Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 20/02/2014
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Voorzitter, minister, collegas, we hebben het in deze commissie en tijdens de plenaire vergadering al een aantal keer gehad over het fenomeen van het luxeverzuim. De focus daarbij lag meestal op ouders, vaak uit de middenklasse, die voor het einde van het schooljaar of voor andere schoolvakanties vroeger op reis vertrekken om zo geld uit te sparen.
Ik heb ook al een aantal keer aandacht gevraagd voor een ander fenomeen van luxeverzuim, na de zomervakantie, met name het aantal leerlingen dat in het begin van het schooljaar niet is ingeschreven. Recent heb ik daarover een schriftelijke vraag gesteld. Uit het antwoord daarop blijkt dat op vijf jaar tijd het aantal leerlingen dat niet is ingeschreven, steeg van 3366 in 2009 naar 3916 in het begin van dit schooljaar. We maken dan abstractie van anderstalige nieuwkomers, waarvan we weten dat zij te allen tijde ingeschreven kunnen worden. Het betekent toch een stijging van ongeveer 20 procent.
Het is moeilijk om na te gaan wat de verschillende redenen zijn om kinderen later in te schrijven in een school. Zo kan men pas later een school hebben gekozen of er kunnen problemen geweest zijn met de inschrijving. Maar het gaat ook over kinderen die pas later terugkeren uit vakantie. U hebt tijdens de plenaire vergadering van 8 juni 2011 ook aangegeven dat het vaak gaat over kinderen van Turkse en Marokkaanse afkomst, die later terugkeren uit vakantie.
Voor de directies en leerkrachten van de scholen vormt dat wel een probleem. Zij zijn klaar met de inrichting van hun schooljaar op 1 september, zoals het moet, maar als er inschrijvingen bij komen, moeten ze vaak uren wisselen of een andere klas inrichten. Dat maakt het moeilijk, leerlingen moeten nog boeken en schriften aankopen enzovoort. Het getuigt ook van weinig respect voor de inspanningen die leerkrachten leveren om kinderen een goede schoolstart te garanderen.
Sinds dit schooljaar zijn er nieuwe maatregelen getroffen om het luxeverzuim aan te pakken, minister. Ouders kunnen bijvoorbeeld zelf geen ziektebriefje meer schrijven, waardoor kinderen ongewettigd afwezig zijn. Ongewettigde afwezigheden worden echter pas vanaf tien halve dagen aangepakt.
Minister, hoe evalueert u de stijging van het aantal leerlingen dat niet is ingeschreven bij het begin van het schooljaar?
Vindt u de huidige sanctie- of sensibiliseringsmaatregelen voldoende, gezien deze stijging? Op een schriftelijke vraag daarover hebt u al geantwoord dat de ouders een brief ontvangen waarin wordt gewezen op het belang van het begin van het schooljaar. Gaan de sancties voor spijbelen hier wel op? Die leerlingen zijn immers nog niet ingeschreven.
Zult u nog acties ondernemen om de doelgroep te wijzen op het belang van een goede schoolstart?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister, ik heb een heel specifiek probleempje in verband met de omzendbrief over luxeverzuim. Ik sta helemaal achter uw aanpak. De omzendbrief heeft vele goede bedoelingen. Maar soms, door snel te reageren, krijgt u een resultaat dat u niet wou.
Een kind dat voor of na de vakantie één dag ziek is, heeft een doktersbriefje nodig. Het kind kan natuurlijk effectief één dag ziek zijn. Het is bijvoorbeeld op de maandag na de vakantie op school en dus zeker niet meer op reis, maar op dinsdag is het ziek en op woensdag is het weer op school. Ook in dat geval moet er een doktersbriefje zijn. Jaagt u de ouders daarmee niet op kosten? (Opmerkingen)
Minister Pascal Smet : Dit werd enkele weken geleden al aangekaart, besproken en beantwoord.
De heer Jos De Meyer : Oh, mijn excuses.
De voorzitter : Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens: Het gaat alweer over een specifieke doelgroep. Ik vraag me af of het dezelfde doelgroep is die beweert zo betrokken en gemotiveerd te zijn. Dat terzijde.
Minister, wat zijn de concrete gevolgen van die laattijdige inschrijvingen? Wie ondervindt daar het meeste last van?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Ik wil de cijfers toch wat nuanceren. De cijfers voor het schooljaar 2013-2014 zijn nog niet allemaal geverifieerd. We moeten dan ook voorzichtig zijn met een vergelijking. Als we de voorgaande vier schooljaren bekijken, merken we een stijging van 3366 naar 3624. Dat is duidelijk een stijging, maar die verloopt niet in een rechte lijn, ze verloopt grillig. In die cijfers zitten immers ook de leerlingen waarvan niet alle identificatiegegevens meteen goed werden doorgegeven. Maar er is effectief een groep leerlingen die wel degelijk nergens ingeschreven is bij het begin van het schooljaar. Dat is uiteraard een probleem.
Dat is in eerste instantie een probleem voor de kinderen zelf. Dat is nogal evident. Het is een probleem voor de leerkrachten die opnieuw moeten starten en alles opnieuw moeten uitleggen. Het is een probleem voor de samenleving: starten op 1 september is starten op 1 september. Wie pas op 10 september wil starten, heeft een attitudeprobleem dat niet goed is voor de samenleving.
Vanaf dit schooljaar is er geen aparte zending meer voor de inschrijvingen, aan- en afwezigheden aan het begin van het schooljaar, maar worden alle gegevens via Discimus aangeleverd. Dat is een initiatief van mij. Hiermee zullen we in de toekomst dus een beter zicht krijgen op het luxeverzuim tijdens het gehele schooljaar. Dit schooljaar is het eerste schooljaar dat we luxeverzuim in kaart kunnen brengen. We moeten dit schooljaar dus als een nulmeting beschouwen. Pas volgend schooljaar kunnen we een echte vergelijking maken.
In ieder geval krijgen leerlingen die nergens ingeschreven zijn, een brief vanuit mijn administratie om hen te wijzen op de leerplicht en op het feit dat de schooltoelage kan worden teruggevorderd na vijftien dagen zonder inschrijving.
Het is nog iets te vroeg voor een evaluatie. We hebben maatregelen genomen, op vraag van de samenleving. Maar dit is een mooi voorbeeld van de paradox in het onderwijs. Zoals gewoonlijk zegt men: Minister, doe er iets aan, los het op. Als ik het dan oplos, zegt men: Moei u niet. Dat is een van de rare kronkels in de wondere wereld van het onderwijs.
Er moet een evaluatie komen op het einde van een schooljaar. Dan kunnen eventueel bijsturingen of acties worden opgezet.
Mijnheer De Meyer, ik begrijp uw probleem. Het is niet zo evident. We hebben dat nog niet aangepast omdat alles nu in de schoolreglementen staat. Als we nu een aanpassing doen, moet alles opnieuw worden aangepast. Laat ons dit schooljaar uitdoen. Dit is een van de eerste punten van evaluatie.
De voorzitter : Mevrouw Vermeiren heeft het woord.
Mevrouw Goedele Vermeiren: Minister, ik begrijp dat de verdere ontplooiing van Discimus erg belangrijk wordt. Niet-ingeschreven leerlingen worden dus opgespoord, dat was me niet heel duidelijk. Na vijftien dagen van niet-inschrijving kan de schooltoelage worden teruggevorderd. Ik begrijp dat het te vroeg is voor een evaluatie, dat kan pas volgend schooljaar. We zullen zien wie dat verder kan opvolgen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.