Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 13/03/2014
Vraag om uitleg van de heer Veli Yüksel tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over discriminatie op de private huurmarkt
- 1076 (2013-2014)
Vraag om uitleg van mevrouw Khadija Zamouri tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over discriminatie op de huisvestingsmarkt
- 1092 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Voorzitter, minister, collegas, een tweetal weken geleden werd er een studie voorgesteld rond discriminatie op de private huurmarkt. Blijkbaar is dat een veelvoorkomend probleem. Het onderzoek is de Diversiteitsbarometer Huisvesting, die het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (CGKR) half februari voorstelde. De barometer werd ontwikkeld door twee universiteiten in opdracht van het CGKR, de drie gewestelijke ministers van Wonen en het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM).
Uit tests die werden uitgevoerd in het kader van het onderzoek, blijkt dat kandidaat-huurders van vreemde afkomst, en in het bijzonder de mannen, duidelijk worden gediscrimineerd. De discriminatie begint bij de contactname. Turkse en Marokkaanse mannen bleken zowel aan de telefoon als via e-mail een groot risico op discriminatie te lopen. Verder lezen we bij raciale gronden dat het enkel mannen zijn die duidelijk worden gediscrimineerd en bij vermogensgrond dat het enkel vrouwen zijn. Er zijn heel wat cijfers te vinden in het onderzoek. Voor mij zijn twee vaststellingen zeer belangrijk: 42 procent van de vastgoedmakelaars gaat in op verzoeken van huurders om vreemdelingen te weigeren en slechts een kleine groep van 14 procent, of één op zes, weigert uitdrukkelijk op dergelijke vragen in te gaan.
Het CGKR vraagt dat bij de regionalisering van de bevoegdheden over de private huisvestingsmarkt de strijd tegen discriminatie expliciet wordt opgenomen in het beleid. Ook federaal minister van Gelijke Kansen Joëlle Milquet sloot zich in een persbericht bij die oproep aan. Er zijn heel wat aanbevelingen, gaande van de strijd tegen discriminatie, sensibiliseringscampagnes, het ontwikkelen van een deontologische code voor de beroepsverenigingen, maar ook het vergroten van de pakkans door het invoeren van praktijktests in verschillende fasen van het verhuurtraject. Dan zijn er natuurlijk ook structurele maatregelen voor de huisvestingsmarkt, gaande van de bouw van sociale woningen tot mogelijkheden om on- of ondergebruikte woningen op de markt te brengen, huurpremie, huurwaarborg en dergelijk meer. Dat zou ons te ver leiden. We moeten vooral de focus leggen op het aanpakken van de discriminatie op zich.
Het Minderhedenforum vraagt dat de Wooninspectie specifieke taken en onderzoeksinstrumenten toegewezen zou krijgen om discriminatie zowel reactief als proactief op te sporen en te verbaliseren. Ook zij krijgen de steun van de federale minister van Gelijke Kansen.
Minister, in welke mate werd in het onderzoek nagegaan of sociale verhuurkantoren (SVKs) geconfronteerd worden met vragen van eigenaars om niet te verhuren aan bepaalde doelgroepen? Welke initiatieven hebt u reeds genomen om discriminatie op de huurmarkt tegen te gaan? Wordt bij de overheveling van de bevoegdheden inzake de private huisvestingsmarkt ook de strijd tegen discriminatie expliciet in het beleid opgenomen? Hoe zal dat concreet vorm krijgen? Welke bevoegdheden heeft de Vlaamse Wooninspectie vandaag op het vlak van de strijd tegen discriminatie? Kan en zal worden ingegaan op de vragen om de Wooninspectie ter zake meer bevoegdheden te geven? We zitten nu in de laatste maanden van de legislatuur: wat zult u in de resterende tijd nog doen?
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Minister, mijn vraag is gelijklopend. In het kader van het genoemde diversiteitsbarometerproject is het CGKR samen met de federale minister van Gelijke Kansen, de drie regionale ministers van Wonen en het IGVM een onderzoek gestart om de mate en de vormen van discriminatie in de publieke huisvesting en de privéhuisvesting na te gaan. Uit het onderzoek blijkt dat het aanbod in de publieke sector moet worden uitgebreid en vereenvoudigd. De heer De Witte van het CGKR gaat ervan uit dat het gebrek aan sociale woningen de kwetsbaarheid van gezinnen die nu al op privéverhuurders aangewezen zijn, vergroot. Het zou concreet betekenen dat de capaciteit in Brussel bijvoorbeeld verdubbeld moet worden en in Vlaanderen moet toenemen met zowat twee derde. De Diversiteitsbarometer Huisvesting onderstreept voorts dat de systemen om woningen toe te wijzen op elkaar moeten worden afgestemd en dat er nood is aan betere informatie.
In de privésector klaagt de heer De Witte aan dat mensen van vreemde origine en mensen met een laag inkomen of een uitkering gediscrimineerd worden. Het gaat dan eerder om subtiele vermijdingsstrategieën dan om onverbloemde discriminatie. Tests van de onderzoekers tonen aan dat die strategieën vooral gericht zijn tegen mensen van vreemde origine, huurders met een uitkering of mensen met een handicap, meestal blinden of slechtzienden. De testkandidaten van vreemde origine werden tijdens hun bezoek aan een woning minder goed behandeld. Ze moesten ook meer documenten voorleggen om te bewijzen dat ze solvabel waren. Blinde testkandidaten werden vaker welwillend behandeld, maar werden soms wel afgewimpeld met extra kosten of hoge borgsommen.
De sector van de vastgoedmakelaars wordt opgeroepen om zijn inspanningen op het vlak van zelfregulering en bewustmaking voort te zetten. De positieve initiatieven die het Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars al jaren neemt in samenwerking met het centrum zouden nog voor verbetering vatbaar zijn.
De heer De Witte besluit door te verwijzen naar de regionalisering van de bevoegdheden over de privéhuisvestingsmarkt: Dat is een uitgelezen kans om het beleid te vernieuwen. We hopen dan ook dat de verantwoordelijke politici de Diversiteitsbarometer Huisvesting niet alleen zullen inzetten als evaluatie-instrument, maar ook om hun plannen richting te geven.
Minister, welke conclusies trekt u uit het onderzoek over discriminatie op de woonmarkt met betrekking tot de tekortkomingen van het huidige Vlaamse woonbeleid en de noodzakelijke bijsturingen ervan in de nabije toekomst? Welke opportuniteiten biedt de regionalisering van een aantal bevoegdheden inzake wonen in het kader van de zesde staatshervorming om het Vlaams beleid bij te sturen op het vlak van gelijke kansen voor iedereen op de huurmarkt? Zult u overleg opstarten met de sector van de vastgoedmakelaars om met hen na te gaan op welke manier ze hun inspanningen op het vlak van zelfregulering en bewustmaking kunnen voortzetten? Welke andere inspanningen zult u nog doen om discriminatie op de woonmarkt tegen te gaan? Zult u hierbij de nadruk leggen op positieve en stimulerende maatregelen?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Er zijn meerdere aspecten aan het onderzoek die belangrijk zijn voor ons. Een van de aspecten waar wij op heden al beleidsmogelijkheden hadden, is de angst voor de solvabiliteit van een kandidaat die zich aandient, bijvoorbeeld op basis van het inkomen. De Vlaamse Regering heeft geprobeerd daar een aantal stappen te zetten om die rendabiliteit van verhuurders te verzekeren door hen extra prioritair toe te leiden naar een SVK.
Als u het mij vraagt, is dat de ultieme oplossing. Een SVK verhuurt aan mensen op basis van een puntensysteem, op basis van de grootste woonbehoeftigheid. De verhuurder heeft dus geen inspraak in wie de woning zal bewonen. De verhuurder geeft zijn woning in huur aan het SVK, dat dan beslist. Dat is de beste garantie tegen discriminatie. Er is ook een belangrijk voordeel voor de verhuurder die zeker is van zijn inkomsten en niet geconfronteerd wordt met die administratieve rompslomp. Dit is dus een manier om discriminatie tegen te gaan, die tegelijk een aangename dienstverlening biedt aan de verhuurder. Dit is volgens mij een belangrijke oplossing waarin deze regering veel meer budgetten heeft geïnvesteerd. Een verdere professionalisering en groei zijn zinvol. Zo zou men op middellange termijn kunnen denken aan eventuele schaalvergrotingsoperaties, fusies met grotere woonmaatschappijen die ook andere vormen van hulp bij wonen aanbieden. Het hoeft wat mij betreft niet zo te zijn dat alles naast elkaar blijft bestaan: men zou ook kunnen gaan naar grotere slagkrachtigere organisaties die mensen op maat van hun profiel kunnen helpen.
Een tweede systeem dat in de toekomst belangrijk kan blijken, is het Huurgarantiefonds, waarbij ook verhuurders zich deels kunnen verzekeren tegen rendementsverlies, inkomensverlies bij pech bij de huurder. Die twee initiatieven spelen natuurlijk vooral in op mensen van een wat lagere inkomenscategorie waar het risico groot wordt gepercipieerd. De SVKs zorgen tegelijkertijd voor de onmogelijkheid tot discriminatie op andere vlakken zoals op vlak van origine. Dat is natuurlijk niet genoeg. Er zijn nog andere instrumenten die een overheid kan inzetten. Die hebben vooral te maken met de private huurwetgeving. Daar beschikken we wel nog niet over, maar die komt er wel aan.
Begin 2013 hebben wij opdracht gegeven aan het Steunpunt Wonen en hebben wij budget vrijgemaakt om over te gaan tot een grondige evaluatie van de Woninghuurwet. Die evaluatie wordt uitgevoerd in thematische werkgroepen met actoren uit het veld. De betrokkenen daarbij zijn het Vlaams Huurdersplatform, HUURpunt, de Verenigde Eigenaars, de Confederatie van Immobiliënberoepen in Vlaanderen, het Beroepsinstituut van de Vastgoedmakelaars, het Kenniscentrum van de Vlaamse Steden, de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten, het OCMW van Gent, de Koninklijke Federatie van het Belgische Notariaat, het Netwerk tegen Armoede, de Belgische federaties van de financiële sector en het Koninklijk Verbond van Politie- en Vrederechters. Iedereen die van dicht of ver te maken heeft met deze thematiek, is betrokken bij die studie.
In de werkgroepen wordt een probleemanalyse gemaakt en worden de belangrijkste beleidsopties opgelijst en worden de effecten van die beleidsopties ook alvast vooraf gespiegeld. Daarop volgend worden aanbevelingen geformuleerd voor een Vlaams huurrecht. Dit is dus een heel omvattend document. Er zijn drie themas waar prioritair rond wordt gewerkt. De eerste reeks is al behandeld. In het najaar van 2014 gaat de evaluatie verder over de themas toegang, selectie en discriminatie, huurprijs en bemiddeling. Voor het thema discriminatie en toegang tot de huisvestingsmarkt wordt de studie die wij samen met de andere overheden hebben gefinancierd, ook gebruikt onder andere als basis en inspiratiebron.
Die evaluatie zal in de eerste helft van 2015 of ten laatste tegen het midden van 2015 worden afgerond. Dit werk zal ruim twee jaar duren. Het steunpunt brengt niet eenvoudigweg in kaart wat de problemen zijn, maar zal echte beleidsaanbevelingen en beleidsopties formuleren in functie van een Vlaams huurrecht dat we kunnen ontwikkelen zodra we hiervoor bevoegd zijn.
Op die manier tracht de Vlaamse Regering maximaal de soms bestaande voedingsbodem voor discriminatie weg te werken. Daar waar we in toepassing van de huurwetgeving veel interessante instrumenten zouden kunnen inzetten, trachten we vooral tijdig de nodige voorbereidingen uit te voeren. Dit lijkt me de manier om tegelijkertijd voort te zetten wat we nu al doen en vooruit te kijken naar de bevoegdheidsoverdracht. Hoewel we weten dat de volgende Vlaamse Regering de beslissing zal moeten nemen, laten we de studie nu al uitvoeren. We bereiden alles nu al voor.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Die studie is uiteraard een goede zaak. Wat de solvabiliteit betreft, vormen de SVKs een goed instrument. U zult het echter met me eens moeten zijn dat het aanbod van de SVKs momenteel ruim onvoldoende is om op de vraag in te spelen. Indien ik me niet vergis, gaat het momenteel om 6000 woningen. Dat is niets. Dat stelt weinig voor. Het Huurgarantiefonds is bedoeld voor de eigenaars. Zij moeten zeker zijn dat ze hun huurgelden uiteindelijk zullen opvangen en er op dat vlak geen problemen zullen ontstaan. Volgens mij moeten we die weg blijven volgen. U wilt nog meer op de visies van de SVKs inzetten. Indien u in de toekomst nog meer SVKs mogelijk wilt maken, moet u hier natuurlijk een zeker budget tegenover plaatsen.
Met betrekking tot de discriminatie op de markt en de wijze waarmee de immobiliënkantoren hiermee omgaan, moeten we volgens mij natuurlijk nog een stapje verder gaan. U hebt geantwoord dat u op de studie wilt wachten. De onderzoekers doen echter een paar concrete voorstellen, waaronder sensibilisering en de ontwikkeling van een deontologische code. Ik heb hier ook om gevraagd. Ziet u dit zelf zitten? Daarnaast zouden we de pakkans door middel van de invoering van praktijktests moeten vergroten.
Minister, dat zijn de twee concrete vragen waarop ik nog graag een antwoord zou krijgen. Uiteraard zal de volgende minister van Wonen hierover wellicht moeten beslissen. Wat is evenwel uw visie? Vindt u dit doeltreffende instrumenten?
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Minister, ik dank u voor uw uitvoerig antwoord, dat in grote mate aan mijn vragen tegemoetkomt. Ik zou evenwel graag wat dieper ingaan op de evaluatieopdracht die u begin 2013 hebt gegeven. De evaluatie is bezig en zal in 2015 worden afgerond.
Op zich is dit een heel goede zaak, maar u weet ook dat racisme en discriminatie een sluipend gif is dat slechts moeilijk te vatten valt. Ik maak hierbij graag de vergelijking met het onderwijs. Dit is in elk geval het discours dat ik in die commissie voer.
Met de gelijke onderwijskansen (GOK) heeft de Vlaamse Regering getracht veel scholen gemengder te maken en mensen met lagere inkomens of in kansarmoede zich te laten inschrijven in scholen waar ze anders niet binnen zouden geraken. Met het GOK-decreet is gepoogd aan de hand van een aantal criteria een structuur te ontwikkelen waarbij eerst de ene en dan de andere categorie aan bod komt. Die structuur zou ertoe moeten leiden dat we in onze scholen zo weinig mogelijk discriminatie zien en dat iedereen toegang tot de scholen heeft.
Ik vrees voor wat nu in de scholen gebeurt. Ondanks al die criteria zijn er scholen die er toch in slagen een bepaald publiek meer kansen te bieden om zich in te schrijven. Ik geef dit voorbeeld omdat het enigszins gelijklopend is. Ik wil er u gewoon op wijzen dat die scholen achterpoortjes vinden.
De studie die u laat uitvoeren, moet hier in sterke mate op geënt zijn. U moet echt proberen die achterpoortjes te onderzoeken. Die poortjes moeten zo dicht mogelijk en liefst van al hermetisch gesloten zijn. Ik weet dat dit bijna onmogelijk is. Toch moet u dat accent leggen. Racisme en discriminatie zijn niet tastbaar. Mensen vinden altijd een manier om te ontsnappen en te verklaren dat ze geen racisten zijn. Ondertussen zijn ze er wel mee bezig.
Spijtig genoeg creëren we op die manier een gesegregeerde maatschappij. Dat is de maatschappij van morgen. Wat we vandaag op de schoolbanken en in onze woningen zien, is de maatschappij waarin we wonen. Volgens mij is dat echt een tijdbom waar we veel aandacht aan moeten besteden.
Minister, ik weet dat dit niet evident is. U moet werken met structuren en met criteria die moeten worden gevolgd. Het sluipt echter door die structuren heen. Ik hoop dat u over fijne filtertjes beschikt om dit eruit te zuiveren. Ik weet niet hoe u dit zou moeten doen, maar ik hoop dat het zal lukken en dat u goede resultaten zult boeken.
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Het klopt natuurlijk dat verschillende vormen van discriminatie en zeker racisme vaak erg moeilijk aan te pakken zijn. Mensen geven er altijd een uitleg aan. Ze doen alsof het om iets anders gaat dan waar het werkelijk om draait. Om die reden is het vaak heel moeilijk te vatten of de mensen aan te pakken die er zich aan bezondigen.
Het is helaas een sluipend gif dat in de hoofden van de mensen kruipt en er zeer moeilijk weer uit te halen valt. Dit is dramatisch voor een maatschappij die de facto bestaat uit mensen met verschillende etnisch-culturele achtergronden. Het is echt belangrijk dat de mensen leren dat de waarde van elke mens gelijk is. Dit is het laatste criterium waardoor ze zich mogen leiden om iemand te beoordelen. Mensen moeten op andere criteria, maar zeker niet hierop worden beoordeeld.
U hebt dus gelijk. Dat zal ook nooit gemakkelijk zijn, welke maatregelen er ook worden genomen, ook met de nieuwe huurwetgeving. Zelfs als bijvoorbeeld praktijktests mogelijk worden gemaakt, dan nog zal, zoals u zegt, het niet altijd gemakkelijk zijn om elke achterpoort te vinden en volledig te sluiten. Mensen zijn daar helaas soms creatief in. Wel moeten we die maximaal vinden en maximaal proberen te sluiten. U hebt daar volstrekt gelijk in. Dat mogen we niet tolereren. Dat maakt de hele maatschappij kapot. Mensen voelen zich niet welkom. Mensen weten dat ze er niet bij horen. Men zorgt ervoor dat de elementaire samenhorigheid die er moet bestaan tussen mensen, helemaal weggaat. Dat maakt veel meer kapot. Dat gaat over meer dan de vraag of men al dan niet in die ene woning geraakt. Heel het mensbeeld van die mensen die worden geweigerd, wordt zo helemaal kapotgemaakt. Het is ook heel moeilijk om aan mensen te vragen om inclusief te zijn in een maatschappij en daar mee de schouders onder te zetten, als anderen hun duidelijk maken dat ze niet tot de groep behoren. Ik ben het dus helemaal met u eens.
Ik kom tot de heel concrete vragen. Die SVKs moeten nog verder groeien. Dat klopt natuurlijk. Ik kan u alleen maar zeggen dat er tussen 2011 en 2012, dus op een jaar tijd, wel 650 woningen bij zijn gekomen. Dat zijn de cijfers die ik bij heb. Die van 2013 zou ik moeten opzoeken. Het ritme waarmee we groeien met die SVKs is dus groot. We richten ons ook specifiek op het meest kwetsbare publiek. Dat weet u. Dat zijn de mensen die terechtkomen bij een SVK. Ik mik echter op het verder vergroten van die SVKs.
Fusies zie ik enigszins met andere woonactoren. In Gent is er bijvoorbeeld een huurkantoor opgericht dat zich niet enkel op de laagste inkomenscategorieën wil richten, maar ook op de groep daar net boven, die vanzelfsprekend ook nog discriminatie op de huurmarkt meemaakt. Als dat positief wordt geëvalueerd, dan is dat bijvoorbeeld ook een manier. We kunnen erover nadenken of we die SVKs of de werking via een intermediair op die manier wat kunnen vergroten. We kunnen ook nagaan of er huisvestingsmaatschappijen zijn die bereid zijn om, bijvoorbeeld, samen met een SVK en een private huurmaatschappij een groter geheel te vormen. Ik denk dat er nog heel wat efficiëntiewinsten kunnen worden gemaakt in die huisvestingssector door expertise samen te voegen. Dat is natuurlijk een langetermijnidee, zoals u weet, maar ik weet dat er ook in uw partij medestanders zijn ter zake, mensen die in die richting denken en in die richting op het terrein ook al eerder voorstellen hebben gedaan.
Ik juich natuurlijk toe dat immobiliënkantoren aan zelfregulering doen. Uit de studie blijkt immers ook dat, wanneer een woning in huur wordt gegeven door een tussenpersoon, of dat nu de overheid of een immobiliënkantoor is, er minder discriminatie plaatsvindt. Dat is het loutere feit dat er een intermediair is die bemiddelt, die misschien ook geruststelt, of die meer bezig is met het resultaat, namelijk het zo snel mogelijk verhuren van een woning, en minder met wie de woning zou bewonen, die daar niet emotioneel naar kijkt. In die zin vind ik het goed dat de immobiliënsector zelf zich voorneemt om zijn leden te sensibiliseren. Uit dat onderzoek blijkt dat dit helpt, en alle beetjes helpen.
Ik kan wel niet zelf onderhandelen met de immobiliënsector over een dergelijke code. Toen ik nog federaal bevoegd was voor consumentenzaken, heb ik een aantal keren met de immobiliënsector onderhandeld over codes. Dat is de bevoegdheid van mijn federale collega. Daarom ben ik daar in mijn antwoord ook niet dieper op ingegaan. Ik juich dat initiatief echter absoluut toe. Ik meen ook dat de Vlaamse overheid een structureel overleg moet opstarten met die sector op het moment dat Vlaanderen bevoegd wordt voor de huurwetgeving. Dan zal er immers toch een zeer rechtstreekse link zijn tussen ons en die sector, meer nog dan vandaag. Ook al zijn we niet bevoegd om de sector aan te sturen qua regelgeving, dan lijkt op zijn minst een degelijk overleg me wel heel erg gepast. Zoals u hebt gehoord, worden ze trouwens ook betrokken bij die hele evaluatie en het opmaken van de aanbevelingen voor de toekomst. We zoeken dus die link wel, alleen is onze bevoegdheid ter zake nog minder groot dan dit binnenkort het geval zal zijn.
Ik ben inderdaad vergeten te antwoorden op uw voorstel over de Wooninspectie. Ik ben het daar helemaal mee eens. Vandaag heeft de Wooninspectie nog geen bevoegdheid om op te treden tegen het discriminerend weigeren van kandidaat-huurders, omdat die huurwetgeving nog niet bij ons zit. De inspectie kan in het kader van de regionalisering echter wel bevoegd worden. Als de overheid daarvoor kiest, kan ze een rol spelen in het optreden tegen discriminatie. Ik heb zeer goede ervaringen met de Wooninspectie. Die treedt streng, maar rechtvaardig op als ze inbreuken vaststelt. Ik ben absoluut een voorstander van het toevertrouwen van die bevoegdheid aan hen. Of dat zal gebeuren, hangt natuurlijk af van de samenstelling van de nieuwe meerderheid, maar ik durf te hopen dat mensen het instrument van die Wooninspectie, zoals u suggereert, ook zullen willen inzetten om die discriminatie mee op te sporen, te bestrijden en aan te pakken.
De heer Veli Yüksel : Minister, uw laatste antwoorden over zelfregulering en de rol van de Wooninspectie waren heel duidelijk. Ik onthoud dat u zegt dat de Wooninspectie bevoegd zal kunnen zijn. Volgens mij heeft dat weinig te maken met de samenstelling van de volgende ploeg. Ik denk dat de Wooninspectie die bevoegdheid ook zal krijgen in het kader van die regionalisering, en die wellicht dan ook zal uitoefenen. Ik hoop het. Dat lijkt me een belangrijke zaak. Uiteraard moeten er heel wat stappen worden gezet. Er is de rol van de SVKs. Dat zit ook bij de aanbevelingen in die nota. Er is het creëren van meer sociale woningen en dergelijke meer. Ik ben blij met uw antwoord, met het feit dat u die zelfregulering graag ziet en dat u zegt dat de Wooninspectie ook haar rol zal moeten spelen.
Mevrouw Khadija Zamouri : Er is de Wooninspectie. Ook de onderwijsinspectie heeft de aspecten discriminatie en racisme hoog op de agenda gezet. Minister, aangezien u ook zelf hebt gezegd een goede relatie te hebben met de Wooninspectie, denk ik dat ze perfect zullen aanvaarden dat de aspecten van racisme en discriminatie in de verhuurmarkt hoog op de agenda worden gezet, dat ze dat criterium mee in overweging zullen nemen, dat ze dat werkelijk ook zullen doorlichten en ervoor zorgen dat dit minder, of liefst niet meer, gebeurt.
De voorzitter : Minister Van den Bossche wil nog even repliceren op wat de heer Yüksel heeft gezegd.
Minister Freya Van den Bossche : De Wooninspectie heeft, vooraleer ze kan optreden, een regelgevend kader nodig. Wanneer mijn opvolger het geen prioriteit vindt om dat regelgevend kader op dat vlak te ontwikkelen, dan kan de Wooninspectie niet optreden. In die zin is het wel degelijk een beleidskeuze. Ik heb er wel bij gezegd dat ik durf te denken en geloven dat een nieuwe meerderheid, ongeacht de samenstelling ervan daarmee probeer ik mijn eigen rol te minimaliseren , bereid zal zijn om een dergelijk regelgevend kader uit te werken. Maar het blijft een beleidskeuze. Ik kan niet zeggen dat de Wooninspectie dat zal doen: dat zal ervan afhangen of mijn opvolger daar wel of niet een regelgevend kader voor maakt. Ik zou het aanbevelen, net als u beiden. Maar het blijft afwachten of er stappen worden gezet.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.