Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 27/03/2014
Vraag om uitleg van de heer Marino Keulen tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over klachten over FAST-takeldiensten
- 1104 (2013-2014)
Vraag om uitleg van mevrouw Lies Jans tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over FAST en incidentmanagement
- 1124 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Voorzitter, minister collegas, mijn vraag gaat over een aantal klachten die aangekaart zijn door de Vlaamse Automobilistenbond (VAB), waarover werd gepubliceerd in de krant De Zondag. De VAB meldt verschillende klachten te hebben ontvangen over de zogenaamde FAST-takeldiensten (files aanpakken door snelle tussenkomst).
Op de website van het Vlaams Verkeerscentrum staat het volgende te lezen: Concreet betekent dat voor u dat de Wegpolitie een takelwagen zal oproepen als ze oordeelt dat uw voertuig de veiligheid en vlotheid van het snelwegverkeer in het gedrang brengt. De takelaar moet snel ter plaatse zijn: ten laatste 20 minuten na de oproep van de politie. Hij zal zowel het voertuig als de inzittenden in veiligheid brengen. De eigenaar van het voertuig moet de takelkosten betalen.
Dit betekent dat FAST niet in actie komt voor wie met pech op de pechstrook staat of voor diegenen die betrokken zijn in een ongeval en hun voertuig nog naar de pechstrook kunnen overbrengen. Hier komen dan de takelwagens in actie van de verschillende dienstverleners zoals VAB, Touring, Allianze enzovoort.
De VAB heeft echter verschillende klachten gekregen over volgende situaties. De politie verplicht de automobilist een FAST-dienst te gebruiken, hoewel de takeldienst van de verzekeraar al onderweg is en sneller aankomt dan de 20 minuten vanaf het moment dat de politie de nodige beslissing op het terrein kan nemen. FAST-takeldiensten worden ook opgeroepen als iemand op de pechstrook staat. Vaak wordt er ook nog een signalisatiewagen gestuurd en wordt deze ook nog eens aangerekend aan de automobilist. Over deze kosten staat niets vermeld op de website van het Vlaams Verkeerscentrum.
Daarnaast kon de krant De Zondag blijkbaar ook de hand leggen op een document waarin de Wegpolitie van de provincie Antwerpen duidelijk maakt dat sinds vorige maandag takelen op vraag van verzekeraars ook onder FAST valt. Maar blijkbaar wordt FAST ook verplicht opgelegd door de politie op locaties waar FAST niet verplicht is, aldus nog de bronnen die ik heb geciteerd. Bij een incident op vrijdag 14 februari van dit jaar om 14 uur op de E313 richting Luik ter hoogte van Grobbendonk, waarbij drie voertuigen betrokken waren, verplichtte de politiepost van Grobbendonk eveneens de opgeroepen takelaar af te melden en verplicht gebruik te maken van FAST-takeling. Toen de bestuurders uitleg vroegen, kregen ze te horen dat er alleen mag worden getakeld door FAST. Nochtans staat op de website van het Vlaams Verkeerscentrum dat de FAST-takeling in de regio Antwerpen van kracht is op de E313 tussen de ring van Antwerpen en de op- en afrit van Massenhoven. Twee van de drie voertuigen werden getakeld door FAST en het derde voertuig kon zijn weg voortzetten. De twee voertuigen die getakeld werden, waren nog in staat om op eigen kracht tot op de pechstrook te geraken. Dit werd echter niet toegestaan. Maar als even later de FAST-takelaar in plaats van ze te slepen op het takelplatform, ze op eigen kracht kon rijden tot op het takelvoertuig, dan zal de pechstrook ook nog wel bereikbaar zijn geweest.
Deze situaties leiden niet alleen tot ongenoegen bij de gedupeerden, aldus de bronnen, maar ook tot speculaties bij de bevolking over favoritisme. Minister, een onderzoek hiernaar lijkt mij onontbeerlijk om, als dit zo is, hier paal en perk aan te stellen, ofwel om vast te stellen dat dit niet het geval is, dit uit de lucht is gegrepen en het eigenlijk leugens zijn, en dan moet dit gerucht zo snel als mogelijk ontkracht worden. Dat is in het belang van iedereen die betrokken is bij FAST, van ver of van nabij.
Minister, wat zijn de concrete afspraken omtrent het toepassen van FAST op het terrein? Bent u op de hoogte van deze gebruiken? Is dit volgens u hoe het hoort? Indien niet, welke acties hebt u reeds ondernomen op welk moment?
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : FAST-contracten en incidentmanagement, het zijn onderwerpen die hier al meermaals aan bod zijn gekomen. In de discussies is altijd duidelijk gebleken dat het zeer moeilijk is om met eenvoudige maatregelen tot oplossingen te komen. Ook is duidelijk gebleken dat verschillende overheden en heel veel partners bij dat incidentmanagement betrokken zijn. Daardoor is het ook zeer moeilijk om tot eenduidige oplossingen te komen.
Met betrekking tot FAST, minister, bleef het voornaamste knelpunt het sluiten van een contract met een takeldienst voor een van de belangrijkste verkeersknooppunten van ons land, de ring rond Brussel. U gaf tijdens de laatste bespreking in de commissie, op 28 maart 2013, aan dat er een nieuw typebestek zou worden opgesteld voor die percelen die nog niet konden worden toegekend, met als prioriteit de percelen voor de Brusselse ring.
Dat typebestek, zei u, zou niet meer de logica volgen van een openbare aanbesteding, waarbij de overheid exact beschrijft wat ze wil en dan de opdracht toewijst. Men zou op een andere manier willen werken, namelijk met een raamovereenkomst die kan worden afgesloten met meerdere dienstverleners. Om voor gunning in aanmerking te komen, moeten de inschrijvers aantonen dat zij voldoen aan de minimale vereisten inzake aanrijtijden, personeel en materiële uitrusting. De concrete takelingen bij een ongeval worden via een beurtrolsysteem toegekend aan die dienstverleners.
Onlangs kwamen de FAST-contracten ook in het kader van een andere problematiek in de schijnwerpers. Er zijn namelijk heel wat klachten van automobilisten met pech die een hoge kostprijs moeten betalen bij een FAST-interventie. De bepalingen uit de FAST-contracten vereisen bijvoorbeeld de aanwezigheid van een signalisatiewagen. Die komt de verkeersveiligheid op de plaats van het ongeval zeker ten goede, maar doet natuurlijk ook de kostprijs sterk oplopen. Critici wijzen erop dat dergelijke signalisatiewagens niet bij alle ongevallen nodig zijn, zeker wanneer de veilige doorstroming op de weg niet gehinderd wordt. Uw kabinet liet verstaan de problematiek verder te zullen bekijken.
Een ander aspect is de mogelijkheid om de weg na het ongeval zo snel mogelijk vrij te maken. Daar was de oplossing om takeldiensten zo snel mogelijk op de pechstrook toe te laten. Dat is federale bevoegdheid. Die regelgeving is aangepast. Ik ben vooral benieuwd, minister, of die nu effectief wordt toegepast in de praktijk en of dat tot een snellere vrijmaking van de weg na een ongeval leidt.
Een laatste element is dat van de calamiteitenschermen. In 2013 hebben we hier een resolutie goedgekeurd met betrekking tot het gebruik van calamiteitenschermen. In een laatste bespreking liet u verstaan dat er discussie is over wie die schermen moet plaatsen. Niemand voelt zich blijkbaar geroepen om die taak op zich te nemen. Iedereen keek naar het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) om dat te doen. U was toen van oordeel dat het inbrengen van een extra partner in het geval van ongevallen een vreemde veronderstelling is. Er zijn nu al heel veel partners betrokken, en dat maakt het er niet gemakkelijker op. U zei dat het niet aan AWV is om dat te doen.
Minister, werd het nieuwe typebestek reeds uitgeschreven voor de percelen op de ring rond Brussel? Wanneer verwacht u die percelen te kunnen gunnen? Wat is uw visie met betrekking tot de groeiende kritiek omtrent de kostprijs van de FAST-interventies? Is het daadwerkelijk nodig dat in alle omstandigheden een signalisatiewagen ter plaatse is? Zijn er andere mogelijkheden om de kostprijs te drukken? Hoe zit het met de toepassing van de nieuwe regelgeving rond het toelaten van takeldiensten op de pechstrook?
Is de discussie over de calamiteitenschermen en het plaatsen ervan al beslecht? In welke gevallen zal worden overgegaan tot het plaatsen van dergelijke schermen? Wanneer verwacht u dat de bijhorende methodiek zal worden uitgewerkt? Zijn er nog regelgevende initiatieven nodig om tot de invoering over te gaan?
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Voorzitter, collegas, ik wil vooreerst wat verduidelijking geven. Er zijn een aantal algemene afspraken met betrekking tot FAST. De eerste afspraak is dat het Agentschap Wegen en Verkeer een faciliterende rol vervult ten aanzien van de Wegpolitie. AWV volgt in hoofdzaak het administratieve kader van het FAST-contract op.
De concrete beslissing ter plaatse omtrent het al dan niet takelen van een voertuig bij pech of ongeval, of het nu met of zonder FAST-contract is, ligt altijd bij de federale Wegpolitie. AWV heeft daar zelf geen beslissingsmacht. Bij die beslissing om ambtshalve te takelen wordt altijd rekening gehouden met de verkeersveiligheid van de betrokkenen bij het incident en bij de takeling, met de veiligheid van alle weggebruikers en met de verkeersdoorstroming op het autosnelwegennet.
De basis voor die bevoegdheid ligt in artikel 51.5 van het KB van 1 december 1975 houdende het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer. Dat luidt als volgt: Op autowegen en autosnelwegen zorgt de bevoegde persoon steeds ambtshalve voor de verplaatsing van het voertuig en de lading. De verplaatsing gebeurt op risico en kosten van de bestuurder en de burgerlijk aansprakelijke personen. Vrij vertaald betekent dat dat de Wegpolitie de bevoegdheid heeft over de beslissing om te takelen, maar de manier waarop getakeld wordt, kan natuurlijk verschillen, bijvoorbeeld of het al of niet via FAST gaat.
Hoe dan ook ligt de beslissing om te takelen altijd bij de Wegpolitie. Vanuit de Vlaamse overheid zijn er echter geen nieuwe afspraken of geen nieuwe richtlijnen uitgevaardigd omtrent het takelen, al dan niet via FAST, op de autosnelwegen. Mijnheer Keulen, ik was dus zeer verrast door die communicatie. Er was toevallig een vergadering over incidentmanagement en ik heb onmiddellijk Touring en VAB gesproken. Als het klopt wat er geschreven wordt, dan moeten we ingrijpen. We zijn gestart met te zeggen dat wij geen nieuwe richtlijnen hebben uitgevaardigd.
Het FAST-contract bepaalt dat de takeldiensten over degelijk, kwaliteitsvol takelmateriaal moeten beschikken, dat de takeldiensten snel moeten aanrijden, dat de takeldiensten moeten factureren volgens een opgelegde prijsstructuur en volgens een opgelegde procedure om opvolging en controle mogelijk te maken, dat de Wegpolitie er zich toe verbindt om in bepaalde percelen op autosnelwegen FAST-takeldiensten op te roepen. In zones met cameradekking zoals bijvoorbeeld op de ring rond Antwerpen waar dynamisch verkeersmanagement al bestaat kan een onveilige situatie zeer snel en objectief worden vastgesteld door het Vlaams Verkeerscentrum. Op basis van deze informatie kan er snel een FAST-takelaar uitgestuurd worden. In zones zonder cameradekking is er altijd eerst direct contact met de hinderverwekker. Dit gebeurt ofwel telefonisch, ofwel via een praatpaal of gewoon ter plaatse. Indien de hinderverwekker aangeeft een takeldienst te kunnen inschakelen die snel ter plaatse kan zijn, en als de Wegpolitie van oordeel is dat de verkeersonveiligheid beperkt en aanvaardbaar zijn, moet de hinderverwekker de toelating krijgen om zijn eigen takeldienst op te roepen. Men is dus niet verplicht om een FAST-takelaar op te roepen.
Het artikel in de krant dient dan ook in het juiste kader geplaatst te worden. Uit het artikel zou men kunnen afleiden dat de pechstrook een veilige plaats is om met een defect of geaccidenteerd voertuig te stranden. Dit is echter niet altijd het geval. Ik verwijs naar de eigen communicatie van de VAB. Automobilistenvereniging VAB heeft begin dit jaar zelf nog campagne en communicatie gevoerd over het belang van een veilige pechstrook en het belang van de veiligheid van wegenwachters die ter plaatse komen.
Het is de opdracht van de federale Wegpolitie is om op het terrein in te schatten of een pechvoertuig moet worden getakeld via het FAST-contract dat hiervoor specifiek in de markt werd gezet of via de eigen dienstverlening. Die afweging dienen zij te maken in functie van de verkeersveiligheid en de vlotte veilige afwikkeling. Afhankelijk van de specifieke omstandigheden kan de federale Wegpolitie inderdaad naast een takelwagen ook een signalisatiewagen oproepen. Die signalisatiewagen heeft als doel om de veiligheid van de getakelden te garanderen. Specifiek is in het FAST-bestek een aparte post signalisatievoertuig opgenomen. De grote lijnen zijn met de aanbieders besproken. Het principe van het gebruik van een signalisatiewagen is dus geen nieuw gegeven en werd overlegd met de betrokken actoren. Als zou blijken dat men niet alleen systematisch FAST oproept, ook zonder de signalisatiewagen, dan krijgt men mogelijk escalerende facturen. Dat is juist. We moeten wel op de hoogte zijn van die individuele gevallen, want AWV heeft geen nieuwe richtlijnen uitgevaardigd.
Er is dus overleg geweest. Op 12 maart was ik er zelf bij en toen is afgesproken om een vervolgoverleg te houden op vrijdag 21 maart. Er is nu duidelijk afgesproken dat de VAB, Touring en Assuralia een lijst van concrete voorbeelden van onterechte FAST-takelingen zou doorgeven. Het is moeilijk, want ze doen dit niet graag omdat de privacy van de mensen gewaarborgd moet blijven. Er zijn nu dus afspraken gemaakt hoe dit moet gebeuren en dan kan worden nagegaan of er moet worden ingegrepen of niet. Het is dus niet zo dat het om een systematische regel gaat. Als er klachten zijn, moeten die individueel kunnen worden onderzocht. Dat proces loopt nu.
De federale Wegpolitie heeft op het overleg zeer duidelijk gesteld dat voertuigen die op een pechhaven, een dienstweg of parking staan na een ongeval of pech en die geen enkele hinder vormen, nooit door de federale Wegpolitie ambtshalve getakeld zullen worden via het FAST-contract. Hier krijgt de bestuurder dus de kans om zijn eigen takeldienst naar keuze in te schakelen. Ook in bepaalde gevallen wanneer een voertuig met pech op de pechstrook staat, kan de eigen takeldienst worden ingeschakeld, maar het blijft en dat wil ik benadrukken een beoordeling van de Wegpolitie. AWV oordeelt dus niet.
Zoals ik al aanhaalde, leggen de FAST-bestekken belangrijke eisen op voor een vlotte takeling. Ik weet niet of u het zich nog herinnert, maar toen ik pas minister was, waren er veel klachten over de hoge prijs. Dat is de reden waarom er nieuwe bestekken zijn gemaakt en de percelen anders zijn ingedeeld. Het blijft echter niet evident om de prijsconcurrentie te laten spelen. We hebben al enkele keren bestekken moeten stopzetten en een nieuwe aanbesteding moeten doen met een andere percelenindeling om voor voldoende concurrentie te zorgen. Er liggen nu duidelijke maximumvorken vast, waardoor het niet meer mogelijk is buitensporige hoge prijzen aan te rekenen. Wel is het zo dat een FAST-takeling iets meer kost, gelet op de bijkomende eisen. Als er nog een signalisatievoertuig bijkomt, kost het nog wat meer.
Op het overleg hebben verschillende stakeholders opgemerkt dat niet zozeer de hoogte van de takelprijzen problematisch is, maar wel dat over deze prijzen vanuit de overheid onvoldoende wordt gecommuniceerd en gemotiveerd. AWV heeft meegedeeld dat een website met alle mogelijke FAST-informatie volop in opbouw is zodat iedereen kan zien wat de prijzen zijn. Het AWV engageert zich om de website in opbouw af te werken en zo spoedig mogelijk publiek te maken, ook al is er nog niet voor alle percelen van alle autosnelwegen een FAST-opdracht gegund.
In de zomer van 2013 zijn verschillende FAST-bestekken gelanceerd met als doel om gebiedsdekkend over FAST-bestekken te kunnen beschikken in Vlaanderen. De procedure in Vlaams-Brabant loopt echter nog. Ik zou er nu liefst niet te veel over zeggen omdat we hopen het binnenkort operationeel te hebben en de gunningsprocedure nu nog bezig is. De stand van zaken over de prioritaire voertuigen kwam al aan bod in de commissievergadering van 13 maart 2014 tijdens de bespreking van incidentmanagement. U was daar toen niet aanwezig, mevrouw Jans.
Samen met het ritsen zijn recent ook bepalingen opgenomen in de wegcode voor het gebruik van de pechstrook door prioritaire voertuigen. De maatregel is op 1 maart 2014 van kracht geworden. Het gaat in elk geval om een verbetering, maar het is slechts een van de pistes om te komen tot een beter incidentmanagement op autosnelwegen.
Ook de calamiteitenschermen zijn aan bod gekomen tijdens de vergadering van 13 maart. Ik heb intussen een brief geschreven aan minister Milquet die bevoegd is voor heel veel federale componenten. We hebben een proefproject opgestart. De calamiteitenschermen zijn intussen aangekocht, maar we kunnen niet vragen van AWV dat zij daar nog eens gaan tussen rijden bij een ongeval. Twee weken geleden heb ik nog gezegd dat dit eigenlijk het best gebeurt door de Civiele Bescherming. Zij zijn ook bereid om dat te doen. Ik verwacht een antwoord van minister Milquet op de vragen die zijn gesteld. Ook onze vraag tot ondersteuning van het proefproject met betrekking tot de calamiteitenschermen wordt momenteel op federaal niveau onderzocht door de Algemene Directie Civiele Veiligheid.
Die calamiteitenschermen zouden vooral worden ingezet bij die incidenten op autosnelwegen waarvan men kan inschatten dat ze een ruime afwikkelingstijd zullen hebben. Er zijn de afgelopen weken een aantal incidenten geweest waarbij mensen worden beboet omdat ze fotos maken in een omgekeerde file. Op zon plaatsen kunnen calamiteitenschermen hun nut bewijzen. Ze zijn er en moeten dan ook worden ingezet. Ik hoop dat dat heel binnenkort zal gebeuren.
Er is al een eerste versie van een afsprakenkader waarbij rekening werd gehouden met de inhoudelijke inbreng vanuit Nederland en Engeland. Daar worden die schermen al een aantal jaren ingezet.
De voorzitter : De heer Keulen heeft het woord.
De heer Marino Keulen : Het is goed dat er een aantal verduidelijkingen en afspraken zijn over de modus operandi. Wat de concrete voorbeelden betreft, moet men verder onderzoeken in welke mate die echt of uit de lucht zijn gegrepen. Mensen die met lokale politiek bezig zijn, weten dat er ook altijd geruchten de ronde doen over contacten tussen politie en takelaars. In de praktijk blijken die veel zuiverder te zijn dan de geruchten doen vermoeden, maar het is niet goed dat daar misverstanden over bestaan.
Onze automobilistenverenigingen hebben een heel waardevolle bijdrage in het debat. Als ze dergelijke zaken naar buiten brengen, moeten ze echter ook de moed van hun overtuiging hebben en daar met naam, toenaam en feiten pal achter staan. Dan kan daar ook concreet onderzoek naar gebeuren. Daarover moet dan ook worden gecommuniceerd via VAB, Touring en andere om het publiek en de politiediensten daar duidelijk over te informeren.
De voorzitter : Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Lies Jans : Minister, ik dank u voor deze stand van zaken. Het is goed dat de werking van de taskforce incidentmanagement er is gekomen. Als nu op basis van concrete problemen blijkt dat er goed wordt samengewerkt met VAB, Touring en alle partners, dan denk ik dat dit een goede aanpak is geweest die zeker moet worden voortgezet.
Wat de calamiteitenschermen betreft, zegt u dat de Civiele Bescherming bereid is die te plaatsen. Is daarover nog regelgevend werk op federaal niveau nodig? We zitten immers in de periode voor de verkiezingen. Daar hebt u niet concreet op geantwoord. Of kan dit worden ingevoerd zodra de Civiele Bescherming daarvoor klaar is en het praktijkenhandboek is uitgeschreven? Ik ben daar in elk geval heel tevreden mee.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Mijnheer Keulen, er is al expliciet gecommuniceerd met Touring en VAB. Ik blijf wel in overleg, want het is belangrijk dat alle regels consequent worden toegepast. Wanneer men in Antwerpen bijvoorbeeld systematisch signalisatievoertuigen gaat oproepen en op andere plaatsen niet, dan is dat niet goed. Men moet overal dezelfde regel hebben.
Mevrouw Jans, calamiteitenschermen kunnen worden geplaatst zonder dat daar extra regelgeving voor nodig is. De wegpolitie maakt de inschatting van een wegongeluk en kan dan vragen om calamiteitenschermen te plaatsen. De Civiele Bescherming en de brandweer worden heel vaak opgeroepen bij ongevallen, maar die schermen moeten natuurlijk ook kunnen worden uitgezet. Het Vlaams Parlement heeft in een resolutie gevraagd om te investeren in dergelijke schermen. We hebben dat ook gedaan. Desgevallend kan AWZ zelfs daarmee naar een ongeval rijden, maar ik vind dat geen goede oplossing omdat dat nog een extra actor ter plaatse is, terwijl het nu al moeilijk is om iedereen ter plaatse te krijgen. Dat wordt nu heel intens bekeken.
Twee weken geleden hebben we het hier gehad over de veldregisseur en de meldkamer, maar al die zaken moeten op federaal niveau worden beslist: AWV is bevoegd voor de wegen, maar niet voor het management en voor de doorstroming. Ik heb nu die brief aan minister Milquet geschreven en ik wacht op een antwoord. Ik hoop dat dit nog heel snel kan worden geregeld.
De heer Jan Peumans : Minister, stel dat er een zwaar ongeval gebeurt ter hoogte van Bilzen op de E313 en er moeten calamiteitenschermen worden geplaatst, dan weet u toch dat die van Brasschaat moeten komen. Ik weet uit mijn ervaring als burgemeester dat eer de Civiele Bescherming overging tot actie, de ramp bij wijze van spreken voorbij was. Misschien kan er in samenspraak met Wallonië iets worden geregeld. De Civiele Bescherming heeft immers geen voorpost in Limburg. Ik weet dan ook niet of dit wel zon goede piste is.
Minister Hilde Crevits : Het gaat over ernstige ongevallen waarvan de afwikkeltijd groot is. Er moet ook worden gekeken wie er wordt opgeroepen bij zon ongeval, bijvoorbeeld de brandweer en de Civiele Bescherming. We kunnen echter niet op duizend plaatsen in Vlaanderen calamiteitenschermen klaar zetten. We moeten dan ook nagaan hoe we gebiedsdekkend vlot ter plaatse kunnen geraken. Een van de pistes is de Civiele Bescherming, maar dat kan voor Limburg een andere instantie zijn. We moeten het praktisch echter zo operationeel mogelijk bekijken zodat men geen extra voertuigen ter plaatse moet brengen als dat niet echt nodig is.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.