Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 25/03/2014
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de klimaatdoelstellingen van de Europese Unie tegen 2030
- 1169 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, op 20 en 21 maart bogen de Europese leiders zich onder andere over de klimaatvoorstellen van de Europese Commissie voor de periode 2020-2030. Het Europees Parlement vond die voorstellen onvoldoende ambitieus.
Minister, wat is het resultaat van de besprekingen binnen de Europese Raad met betrekking tot het routepad 2030? Kunt u wat toelichting geven bij de positie van de Vlaamse Regering daarin?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mijnheer Vandaele, op de Europese Raad is overeengekomen dat de Europese Unie ten laatste in het eerste kwartaal van 2015 haar klimaatdoelstellingen moet voorleggen aan de rest van de wereld. Daarmee komt de EU de internationale tijdslijn na die is afgesproken in Warschau.
Om dit na te komen, is de Europese Raad overeengekomen dat er ten laatste op de Europese Raad van oktober 2014 finaal een akkoord moet zijn over de Europese doelstellingen. Over het ambitieniveau van de reductiedoelstellingen is er overeengekomen dat het in lijn moet liggen met de ambitieuze langetermijndoelstelling om de Europese broeikasgasemissies tegen 2050 terug te dringen met 80 tot 95 procent.
Er werd verder overeengekomen dat er bij de ontwikkeling van het klimaat- en energiepakket voor 2030 de nodige aandacht moet worden besteed aan het verbeteren van de kostenefficiëntie, het verzekeren van de energiebevoorradingszekerheid en betaalbare energieprijzen, en het voorzien in de nodige flexibiliteit voor lidstaten om hun doelstellingen te behalen. Ook moet er voldoende coherentie zijn tussen broeikasgasreducties, het gebruik van hernieuwbare energie en energie-efficiëntie.
Op Europees niveau moet er een ondersteunend kader worden uitgewerkt ter bevordering van hernieuwbare energie en ter vrijwaring van de internationale competitiviteit. Ten slotte werd erkend dat een hervormd Europees emissiehandelssysteem ook na 2020 een centrale rol moet blijven spelen.
Om een finaal akkoord tegen oktober 2014 mogelijk te maken, werden de Europese Commissie en de Europese Raad uitgenodigd om een aantal aspecten verder te onderzoeken en uit te werken. In de eerste plaats wordt er gevraagd meer duidelijkheid te scheppen over de verwachte impact van het pakket op individuele lidstaten en de mogelijke mechanismen om de inspanningen op een billijke manier te verdelen. De Europese Raad heeft ook gevraagd naar maatregelen om koolstoflekkage te voorkomen en investeringszekerheid te bieden, zodat de competitiviteit van de Europese energie-intensieve industrie verzekerd wordt.
Ten slotte werd de Europese Commissie uitgenodigd om de Energie-efficiëntierichtlijn te evalueren en ook voor de periode na 2020 een kader uit te werken ter bevordering van de energie-efficiëntie.
Op de Europese Raad van juni 2014 zullen de resultaten van dat verder onderzoek worden besproken, zodat men in oktober 2014 tot een finaal akkoord kan komen.
Binnen België is er een akkoord bereikt tussen de Vlaamse, de Waalse, de Brusselse Hoofdstedelijke en de Federale Regering over een gemeenschappelijke Belgische positie. Die positie werd door de verschillende Belgische vertegenwoordigers verdedigd op de voorbije Europese ministerraden, en dus ook op de Europese Raad van vorige week.
In de eerste plaats ondersteunt België het commissievoorstel voor een interne, Europese reductiedoelstelling van minstens 40 procent tegen 2030. Daarmee plaatsen we ons op het meest kostenefficiënt traject naar de Europese langetermijndoelstelling om de broeikasgasuitstoot tegen 2050 te reduceren met 80 tot 95 procent. Op die manier nemen we onze verantwoordelijkheid op en wordt vermeden dat het gros van de inspanningen wordt doorgeschoven naar de andere generaties.
Met een unilaterale doelstelling van 40 procent bevestigt de EU internationaal haar leidersrol. U weet dat we tijdens de klimaattop te Parijs in 2015 tot een nieuw globaal bindend klimaatakkoord moeten komen. Het betreft een ambitieus, maar noodzakelijk engagement dat aanzienlijke bijkomende inspanningen zal vragen van alle lidstaten en alle sectoren. Net daarom is het belangrijk dat die inspanningen op een zo kostenefficiënt mogelijke manier gebeuren en dat er een billijke verdeling is tussen de verschillende de lidstaten. Ook moet de flexibiliteit binnen de EU dus tussen de lidstaten maximaal behouden blijven.
Inzake hernieuwbare energie steunt België een Europese doelstelling van minstens 27 procent tegen 2030. Naast een verminderde broeikasgasemissie leidt hernieuwbare energie immers tot een verminderde afhankelijkheid van de import. Het is twijfelachtig of de door de Europese Commissie voorgestelde instrumenten wel voldoende zijn om die doelstelling te halen. België is daarom vragende partij voor een robuuste en versterkte bestuursstructuur. Ook hier is kostenefficiëntie cruciaal.
Hernieuwbare energietechnologieën moeten daar ingezet worden waar ze het meest rendabel zijn. Steunmechanismen voor hernieuwbare energie en voor alle energietechnologieën moeten regelmatig geactualiseerd worden en beperkt zijn in de tijd, en moeten voornamelijk focussen op innovatie en kostenefficiëntie. Anderzijds moet er ook meer aandacht gaan naar het uitfaseren van milieuschadelijke subsidies.
Energie-efficiëntie zal een cruciale rol spelen in de transitie naar een koolstofarme economie. België pleit daarom voor een gepast ambitieniveau, dan wel een bindende doelstelling, zij het op sectoraal niveau. Op alle drie de domeinen broeikasgasreductie, hernieuwbare energie en energie-efficiëntie is België vragende partij voor een gecoördineerde, ondersteunende rol en maatregelen op het Europese niveau.
Samengevat zijn we dus voorstander van een ambitieus pakket dat ons verder op het pad houdt naar onze langetermijndoelstellingen. Met dit voorstel kunnen we binnen de Europese context in de aanloop naar de klimaattop in Parijs op internationaal niveau ook een betekenisvolle bijdrage leveren. Tegelijkertijd moeten we zorgen dat we als Europese Unie deze ambitieuze doelstellingen, die significante bijkomende inspanningen zullen vergen, op een zo kostenefficiënt en verstandig mogelijke manier halen.
Dit is besproken op de Europese Raad, maar ook op de verschillende andere thematische raden. Op de Raad Leefmilieu heb ik dat standpunt namens België verdedigd, waarna de Raad Leefmilieu een advies uitgebracht heeft aan de algemene Raad. Die heeft in die zin een standpunt ingenomen, maar nog bijkomende informatie gevraagd.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik begrijp dat er dit najaar, in oktober, een Europees akkoord moet zijn. Laten we hopen dat de postelectorale periode hier ons niet zal beletten om op dat niveau een zinvolle inbreng te hebben.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.