Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 18/03/2014
De heer Bart Caron : Voorzitter, ik dank u voor de agendering van deze vraag om uitleg, die ik na ons werkbezoek aan de VRT heb ingediend. In de marge van dit werkbezoek hebben we met een aantal mensen van de nieuwsdienst, en zeker met Björn Soenens, over deze kwestie gepraat. Aangezien de vraag om uitleg al meer dan een maand geleden is ingediend, gaat het ondertussen natuurlijk om oud nieuws.
De VRT heeft beslist de vaste correspondenten uit de Verenigde Staten, China en Nederland terug te roepen. Hun standplaats wordt Brussel. In de toekomst zal worden gewerkt met pop-uppers, mensen die worden uitgestuurd naar plaatsen die plots in de politieke of andere actualiteit terechtkomen.
Ik kan enkel een verband leggen met de beheersovereenkomst. Daarin staat te lezen dat er een permanente en evenwichtige aandacht voor de buitenlandberichtgeving en voor de internationale duiding moet zijn. De vraag is hoe de VRT hiervoor zorgt. De beheersovereenkomst bevat enkel een algemene bepaling en geen concrete bepalingen.
Mijn eerste reactie is dat er voor een goede buitenlandberichtgeving nood is aan voeling met de leefcultuur, de stijl en de politieke context van een land. Dit vergt een relatief permanente aanwezigheid. Misschien zijn mijn ideeën voorbijgestreefd. De wereld is een dorp. Het internet en de mobiliteit maken het mogelijk vanuit heel de wereld mee te kijken. Het zou kunnen, maar ik merk dat grote buitenlandse nieuwsomroepen van het type BBC World of CNN nog altijd werken met vaste mensen in het buitenland. Het is wellicht nuttig, en dat doet de VRT al in belangrijke mate, om samen te werken met de NOS. Dat zou ook kunnen met de RTBF, waarom niet, als we het taalprobleem min of meer kunnen oplossen. Je zou krachten kunnen bundelen om wat te besparen. Ik wil eigenlijk niet dat dergelijke keuzes worden gemaakt louter vanuit een besparingslogica.
Minister, erkent u de meerwaarde van vaste correspondenten ten opzichte van pop-uppers of omgekeerd? Kan er nog sprake zijn van permanente en evenwichtige aandacht voor buitenlandberichtgeving en internationale duiding zonder vaste correspondenten? Komt de samenwerking met de NOS in het gedrang door de beslissing om de vaste VRT-correspondenten terug te roepen? Ik meen te weten dat er een afspraak is dat Vlaamse correspondenten ook voor de NOS werken en vice versa. Is het denkbaar om tot een versterkt, Europees gecoördineerd netwerk van correspondenten te komen, al dan niet via de EBU? Dat lijkt me ook een mogelijke werkwijze.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, de vraag is inderdaad enkele weken oud. De VRT besliste om nog dit jaar haar buitenlandcorrespondenten terug te halen uit China en de Verenigde Staten. Vanaf januari 2015 moeten zij vanuit Brussel werken. De beslissing past in een vernieuwing van de VRT-nieuwsdienst. Het gaat om Stefan Blommaert en Tom Van de Weghe, twee ex-collegas die ik enorm waardeer, maar dat doet eigenlijk niet ter zake.
Ter vervanging komen er pop-upcorrespondenten, journalisten die voor langere tijd naar het buitenland worden gestuurd wanneer daar nieuws moet worden gecoverd. Als voorbeeld wordt gegeven dat Nina Verhaeghe als eerste pop-upcorrespondent de verkiezingen van 25 mei in Wallonië zal verslaan. Dat lijkt me geen goed voorbeeld, want het zou ongelofelijk jammer zijn als de VRT verkiezingen in het Franstalige landsgedeelte niet zou verslaan. Naar aanleiding van de verkiezingen in 2010 hebben we daarover ook een debat gehad.
De algemeen hoofdredacteur van de VRT verdedigt de beslissing door te wijzen op het feit dat buitenlandse correspondentschappen heel veel vaste kosten met zich meebrengen. Ik citeer: Door die te schrappen kunnen we investeren in berichtgeving vanuit landen waar we nu weinig of geen toegang toe hebben. De vrees van de heer Caron en heel wat andere mensen is dat het gaat om een besparingsoperatie. Dat wordt weerlegd. De VRT stelt dat het niet om een besparingsoperatie gaat: We schroeven het budget voor buitenlandberichtgeving niet terug. Alleen investeren we liever in journalistiek dan in huurkosten. Ik begrijp dat, maar als je voor drie of vijf weken naar een land gaat, heb je ook hotelkosten die navenant zijn. Die redenering lijkt me niet sluitend.
Uiteraard hebben wij ons niet te moeien met de operationele uitwerking van het verhaal. Maar we hebben in 2011 nog een resolutie goedgekeurd, minister, voor meer buitenlandberichtgeving of meer buitenlands nieuws bij de VRT. Deze gang van zaken gaat daar tegenin. Juist wat buitenlands nieuws betreft, zal de openbare omroep het verschil moeten maken met de commerciële omroepen. Dat is een belangrijke corebusiness. Als je kijkt naar het aandeel buitenlands nieuws vijftien jaar geleden bij de VRT, is er nu een groot aandeel en dat blijkt ook uit de waarderingscijfers. Bij grote internationale conflicten en incidenten respecteert en waardeert de Vlaamse kijker de openbare omroep en stemt hij ook af op de VRT.
Als we kijken naar de openbare omroepen in onze buurlanden van vergelijkbare grootte, Nederland of Denemarken, stel ik vast dat die landen vandaag vaste correspondenten hebben in de VS en in Azië. Ik begrijp dit echt niet. We moeten ons niet inlaten met operationele keuzes, maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat deze beweging vooral vanuit financieel oogpunt gebeurt en dat daarbij het aanbod aan buitenlands nieuws op termijn zal verkleinen.
Minister, deelt u mijn bezorgdheid dat er op deze manier minder achtergrondverhalen, reportages en nieuws zullen worden gemaakt, die niet via de buitenlandse persagentschappen worden aangeleverd? Vindt u niet dat de VRT, zoals vele andere Europese openbare omroepen, vaste correspondenten moet hebben, misschien nog op andere plaatsen, maar zeker in Azië en Noord-Amerika?
De voorzitter : De heer De Ro heeft het woord.
De heer Jo De Ro : Voorzitter, minister, collegas, het is een gelukkig toeval dat we vorige vrijdag op werkbezoek zijn geweest bij de VRT, want dit is daar kort aan bod gekomen in de discussie met de hoofdredactie. Zoals de collegas al hebben gezegd, is daar gemeld dat men een andere formule kiest. Ik had uit die uitleg ook begrepen dat men niet alleen met pop-upcorrespondenten, maar ook met themacorrespondenten zou werken. Mensen die een thema volgen, bijvoorbeeld onderwijs, over de hele wereld en ook op verplaatsing mogen of moeten gaan. Als de redenering is dat geen vaste correspondenten hebben, minder kost, is er dan een vergelijking mogelijk met de alternatieven? Hoeveel minder zou het zijn? Niet dat voor mij de kost primeert, want inhoud is belangrijker.
Uit de presentatie van de man van de European Broadcasting Union (EBU) heb ik nog iets geleerd. Hij had het zelf over goede voorbeelden van omroepen in Europa ik weet helaas niet meer of het over Duitsland of Zweden ging die gekozen hadden voor veel correspondenten en die daardoor hun betrouwbaarheid en nieuwswaarde hebben opgedreven. Ik heb dat genoteerd. Het stond een beetje in contrast met wat we in de studio hebben gehoord.
Voorzitter, deze vragen wou ik toevoegen. Ik wou ook nog vragen of er niet meer samenwerking mogelijk is, niet alleen met andere openbare omroepen waar men het Nederlands hanteert, maar ook via ondertiteling met anderstalige omroepen die correspondenten in het buitenland hebben. Als we in de Europese Unie samenwerken, moet dat toch kunnen.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, collegas, zonder in te gaan op de eigenlijke discussie van besparingen of niet, is het in ieder geval zo dat het geen versterking is van de buitenlandberichtgeving. Nochtans had het Vlaams Parlement dit vorig jaar gevraagd.
Ik wil toch even terugkomen op wat de heer Caron zei en net ook de heer De Ro. Misschien moeten we de mogelijkheid van samenwerking met de Nederlanders nog eens nagaan. Ik weet dat dit bij sommigen kwaad bloed zet, want niet iedereen is daar zo happig op. Persoonlijk voel ik er wel wat voor. Er zijn periodes waarin die samenwerking heel intens was. In Washington hebben we ooit een gezamenlijke post gehad met onder meer Johan Depoortere en Anna Nijsters. Het is een win-winsituatie en zeker in tijden van krapte is dat een goede werkwijze, los van het feit dat we zo elkaar ook nog wat beter leren kennen. Dat is ook altijd meegenomen.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, collegas, ik heb aan de VRT toch wat uitleg gevraagd.
De VRT heeft deze beslissing genomen om een meer uitgebreid en meer divers buitenlands nieuws mogelijk te maken. De permanente en evenwichtige aandacht voor het buitenland in de uitzendingen van de VRT-nieuwsdienst wordt door het vernieuwde buitenlandbeleid vergroot. Het beschikbare buitenlandbudget binnen de VRT-nieuwsdienst wordt herschikt en geheroriënteerd. De vaste correspondentenbureaus in Peking en Washington worden na 2014 niet voortgezet. Het vrijgekomen geld van de vaste bureaus zal volledig terugvloeien naar extra reportagereizen en nieuwe tijdelijke correspondentschappen. Op die manier maakt de VRT-nieuwsdienst geld vrij om in meer landen, op meer themas en op meer tijdstippen eigen VRT-verslaggevers uit te sturen. Zij kunnen nu voor langere tijd vanuit sommige landen verslag uitbrengen en daardoor ook meer diepgaande informatie en achtergrondverhalen brengen. De wereld is vandaag zo verbonden, dat vaste bureaus en correspondenten geen absolute voorwaarde meer zijn om meerwaarde te kunnen bieden.
De internationale focus verlegt zich intussen ook regelmatig: nu weer richting Moskou, dan meer richting Washington. De VRT geeft een aantal voorbeelden om aan te tonen dat het nieuwe beleid vruchten afwerpt. Bij de huidige protesten in Oekraïne had de VRT op 20 februari een wereldprimeur met zijn beelden van de schietpartij aan Maidan in Kiev. De VRT-nieuwsdienst was de afgelopen week week 8 het enige Belgische medium dat in de Centraal-Afrikaanse Republiek een reportage maakte. Ook daarvan zijn de beelden en reportages de wereld rond gegaan. De VRT-nieuwsdienst verwijst ook naar opmerkelijke reportagereizen zoals in Mali, in Zuid-Soedan en Syrië. Telkens ging het om zo veel meer dan hit-and-runjournalistiek waarbij iemand snel ergens naartoe wordt gestuurd om een paar beeldjes te maken en dan snel terugkomt. Vanuit de verschillende landen kwamen portretten, reportages en analyses die hebben bijgedragen tot een beter begrip van die landen, de gebeurtenissen en maatschappelijke themas daar.
De VRT-nieuwsdienst wil voortaan, in plaats van alleen maar rond landen, ook meer thematisch gaan werken, over de vijf continenten heen. Door een thematische aanpak met verschillende reporters in verschillende landen in de wereld kunnen op hetzelfde moment onderwerpen worden uitgewerkt die uitmonden in reportagereeksen over bijvoorbeeld armoede, migratie, globalisering, voedselveiligheid, waterellende, klimaatverandering, energieproblemen enzovoort.
Een voorbeeld: begin februari was er de reeks rond 50 jaar migratie in het Journaal. Dat waren zes reportages, gedraaid in eigen land en in Marokko, over de integratie van toenmalige gastarbeiders. De reeks toonde een positieve, constructieve insteek. Zo werd de herenigingsproblematiek in cijfers uitgelegd, maar ook met een portret dat de cijfers een ziel gaf. Het ging over een verliefde jonge Marokkaan die naar België wil komen om te trouwen met zijn geliefde. Er was ook een portret van drie generaties migranten met iemand uit de eerste generatie die de Nederlandse taal nooit heeft leren beheersen, iemand uit de tweede generatie die zich opwerkt en een dochter uit de derde generatie die nu afgestudeerd is als huisarts.
De VRT-nieuwsdienst kiest er dus voor om niet enkel rampen en aardbevingen te verslaan, maar om de samenlevingen waar ze naartoe gaat, dieper en breder te belichten. De pop-upcorrespondentschappen zullen die ambitie nog meer dan nu kunnen waarmaken, zo meent de VRT.
U weet dat ik de buitenlandberichtgeving belangrijk vind. We hebben er heel expliciet bepalingen over opgenomen in de beheersovereenkomst. Ik verwijs naar operationele doelstelling 17.2: VRT Nieuws heeft een specifieke, permanente en evenwichtige aandacht voor buitenlandberichtgeving en internationale duiding. VRT Nieuws maakt binnen het jaar na de inwerkingtreding van deze overeenkomst hiervoor een plan. VRT Nieuws rapporteert tweejaarlijks over de evolutie van het aandeel buitenlandberichtgeving in haar journaals. Op haar televisienetten wijdt VRT Nieuws naast buitenlands nieuws in de journaals, ook afzonderlijke programmas aan buitenlandberichtgeving.
Ik vind het belangrijk te benadrukken dat de VRT die opdracht moet waarmaken. De wijze waarop de VRT dit wil doen, is natuurlijk een operationele beslissing. Het is dus in eerste instantie aan de VRT om de methode te kiezen en aan ons om later te evalueren of die hernieuwde aanpak inderdaad duurzaam blijkt te zijn. Ik vind het ook belangrijk dat journalisten de mogelijkheid krijgen om kennis op te bouwen over een regio, een continent, of een cultuur. Dat moet een investering zijn over de jaren heen. We moeten ons hoeden voor te vluchtige of te oppervlakkige journalistiek. Het is niet goed om vlug ergens naartoe te vliegen om een beeldje te schieten en te vertellen wat men evengoed van de websites van de internationale agentschappen kan aflezen, maar dan met het beeld op de achtergrond. Dat biedt weinig meerwaarde. Het is belangrijk dat men methodes zoekt waardoor men dieper kan graven. Dat heeft men nu voor ogen.
De VRT-nieuwsdienst heeft mij meegedeeld dat hij niet minder, maar net meer achtergrondverhalen wil maken, ook uit de VS en Azië. Dat zal voortaan niet vanuit vaste bureaus in Washington en Peking gebeuren, maar door middel van een intense voorbereiding en research op de redactie. Daarna kan men heel gericht op reportagereis te vertrekken. Overigens blijft de expertise van Tom Van de Weghe en Stefan Blommaert bestaan na hun terugkeer. Die zal ook worden gebruikt.
VRT Nieuws werkt ook in veel landen samen met lokale spelers die het leven in die bepaalde regios zeer goed kennen en die ook lokale research verrichten. Dat geeft altijd een meerwaarde voor reporters die op reportage gaan. De aandacht zal dus niet afnemen, integendeel.
De VRT-nieuwsdienst is ook niet van plan om minder, maar om meer samen te werken, bijvoorbeeld met de collegas van de NOS. Vaak gebeurt dat via uitgewisselde bijdragen of door reportages die men gratis uitwisselt met elkaar. De hoofdredactie van de VRT overlegde hierover al met de hoofdredactie van de NOS.
Ik vind ook het denkspoor van de heer Caron interessant om ook te bekijken of dit niet verder kan worden uitgebouwd binnen de schoot van de EBU. Misschien kunnen andere partnerschappen worden gevonden. Ik ben het er ook mee eens dat issues rond taalbarrières kunnen worden opgelost: we moeten die kunnen overstijgen.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, ik wil niet oordelen, want dat lijkt me niet eenvoudig, maar ik heb wel een drietal opmerkingen.
Ik vind het fijn dat de VRT er snel bij was in Oekraïne. Ik vind het ook fijn dat de VRT een achtergrondreportage heeft gemaakt in de Centraal-Afrikaanse Republiek, dat was inderdaad meer dan oppervlakkig nieuws. Mogen dat voorbeelden zijn die navolging krijgen. Ik juich ze heel hard toe, laat daar geen seconde twijfel over bestaan.
Het zou niet logisch zijn als wij dat soort primeurs zouden hebben in de grootsteden van de wereld, want daar zitten alle andere omroepen en netten ook. Het is vooral kwestie van alert reageren op een plek waar de wereldjournalistiek meestal niet als eerste aanwezig is.
Natuurlijk speelt ook het toeval een zekere rol. De journalist in kwestie verbleef in het hotel waar op het dak scherpschutters aanwezig waren. Ik herinner me die reportage. Het feit werd heel goed opgepikt en er werd een mooie uitzending over gemaakt voor de nieuwsdienst.
Anderzijds, als u snel en degelijk buitenlands nieuws wilt horen, waar kijkt u dan naar? Zal ik u daar het antwoord op geven? Als ik thuis in mijn zetel zit, dan zap ik daarvoor naar BBC World en CNN, naar dat soort zenders. En, excuseert u mij dat ik het zo lelijk zeg: ze lullen er soms ook maar op los om de tijd te vullen. En bij het minste stipje dat op een oceaan drijft, menen ze de vermiste Boeing gevonden te hebben. Ik weet ook wel dat er een zekere spektakelwaarde in zit, maar we kijken er wel naar omdat we weten dat het snelle berichtgeving is met een zekere duiding. Wij kunnen dat niet nastreven, dat is niet onze ambitie, maar ik ben toch een beetje ongerust over het benaderen van het buitenlands nieuws alsof dat een verzameling van Belga-berichten zou zijn er zit gelukkig niemand van Belga in de zaal. Ik geef u deze twee uitersten ter verduidelijking van mijn betoog.
Ik hoop dat de VRT goed evalueert. Ik heb de indruk dat de beslissing in belangrijke mate werd ingegeven door de kostenfactor. De kosten lopen immers op voor de buitenlandse verslaggeving. Maar ik geef de VRT het voordeel van de twijfel.
Ik hoop dat de samenwerkingsverbanden met NOS en EBU verder kunnen worden ontwikkeld. Het zou voor verschillende Europese omroepen nuttig kunnen zijn om wel in dat Europees verband te zoeken naar samenwerking. Waar culturen en geschiedenissen elkaar raken, kan de journalistiek voor een stuk worden gedeeld, dat lijkt me wel zinvol.
Bij voorkeur moet de verslaggeving dan gebeuren door iemand die ter plekke is. Zelfs als de VRT, of wie dan ook, buitenlands nieuws heeft, zal men dat nieuws het liefste laten vertellen met beeld van ter plekke op de achtergrond, al is het maar voor twee seconden. We voelen allemaal de meerwaarde van de getuigenis van iemand die ter plaatse is. Pop-upjournalistiek kan dat volgens mij voor een deel oplossen. Het heeft het voordeel van de twijfel.
Ik hoop in elk geval dat we niet achteruitgaan op het vlak van buitenlands nieuws.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, ik wil een paar opmerkingen maken.
We spreken over continenten. Het is de bedoeling dat men daar dan mobiel is en probeert in te spelen op de actualiteit.
Het is evident dat het epicentrum van het internationaal nieuws in Moskou zit. Moskou is tweeënhalf uur vliegen. Dat lijkt mij geen probleem. Maar dan nog is er in de concrete situatie heel veel telefoonverkeer vanuit Washington enzovoort. Het belang van dat land is ongelooflijk groot, of we dat nu graag hebben of niet. Ik vind het echt een gemis dat men daar weggaat.
Als er iets gebeurt, gaan we daar naartoe. Ik heb dat ook lange tijd gedaan. Voor twee weken, drie weken, enzovoort. Je slaat daar dan je tent op en komt terug. Maar als je daar woont, voel je wat er in dat land leeft, ook dingen die niet door de persagentschappen worden gedeeld. Want we weten allemaal hoe dat gaat. De eerste beelden, de eerste verhalen, en dan pakt men zijn valies en vertrekt. Maar een lokale correspondent die al aanwezig is, heeft een week voorsprong. Dat wordt onderschat in dit verhaal. Ik begrijp dat niet. We zullen wel zien.
Wat zal er nu gebeuren? We zullen internationaal nieuws krijgen dat gebaseerd is op calamiteiten. We zullen pas vertrekken als er iets is gebeurd. De maatschappelijke evoluties, de dingen die bewegen in een land, nieuwe trends, en dergelijke, zullen we niet meer brengen, omdat de correspondent daar niet de knowhow voor of voeling mee zal hebben.
Ik ben bang dat ons buitenlands nieuws zal verschralen. Wat er in verre landen gebeurt, zullen we vernemen via die nieuwsagentschappen. Zij maken de eerste beelden. Dit zal de reflex bij de buitenlandredactie ongelooflijk beperken. Dat is mijn vrees.
De samenwerking met de Nederlandse correspondenten zal natuurlijk blijven bestaan. Die is er nu ook: Ankie Rechess in Israël en het Midden-Oosten, Lia van Bekhoven in Londen enzovoort. Dat werkt goed. Het gaat hier echter over twee of drie continenten die met een vaste correspondent moeten worden bediend.
Er is sprake van een plan voor de buitenlandse berichtgeving. Ik zou dat plan wel eens willen inkijken, zodat we weten wat daarvan de krachtlijnen zijn.
We zouden ook graag hebben dat er na één jaar een evaluatie wordt gemaakt. Toen ik daar was, was dat al een discussiepunt: wat is de kostprijs, wat is de in- en output? Men moet altijd afwegingen maken.
Een netwerk van buitenlandse correspondenten vind ik een onmisbaar iets. Ik heb er geen probleem mee dat commerciële omroepen naar cijfers kijken, maar een openbare omroep moet het vaste adres zijn van de kijkers.
Daarom vraag ik naar het buitenlandsnieuwsplan en pleit ik voor een evaluatie na één jaar.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Ik zal de VRT vragen om het te bezorgen. Momenteel is de evaluatie in de beheersovereenkomst gepland na twee jaar. Natuurlijk wordt er ieder jaar een evaluatie gemaakt van de beheersovereenkomst en komt de VRT hierover ook rapporteren.
Naar aanleiding van de jaarlijkse evaluatie kan dat punt worden aangekaart. Ik zal dat zeker meegeven.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.