Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 25/03/2014
Vraag om uitleg van de heer Willy Segers tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het overleg met de gemeentebesturen in de Vlaamse Rand
- 1164 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Voorzitter, minister, collegas, op 19 januari 2014 heb ik in de commissie Vlaamse Rand minister Bourgeois enkele vragen gesteld over wat daar leeft in verband met een mogelijke centrumregio of centrumstad. Het ging uiteraard niet enkel om beleidsdomeinen als Mobiliteit of Veiligheid, maar ook om Welzijn. Dat heeft uiteraard te maken met de historische achterstand in Vlaams-Brabant en per definitie dan ook in de Rand.
Minister, in zijn antwoord haalde minister Bourgeois aan dat u had toegezegd om op korte termijn rond de tafel te gaan zitten met de provincie Vlaams-Brabant, het stadsbestuur van Vilvoorde en eventueel ook andere gemeentebesturen uit de regio. U wilde dat doen op basis van kwantitatieve gegevens en van een kwalitatieve analyse van de situatie. Er is toen afgesproken dat op basis van concrete dossiers zou worden onderzocht hoe het aanbod van de dienstverlening door het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, kan worden verbeterd en vooral hoe kan worden ingezet op een betere samenwerking. Daarnaast zou u ook bezig zijn met het oplijsten van de problemen op basis van effectieve, realistische gegevens.
Minister, kloppen bovenstaande antwoorden die minister Bourgeois meegaf over uw beleid in de Vlaamse Rand? Hebt u ondertussen samen gezeten met de provincie Vlaams-Brabant, het stadsbestuur van Vilvoorde en andere gemeentebesturen? Zo ja, wat leverde dit op? Zo nee, waarom niet en zal dit eventueel nog deze legislatuur plaatsvinden?
Hoe wilt u het aanbod van de dienstverlening door het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin verbeteren? Hoe zult u inzetten op een betere samenwerking? Kunt u het overzicht van de desbetreffende problemen toelichten? Waar liggen bijvoorbeeld de globale werkpunten?
De voorzitter : Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter : Ik wil me aansluiten bij de bekommernis van de heer Segers, die niet enkel vandaag actueel is, maar een constante bekommernis is, die we al jaren aankaarten met de collegas uit de regio. Wat is de stand van zaken, minister? Er zit een positieve beweging in de regio. Ook op welzijnsvlak zien we een kentering.
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Zoals afgesproken met minister Bourgeois, hebben we inderdaad een eerste keer samengezeten met de mensen van de provincie Vlaams-Brabant, de stad Vilvoorde en de stad Halle, om de problematiek wat nader te bekijken. Dat kunt u beschouwen als een eerste aanzet. Het vraagt nog verdere oefening, die wellicht dienstig zal kunnen zijn in functie van een volgend regeerakkoord.
In het huidige regeerakkoord werden daaromtrent bepaalde intenties geuit. Precies om aan dat engagement te kunnen voldoen, hebben we het welzijns- en zorgaanbod in Halle-Vilvoorde in kaart gebracht. In januari hebben we hiervan nog een overzicht bezorgd als antwoord op een schriftelijke vraag van mevrouw De Vits. Zeer recent hebben we deze cijfers nog bijgewerkt. Gezien dit gedetailleerde cijfermateriaal zal ik me in de antwoorden op uw derde en vierde vraag, mijnheer Segers, toespitsen op de gegevens van Halle-Vilvoorde en niet enkel van de Vlaamse Rand.
Voor wat het welzijns- en zorgaanbod in Halle-Vilvoorde betreft, kan ik u het volgende meedelen. In de sectoren kinderopvang en preventieve gezinsondersteuning is er voor het merendeel van het aanbod geen achterstand in Halle-Vilvoorde. In de erkende kinderopvang en bij zelfstandige onthaalouders zijn er zelfs meer plaatsen per honderd kinderen in Halle-Vilvoorde dan gemiddeld in Vlaanderen. Voor de buitenschoolse kinderopvang weten we dat er grote noden zijn. Hoe we die verder zullen invullen, maakt deel uit van het nieuwe concept dat gestalte zal krijgen en waartoe binnenkort een staten-generaal zal plaatsvinden. De bedoeling is om, met de overkomst van de middelen van het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD) voor ogen, voldoende klaar te zien in het nieuwe concept.
In de bijzondere jeugdbijstand is de bezettingsgraad al jaren lager in Halle-Vilvoorde dan in Vlaanderen. Er is dus geen aantoonbare hogere nood aan plaatsen in Halle-Vilvoorde. In de sector voor personen met een handicap is er, ondanks de voorafnames, nog een historische achterstand. De voorafnames voor Vlaams-Brabant zullen dus ook nog in de toekomst nodig blijven. Voor Vlaanderen zijn er per duizend inwoners gemiddeld 5,95 erkende plaatsen, in Brussel en Vlaams-Brabant is dit slechts 4,65 exclusief de persoonlijkeassistentiebudgetten. Voor Brussel en Vlaams-Brabant bedraagt de gemiddelde kostprijs per inwoner 149,20 euro, voor Vlaanderen is dit 195,62 euro inclusief de persoonlijkeassistentiebudgetten.
In de ouderenzorg wordt de programmatie vastgelegd op basis van een bevolkingsprognose. We stellen vast dat er voor de woonzorgcentra en de centra voor kortverblijf een hoge invulling van het programmatiecijfer is: bijna 90 procent en meer. Wat de dagverzorgingscentra betreft, is er dankzij de nieuwe regelgeving inzake de CADOs (Collectieve Autonome DagOpvang) een grote inhaalbeweging aan de gang. We verwachten dat die zich zal doorzetten. In de gezins- en thuiszorg stijgt het urencontingent jaarlijks, maar het neemt minder toe dan de veroudering van de bevolking.
Voor de twee centra voor geestelijke gezondheidszorg in Halle-Vilvoorde werd meer dan 1,5 miljoen euro extra budget toegekend. Net zoals in andere regios is er nog een zekere achterstand in Vlaams-Brabant. Daar is per inwoner 8,02 euro aan enveloppefinanciering beschikbaar tegenover gemiddeld 9,31 euro in de rest in Vlaanderen. Andere regios hebben echter een grotere achterstand en zijn dan ook prioritair ten aanzien van Halle-Vilvoorde. Ik denk aan Turnhout, Zuid-Oost-Vlaanderen, Mechelen en Zuid-West-Vlaanderen.
Wat het algemeen welzijnswerk betreft, is er een grote inhaalbeweging geweest deze legislatuur die nog moet worden voortgezet. Het aanbod schuldbemiddeling en Tele-Onthaal ligt op gelijk niveau met Vlaanderen. Om tot een betere afstemming te komen van het Vlaamse beleid in de Vlaamse Rand, waar u tevens naar vraagt, werken alle beleidsdomeinen samen in de ambtelijke werkgroep Vlaams Strategisch Gebied rond Brussel.
De werkgroep wordt voorgezeten door de gouverneur van Vlaams-Brabant en komt maandelijks samen. Naast een vertegenwoordiger van elk beleidsdomein en een vertegenwoordiger van de provincie Vlaams-Brabant, is tevens een vertegenwoordiger van vzw de Rand aanwezig. In de werkgroep wordt er informatie uitgewisseld, telkens over een ander thema, en worden daarnaast de afspraken van het regeerakkoord opgevolgd en gemonitord. Om enkele specifieke problemen aan te kaarten, werden tevens enkele burgemeesters van de Vlaamse Rand op de werkgroep uitgenodigd. Een vertegenwoordiger van het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin is aanwezig in de werkgroep. De opvolging van het welzijns- en zorgaanbod kwam reeds meermaals aan bod.
U verwees naar het feit dat we het welzijns- en zorgaanbod in Halle-Vilvoorde gedetailleerd in kaart hebben gebracht. Deze gegevens stellen ons in staat om na te gaan voor welke sectoren er effectief een achterstand in het aanbod is en voor welke sectoren dat niet het geval is. Ik sta erop u een genuanceerd antwoord te geven en zal dan ook een overzicht geven van de stand van zaken van het welzijns- en zorgaanbod in alle welzijns- en zorgsectoren. Zowel positieve evoluties als werkpunten komen hierbij aan bod.
De uitbreiding van plaatsen in de erkende kinderopvang is gebaseerd op een wetenschappelijk onderbouwde schatting van de behoefte. Er wordt onder meer rekening gehouden met het beschikbare aanbod, de bezetting, het gebruik, de effectieve en voorspelbare nataliteit en de kenmerken van de gemeente. In de erkende kinderopvang stellen we in Halle-Vilvoorde geen achterstand vast. Gemiddeld zijn er in Vlaanderen 8,11 plaatsen in de erkende kinderopvang per 100 kinderen. In Halle-Vilvoorde zijn er meer plaatsen in de erkende kinderopvang, namelijk 8,64 plaatsen per 100 kinderen.
In 2013 werd daarnaast voorrang gegeven aan gemeenten met de hoogste nood aan opvang met inkomenstarief voor de kinderen tot drie jaar. Kinderen uit kansarme gezinnen wegen hierbij dubbel door. Bij de prioriteitenlijst die we zo verkrijgen, zijn er vijf gemeenten van Halle-Vilvoorde bij de eerste dertien gemeenten. In 2013 hebben we in de inkomensgerelateerde kinderopvang voorrang gegeven aan de zorgregios kleine stad met het grootste onderaanbod aan plaatsen met inkomensprijs. Van de 59 zorgregios staat Tervuren op de eerste plaats, Vilvoorde op de vierde plaats.
Wat het aantal plaatsen betreft in de zelfstandige kinderopvang, staat het aanbod in Halle-Vilvoorde en Vlaanderen nagenoeg op hetzelfde niveau: in Halle-Vilvoorde zijn er 14,44 plaatsen per 100 kinderen, tegenover 14,53 plaatsen per 100 kinderen in Vlaanderen. Wat het aantal plaatsen in de initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang (IBOs) betreft, is er helaas nog steeds een achterstand in Halle-Vilvoorde. Terwijl er in Vlaanderen 5,28 IBO-plaatsen zijn per 100 kinderen, zijn er in Halle-Vilvoorde 2,18 IBO-plaatsen per 100 kinderen.
Aangezien u deze achterstand expliciet aanhaalde in uw vraag, wil ik dit graag wat meer toelichten. Allereerst heeft deze achterstand een historische reden. Toen in het midden van de jaren 90 het FCUD startte met de subsidiëring van de IBOs, werden er in Vlaanderen heel wat initiatiefnemers, vooral lokale besturen, gevonden. In Vlaams-Brabant en zeker in de Vlaamse Rand hebben de lokale besturen de boot afgehouden en heeft men vooral ingezet op de opvang in scholen. Uit recent onderzoek blijkt trouwens dat 92,6 procent van de scholen in Vlaams-Brabant een opvangaanbod hebben, wat een stuk hoger ligt dan het Vlaamse gemiddelde.
Ten tweede zien we dat initiatiefnemers in Vlaams-Brabant minder zelf investeren in uitbreiding van het buitenschools opvangaanbod via IBOs of buitenschoolse opvang verbonden aan een erkend kinderdagverblijf. 73 procent van de erkende plaatsen in Vlaams-Brabant zijn gesubsidieerd, tegenover bijvoorbeeld 35 procent in Limburg of 50 procent in Antwerpen.
Ten derde verloopt de realisatie van de gesubsidieerde plaatsen in Vlaams-Brabant trager dan die in andere provincies.
Kind en Gezin voert een actief beleid ten aanzien van zorgregios met een achterstand in het aanbod. Bij de laatste uitbreidingsronde werden de middelen in Vlaanderen verdeeld over de zorgregios waar het aantal gesubsidieerde buitenschoolse opvangplaatsen lager lag dan het Vlaamse gemiddelde. Vervolgens werd voorrang gegeven aan de gemeenten zonder gesubsidieerd aanbod en aan de gemeenten met minder dan 35,9 plaatsen per 1000 schoolgaande kinderen. In Vlaams-Brabant kwamen op deze manier 29 gemeenten in de zorgregios Tervuren, Vilvoorde, Asse en Halle in aanmerking voor uitbreiding. 11 van de 29 gemeenten dienden een aanvraag tot uitbreiding van het buitenschoolse opvangaanbod in. In 3 van die gemeenten zal het aanbod nog dit jaar gerealiseerd worden.
Zoals reeds aangegeven, gaven we ondertussen de aanzet om werk te maken van een vernieuwd concept voor de buitenschoolse opvang.
Wat de preventieve gezinsondersteuning betreft, zijn er in Halle-Vilvoorde 11 consultatiebureaus die samen 1584 zittingen organiseren. Om een realistisch beeld te kunnen geven, zouden we hier in feite ook de consultatiebureaus moeten weergeven die in de gemeenten rond Halle-Vilvoorde liggen. Het aanbod van een consultatiebureau overstijgt immers de grenzen van een gemeente. Het aantal zittingen wordt berekend op basis van de bereikte doelgroep het jaar voordien, rekening houdend met mogelijke groei. Voor een kind uit een gezin met kansarmoede of met een moedertaal anders dan een West-Europese taal, wordt extra consultduur geteld. Op die manier steeg het aantal zittingen in Halle-Vilvoorde deze legislatuur van 1415 zittingen naar 1584 zittingen, wat een stijging is van 12 procent, in vergelijking met een stijging van 11 procent in Vlaanderen.
In Vlaanderen zijn er in totaal achttien centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning (ckgs), waarvan drie in Halle-Vilvoorde. De ckgs hebben een breed werkingsgebied dat de gemeentegrenzen overstijgt. Bij de uitbreiding van de subsidiemiddelen voor ckgs wordt rekening gehouden met de geografische spreiding van het hulpverleningsaanbod van de ckgs en de noden die er zijn in Vlaanderen. Voornamelijk drie ckgs zijn met een aantal van hun afdelingen actief in de ruime regio van Halle-Vilvoorde. Zo zijn er afdelingen in Anderlecht, Schaarbeek, Dworp, Tienen, Leuven, Willebroek enzovoort.
In deze legislatuur groeide het aantal plaatsen aan met 61, tot 1566 plaatsen in heel Vlaanderen. Meer dan de helft van die extra plaatsen werd gerealiseerd in Vlaams-Brabant. 25 plaatsen werden ingezet in Leuven, Tienen, Landen en Aarschot en 11 plaatsen in Dworp en Halle. In de toekomst zal de uitbreiding in het ckg-aanbod niet meer in plaatsen worden uitgedrukt, aangezien we vanaf 1 januari 2013 ook in deze sector met modules werken.
Wat de opvoedingswinkels betreft, zijn er veertien opvoedingswinkels in Vlaanderen, waarvan één in Brussel en geen enkele in Halle-Vilvoorde. In de regelgeving is immers opgenomen dat er een opvoedingswinkel kan worden erkend in elke centrumstad. Aangezien er in de regio Halle-Vilvoorde geen centrumstad is, kan er geen opvoedingswinkel erkend worden.
In de bijzondere jeugdbijstand wordt het aanbod uitgebreid op basis van analyses van de wachttijden, het aantal wachtenden en ervaringen van de verwijzers. In Halle-Vilvoorde zijn er deze legislatuur 17 capaciteitseenheden in een begeleidingstehuis bij gekomen, alsook 32 eenheden thuisbegeleiding. De bezettingsgraad van het aanbod is in Halle-Vilvoorde echter al jaren significant lager dan in Vlaanderen. We stellen vast dat de noden in Halle-Vilvoorde dezelfde zijn als de noden in Vlaanderen: er is namelijk behoefte aan meer capaciteit in begeleid zelfstandig wonen en aan pleegzorg, wat opgenomen wordt via het nieuwe decreet Pleegzorg, met een daaraan gekoppeld communicatietraject.
Voor de sector voor personen met een handicap is er deze legislatuur ruim 145 miljoen euro extra uitgetrokken. De middelen werden verdeeld over de provincies op basis van bevolkingsaantal en aantal wachtenden. Gezien de historisch gegroeide achterstand in Vlaams-Brabant en Antwerpen werd steeds in een voorafname van 10 procent voorzien voor deze provincies voor het wegwerken van de achterstand. In Halle-Vilvoorde kwamen er zo de voorbije legislatuur 2 extra internaatplaatsen bij, 5 plaatsen semi-internaat, 53 plaatsen in een tehuis niet-werkenden, 1,2 plaatsen in een dagcentrum, 2 plaatsen beschermd wonen, 21 plaatsen begeleid wonen, 160 plaatsen thuisbegeleiding en 403 personeelspunten in de rechtstreeks toegankelijke hulp. Bij de rechtstreeks toegankelijke hulp gaat het om beperkte, handicapspecifieke ondersteuning waarvoor er geen goedkeuring van het VAPH nodig is. Mensen hoeven hiervoor dus geen aanvraag bij het VAPH in te dienen. Deze rechtstreeks toegankelijke hulp is nieuw sinds deze legislatuur.
Om ervoor te zorgen dat er in Vlaanderen voldoende aanbod in de ouderenzorg aanwezig is, wordt er per gemeente berekend hoeveel zorgvoorzieningen van elk type nodig zullen zijn. Dit wordt weergegeven in de programmatiecijfers die gebaseerd zijn op een bevolkingsprognose binnen 5 jaar. In de woonzorgcentra in Halle-Vilvoorde zijn er deze legislatuur 510 bijkomende woongelegenheden erkend. Daardoor zijn er in Halle-Vilvoorde 6026 erkende woongelegenheden en 2253 voorafgaand vergunde woongelegenheden. Het programmacijfer is hiermee voor 96,21 procent ingevuld. Wat kortverblijf betreft, zijn er 67 erkende woongelegenheden bijgekomen, wat het aanbod brengt op 148 erkende woongelegenheden. Daarnaast zijn er nog 95 woongelegenheden in kortverblijf voorafgaand vergund. Het programmacijfer kortverblijf is voor 89,34 procent ingevuld. Wat de assistentiewoningen de vroegere serviceflats betreft, zijn er 493 erkende woongelegenheden bijgekomen. Momenteel zijn er 1388 woongelegenheden in Halle-Vilvoorde erkend en 2017 voorafgaand vergund. Momenteel is de programmatie hiervan opgeschort tot 31 december 2015. Voorlopig kunnen er dus geen voorafgaande vergunningen worden verleend. Zoals gezegd, zijn er heel wat verleend die nog moeten worden geactiveerd. Wat de dagverzorgingscentra betreft, is de capaciteit in Halle-Vilvoorde momenteel voor 65,71 procent ingevuld, wat een grote stijging is in vergelijking met het begin van de legislatuur. In het begin van de legislatuur groeide het aantal dagcentra zeer gestaag aan. Dankzij de vernieuwde regelgeving voor de dagcentra die uitgebaat worden door een erkende dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg, de CADO, zijn er gevoelig meer dagverzorgingscentra gerealiseerd en erkend. Sinds januari 2012 zijn er 62 dagverzorgingscentra bijgekomen in Vlaanderen. Momenteel zijn er in Vlaanderen 133 bijkomende dagverzorgingscentra gepland, waarvan 34 CADOs. Na realisatie van de vergunde centra zal er minstens één dagverzorgingscentrum zijn in 267 gemeenten of zal met andere woorden 87 procent van de Vlaamse gemeenten over een dagverzorgingscentrum beschikken. In Halle-Vilvoorde zijn er momenteel 15 dagcentra erkend en 8 voorafgaand vergund. De regelgeving dateert van begin 2012 en is dus nog zeer recent. In Halle-Vilvoorde is er deze legislatuur zeker een inhaalbeweging geweest, en we verwachten dat het programmacijfer verder ingevuld zal raken.
De diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg presteerden deze legislatuur 47.439 uren extra. In Halle-Vilvoorde zijn er tien openbare diensten en twee regionale diensten erkend. Daarnaast zijn er nog acht private diensten werkzaam in Halle-Vilvoorde. Het toegekende urencontingent stijgt jaarlijks, maar de stijging is lager dan de demografische evolutie. Het programmatiecijfer is in Halle-Vilvoorde voor 48,15 procent ingevuld en is globaal in Vlaanderen dalende.
De openbare diensten gezinszorg van de Vlaamse Rand krijgen bij de jaarlijkse verdeling van het urencontingent voorrang en krijgen dan ook steeds extra uren toegewezen indien zij dat wensen. De diensten voor logistieke hulp zijn nieuw in het aanbod. Sinds eind 2011 is erkenning mogelijk. Momenteel is er in Halle-Vilvoorde één dienst erkend. Voor de diensten voor oppashulp kwamen er deze legislatuur 15.164 uren bij in Halle-Vilvoorde. Dat is een stijging van het aantal uren met 63 procent. In Vlaanderen steeg het aanbod in uren oppashulp met 12 procent.
De diensten voor gastopvang zijn nieuw in het aanbod. In heel Vlaanderen kunnen er maximaal zes worden erkend, waarvan eentje in Halle-Vilvoorde. Die dienst is reeds erkend.
Wat de lokale dienstencentra betreft, voorziet de programmatie in één lokaal dienstencentrum per begonnen schijf van 15.000 inwoners. Voor Halle-Vilvoorde ligt het programmatiecijfer op 58 centra. Aangezien momenteel twaalf lokale dienstencentra zijn erkend en vier centra voorafgaand zijn vergund, is de programmatie voor 27 procent ingevuld.
De invulling van de programmatie ligt niet enkel in Vlaams-Brabant laag. Dat is ook het geval in andere provincies, zoals Oost-Vlaanderen. Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid is onder meer afhankelijk van de bereidwilligheid van de initiatiefnemers om een lokaal dienstencentrum te starten. We moeten er rekening mee houden dat een lokaal dienstencentrum aan bepaalde infrastructurele normen moet voldoen. Om die drempel te verlagen, kunnen initiatiefnemers bij het VIPA subsidies voor nieuwbouw of voor verbouwingen aanvragen. Dat laatste is natuurlijk enkel mogelijk indien de initiatiefnemer al een geschikte locatie in de gemeente heeft gevonden.
In de geestelijke gezondheidszorg zijn in Halle-Vilvoorde twee centra werkzaam op een totaal van twintig cggs in Vlaanderen en Brussel. Er zijn tijdens deze legislatuur heel wat bijkomende middelen voor deze twee cggs vrijgemaakt. In 2009 is 111.000 euro toegekend om de zwakke punten in de beleidsplannen weg te werken. In 2011 is een budget van 1.170.000 euro vrijgemaakt voor een driejarig project voor de eerstelijnspsychologische functie in Asse. Daarnaast is 136.000 euro uitgetrokken voor de uitbreiding van de kinderen- en jongerenteams. In 2012 is als gevolg van het busongeval in Sierre een subsidie van 42.500 euro toegekend. Verder zijn de teams van de alcohol- en drugspreventiewerkers uitgebreid. Hiervoor is 34.000 euro uitgetrokken. Ook de ouderenteams zijn uitgebreid. Hiervoor is 68.000 euro toegekend. In 2013 is in Asse het project Cirkels voor Ondersteuning, Samenwerking en Aanspreekbaarheid (COSA) van start gegaan. Dit is een aanpak om zedendaders veilig in de maatschappij te laten terugkeren. We hebben hiervoor 15.000 euro toegekend. Alles bij elkaar is in de loop van de voorbije legislatuur meer dan 1,5 miljoen euro aan de twee cggs in Halle-Vilvoorde toegekend.
In het algemeen welzijnswerk is er een uitbreidingsbeleid op basis van objectieve gegevens dat de nood aan bijkomende middelen in een regio inschat. Er is bijkomende aandacht voor bepaalde regios waaronder Halle-Vilvoorde. De voorbije legislatuur zijn er uitbreidingen geweest voor de crisisjeugdhulpverlening, Haven21, slachtofferhulp, preventieve woonbegeleiding en begeleid zelfstandig wonen voor personen met een handicap.
In het CAW in Halle-Vilvoorde zijn 67,86 vtes tewerkgesteld. Dat is 1,12 vte per 10.000 inwoners. In vergelijking met Vlaanderen, waar per 10.000 inwoners 1,88 vtes worden ingezet, is er nog een achterstand. De inzet van het aantal ingezette vtes per 10.000 inwoners is in de loop van deze legislatuur ongeveer gelijk gebleven. In Halle-Vilvoorde is dit aantal met 38 procent gestegen. Er is, met andere woorden, zeker een inhaalbeweging ingezet.
In de vraagstelling is expliciet naar de crisisopvang verwezen. Ik wil erop wijzen dat er in Halle-Vilvoorde wel degelijk crisisopvang bestaat. Haven21 biedt crisisopvang aan meerderjarigen en minderjarigen die door een ouder worden begeleid. Het gaat om 18 bedden en 9,95 vtes. Daarnaast bemant het CAW Halle-Vilvoorde het crisismeldpunt voor 12-plussers. Hiervoor worden 2,7 vtes ingezet. Daarnaast biedt ook het CAW Oost-Brabant crisisopvang aan. Dit CAW beschikt hiervoor over 14 bedden en 2 noodbedden. Het zet hiervoor 7,05 vtes en 16 vrijwilligers in.
In Halle-Vilvoorde zijn 35 OCMWs en één CAW erkend als instellingen voor schuldbemiddeling. Tot 1 januari 2014 zijn aan de erkende instellingen voor schuldbemiddeling geen reguliere subsidies toegekend. Vanaf 2011 zijn wel een aantal projecten in verband met schuldhulpverlening gefinancierd. Hierbij zijn de middelen volgens het inwoneraantal in een zorgregio verdeeld. In 2013 is op die manier 115.467,89 euro aan het CAW Halle-Vilvoorde toegekend voor het samenwerkingsverband met betrekking tot de kleinstedelijke regios Asse, Halle, Tervuren en Vilvoorde. Voor 2014 wordt maximaal 115.392,12 euro aan het CAW Halle-Vilvoorde toegekend.
Tot slot kan ik nog melden dat in de loop van deze legislatuur door het VIPA meer dan 75 miljoen euro aan voorzieningen in Halle-Vilvoorde is toegekend. Dat is ongeveer 4 procent van de totale investeringen van het VIPA in deze legislatuur. Van alle investeringen van het VIPA in kinderopvang is 14,8 procent naar voorzieningen in Halle-Vilvoorde gevloeid.
We kunnen dan ook stellen dat er deze legislatuur sprake is geweest van een inhaalbeweging die in de volgende regeerperiode onverminderd moet worden voortgezet, zeker in de sectoren waar nog een achterstand is vastgesteld.
De voorzitter : De heer Segers heeft het woord.
De heer Willy Segers : Minister, eerst en vooral wil ik u bedanken voor het omstandig antwoord. Ik moet me excuseren, ik kom niet zo vaak naar de commissie Welzijn. Wat deze problematiek betreft, moest ik natuurlijk de derde en de vierde vraag stellen om de eerste twee vragen te kunnen stellen. Het antwoord op een schriftelijke vraag zou te veel tijd vergen. In die context is wat u net hebt verteld en opgesomd dan ook belangrijk.
Zeer binnenkort zal een conferentie van burgemeesters plaatsvinden. Ik verwijs in dit verband naar uw inleiding. Het zal allemaal voor een volgend Vlaams regeerakkoord zijn. Ik merk echter dat al heel wat inspanningen zijn geleverd. Er is al een samenwerking tussen de provincie Vlaams-Brabant en onder meer Halle. Uit het burgemeestersoverleg kunnen wellicht nog andere samenwerkingsverbanden groeien. We zouden dit uiteraard toejuichen.
Ik kan uit uw antwoord afleiden dat de inhaalbeweging is ingezet. U hebt duidelijk laten weten op welke punten ten gevolge van die inhaalbeweging het normale Vlaamse niveau al wordt benaderd of zelfs bereikt. U hebt ook duidelijk verklaard wat actiepunten blijven.
Indien u uzelf niet zou opvolgen, zou u als uittredend bevoegd minister op basis van uw ervaringen uw opvolger uiteraard uw bezorgdheden kunnen meedelen. De demografische evolutie in Brussel blijft voor heel de regio een belangrijke uitdaging, die bovendien moeilijk in te schatten of te becijferen valt. Het valt uiteraard moeilijk te becijferen. We weten wel dat er een golf aankomt. Wat die zal veroorzaken in Halle-Vilvoorde en Vlaams-Brabant of de Rand het gaat toch altijd over ongeveer hetzelfde gebied weten we nog niet. Het zal in elk geval ons aller aandacht vragen.
Minister, dank u wel voor het omstandige antwoord. Ik denk dat we daar zeker verder mee kunnen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.