Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 27/03/2014
Vraag om uitleg van de heer Boudewijn Bouckaert tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de mogelijke invoering van een time-outregeling voor leraren
- 1085 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Minister, steeds meer leraren kampen met te ernstige problemen zoals alcohol of een depressie om nog voor de klas te staan. Dat is algemeen geweten. Vandaag is er trouwens een rapport verschenen dat zegt dat een op acht Belgen kampt met alcoholproblemen. Dat blijkt toch wel een algemene plaag te zijn en niet alleen van de leerkrachten. Maar soms weigeren ze dat zelf te erkennen. De scholen willen daarom een time-out kunnen verplichten.
Alvast een voorstander hiervan is Patriek Delbaere, algemeen directeur van het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG). Hij zegt: Steeds meer leraren kampen door de grote druk met zware stress, maar ze ontkennen vaak dat ze een tijdelijk probleem hebben waar de klas onder lijdt. Die negatiefase is heel normaal.
De twee klassieke systemen om de leraren uit de klas te halen de tuchtprocedure of de negatieve evaluatie zijn daarom niet voldoende volgens het OVSG aangezien een bestraffing niet de juiste manier is om een tijdelijk probleem op te lossen. Daarom zou er nood zijn aan een derde optie, zoals een time-out met een begeleidingstraject. Op die manier geeft men de leraren de kans om buiten de school eerst met zichzelf in het reine te komen om daarna opnieuw voor de klas te gaan staan.
Hieromtrent rijst nu echter een probleem. De time-out is onder meer een alternatief voor wat men nu de terbeschikkingstelling (tbs) in het belang van de dienst noemt. Dat systeem liet de scholen toe om leerkrachten of directeurs voor onbepaalde duur op non-actief te zetten, maar onder meer door het vele misbruik werd het vorig jaar opgeschort. Mevrouw Celis heeft daar vorig jaar een vraag om uitleg over gesteld.
Volgens het gemeenschapsonderwijs (GO!) is dat omstreden systeem gelukkig afgevoerd, maar wacht men intussen nog altijd op een nieuwe derde weg, zoals de time-out. Die moet er dus dringend komen. Bij de onderwijsvakbonden zijn de meningen verdeeld. ACOD Onderwijs (Algemene Centrale der Openbare Diensten) is niet blind voor die problematiek, maar dit zou slechts over enkelingen gaan waardoor de huidige systemen moeten volstaan. De Christelijke Onderwijscentrale (COC) is wel te vinden voor het idee, maar dan moet de nadruk van de time-out wel liggen op de zorg en de herintegratie van de leraren: Zolang het geen nieuw strafinstrument wordt, is de time-out een goed idee.
Minister, een werkgroep bij uw kabinet buigt zich intussen al over het plan, maar voorlopig komt er weinig schot in de zaak. Volgens het kabinet kan het dossier in gang worden gezet zodra de sociale partners concrete voorstellen kunnen voorleggen. Dat kan zelfs nog voor de verkiezingen gebeuren.
Minister, deze gegevens nopen mij ertoe u de volgende vragen te stellen: wat is uw mening over de invoering van een time-outregeling? Beschouwt u dit als een soort tbs of als een volwaardig instrument tot re-integratie van de leraar? Hebt u een idee over hoeveel leraren het hier kan gaan? Kan deze time-outregeling nog voor de verkiezingen worden ingevoerd?
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Soms is het inderdaad een probleem als leerkrachten niet meer functioneren in de klas en de school. Het is niet altijd vanzelfsprekend om daar iets mee aan te vangen, om hen bijvoorbeeld uit de school te zetten. Minister, ik begrijp het verschil niet goed tussen dit systeem en ziekteverlof.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : In de werkgroep geïntegreerd welzijnsbeleid wordt met de sociale partners gesproken over de time-outregeling als de derde weg, namelijk iets dat naast de tucht- en evaluatieregelgeving staat. De tucht- en evaluatieregelgeving werkt in de eerste plaats sanctionerend en lijkt dus niet van toepassing te zijn voor personeelsleden met dit soort problemen. Het gaat om mensen die ziek zijn, maar tegelijk ook niet ziek zijn. Dat is een bijzonder gegeven.
Bij het onderzoek van dit dossier is het allemaal niet zo evident. Waarom? Hoe ga je de doelgroep afbakenen? Wanneer is iemand ziek? Wanneer is iemand niet ziek? Wanneer is die persoon ziek en toch niet ziek? Die afbakening is niet zo gemakkelijk. Bovendien zijn er nogal wat personeelsleden die daarmee worden geconfronteerd, maar het probleem niet herkennen, en dus ook geen geneesheer gaan opzoeken. Mochten ze dat doen, dan is er uiteraard geen probleem. Werkgevers van hun kant kunnen de betrokken personeelsleden niet verplicht naar een geneesheer sturen. Het is dus altijd de leerkracht zelf die het initiatief moet nemen.
De koepels en het GO! hebben nu zelf een voorstel ingediend, dat binnenkort met de overheid en nadien in de werkgroep Geïntegreerd Welzijnsbeleid zal worden besproken. We weten dat in cao 10 het engagement is opgenomen om de gesprekken hierover voort te zetten, maar daarnaast ook over de re-integratie van langdurig zieke personeelsleden. Dat staat ook op de agenda van de werkgroep.
De timing hangt af van hoe het voorstel wordt aanvaard. Indien het goed is en iedereen ermee akkoord gaat, kan het snel gaan, althans wat de principebeslissingen betreft. De volledig uitgewerkte regelgeving zal toch nog iets meer tijd vergen. Is er minder consensus, dan zal er verder over moeten worden gepraat. Het is dus wachten op de reacties, maar er ligt een concreet voorstel op tafel, dat is uitgewerkt door de koepels en het GO!
Ik kan geen cijfers bezorgen, maar naar wat ik hoor vanuit de koepels en het GO!, zal het toch eerder om een beperkt aantal personeelsleden gaan.
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Voorzitter, ik ben tevreden met het antwoord van de minister. Ik beschouw die time-outregeling als een moderne manier om om te gaan met problemen van leerkrachten, burn-outverschijnselen die vaak geen echte burn-out, maar tijdelijke problemen zijn. We kampen al met een lerarentekort. Het is dus echt van groot belang dat we de leraren binnen het onderwijs kunnen houden en dat eventuele problemen, zoals depressie of alcoholgebruik, kunnen worden gerepareerd, zodat de leerkracht opnieuw in de school kan worden geïntegreerd. Tucht en tuchtmaatregelen werken dikwijls averechts. Ziekteverlof is voor echte ziekten. U hebt het dus zeer terecht gezegd. Het gaat vaak niet om een echte ziekte in de ware zin van het woord, maar over grote problemen inzake het functioneren.
Minister, u spreekt over de afbakening. U hebt gelijk, dat is een heikel punt. Er zitten daarin inderdaad waarschijnlijk heel veel grijze zones.
Minister, moet daarin ook geen grote rol worden toebedeeld aan de directeur? U weet dat ik voorstander ben van grotere schoolgemeenschappen, waarbij bepaalde taken die vooral van logistieke aard zijn op een hoger, wijder niveau worden geregeld. Het is dan echt aan de directeur die bij wijze van spreken met zijn neus op de leerkrachten zit, om eventueel die problemen te detecteren en die time-outregeling in te stellen. Als de directeur ontlast wordt van allerlei logistieke beslommeringen kan hij deze vaak persoonlijke problemen misschien met meer kennis van zaken aanpakken.
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het was duidelijk. Ik sluit mij aan bij de heer Bouckaert. Het is een heel interessante piste, die verder moet worden bekeken. Het is een dunne lijn die moet worden bewandeld. Het is inderdaad moeilijk vast te leggen wanneer iemand ziek is en wanneer niet. Het is absoluut de moeite waard om daaraan voort te werken. Tuchtmaatregelen zijn volgens mij in dit geval niet op zijn plaats. Voor sommige scholen is dat soms wel een probleem. Het kan dan een mogelijke oplossing zijn om die leerkracht opnieuw te integreren.
Ik dank u voor uw antwoord.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.