Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 13/03/2014
Vraag om uitleg van mevrouw Mercedes Van Volcem tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de afstemming van de huursubsidies en de huurpremies
- 1087 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw Van Volcem heeft het woord.
Mevrouw Mercedes Van Volcem : Voorzitter, minister, op 29 november 2013 verleende de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van besluit tot wijziging van het Huursubsidiebesluit en het Huurpremiebesluit. De Vlaamse Woonraad werd verzocht hierop een advies uit te brengen. Dat advies kwam er op 19 december 2013.
Het ontwerpbesluit houdt een afstemming in van de huursubsidies met de huurpremies. Terwijl de huursubsidies in het leven zijn geroepen om gezinnen te stimuleren om te verhuizen van een ongeschikte of onaangepaste huurwoning naar een conforme woning, zijn de huurpremies er gekomen om tegemoet te komen aan de steeds langer wordende wachtlijsten voor sociale woningen. Beide tegemoetkomingen zullen elkaar voortaan moeten opvolgen in een voortraject voor het verkrijgen van een sociale huurwoning. De afstemming wordt gerealiseerd op twee manieren: inschrijving bij een sociale huisvestingsmaatschappij als voorwaarde om in aanmerking te komen voor een huursubsidie, van vijf jaar naar vier jaar; de overige voorwaarden en bedragen van beide zo veel mogelijk gelijk maken.
Het advies van de Vlaamse Woonraad toont zich op veel vlakken bijzonder kritisch voor het ontwerpbesluit. Ik geef een kleine bloemlezing. De Vlaamse Woonraad meent dat de huursubsidies voorbehouden moeten blijven en uitgebouwd moeten worden als een volwaardige pijler van het Vlaamse woonbeleid. De Vlaamse Woonraad vindt de huursubsidie als onderdeel van een verplicht voortraject naar de sociale huisvesting totaal geen goed idee. De private huurmarkt wordt hier de dupe van. De Vlaamse Woonraad meent ook dat de inperking van het budget voorbehouden voor de huursubsidie, van 32,4 miljoen euro naar 17,5 miljoen euro tussen 2014 en 2020, op zijn minst ongelukkig is. Hij betreurt dat de inkomensgrenzen voor huursubsidies niet worden opgetrokken en die voor sociale huur wel. De raad vindt het zeer ongelukkig dat de maximale huursubsidie voor de laagste inkomensgroepen daalt van 230 euro naar 120 euro per maand. De raad dringt aan op de toepassing van een grondige armoedetoets aan dit voorstel, en betreurt dat de huidige differentiatie naargelang het inkomen bij de huursubsidie wegvalt. De Vlaamse Woonraad vreest negatieve gevolgen op termijn voor de sociale verhuurkantoren.
Intussen hebben wij kennis genomen van de wijziging aan het ontwerpbesluit. Bejaarden en personen met een handicap worden niet verplicht zich in te schrijven op een wachtlijst en kunnen dus in hun aangepaste of assistentiewoning blijven. Dat is alvast een goede zaak. Aan het merendeel van de kritieken van het advies wordt echter niet tegemoetgekomen.
Minister, in uw nota aan de regering van 24 januari 2014 schermt u met het feit dat de budgetten geheroriënteerd moeten worden. Over welke budgetten gaat het en wordt er op de totaalsom al dan niet bespaard? In welk bedrag wordt voorzien om de private huurmarkt te stimuleren? Waarom kiest u expliciet voor een verplichting om zich in te schrijven op een wachtlijst voor een sociale woning? Dreigen de wachtlijsten daardoor niet nog langer te worden? Hoe denkt u dit probleem te kunnen opvangen? Waarom worden inkomensgrenzen voor huursubsidies niet opgetrokken, en die voor sociale huurwoningen wel?
De maximale huurprijzen worden een beetje bijgestuurd, bijvoorbeeld voor centrumsteden, maar zullen ze afdoende hoog zijn in vergelijking met de actuele huurprijzen? Ik denk aan Leuven en Brugge, waar het zeer duur is om te huren. Als u daar geen panden in huur zult kunnen nemen aan die prijs, is dat geen oplossing. Zult u de huurprijsgrenzen naargelang de verstedelijkingsgraad vergelijken met de mediaanhuurprijzen volgens de huurcontractendatabank?
Hebt u een armoedetoets doorgevoerd vooraleer te opteren voor een vermindering van de maximale huursubsidie van 230 naar 120 euro? Hoeveel gezinnen dreigen hiervan het slachtoffer te worden? Bent u van oordeel dat deze drastische verlaging van de subsidies voor minder welgestelde gezinnen een rem zal zetten op de verhuis uit een onaangepaste naar een aangepaste woning? Welke impact heeft dit nieuwe besluit voor sociale verhuurkantoren?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Om de budgettaire impact van de harmonisering in te schatten, kijken we naar de evolutie van de beide stelsels. Het budget is deze legislatuur gestegen van 30.420.000 euro in 2009 tot 34.941.000 euro in 2013. Er is een duidelijke stijging op het budget in het algemeen. De verschillende maatregelen voor de private huurmarkt kenden een stijging van ongeveer 36 miljoen euro in 2009 naar meer dan 60 miljoen euro in 2014.
We hebben duidelijk meer geïnvesteerd in die private huurmarkt. Die verhoging is gefinancierd met eigen middelen, meer bepaald uit de middelen voor de GSC (gewestelijke sociale correctie). Er is wat gesnoeid in de compensatie voor sociale huisvestingsmaatschappijen. Zo zijn we strenger geworden op leegstand. Daardoor is daar een overschot gecreëerd dat dan is overgeheveld, in dit geval richting private huurmarkt.
Het klopt wel dat er op termijn als gevolg van de doorstroming van de huurders naar sociale huisvesting budgettaire ruimte vrijkomt. Zij ontvangen op dat moment geen huursubsidie meer. Vanzelfsprekend ontvangen zij op dat moment een ander voordeel dat elders vandaan komt. Dat betekent wel dat op dat moment het budget voor die huursubsidies in de feiten zou kunnen krimpen. Ik hoop natuurlijk dat men dat budget gelijk houdt en dus meer rechthebbenden creëert voor de huursubsidie door de wachttijd te verkorten of de inkomensgrenzen te verhogen. Wanneer mensen wegstromen uit het stelsel omdat zij binnenkomen in de sociale huisvesting, kan het aantal rechthebbenden worden verhoogd op het moment dat dit een zogenaamde besparing kan betekenen. Ik pleit zeker niet voor besparingen op huursubsidies, maar voor een verdere uitbreiding.
Wat de huursubsidiebedragen betreft, vond ik het niet te verantwoorden dat die verschilden afhankelijk van het regime waarin je als huurder terechtkwam. Afhankelijk van dat regime had men een volledig ander bedrag en werd men eventueel met degressiviteit geconfronteerd. Men kreeg dan aan het begin heel veel, waardoor men soms bijna geen huur meer moest betalen, maar aan het einde kreeg je dan misschien te weinig om rond te komen. Zeker toen de subsidie wegviel, kwamen heel wat mensen in de problemen. Bovendien werd er geen rekening gehouden met regionale verschillen. Iets huren in de meeste buitengemeenten is bijvoorbeeld goedkoper dan in steden. Daar werd geen rekening mee gehouden. Het nieuwe huursubsidiestelsel doet dat wel.
Ik wil even verwijzen naar de cijfers die u opsomde, alsof een gelijkschakeling een verlaging met zich mee zou brengen. Dat is niet zo. Wanneer u 230 euro tegenover 120 euro uitzet, dan zet u de persoon die in het vorige stelsel de hoogst mogelijke tegemoetkoming had, af tegen diegene in het nieuwe stelsel met de laagst mogelijke tegemoetkoming. Dat is niet helemaal een eerlijke vergelijking. U moet natuurlijk het gemiddelde nemen van die stelsels en zien of dat basisgemiddelde verandert.
Het gemiddelde premiebedrag na de harmonisering op basis van de simulaties die wij hebben gemaakt, gaat niet om 120 euro dat is het basisbedrag dat rekening houdt met de kinderlast en met de procentuele verhouding in bepaalde steden en streken waar het duurder is om te wonen en dus is men uitgegaan van een gemiddelde maandelijkse premie van 135 euro in de budgettaire simulaties terwijl het gemiddelde subsidiebedrag van het oude systeem degressief is. Men mag dus niet gewoon het bedrag nemen waarmee men start. Om de drie jaar verlaagt dat bedrag. De gemiddelde huursubsidie, rekening houdend met de degressiviteit, bedraagt, afhankelijk van de inkomensevolutie van de huurder, 145 of 134 euro over een termijn van negen jaar.
Het klopt dus niet dat het huidige systeem per definitie recht geeft op minder. Sommige mensen zullen meer hebben, sommigen minder, maar het is wel een systeem waarbij men de subsidie constant krijgt en waarbij die subsidie vanaf de eerste dag dezelfde is. Men krijgt nooit meer subsidie dan redelijk is in verhouding met de huur, maar het is ook niet zo dat men plots geen subsidie meer krijgt of een hele lage.
Bovendien wordt ook rekening gehouden met de huurprijzen die verschillen tussen de verschillende streken. De maximale huurprijsgrenzen zijn veel meer gedifferentieerd geworden. Dat is belangrijk, niet alleen omdat zij per streek verschillen maar ook voor grotere gezinnen. Zij kwamen niet meer in aanmerking voor een huursubsidie omdat zij nooit een woning konden vinden onder die grenzen. Die grenzen zijn dus niet enkel aangepast naargelang de streek, ook voor de grote gezinnen zijn zij wat opgetrokken en mag de huur dus wat meer zijn.
Op een dubbele manier zijn die grenzen dus aangepast aan de realiteit, waardoor bijvoorbeeld in een stad als de uwe het veel realistischer is geworden dat u werkelijk een huursubsidie zou kunnen aanvragen in de toekomst. Dat is toch geen onbelangrijk aspect.
Wat de maximale huurprijsgrenzen betreft, hebben wij gebruikgemaakt van het onderzoek Richthuurprijzen en het vervolgonderzoek Gedifferentieerde maximale huurprijzen van het Steunpunt Wonen. We hebben op basis van onderzoek die maximale huurprijsgrenzen geüpdatet.
Over de gekoppelde verplichte inschrijving voor een sociale woning kunnen we van mening verschillen. Ik denk zelf dat dit een goed systeem is omdat op die manier eventueel een gestructureerde oplossing kan worden geboden aan die mensen. Wanneer zij daar niet op ingaan, bijvoorbeeld omdat zij intussen hun situatie gevoelig hebben kunnen verbeteren, verliezen zij het recht op een huursubsidie omdat wij ervan uitgaan dat wie niet ingaat op dat aanbod, geen blijvende nood heeft aan die huurpremie.
Wat de budgettaire mogelijkheid betreft maar het gaat om een hypothese, we zitten immers aan het eind van deze legislatuur om ook mensen huursubsidies toe te kennen voor een langere termijn wanneer zij niet rechtstreeks instromen in de sociale huisvesting: ik heb daar absoluut geen taboes rond. Dan moeten we natuurlijk wel beseffen dat het een langere termijn van financieel engagement betreft voor die mensen. Dat kan men niet doen wanneer de budgetten niet op die manier in de meerjarenbegroting worden ingeschreven. Dat is vanzelfsprekend een mogelijkheid die kan worden besproken.
Het instrument van de armoedetoets is in volle voorbereiding. We hebben vanuit Wonen meegedaan aan een proefproject over het SVK-besluit. Het definitieve mechanisme wordt vastgelegd. We hebben wel op voorhand afgetoetst met armoedeorganisaties met name het Netwerk tegen Armoede en Welzijnszorg. Beide organisaties gaven aan dat ze akkoord gingen met de harmonisering van het premiebedragen en de voorwaarde van de verplichte inschrijving voor een sociale woning, op voorwaarde dat de doelgroep substantieel zou worden uitgebreid en de degressiviteit zou worden geschrapt. Aan die vragen heb ik kunnen voldoen.
Mij lijkt het een goed systeem. Het zou een goede zaak zijn indien we dit verder zouden kunnen uitbreiden. Volgens mij moeten we blijven proberen in Vlaanderen een beleid te creëren dat de huurder ten goede komt en dat de verhuurder kan helpen de solvabiliteit van de huurder te verhogen. Door de groep met een laag inkomen een huursubsidie te verstrekken, zorgen we hier zeker voor. Aangezien zijn risico hierdoor kleiner wordt, wordt het voor de verhuurder ook aantrekkelijker om te verhuren. Dit beleid kan langs beide zijden werken. Ik geloof enorm in die harmonisering. Ik hoop vanzelfsprekend dat dit in de toekomst verder kan worden uitgebreid. Het is mogelijk dat dit niet van mij zal afhangen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.