Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 25/03/2014
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Van der Borght tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de sancties voor het niet betalen van de bijdragen voor de zorgverzekering
- 1152 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Voorzitter, minister, geachte leden, onlangs, op 24 februari, is er een rapport van de Vlaamse Ombudsdienst verschenen over de sancties die het Vlaams Zorgfonds oplegt voor het niet betalen van de jaarlijkse bijdrage voor de zorgverzekering. Dan gaat het over de som van 25 euro die iedereen vanaf 26 jaar jaarlijks betaalt. Wanbetalers verliezen voor elk jaar dat ze hun bijdrage niet betalen, vier maanden tegemoetkoming van 130 euro, dus 520 euro, indien ze zelf zorgbehoevend worden en een aanvraag indienen voor een uitkering van de zorgverzekering. Betalen ze drie jaar lang niet, dan loopt dit dus op tot twaalf maanden, wat neerkomt op 1560 euro, en volgt er bovendien een onmiddellijke boete van 250 euro.
De ombudsman vertrekt in het rapport vanuit het gegeven dat tientallen mensen een bezwaar hebben ingediend bij het Vlaams Zorgfonds tegen de boete die ze hebben gekregen en al vele maanden lang op een antwoord wachten. De ombudsman werd daarvan in kennis gesteld en trad in overleg met het Vlaams Zorgfonds. Tijdens dat overleg werd dan duidelijkheid verschaft over de redenen die aan de basis liggen van de vertraging. Blijkbaar zouden die informaticatechnisch van aard zijn. We komen daar straks waarschijnlijk nog uitvoerig op terug, naar aanleiding van het ontwerp van decreet over de gegevensdeling. Ook werd meegedeeld dat een antwoord op de bezwaarschriften binnenkort zal volgen.
Naast dat feit deed de ombudsman twee vaststellingen op basis van zijn onderzoek in de zaak. Het betalen van de boete van 250 euro plus de 75 euro voor de drie jaren waarin de boete niet werd betaald, heeft volgens hem geen bevrijdend karakter. We hebben dat decreet allemaal mee goedgekeurd en uitgeschreven. Met andere woorden, de termijn van drie keer vier maanden waarvoor men geen tegemoetkoming ontvangt, blijft gehandhaafd, ook als de betrokkene zelf zorgbehoevend wordt en een aanvraag doet voor een tegemoetkoming, ook al heeft hij de boete betaald. Daar wringt het schoentje. Heel wat mensen denken dat ze hun uitkering krijgen als ze de boete betaald hebben. Ik ben geen pleitbezorger om dat te doen, absoluut niet. Dit is een regeling van solidariteit. We hebben dat decreet goedgekeurd en ik sta erachter.
Ik vind wel, minister, dat we de mensen beter moeten inlichten, ook van de gevolgen ervan. We krijgen allemaal ons overschrijvingsformulier, eenmaal per jaar, om 25 euro te storten. Gelukkig doet het gros van onze bevolking dat. Wie het niet doet, staat te weinig stil bij de gevolgen. Zeker jonge mensen beseffen nog niet waarover het gaat. Nochtans kunnen zij eveneens een ongeval hebben of ziek worden, en dan komen ze er ook mee in aanraking.
De ombudsman beveelt aan om wanbetalers sterker af te schrikken door hen mee te delen dat, als ze hun 25 euro niet betalen, ze 520 euro aan tegemoetkoming zullen mislopen, ook als ze op een bepaald ogenblik hun boete betalen. Zoiets zal meer impact hebben dan hen mee te delen dat wanneer ze drie keer hun 25 euro jaarlijkse bijdrage niet betalen, ze een boete zullen krijgen van 250 euro. Ik denk ook dat dit meer zal afschrikken.
Minister, kunt u toelichting geven bij het maandenlang uitblijven van een antwoord op de bezwaarschriften die worden ingediend met betrekking tot de opgelegde boetes of sancties? Wat waren de redenen? Zijn die nu van de baan?
Hoe staat u tegenover de vaststellingen en aanbevelingen van de Vlaamse Ombudsdienst met betrekking tot de regelgeving en communicatie over de sanctionering?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen: Ongeveer negentig bezwaarschriften tegen de administratieve geldboete met betrekking tot de Vlaamse zorgverzekering konden tijdelijk niet behandeld worden om informaticatechnische redenen. In deze negentig dossiers waren betalingen die na het opleggen van de boete alsnog bij de zorgkassen gestort werden, onvoldoende zichtbaar in de applicatie van het Vlaams Zorgfonds.
Sinds februari 2014 is een nieuwe versie van de applicatie in werking. Deze release bevat een technische verbetering, waardoor de betalingsgegevens nu wel voldoende zichtbaar worden. Het Zorgfonds gaat de betalingsgegevens nu nogmaals inlezen en vervolgens deze dossiers afhandelen, waardoor op korte termijn de problemen opgelost zullen zijn.
De ombudsman doet in zijn communicatie twee aanbevelingen. We hebben de aanbevelingen die een constructieve bijdrage leveren aan het voorkomen van klachten, ter harte genomen. De ombudsdienst beveelt ten eerste aan om in de communicatie tegenover wanbetalers de opschorting met verlies van rechten te benadrukken. In het ombudsverslag lezen we hierover het volgende: Wanneer de ombudsman kijkt naar de communicatie over wanbetaling bij het Vlaams Zorgfonds, dan lijkt de nadruk toch vooral te liggen op die boete van 250 euro, terwijl het voorbeeld toont dat het in werkelijkheid vooral die tweede zwaardere sanctie is (die dus kan oplopen tot 1.560 euro), die de potentie in zich heeft om mensen aan te sporen om zowel hun 25 euro bijdrage, als desgevallend hun 250 euro boete, te betalen.
De communicatie met de verzekerde bij niet-betaling van de bijdrage verloopt in eerste instantie via zijn zorgkas en niet via het Zorgfonds. Het Vlaams Zorgfonds heeft op het maandelijks overleg met de zorgkassen deze aanbeveling van de ombudsman ter sprake gebracht. Aan de zorgkassen is gevraagd om na te gaan in welke mate zij kunnen tegemoetkomen aan de aanbeveling van de Ombudsdienst. De zorgkassen zijn momenteel al verplicht om in hun jaarlijkse bijdragemailing en in de herinneringsmailing op het einde van het jaar de maatregel van de administratieve geldboete en van de opschorting met verlies van rechten te vermelden. Dit gebeurt ook. In principe is de burger dus wel degelijk al ingelicht. Het is ook niet aangewezen om in de eerste brief te veel nadruk te leggen op de sancties, aangezien slechts een kleine minderheid zijn bijdrage niet tijdig betaalt. De inningsgraad van de bijdrage zorgverzekering ligt rond de 97 procent. Het gaat dus om een minderheid van personen die hun bijdrage niet betalen. In de herinneringsbrief kan hier wel nadruk op worden gelegd.
De ombudsman stelt, ten tweede, ook voor dat het betalen van de boete bevrijdend zou werken voor de opgelopen opschorting. We lezen hierover het volgende in het verslag van de ombudsman: ( ) de zware wanbetalers die drie jaar lang hun bijdrage van 25 euro niet betaalden, beter te overtuigen om hun boete ook écht te betalen, door in de regelgeving te voorzien dat die boete bevrijdend werkt tegenover de latere tweede sanctie van 1.560 euro aan opschorting van rechten.
Om de inningsgraad van de ledenbijdragen op een voldoende hoog niveau te houden, is het onontbeerlijk dat wanbetalers worden gesanctioneerd. Een administratieve geldboete en/of een opschorting met verlies van rechten komen aan deze noodzaak tegemoet. Hoewel het voorstel van de ombudsman tegemoetkomt aan een aantal reacties waarmee we worden geconfronteerd, is dit dus niet zomaar realiseerbaar omdat je het risico loopt hier discriminerend te gaan werken. Een belangrijk verschil tussen de boete en de opschorting met verlies van rechten is immers dat deze laatste niet enkel geldt voor wie niet betaalt, maar ook voor wie niet tijdig betaalt. De bijdragebetaling is niet tijdig als ze niet voor 31 december van het betrokken kalenderjaar is betaald. Wie eenmalig zijn bijdrage pas betaalt in het daaropvolgende jaar, zal niet noodzakelijk een boete oplopen.
De suggestie van de ombudsman zou inhouden dat ze wel nog de sanctie van opschorting met verlies van rechten behouden en niet de kans hebben om kwijtschelding te krijgen van de opschorting met verlies van rechten door betaling van de boete. Dit zou als een discriminatie kunnen worden beschouwd. Ook wie bijvoorbeeld twee jaar zijn bijdrage niet heeft betaald en daarna opnieuw correct zijn bijdrage betaalt, zal geen boete krijgen. Als we de suggestie van de ombudsman zouden volgen, zouden ook deze mensen worden benadeeld ten opzichte van wie drie keer niet betaalt. Zij zouden geen bevrijdende betaling van de boete kunnen verkrijgen, terwijl wie drie jaar niet heeft betaald, zijn opschorting met verlies van rechten zou kunnen laten kwijtschelden. Men zou dan via de betaling van de boete als het ware zijn opgelopen sanctie van verlies van rechten gedurende twaalf maanden kunnen afkopen.
De aanbeveling van de ombudsman ik heb begrepen dat dat niet de kern van uw vraag is kan dus niet los worden gezien van een meer grondige denkoefening over de sancties in de zorgverzekering. Hoewel ik niet gekant ben tegen een evaluatie van de huidige wijze van sanctioneren, en meer bepaald de interferentie van de opschorting met verlies van rechten en de administratieve geldboete, vergt dit een afweging van alle elementen en is dit in deze legislatuur niet meer realiseerbaar.
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Minister, uiteraard is dit niet meer realiseerbaar, dat besef ik heel goed. Mijn vraag om uitleg ging over twee zaken.
Ten eerste, hoe komt het dat er zon informaticatechnisch probleem was? Ik heb begrepen dat er een nieuwe applicatie is vanaf februari. Ik hoop dat de administratie dit tijdig opvolgt, om na te gaan of er nog problemen zijn. Dat probleem is dan opgelost.
Minister, aan mijn tweede vraag hebt u veel aandacht besteed, maar ik heb wel gezegd dat ik de vraag van de ombudsman niet ondersteun. Ik ben er zeker geen voorstander van om dat bevrijdend te laten werken. Ik ben wel verbaasd dat u zegt dat u het niet nodig vindt om bij het schrijven de mensen daarvan beter in kennis te stellen. Dat is een taak van de zorgkas, en als ik het goed heb gehoord, is er een overleg met de zorgkas geweest, maar niemand ziet er blijkbaar het nut van in.
We kennen allemaal de technische kant van een administratief schrijven. Naar aanleiding van mijn nakende pensionering heb ik van Ethias een brief gekregen die ik moet invullen aangaande mijn pensioen als OCMW-voorzitter. Wel, minister, ik moet dat ook drie keer lezen voor ik het begrijp. Ik kan dus heel goed begrijpen dat al die administratieve zaken voor heel veel mensen niet zo vanzelfsprekend zijn. Het is toch niet onoverkomelijk wat ik hier vraag: een brief zo duidelijk mogelijk opstellen, zodat de mensen begrijpen waarover het gaat.
Ik ben ervan overtuigd dat we het aantal wanbetalers nog drastisch kunnen verminderen als mensen heel goed weten wat het gevolg kan zijn. Daardoor moeten we misschien minder herinneringsbrieven schrijven, waardoor we minder administratieve last hebben. Ik wil een oproep doen aan de mensen van het kabinet, om over te maken aan de administratie of men dat kan herbekijken. Daar hoeven we geen resolutie of decreet te schrijven, hier zou het gezond boerenverstand kunnen gelden.
Minister Jo Vandeurzen : De mensen zijn hier, ik heb er op zich ook absoluut geen probleem mee. Uit het overleg met de zorgkassen kwam de inschatting dat men dat het best in de herinneringsbrief nogal expliciet zou stellen, omdat 97 procent normaal wordt betaald. Voor mij is dat geen noodzaak, hoe concreter het kan zijn, hoe beter.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.