Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 20/02/2014
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, het Sigmaplan is een slim toekomstproject dat onze regio veiliger moet maken door een betere bescherming tegen overstromingen. De meeste projecten in het kader van Sigma zijn ongeveer volgens timing opgestart, maar volgens Natuurpunt loopt de uitvoering ervan structureel vertraging op omdat de regering gedurende de gehele regeerperiode slechts 60 procent van de nodige budgetten zou hebben vrijgemaakt. In deze regering zijn wij samen solidair aanwezig, maar toch stel ik u de vraag, minister. De Vlaamse Regering investeerde de afgelopen bestuursperiode 78 miljoen euro te weinig, wat 40 procent is van het budget dat nodig is om het programma uit te voeren in de Sigmaprojecten, aldus de natuurbeweging.
In Gazet van Antwerpen verscheen eind januari een interview met professor Meire, de alom bekende milieuwetenschapper aan de Universiteit Antwerpen. Hij wijst erop dat het binnenland van Vlaanderen nog lang niet bestand is tegen een zogenaamde superstorm. Hij verwijst daarbij naar de ochtendstorm van 6 december 2013.
Niet dat Vlaanderen al die tijd heeft stilgezeten, minister, er is heel wat gebeurd. Door het Sigmaplan werden dijken verhoogd en verstevigd, gecontroleerde overstromingsgebieden werden aangelegd en er werd een stormvloedkering ter hoogte van Oosterweel gebouwd. Die laatste is intussen afgewerkt, maar voor de eerste twee doelstellingen, namelijk de overstromingsgebieden en het verhogen van dijken, zijn de werken nog volop bezig.
Volgens professor Meire is nu ongeveer 500 hectare aan overstromingsgebied operationeel. Volgend jaar wordt die capaciteit zo goed als zeker meer dan verdubbeld, tot bijna 1200 hectare. Hij zegt dat we dan nog lang niet veilig zitten als er zich een superstorm zou voordoen. Als we min of meer op beide oren willen kunnen slapen, moeten er zeker nog 1000 hectare bij komen, meent Meire. Die zijn opgenomen in het geactualiseerde Sigmaplan. Het komt er dus op neer om dat plan snel en volledig uit te voeren.
Tijdens de laatste voortgangsrapportage met betrekking tot de uitvoering van de resolutie van 7 juli 2011 van het Vlaams Parlement over wateroverlast, gaf minister Schauvliege mee dat er extra geld voor de Sigmawerken werd bijgeschreven, waardoor het voorziene bedrag voor 2014 rond de 40 miljoen euro zal schommelen.
Minister, klopt de bewering als zou het gespendeerde budget voor het Sigmaplan echt wel 40 procent minder bedragen dan aan het begin van de legislatuur werd vooropgesteld? Als dat klopt, heeft dit dan als gevolg gehad dat bepaalde deelprojecten in de tijd werden opgeschoven? Als dat zo is, welke zijn dat dan? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de extra 1000 hectare overstromingsgebied langs de Schelde boven op de eerste 1200 hectare, die volgens professor Meire zijn opgenomen in de actualisatie van het Sigmaplan? Wanneer zullen de genoemde extra 1000 hectare overstromingsgebieden, waar blijkbaar toch een consensus over bestaat, operationeel zijn?
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Mijnheer Vandaele, dank u voor uw vraag. Het klopt inderdaad dat uw partij ook deel uitmaakt van de Vlaamse Regering. Ik zal dus proberen om u zo goed mogelijk te informeren, met goedkeuring van mijn minister van Begroting, die natuurlijk de budgetten bepaalt en goedkeurt. Het geeft me de kans wat duiding te verschaffen bij een aantal dossiers.
De heer Wilfried Vandaele : Geef hem er maar eens van langs, minister.
Minister Hilde Crevits : Neen, ik ga helemaal akkoord met de manier waarop we bezig zijn, geen enkel probleem. Ik hoop dat u straks ook akkoord zult gaan, maar dat zal ik dan zien.
U hebt al verwezen naar de commissie, waar aanbeveling 5, de actie op het terrein om wateroverlast te voorkomen, opgevolgd wordt. U weet dat het beschermen van mensen tegen overstromingen, want hierover gaat het, tot de kerntaken van de waterwegbeheerders behoort en op twee pijlers stoelt. Er is enerzijds de drietrapsstrategie vasthouden, bergen, afvoeren, om wateroverlast ten gevolge van overvloedige neerslag te voorkomen. Anderzijds is er ook het beschermen van mensen tegen hoge waterstanden die mogelijkerwijze komen van stormen uit zee, waarvoor we het kustveiligheidsplan en het Sigmaplan hebben, en de noden die er zijn om hoge afvoeren op te vangen.
De waterwegbeheerders besteden elk jaar iets meer dan 100 miljoen euro aan waterbeheersing en onderhoud van de waterwegen. Mijnheer Vandaele, u weet dat de Schelde in open verbinding staat met de Noordzee. Via het geactualiseerde Sigmaplan willen we duurzame oplossingen bieden door in ruimte te voorzien voor overstromingsgebieden en op een aantal plaatsen dijken te verhogen en te verstevigen. Het Sigmaplan dat gefaseerd uitgevoerd wordt, moet nog verder uitgevoerd worden tot het jaar tot 2030. Dit betekent dat dijken op Sigmahoogte worden gebracht, ontpoldering gerealiseerd wordt en een aantal gecontroleerde overstromingsgebieden worden aangelegd.
Ons systeem werkt wel vrij goed. Ik zal u daar wat uitleg bij geven. In de nacht van donderdag 5 op vrijdag 6 december 2013 trok een noordwesterstorm over ons land, de Sinterklaasstorm. Die was wat hevig omdat die samenviel met springtij. We hebben toen zeer hoge waterstanden gehad, niet alleen aan de kust maar ook in het hele Zeescheldebekken. In Antwerpen is er op vrijdag om half zes s morgens een waterpeil gemeten van 7,23 meter TAW, wat te vergelijken is met de waterstanden tijdens de stormvloed van 1976. Dat was dus zeer exceptioneel.
De hoge waterstanden in de Schelde, de Rupel, de Durme, de Zenne, de Dijle en de Nete hebben we kunnen aftoppen door het in werking laten treden van een aantal al aangelegde gecontroleerde overstromingsgebieden (GOGs). De volgende GOGs zijn toen in werking getreden: het Tielrodebroek in Temse, het Scheldebroek in Zele, het Lippenbroek in Hamme, de Uiterdijk in Dendermonde, het Groot Schoor in Hamme, de Paardeweide in Berlare en de Bergenmeersen in Wichelen langs de Schelde; Potpolder I in Waasmunster langs de Durme; Bovenzanden in Heindonk langs de Rupel; de Polder van Lier en Anderstadt 1 en 2 in Lier langs de Nete. Enkel Potpolder IV en het Molsbroek langs de Durme in Waasmunster zijn niet in werking getreden. We hebben dus bijna alles wat we hadden, in werking moeten laten treden.
De werking van de overstromingsgebieden bij een stormvloed van deze grootteorde is heel adequaat gebleken. Het nut van de overstromingsgebieden werd echt wel aangetoond. We moeten dus absoluut het geactualiseerde Sigmaplan verder uitvoeren maar ik vermoed dat we daarover dezelfde mening hebben.
Ik gaf u deze inleiding omdat het voor mij van belang is om te onderstrepen dat wij permanent vooruitgang boeken inzake waterbeheersing en dat we heel actief bezig zijn, zowel aan de kust als in de verschillende bekkens, om het beschermingsniveau te verhogen.
Specifiek in het geactualiseerde Sigmaplan, waarover zoals u weet in 2005 en 2006 door de Vlaamse Regering werd beslist, wordt ook bijzonder veel tijd en energie gestoken in daar gaan we weer het tot stand brengen van een maatschappelijk draagvlak op het terrein via overleg, de opstart van overlegstructuren, maar ook bij het verkrijgen van goedgekeurde ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs) en milieueffectrapporten (MERs) waarna stedenbouwkundige vergunningen konden worden aangevraagd. Het doorlopen van die procedures is immers niet alleen nodig om wegen aan te leggen, maar ook voor het aanleggen van een GOG, voor het vernieuwen van sluizen en stuwen, bijvoorbeeld in Geraardsbergen.
Ik kom tot het investeringsbudget. Voor alle 2010-projecten zitten we nu op kruissnelheid. Uw bewering van 40 procent minder, klopt niet. Ik probeer dit duidelijk te maken. In de periode 2006-2014 werden een aantal budgetten vastgelegd voor de uitvoering van het geactualiseerde Sigmaplan. Ik geef u de afgeronde cijfers. In 2006 ging het om 23 miljoen euro, met extra budgetten in 2007 en 2008 tot 50 miljoen euro. In 2009 ging het om 35 miljoen euro en in 2010 om 25 miljoen euro. Van 2011 tot 2014 was er een constant budget van ongeveer 35 miljoen euro. Dat is in totaal dus 285 miljoen euro voor de periode 2006-2013. Voor het kalenderjaar 2014 wordt voor de uitvoering van het geactualiseerde Sigmaplan in een budget van 40 miljoen euro voorzien. Dat is 8,5 miljoen euro extra. U verwees er ook al naar. Dat brengt het totaal op 325 miljoen euro voor de periode 2006-2014. Als we dat afzetten tegenover het oriënterend overzicht, dan is het verschil geen 40 procent, maar 17,7 procent, een stuk minder dus.
We volgen daarmee dat is natuurlijk cruciaal, mijnheer Vandaele het realisatietempo voor vergunde projecten. De middelen werden ingezet om ook het verdrag met Nederland uit te voeren. We proberen er systematisch extra budget bij te steken zodra dat kan, ook vergunningsmatig.
De gefaseerde uitvoering zit nu nog op koers, maar er zit een vertraging op ten opzichte van de initieel voorziene timing. Dat heeft heel veel te maken met het draagvlak dat moet worden gevonden en met de procedures die moeten worden doorlopen, maar de einddatum blijft wel bestaan. We zien ook dat we, als we eenmaal door een aantal procedures zijn, versnellingen kunnen realiseren.
Voor alle 2010-Sigmaclusters zijn de inrichtingswerken inmiddels in uitvoering gegaan. U kent de projecten: de Hedwige-Prosperpolder, de cluster Kalkense Meersen, de Vlassenbroekse Polder, het GOG Wal-Zwijn, de cluster Dijlemonding en de cluster Durmevallei.
De voorbije jaren werden deze werken voorbereid in het kader van de uitvoering van het geactualiseerde Sigmaplan en werden de inrichtingsplannen opgemaakt. Er zijn ook RUPs en MERs en bouwvergunningen ingediend en verkregen.
De inrichtingswerken in twee van de deelgebieden zijn afgerond, namelijk de ontpoldering in Lillo en het gebied Bergenmeersen. Het zijn de eerste twee 2010-Sigmaplanprojecten die volledig afgerond zijn.
Analoog met de 2010-projecten zijn er ook voor de 2015-projecten inrichtingsplannen opgemaakt, of ze zijn in volle opmaak. Ook werden procedures opgestart. We doen al het nodige om ze tot stand te brengen. U kunt trouwens, maar dat weet u allicht, in de meerjarenplanningen en in de rapportering aan het Vlaams Parlement, de voortgang van al deze projecten zien.
De verdere, gefaseerde realisatie moet leiden tot de integrale reductie van het overstromingsrisico in het Zeescheldebekken en tot een gunstige staat van instandhouding. In 2030 moeten alle dijkverhogingen en dijkverstevigingen uitgevoerd zijn en moeten ook alle gecontroleerde overstromingsgebieden aangelegd zijn om deze twee doelstellingen effectief te bereiken.
Ik geef u bij wijze van achtergrond nog een paar voorbeeldjes. In een paar dossiers worden soms ook procedures opgestart tegen de aanleg van overstromingsgebieden. We hebben in een paar projectgebieden archeologische vondsten gedaan en grondinsluitsels gevonden. We hebben al heel wat meegemaakt, maar dat is natuurlijk nuttig, het is in de grond dat wordt gewerkt. Er is ook een groot dossier waar we kampen met problemen bij het verplaatsen van leidingen, het is een dossier waarvoor we in budgetten hebben voorzien, waar we vooruit kunnen, maar waarover op dit ogenblik een vrij grote discussie loopt omdat we een leiding moeten verplaatsen. Daarover loopt ook een gerechtelijke procedure.
Ik heb nog een technische uitleg bij over stormvloedkeringen, maar die zal ik u besparen, tenzij u anders beslist.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Dat was een hele uitleg, maar het is nog niet duidelijk wanneer die extra 1000 hectare er zullen komen. Verder hebt u wel aangegeven dat het niet zozeer gaat over een gebrek aan middelen, maar dat het vooral te maken heeft met procedures en randfenomenen. In de loop van de rit hebt u echter een aantal middelen toegevoegd zodat intussen een behoorlijk budget van 325 miljoen euro voor de periode 2006-2014 is geïnvesteerd in die Sigmaplannen. Die weg moeten we verder bewandelen. Het is ook mooi dat u het voorbeeld kunt geven van 6 december. Er was toen een vrij hoge waterstand. Wat er was, heeft toen wel gewerkt. Ik denk dan ook dat we op die weg moeten voortgaan.
Minister Hilde Crevits : Mijnheer Vandaele, wij proberen de budgetten in te zetten zodra de vergunningen er zijn. Dat maakt dat er soms in de helft van het jaar middelen worden bij gestopt om de projecten te kunnen volgen. U hebt echter een punt dat het goed is dat er eens iets gebeurt zodat de mensen kunnen zien wat het effect kan zijn van dergelijke gecontroleerde overstromingsgebieden. Op zulke momenten kan men ook zien dat dit werkt. Een draagvlak vinden om wateroverstromingsgebieden te maken waar mensen niet onmiddellijk zien wat er op zulke momenten gebeurt, is niet evident. Als er dus al iets goeds is aan zon Sinterklaasstorm, dan is het wel dat het draagvlak om werken uit te voeren plots een stukje groter wordt, zowel aan de kust als in het binnenland.
Wat die 1000 hectare betreft, is het de bedoeling dat dit in orde is tegen 2030.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, ik heb altijd al gedacht dat u blij was met stormen en stukken weggespoeld strand om aan te tonen dat die investeringen nodig zijn. Grapje.
Minister Hilde Crevits : Ooit schreef een journalist op de eerste bladzijde van de krant over het feit dat ik wilde investeren in het beveiligen van de kust. Ik was daardoor geschoffeerd. Alsof investeren in preventie niet mag, tot er dan iets gebeurt. Dan moet men curatief optreden en dan schreeuwt iedereen moord en brand, dat er meer geïnvesteerd had moeten worden in preventie.
De voorzitter : De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris : Geen enkele morzel grond mag verloren gaan, voorzitter.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.