Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 25/02/2014
Vraag om uitleg van de heer Ward Kennes tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de evolutie naar gelijkvormigheid van het statuut van contractuele en statutaire personeelsleden bij de Vlaamse overheid
- 930 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Voorzitter, daarnet had ik een heel algemene vraag. Deze vraag gaat zeer specifiek over een bepaald onderdeel van de Vlaamse bestuursaangelegenheden.
Ik verwijs naar het regeerakkoord, waar onder Een Slagkrachtige overheid, Vernieuwend personeelsbeleid staat: Uiteraard worden de verschillen in arbeidsvoorwaarden voor het contractueel en statutair personeel zoveel mogelijk weggewerkt zodat personeel op een eenvormige en bijgevolg efficiëntere manier kan worden aangestuurd.
Ook tijdens de bespreking van de nota van de minister over Een modern HR-beleid voor de Vlaamse overheid kreeg de doelstelling om een coherentie visie te ontwikkelen op de statutaire/contractuele tewerkstelling en de rechten en plichten naar elkaar toe te laten groeien, bijval in de commissie.
Naar aanleiding van de gedachtewisseling over de eerste voortgangsrapportage op het einde van het vorige parlementaire werkjaar werd als stand van zaken voor dit punt meegegeven dat er op het gebied van de bevorderingsmogelijkheden voor contractuelen, de mogelijkheid om als projectleider te worden aangesteld en de verlofstelsels, een aantal maatregelen op til stonden die de gelijkvormigheid zouden kunnen bevorderen. Andere verschillen, zoals op het terrein van de vergoedingen en toelagen, werden op dat moment nog geanalyseerd.
Binnen de overheidssector zullen principes als de onafhankelijkheid van de ambtenaren ten opzichte van de politieke overheid steeds een eigen aanpak vragen, die anders is dan in de privésector. Maar dat mensen die hetzelfde werk doen en dezelfde inzet bieden, andere rechten en plichten hebben en anders worden beloond zowel tijdens als na hun loopbaan, blijft toch een onlogisch gegeven.
Er worden rond dit punt ook initiatieven genomen door ambtenaren die zelf pleiten voor een mentaliteitswijziging en die vinden dat een aantal zaken niet snel genoeg vooruit gaan. Om innovatie en klantvriendelijkheid te bevorderen, stellen ze onder meer voor de vaste benoeming te herbekijken zonder evenwel het spreekwoordelijke kind met het badwater weg te gooien.
Minister, om die reden en ook naar aanleiding van een aantal publicaties of acties van die ambtenaren wil ik u graag volgende vragen stellen. Wat is de stand van zaken in dit dossier, dat een aantal facetten vertoont en waarvan sommige zaken sneller kunnen worden aangepakt dan andere? Werden de verdere analyses betreffende de weg te werken verschillen ondertussen afgerond? Er werd gezegd dat nog niet alles geanalyseerd was. Als die analyses ondertussen werden afgerond, wat zijn daarvan dan de resultaten? Ten slotte heb ik een politieke vraag: wat zijn op dit ogenblik de grootste hindernissen om tot een meer gelijkvormig statuut te komen?
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Kennes, u stelt een interessante vraag en verwijst daarbij terecht naar het regeerakkoord, dat een aantal bepalingen bevat. U verwijst ook naar het sleutelproject Modern HR -beleid en tot slot naar mijn beleidsnota, waarin staat dat we stapsgewijs de arbeidsvoorwaarden statutair/contractueel in beide richtingen naar elkaar toe zouden laten groeien.
In uitvoering daarvan hebben we een aantal beslissingen genomen. Er is een besluit met betrekking tot het Vlaams personeelsstatuut, met een aantal heel concrete beslissingen. Net als hun statutaire collegas kunnen contractuele personeelsleden die slagen voor een bevorderingsexamen in dienst genomen worden in een statutaire bevorderingsfunctie en dit naar analogie met de personeelsleden van de lokale besturen. Enkel de contractuele personeelsleden die aangeworven worden met een objectief wervingssysteem kunnen meedingen naar een statutaire bevorderingsbetrekking. Er is geen keuzemogelijkheid om de bevordering al dan niet open te stellen voor contractuele personeelsleden.
Jobpunt is selector voor de ministeries, zowel voor bevordering binnen het niveau als naar het hogere niveau. De proeftijd na bevordering wordt veralgemeend, zowel voor bevordering binnen het niveau als naar het hogere niveau en zowel voor contractuelen als statutairen.
Contractuele personeelsleden kunnen worden aangesteld als projectleiders. Projectleidersfuncties zijn dus niet langer enkel toegankelijk voor statutaire personeelsleden.
De toelage voor tijdelijke functieverzwaring is nu ook opengesteld voor zowel contractuelen als statutairen, ongeacht het niveau. Dat is een stimulans om binnen de entiteit tijdelijk bijkomende of zwaardere taken op te nemen. Die tijdelijke functieverzwaring moet geobjectiveerd worden door het verplichte gebruik van de functieniveaumatrix als kwaliteitsborging.
De berekening van de duur van de proeftijd voor contractuele personeelsleden gebeurt op geheel dezelfde en vereenvoudigde wijze als voor statutairen.
Dit ontwerpbesluit heeft alle fases van de besluitvorming doorlopen: eerste principiële goedkeuring, onderhandelingen in het Sectorcomité XVIII, advies van de Raad van State, definitieve goedkeuring op 21 februari 2014. De bepalingen treden in principe in werking op 1 maart 2014.
De analyses gingen verder, maar voor een aantal maatregelen tot gelijkschakeling is er eerst grondiger werk nodig. Er moet eerst nagedacht worden over en er moeten aanpassingen gebeuren aan fundamentele regelgeving met betrekking tot de verhouding statutair-contractueel. Een aantal zaken zijn afhankelijk van de opheffing van het Algemene Principes Koninklijk Besluit (APKB). Pas na het Vlinderakkoord zal Vlaanderen een aantal sleutels in handen hebben die nu federaal zijn ingevolgde de bijzondere wetten op de hervorming der instellingen.
Er werd een analyse gemaakt betreffende de verschillen tussen contractuelen en statutairen in het Vlaams Personeelsstatuut (VPS). Een aantal acties hebben geleid tot een aanpassing van de regelgeving. Voor de andere verschillen kan nu nog geen beslissing worden genomen. Deze visie kan pas ontwikkeld worden na opheffing van het APKB wat betreft de diensten van de Vlaamse overheid. Het APKB geeft nu voorrang aan de statutaire tewerkstellingsvorm en beperkt contractuele tewerkstelling tot volgende gevallen: tijdelijke en uitzonderlijke personeelsbehoeften; bijkomende of specifieke opdrachten; hooggekwalificeerde betrekkingen; vervangingsopdrachten. Dat is de limitatieve opsomming.
U weet dat de diverse partijen in hun programmas intussen diverse politieke standpunten hebben ingenomen, maar nu moet eerst een visie worden ontwikkeld. Ik zie daarbij een aantal theoretische varianten: behoud van statutairen en contractuelen naast elkaar; uitsluitend statutaire tewerkstelling, met een arbeidsvoorwaardenregeling die uitsluitend concepten bevat uit het ambtenarenrecht; uitsluitend contractuele tewerkstelling, met een arbeidsvoorwaardenregeling die uitsluitend arbeidsrechtelijke concepten bevat; uitsluitend statutaire tewerkstelling, met een arbeidsvoorwaardenregeling die concepten uit zowel het ambtenaren- als het arbeidsrecht omvat; uitsluitend contractuele tewerkstelling, met een arbeidsvoorwaardenregeling die niet alleen concepten uit het arbeidsrecht omvat, maar ook concepten uit het ambtenarenrecht die niet strijdig zijn met het arbeidsrecht. De administratie bereidt op dat vlak, zoals dat telkens gebeurt, een visietekst voor met het oog op het volgende regeerakkoord. Ikzelf heb geen kennis van de inhoud van deze tekst. Hij wordt bezorgd op het moment dat de regeeronderhandelingen worden aangevat.
Wat zijn naar mijn aanvoelen de grootste hinderpalen om tot een meer gelijkvormig statuut te komen? Contractuele tewerkstelling kan alleen in overeenstemming met de door de federale overheid vastgestelde arbeidsrechtsregels. De Vlaamse overheid heeft geen bevoegdheid om die regels aan te passen. Daarenboven kan de Vlaamse overheid ingevolge het APKB enkel in limitatieve gevallen een beroep doen op contractuele personeelsleden. De grootste hindernissen hebben te maken met het arbeidsrecht, het socialezekerheidsrecht en het ambtenarenrecht. Het arbeidsrecht is enerzijds flexibeler, anderzijds restrictiever dan het ambtenarenrecht. De overheidswerkgever is er niet mee gebaat om de beperkingen van het arbeidsrecht van toepassing te maken op het geheel van zijn personeel.
Ik geef een voorbeeld: bij contractuele personeelsleden is er geen mogelijkheid voor de overheid om eenzijdig de arbeidsvoorwaarden te wijzigen, wat met statutairen wel kan. Het te veel in standhouden van typisch statutaire regelingen heeft anderzijds tot gevolg dat bepaalde flexibele regelingen uit het arbeidsrecht niet kunnen worden toegepast, denk maar aan de ontslagregeling, die veel makkelijker en flexibeler is bij contractuelen dan bij statutairen. Voor contractuele personeelsleden kunnen concepten uit het ambtenarenrecht alleen worden ingevoerd wanneer ze niet strijdig zijn met het arbeidsrecht. De socialezekerheidsregelingen voor contractuelen en statutairen verschillen. Er is minder stimulans om regelingen van het contractuele personeel ook voor het statutaire personeel in te voeren, als het statutaire personeel hierbij niet dezelfde rechten krijgt op tussenkomst van de sociale zekerheid als voor het contractuele personeel het geval is. Een voorbeeld: bij ziekteafwezigheid heeft het contractueel personeelslid recht op ziekte-uitkeringen. Ambtenaren kunnen bij overname van de ziekteregeling voor contractuelen geen aanspraak maken op ziekte-uitkeringen, waardoor ze financieel ten laste blijven van de werkgever. Contractueel overheidspersoneel kan geen aanspraak maken op een tweede pensioenpijler om het verschil tussen een ambtenaren- en een werknemerspensioen te overbruggen. Om een tweede pensioenpijler te kunnen toekennen aan de contractuele personeelsleden bij de federale overheid en de gemeenschappen en de gewesten, is vereist dat de federale overheid eerst een kaderwet goedkeurt. Die is er op het ogenblik niet. Als die er wel zou zijn, moet je natuurlijk ook kijken naar de budgettaire consequenties met betrekking tot die tweede pijler.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Minister, ik dank u voor het overzicht. Ik wist niet dat ondertussen de hele procedure was afgelegd voor een aantal zaken, zoals de projectleidersfunctie en de toelage tijdelijke functieverzwaring en dat dat over enkele dagen van kracht wordt. Ik ben blij te vernemen dat qua timing die vraag zeer goed zit.
Dat er via de zesde staatshervorming een aantal zaken mogelijk zullen worden, is goed. We hebben dat ook in de uiteenzetting gehoord over het groenboek, waar een aantal keuzes zijn gegeven. Het zal inderdaad aan de volgende regering zijn om daar goed mee om te gaan. Ik hoor her en der al zeggen dat: als ze het APKB gaan afschaffen, zie dan maar dat ze niet iets dubbel zo stringent maken op Vlaams niveau maar dat ze daar op een verstandige manier mee omgaan. In de wandelgangen hoor ik zeggen: als je sommigen laat doen, dan wordt het nog erger. We moeten er zeker goed op voorbereid zijn om van die zaken goede instrumenten te maken, goed voor de werknemers, goed voor de overheid en goed voor de mensen die van de dienstverlening moeten kunnen gebruikmaken.
Het was goed om de hindernissen nog even in beeld te brengen. We weten dat er op een aantal punten nog werk zal zijn voor de volgende regering.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Kennes, uit mijn uiteenzetting blijkt dat zelfs met de afschaffing van het APKB, je nog niet naar het perfecte Vlaamse eenvormige statuut of regeling zou komen. Stel dat je breder zou gaan voor contractuelen. Contractuelen hebben een bepaalde flexibiliteit die nu bij ambtenaren bestaat, niet, en vice versa. Je zult altijd nog zekere beperkingen hebben, tenzij er een soort machtiging zou komen om met een heel eigen eengemaakte regeling te kunnen werken, wat de beste der werelden zou zijn. Maar arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht zijn federaal en dan zul je nog altijd op muren botsen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.