Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 18/03/2014
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, ik wilde een cirkel rondmaken, want een van mijn eerste interpellaties aan u ging over de veroordeling die de VRT had opgelopen bij de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) wegens het niet uitnodigen van de toenmalige voorzitter van het Vlaams Belang.
We weten allemaal dat de aanwezigheid van politici op televisie niet op een apothekersweegschaal dient te worden afgewogen. We moeten niet terug naar tijden dat men, bij wijze van spreken, met de chronometer ernaast keek welke politici hoe lang aan het woord was. Ondanks die evolutie hebben we nog altijd artikel 39 en artikel 6, paragraaf 2, van het Mediadecreet, passages die ik niet voorlees, want u kent het decreet even goed als ik.
Er is altijd heel wat discussie over de cijfers. Je kunt bijvoorbeeld perfect de cijfers krijgen over de aanwezigheid van politici in spelprogrammas, programmas van infotainment of louter entertainment. Die oplijsting wordt gemaakt en door de VRT vrijgegeven. Maar op meerdere vragen van mij over de aanwezigheid van politici in duidings- en nieuwsprogrammas, waar er toch een objectief evenwicht dient te worden nagestreefd, antwoordt de VRT dat die niet te verkrijgen zijn. Volgens de VRT zou dat de eigenheid en neutraliteit van de VRT in gevaar brengen.
Maar als je kijkt naar de cijfers die in onze samenleving circuleren over de aanwezigheid van politici in duidings- en informatieprogrammas, stel je toch een probleem vast. Dan lijkt het mij beter dat de VRT transparant zou zijn over het uitnodigen van politici in dergelijke programmas. We stellen vast dat heel wat partijen overbevraagd worden om deel te nemen aan dergelijke programmas en dat men andere partijen niet kent. Ik denk aan Groen in Reyers laat. Er circuleren allerhande cijfers op het internet, sommige geloofwaardiger dan andere.
Ik probeer er een evolutie in te vinden. In alles wat ik daarover vind, stel ik een evolutie vast. Op basis van de sterkte in het electorale landschap wordt Groen serieus overbevraagd, terwijl een partij als het Vlaams Belang heel moeilijk aan bod komt. Laat nu aanwezigheid in de media toch een belangrijk criterium zijn om de democratie toch enigszins af te wegen. In die cijfers zit wel degelijk een lijn als je ze doortrekt van Reyers laat, over De zevende dag naar Terzake enzovoort.
Ik heb zelf ook nog een klacht ingediend bij de VRM samen met collega Wim Van Dijck, naar aanleiding van het onderwijsdebat in dit huis dat door Terzake uitgelicht werd. De VRM heeft uiteindelijk gezegd dat de klacht onvoldoende gegrond is, maar wel ontvankelijk. In de motivatie van de VRM staan toch wel enkele vingerwijzingen naar de VRT.
Onder meer daardoor en door het antwoord op mijn laatste schriftelijke vraag dat ze de cijfers niet willen geven, kom ik tot deze vraag. Het schendt eigenlijk ook de VRT. In heel veel kringen wordt er vaak gezegd dat de VRT niet objectief is, dat de ene te veel en de andere te weinig aan bod komt. Niemand verwacht nog dat men gaat chronometreren wat het aandeel van politici in programmas is, maar er moet een evenwicht zijn en dat evenwicht is momenteel zoek. Dat blijkt bijvoorbeeld uit cijfers die ik kan terugvinden op de website van Doorbraak.be waar iemand dit al vier jaar volgt. Hij doet dat niet met de chronometer, maar bekijkt gewoon de verhoudingen van wie er wordt uitgenodigd en wie niet. Dat is interessant om te lezen.
Er is ook het verslag van het Elektronisch Nieuwsarchief (ENA), Nieuwsmonitor 2, waarin men duidelijk zegt dat er wel degelijk partijen zijn en dat zijn niet de traditionele partijen maar de iets minder traditionele partijen die zeer weinig aan bod komen, omzeggens bijna niet.
Ik denk dat het in het belang van de VRT is om die discrepantie weg te nemen en om er transparant over te communiceren. Als de VRT zegt dat het niet gaat omdat het de onafhankelijkheid van de VRT in gevaar brengt, dan vraag ik me af of een dergelijke manier van werken in het buitenland ook de onafhankelijkheid van zenders in het gedrang brengt. In Frankrijk is het de regel dat de Conseil supérieur de l'audiovisuel Franse (CSA) elke maand bij de voorzitter van het Franse parlement een verslag moet indienen met de namen en het aandeel van politici op alle Franse zenders. Ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat dit de onafhankelijkheid van de Franse zenders in het gedrang brengt. Die transparantie zal er ook voor zorgen dat, als er bij de VRT al iemand zou zijn die bepaalde partijen of bepaalde politici uitsluit, er een psychologische drempel wordt ingebouwd om dat dan niet langer te doen. Het lijkt mij een win-winsituatie, en voor de politici die dan niet meer in de media moeten klagen dat ze niet aan bod komen en ik heb het dan niet alleen over mijn eigen partij, maar er zijn ook politici van andere partijen die al meermaals hebben gezegd dat ze niet correct worden behandeld door de VRT , en voor de VRT.
Minister, bent u het eens met de VRT en het antwoord dat u namens de VRT op mijn schriftelijke vraag hebt bezorgd, namelijk dat de VRT niet transparant wil zijn inzake duidingsprogrammas of programmas die ressorteren onder de nieuwsdienst? Waarom geeft de VRT die informatie niet? Ik ben van mening dat het openbaar zijn van die lijsten, zoals het trouwens is opgenomen in de beheersovereenkomst, nuttig zou zijn voor de VRT. Denkt u niet dat zon lijst, en voor de VRT, en voor de democratie, en voor politici nuttig kan zijn? Bent u te vinden voor een regeling zoals in Frankrijk? CSA doet dat zeer consequent en daar is weinig discussie over deze problematiek. Als u zon regeling niet nodig vindt, had ik graag vernomen waarom niet. Hoe is de regeling voor de komende verkiezingen wat betreft de behandeling van politieke partijen in programmas van de nieuwsdienst? Gaat de VRT dat alweer naar eigen inzicht doen of niet? Is de beruchte nota De VRT en de democratische samenleving nog altijd van kracht bij de VRT? In die nota staat uitdrukkelijk dat men het Vlaams Belang anders moest behandelen dan de andere partijen in Vlaanderen. Bestaat die nota nog en wordt ze nog gebruikt door de VRT?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, collegas, zoals de heer Wienen zegt, gaat die discriminatie natuurlijk over meer dan het louter tellen van aanwezigen. Ik ben het ermee eens dat het goed zou zijn dat de VRT rapporteert over het aantal politici in televisieprogrammas. Het zou ideaal zijn als de VRT dat spontaan zou doen, maar ze zou toch zeker moeten antwoorden op vragen die vanuit het parlement worden gesteld. Ik heb het ook meegemaakt met een vraag van mij van 4 januari 2012 over aanwezigheden in Reyers laat. Er kwam geen antwoord van de openbare omroep. Ik kreeg die getallen niet. Dat lijkt me geen goede aanpak en opstelling.
De collega zei het al dat iedereen die een beetje tijd heeft en het wil en durft in kaart te brengen, dat ook kan. En er zijn mensen met tijd. Er zijn zelfs mensen die daarvoor betaald worden: onderzoekers. We hebben onlangs inderdaad een artikel kunnen lezen in Doorbraak waarin iemand alles had opgelijst en een vergelijking had gemaakt tussen de electorale sterkte van een partij en de aandacht die die partij krijgt in informatieprogrammas. Het resultaat was vrij onthutsend voor een aantal partijen.
Wat mij betreft, moet niet alles met een apothekersweegschaaltje worden afgewogen, maar het mag ook niet worden weggestopt. Het is perfect mogelijk om er open en transparant over te zijn. Dat zou een betere houding zijn en een beter signaal van de openbare omroep.
De heer Philippe De Coene : Minister, ik heb hier onlangs ook een schriftelijke vraag over gesteld naar aanleiding van iets dat onszelf ook aanbelangt, namelijk de uitzendingen van Villa Politica, die wij mee ondersteunen. Ik heb dat gedaan omdat ik over de jaren heen heb gemerkt dat ik een aantal mensen nooit zie en een aantal andere altijd. Dat staat los van hun eigenlijke parlementaire activiteiten en ik heb dit zeker niet gedaan in een sfeer van na-ijver en jaloezie. Gewoon om te weten of mijn buikgevoel klopte, heb ik deze vraag gesteld.
Ook ik heb het typeantwoord gekregen. Het is blijkbaar het antwoord dat over de legislaturen heen wordt gehanteerd, en daar kunnen we begrip voor hebben. Waar ik minder begrip voor heb, is voor een onderdeel van de argumentatie. Men zegt namelijk dat de verkeerde conclusies eruit zouden kunnen worden getrokken. Ik zit nog maar 15 jaar in het parlement, ik ben nog maar 53 jaar en ik ben ongeveer 25 jaar bezig met communicatie: ik besef dat ik nog veel te jong en te naïef ben om bepaalde conclusies te trekken. Eerlijk gezegd, ik heb geen enkele omroep of redactie nodig om mij te wijzen op het feit dat ik eventueel ongepaste conclusies zou kunnen trekken.
Men bewijst er zichzelf geen dienst mee, want als het allemaal redelijk is, dan zullen de resultaten ook niet verrassend zijn. Ik heb het vermoeden dat de resultaten nu en dan niet redelijk zijn en dat men dit goed weet. Men wil niet dat de kat de bel wordt aangebonden; daarom doet men het niet. Ik vind dat een beetje spijtig, vooral omdat parlementsleden en ik reken mezelf tot die categorie die het bijzonder goed voor hebben met de openbare omroep, voor schut worden gezet. We krijgen eigenlijk te horen dat we er geen zaken mee hebben en dat als we er wel zaken mee zouden hebben, de omroep nu al weet dat wij niet het volle verstand bezitten om er de juiste conclusies uit te trekken. Ik vind dat betreurenswaardig.
Het gevaar zit hem niet in het krijgen van informatie, wel in het dom omgaan met informatie en in van informatie desinformatie maken. Door informatie achter te houden, wordt de deur alleen maar wijder opengezet voor de desinformatie.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, dames en heren, hierover werden inderdaad al verschillende vragen gesteld. Iedere keer werd daarop geantwoord. Die antwoorden zijn inderdaad overlappend. Ik zal de gelijkaardige vragen die aan mezelf of aan de minister-president werden gesteld, nu niet oplijsten.
De redenering is iedere keer dezelfde, ook nu weer, namelijk dat men geniet van redactionele onafhankelijkheid en dat die onder de verantwoordelijkheid van de hoofdredacteurs valt. De journalistieke medewerkers zijn gebonden door de deontologische code met onder meer de onpartijdigheidsplicht en de non-discriminatieplicht. De nieuwsdienst dient te berichten over alle relevante feiten en alle relevante standpunten. De relevantie wordt echter in alle onafhankelijkheid bepaald door de redactie op basis van journalistieke en deontologisch verantwoorde criteria. Actualiteits- en nieuwsprogrammas worden in hun inhoud in hoge mate bepaald door actualiteit en nieuws. Daarbij worden geen namenlijstjes gehanteerd en geen overtuigingen, expertises of personen worden uitgesloten of willekeurig uitgenodigd. De verplichting om alle relevante standpunten aan bod te laten komen, staat niet gelijk met het brengen van de standpunten van alle groeperingen en verenigingen, noch moeten alle relevante standpunten binnen één uitzending aan bod komen. Dit is de opvatting die de VRT tot nu toe altijd gehad heeft.
Noch het Mediadecreet, noch de beheersovereenkomst vereisen dat lijsten worden bijgehouden, niet voor de nieuwsdienst en niet voor de andere programmas. De VRT toont zich wel transparant en open door gedetailleerd te antwoorden op elke parlementaire vraag inzake de aanwezigheid van politici in de andere programmas zoals entertainmentprogrammas. Daar wordt ook iedere keer het vermelde standpunt als norm gebruikt.
Krachtens artikel 6, paragraaf 2, van het Mediadecreet moeten de programmas van de VRT onder meer bijdragen tot de verdere ontwikkeling van een democratische en verdraagzame samenleving. De VRT moet volgens dat artikel via haar programmas bijdragen tot een onafhankelijke, objectieve en pluralistische opinievorming in Vlaanderen. De VRT-nieuwsdienst stelt zich bewust te zijn van die informatieve opdracht om op een evenwichtige manier politieke standpunten aan bod te laten komen in de programmas. Dit betekent echter niet dat de VRT verplicht lijsten moet bijhouden van de aanwezigheid.
Met het oog op de evenwichtigheid, onpartijdigheid en de relevantie van politieke standpunten in de nieuwsdienstprogrammas, gebeurt er op regelmatige basis overleg en discussie op de redactie van elk nieuwsdienstprogramma. Dit gebeurt in samenspraak met de eindredactie en in bepaalde gevallen met de hoofdredactie. Interne en externe klachten en opmerkingen worden steeds ter harte genomen. Ze worden besproken per redactie en waar nodig ook door de hoofdredactie.
Ik meen dat ik al uitvoerig heb aangegeven wat de motivatie van de VRT is. Als iemand denkt dat het niet conform het Mediadecreet is, dan kan die terecht bij de VRM, die daarop toeziet. Als iemand vindt dat de VRT het Mediadecreet niet naleeft, kan die naar de VRM gaan.
Zoals de heer Wienen aangeeft, houdt in Frankrijk de CSA toezicht op het respect voor pluralisme, in het bijzonder voor de politieke en algemene informatieprogrammas. Daartoe werkt de CSA samen met de omroepen. Een groot aantal televisieomroepen moeten elke maand verplicht aan de CSA een overzicht bezorgen van de interventietijd van politici, de personnalités politiques, die op hun kanaal aan het woord geweest zijn. Die overzichten moeten een onderscheid maken tussen tussenkomsten in televisiejournaals en informatiebulletins enerzijds en magazines anderzijds. De CSA kan a posteriori een controle uitvoeren op de juistheid van de door de omroepen verstrekte gegevens.
Voor de grote omroepen, die samen ongeveer 70 procent van het publiek vertegenwoordigen, namelijk TF1, France 2, France 3, Canal+ voor de niet-versleutelde programmas en M6, maakt de CSA parallel met de omroepen ook zelf een overzicht van de spreektijden. De controle wordt elk trimester uitgevoerd voor de nieuws- en informatiebulletins en elk semester voor de magazines en andere programmas. De resultaten zijn te consulteren op de website van de CSA.
Deze Franse regeling is wat mij betreft vrij omslachtig en arbeidsintensief, zowel voor de omroepen als voor de regulator.
Daarnaast wil ik erop wijzen dat het Steunpunt Media onder meer het monitoren van media-inhoud als opdracht heeft. Het Steunpunt Media publiceerde in het verleden verschillende onderzoeksresultaten over de aanwezigheid van politici in de nieuwsdienstprogrammas van de Vlaamse omroepen. De nieuwsmonitors die ze publiceerden in deze context, waren onder andere: september 2010, Franstalige politici in de journaals; oktober 2010, regeringsdeelname en media-aandacht voor Nederlandstalige partijen en politici; november 2010, politici en partijen in het Vlaamse tv-nieuws tijdens de federale verkiezingscampagne van 2010; november 2011, Vlaamse parlementsleden in de Vlaamse televisiejournaals en april 2013, gemeenteraadsverkiezingen 2012.
Met het oog op de komende verkiezingen benadrukt de VRT-nieuwsdienst dat hij, zoals altijd, maar met verhoogde aandacht gezien de verhoogde gevoeligheid bij de kandidaten voor de verkiezingen, zo breed en zo open mogelijk zal informeren. Daarbij wordt erover gewaakt dat alle standpunten aan bod kunnen komen met het oog op een goed evenwicht van de politieke standpunten en de relevantie ervan voor het politieke en publieke debat.
Mijnheer Wienen, de nota De VRT en de democratische samenleving waarnaar u verwijst, werd destijds inmiddels een hele tijd geleden opgesteld als interne reflectienota en niet als formele richtlijn. Wat vandaag van toepassing is, is niet meer die nota, maar het nieuwe redactiestatuut. Daarin staat nu vermeld: De relevante bepalingen uit de beheersovereenkomst die de VRT heeft of zal afsluiten met de Vlaamse overheid, hierin begrepen het door de VRT aangegane engagement om in de uitvoering van de openbare omroepopdracht alle principes te respecteren die zijn geformuleerd in de diverse resoluties, verklaringen en aanbevelingen van de Raad van Europa en de Europese Unie. Dat is nu de algemene bepaling. Er zijn geen specifieke andere notas meer van toepassing.
De voorzitter : De heer Wienen heeft het woord.
De heer Wim Wienen : Minister, ik ben hoopvol. Niet vanwege uw antwoord, maar wel vanwege de bijdrage van twee collegas.
Niet vanwege uw antwoord, omdat ik hoop dat dit antwoord stilaan het laatste antwoord van de VRT is geweest dat in die vorm werd gegeven aan deze commissie. We leren er namelijk niets nieuws uit en raken niet veel verder dan wat we altijd al hebben gekregen. De uitleg over het redactiestatuut, de uitleg over de bepalingen in het Mediadecreet, enzovoort kennen we allemaal. Wij vragen alleen meer transparantie.
Ik stel die vraag om verschillende redenen. De heer De Coene zal zich om andere redenen hebben aangesloten dan ik. Hij zegt dat het belangrijk is dat er meer transparantie komt in de aanwezigheid van politici op de VRT als we willen vermijden dat men desinformatie zou verspreiden. Ik vind het goed dat hij dat zegt. Ik hoor dezelfde bezorgdheid bij de heer Vandaele.
Ik hoop dat er in de volgende legislatuur aan de VRT misschien wel eens zal worden gezegd: Beste jongens en meisjes, het is toch wel nuttig dat die cijfers bekend zijn. Het is ook nuttig om de redenen die ik heb aangegeven. De heer De Coene gaat daar voor een stuk op in. Er circuleren heel veel cijfers die niet officieel zijn. Sommige daarvan zijn volgens mij wel correct, maar het zou eventueel kunnen leiden tot desinformatie. De heer Vandaele pleit ervoor dat dergelijke cijfers moeten kunnen worden bekendgemaakt. In het begin van de legislatuur stond ik helemaal alleen met dit soort standpunten. Ik ben blij dat er nu toch iets meer toenadering is over dit standpunt. Ik hoop dat we verder kunnen gaan op die ingeslagen weg.
Wat de verkiezingsuitzendingen betreft, vind ik het stuitend dat de VRT laat weten dat ze verhoogde aandacht zal hebben voor de aanwezigheid van politici in verkiezingstijd. Ik vind dat de VRT die aandacht niet alleen in verkiezingstijd moet hebben, maar het hele jaar door, onder meer vanwege het feit dat die openbare omroep partijpolitiek neutraal en objectief moet zijn en niet mag discrimineren op basis van politieke overtuigingen. Daar moet dag in dag uit, jaar na jaar, en niet alleen in verkiezingsjaren, verhoogde aandacht voor zijn.
Uw antwoord was weinigzeggend, maar daar kunt u niets aan doen. U krijgt van de VRT wat u krijgt. De interventies van de collega van de N-VA en de collega van sp.a stemmen mij toch licht hoopvol.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer Wienen, het was natuurlijk niet de bedoeling dat wij u hoopvol zouden stemmen. Mijn excuses daarvoor.
Ik wil even doorgaan op wat de voorzitter daar heeft gezegd. Mijnheer De Coene, volgens u toont Villa Politica steeds dezelfde mensen. Dat zijn niet steeds de mensen die de grootste parlementaire inzet aan de dag leggen. Is het dat wat u bedoelt?
De heer Philippe De Coene : Mijnheer Vandaele, dat is wat u ervan maakt. Ik wil heel voorzichtig zijn. Ik zie vaak dezelfde mensen opduiken. Ik zie veel mensen nooit opduiken. Dat staat los van hun parlementaire activiteiten.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer De Coene, in dat geval had ik u goed begrepen. Wat me ook opvalt, is dat mensen die zelden in het halfrond zijn, wel worden getoond op het ogenblik dat ze er zijn. Ik zie daar een zekere redactionele logica in. Het is de bedoeling nieuws te brengen. (Gelach)
De heer Wim Wienen : Mijnheer Vandaele, hebt u het over uw partijvoorzitter?
De heer Wilfried Vandaele : Ik heb het over mensen in alle partijen. Er wordt nieuws gebracht.
De heer Bart Caron : Dat nieuws gaat over mensen en dieren.
De heer Philippe De Coene : Het moet mogelijk zijn ze te herkennen. Ze mogen niet verkleed zijn. (Gelach)
Ze kunnen iets afzetten. Is het niet de televisie, dan toch hun hoofddeksel.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Zonder afbreuk te doen aan het antwoord dat de VRT me heeft gegeven, wil ik nog even benadrukken dat ik zelf verschillende initiatieven heb genomen. Ik heb het kenniscentrum gevraagd in de aanloop naar de verkiezingen een analyse te maken van de verschijningen en van de zendtijd met betrekking tot de verschillende politieke partijen. We zullen die informatie na de verkiezingen zeker ter beschikking stellen van het Vlaams Parlement.
De heer Wim Wienen : Dat is, in alle eerlijkheid, gestart met het ENA. Ik wil het debat niet rekken, maar het had eerst enkel betrekking op de nieuwsuitzendingen en op de kranten. Vervolgens is dat ietwat uitgebreid. Er zijn nog steeds programmas die onder de nieuwsdienst van de openbare omroep ressorteren die niet worden gemonitord.
Minister Ingrid Lieten : Ik heb gevraagd nu niet enkel de journaals, maar ook de andere nieuwsprogrammas en de kranten te monitoren. Daardoor zullen we na de verkiezingen zeker en vast beschikken over een beleidsdocument dat iedereen zal kunnen analyseren.
De heer Philippe De Coene : Ik wil daar nog iets aan toevoegen. Het was niet mijn ambitie de heer Wienen gelukkig te maken. Dat betekent niet dat ik hem per se ongelukkig wil maken. Dat is nu ook weer niet het geval.
Naar aanleiding van het nieuw decor van de nieuwsstudios hebben we een werkbezoek aan de VRT gebracht. We hebben toen een interessant gesprek gevoerd. We mogen dit niet tot een goedkope kritiek op de nieuwsdienst laten verworden. Ik vind wel dat iedereen een zekere mate van maturiteit moet hebben en de zaken moet stellen zoals ze zijn. Indien de redactie zo sterk en zo onafhankelijk is, zal ze hier tekst en uitleg bij kunnen geven.
Ik heb soms de indruk dat het niet op partijen is gebaseerd en dat andere zaken een rol spelen. Naar aanleiding van de zogenaamde realityprogrammas hebben we hier ooit een zeer delicaat debat gevoerd. In de slipstream daarvan heb ik veel gesprekken met programma-assistenten gevoerd. Ze hebben me uitgelegd wat allemaal een rol speelt. Daar horen soms extrasportieve criteria bij. Het zou nuttig zijn dit eens in een of andere masterthesis te onderzoeken en na te gaan hoe het allemaal komt. Volgens mij zouden de resultaten verrassend zijn.
Minister, ik heb geaarzeld en me uiteindelijk tot een schriftelijke vraag beperkt. Ik wilde immers niet meer ophef creëren. In feite wilde ik helemaal geen ophef. Door gewoon de vraag te stellen, voelt iemand zich al ambetant. Het lijkt wel alsof ik dit vanuit een gefrustreerde houding doe. Ik heb mijn schriftelijke vraag echter puur uit interesse ingediend. Om vrij te zijn van elk vermeend belang heb ik dit pas op het einde van de legislatuur gedaan. Ik kom waarschijnlijk niet meer terug. (Opmerkingen)
Mijnheer Vandaele, mirakels kunnen gebeuren, niet enkel in Brussel, maar ook in West-Vlaanderen. Het zou een ernstig mirakel zijn. Ik dank u voor uw bemoedigende woorden. U hebt me eens te meer gelukkig gemaakt.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.