Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën en Begroting
Vergadering van 11/02/2014
De heer Eric Van Rompuy : Minister, dit is de laatste begroting van deze legislatuur. Normaal zou daar een debat over moeten plaatsvinden naar aanleiding van een mededeling van de minister. Nu is dat in de pers verschenen. Maar goed, dat is normaal, dat is geen kritiek. Ik wil het nu in de commissie brengen, omdat we toch al vijf jaar lang discussiëren over dat evenwicht. Is het wel een evenwicht? Er blijkt nu in 2013 een overschot te zijn van 174 miljoen euro.
Men sluit dus af met een positief resultaat. Men kan elk jaar zeggen dat er one shots zijn, dat er overdrachten zijn, dat er betalingen verschoven zijn enzovoort. Dat is allemaal mooi, maar als dan na vijf jaar blijkt dat er toch een overschot is, kun je moeilijk zeggen dat men elk jaar opnieuw al die trucs heeft uitgehaald. Dan zouden die vroeg of laat naar boven moeten komen, maar dat blijkt niet het geval te zijn. We staan nu dus voor een overschot.
Mijn vragen hebben betrekking op de ontvangsten. Die liggen beter dan geraamd. De parameters waren negatief langs de ontvangstenzijde, een paar maanden geleden. Nu blijkt dat de ontvangsten uit gewestbelastingen 5,3 procent hoger liggen dan in 2012. De successierechten hebben daar een belangrijke rol in gespeeld. Dat is gedeeltelijk te wijten aan inkomsten uit regularisaties. Ik heb gelezen dat Open Vld zegt dat het overschot niet te danken is aan het Vlaamse beleid, maar aan de stijgende belastingsinkomsten ingevolge de federale regularisatiemaatregelen. Minister, hoe wordt de evolutie van de ontvangsten ingeschat?
Wat de uitgaven betreft, is er een onderbenutting van 675 miljoen euro. Dat is ongeveer 2,5 procent van de uitgaven. Dat is hoger dan de geraamde onderbenutting bij de begrotingscontrole. Dat was 593 miljoen euro. Mij lijkt die onderbenutting toch in de normale orde van grootte te liggen.
In welke mate dragen de niet-benutte buffers bij tot de onderbenutting? In welke mate werden eind 2013 vooruitbetalingen gedaan? Volgens bepaalde geruchten zou het ongeveer 120 miljoen euro zijn, maar er zijn ook al eind 2012 vooruitbetalingen gedaan. Wat zijn de evoluties?
Werd de geplande responsabiliseringsbijdrage van de pensioenen 62 miljoen euro effectief doorgestort aan de federale overheid? Indien ze niet werd doorgestort, is ze dan begrepen in het vorderingenoverschot?
Over de evolutie van de directe schuld waren er ook heel pessimistische verklaringen. Blijkbaar is die schuld toch met 2 miljard euro gedaald tot een peil waarvan we enkele jaren geleden niet gedacht hadden dat we dat zo snel zouden bereiken.
De berichten vanuit de regering hoeven niet altijd negatief te zijn, ze kunnen ook positief zijn. Alle inspanningen die de laatste vijf jaar gedaan zijn, hebben resultaat opgeleverd. In deze commissie moeten we aan de regering ook de kans geven en ook aan al diegenen die het beleid hebben gesteund om eens met goed nieuws uit te pakken op het einde van de legislatuur.
De voorzitter : De heer Van Mechelen heeft het woord.
De heer Dirk Van Mechelen : Voorzitter, het is goed dat we, naar aanleiding van uw voorstel, via de formule van vragen, toch eens kunnen discussiëren over het afsluiten van de begroting 2013. Belangrijk is dat we toch vaststellen dat de middelen die in Vlaanderen binnenstromen, aanzienlijk zijn, met een opbrengst uit de samengevoegde en gedeelde belastingen van bijna 19 miljard euro, uit eigen gewestbelastingen van meer dan 5 miljard euro en uit een aantal kleinere ontvangsten. Het is niet onbelangrijk dat we nu al naar 26 miljard euro gaan. Laat ons toegeven dat de financieringsstroom richting Vlaanderen de voorbije vijf jaar aanzienlijk was en dat dit nog eens wordt aangetoond in de cijfers die vandaag voorliggen bij het afsluiten van de rekening 2013. Ik moet eerlijk zeggen dat ik aangenaam verrast was toen ik de opbrengst van de gewestbelastingen zag. In een vorige legislatuur zijn er heel wat fiscale maatregelen genomen. Ondanks alles crisis inbegrepen zijn de registratierechten nog altijd goed voor bijna 1,9 miljard euro. Ik stel vast dat de opbrengst van de schenkingsrechten en ik verwijs naar uw profetische woorden dat dit een ballon zou zijn die een paar jaar zou opgaan op volle kracht blijft en 284 miljoen euro bedraagt. Ik heb nog geweten dat de opbrengst van de schenkingsrechten 30 miljoen euro was. Voor de professoren Economie in ons midden blijft dit toch het prototype van het doorbreken van de Laffercurve in fiscaliteit.
Wat natuurlijk wel een verrassing was voor u en voor mij, zijn de successierechten die plots stijgen van 154 miljoen euro naar 1,536 miljard euro op een moment dat we eigenlijk via schenkingsrechten en alle andere mogelijke constructies, mogelijkheden hebben gegeven om de successie op een fiscaal aanvaardbare manier fiscal compliance te kunnen regelen. De evolutie van die gewestbelastingen vraagt ongetwijfeld een woordje uitleg. Er zitten plussen in maar er zitten ook kleinere minnen in, maar de plus bij de successierechten springt toch heel erg in het oog.
Vorige week hebben we vernomen dat er een probleem zou zijn met de Scholen van Morgen, wat niet zozeer voor 2013 een probleem zal zijn, maar wel voor de volgende begrotingen. Collega Vereeck zal hier zo dadelijk ongetwijfeld dieper op ingaan.
Het begrotingsoverschot bedraagt dus 174 miljoen euro. Normaal krijg je hiervoor vanop alle banken applaus, want Vlaanderen heeft de doelstelling van een begroting in evenwicht bereikt, maar het kan toch niet dat wij daarover niet een paar kritische vragen hebben. U weet dat ik absoluut geen voorstander ben van de truc van de onderbenutting. De onderbenutting is bij de begrotingsopmaak en bij de begrotingsaanpassing nadien verhoogd van 240 miljoen euro in 2013 naar bijna 600 miljoen euro. Binnenkort zullen we bijna fier zijn dat we die onderbenutting hebben behaald, maar het is te gek voor woorden, want het zijn uiteindelijk beleidskredieten en betaalkredieten die door dit parlement aan de regering worden gegeven om het beleid waar te maken en eigenlijk wordt het beleid niet uitgevoerd. Er is al een debat geweest over de rekening 2012. Ik denk aan de begrotingspost economisch overheidsinstrumentarium in tijden van crisis, waar er amper 68 miljoen euro van de 714 miljoen euro wordt uitgegeven. Hetzelfde voor het Financieringsfonds voor Schuldafbouw en Eenmalige Investeringsuitgaven (FFEU), harde investeringen in infrastructuur en liefst voor verkeersveilige voorzieningen, waar er vorig jaar een onderbenuttingsgraad van 35 procent was.
Minister, uit uw nota was niet op te maken waar de onderbenutting in de begroting net gebeurde. Vandaar dat ik een aantal vragen heb gesteld. Minister, het gaat toch altijd over een afrekening in betaalkredieten, niet in beleidskredieten. Het is dus niet min dat er meer dan 500 miljoen euro in betaalkredieten niet wordt aangewend. Dat wil zeggen dat er een aantal dingen gewoon niet zijn uitgevoerd. Het kan te maken hebben met procedures, maar het kan interessant zijn om in uw eigen beleidsdomein Financiën en Begroting te weten hoe de stand van zaken is. Ik heb aanwijzingen dat er bij Mobiliteit en Openbare Werken nogal wat betaalkredieten niet worden aangewend. Zijn de werken niet gebeurd? Zijn de facturen niet goedgekeurd? Ik heb het vermoeden van het tegendeel.
Bereiken we de doelstelling van de speerpuntinvesteringen op het vlak van economie, wetenschap en innovatie? Die doelstelling was al bescheiden, maar moet toch maximaal worden aangewend.
Een begroting in evenwicht is op zich een goede zaak, maar welke ministers doen hun job niet? Anders zou er immers nooit zoveel onderbenutting bijna 500 miljoen euro zijn. In tijden van economische relance is er een stijging van de middelen met parameters op het vlak van index en vooral economische groei. De beleidskredieten zijn op volle snelheid en de betaalkredieten moeten pas twee jaar later worden aangewend. Op dat moment kan men een buffer aanleggen voor schuldafbouw. Voorzitter, u hebt er vragen over gesteld. Waar zullen we uiteindelijk afklokken, natuurlijk abstractie makend van het feit dat KBC haar 3,5 miljoen euro plus haar bonus van 1,75 miljard euro moet terugbetalen? Wat betekent dat netto op het einde van deze legislatuur?
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, minister, collegas, ik sluit me graag aan bij de vragen van mijn collega. Ik zou er nog één element aan willen toevoegen: in welke mate moet de VAK-VEK-buffer (vastleggingskrediet-vereffeningskrediet) van 150 miljoen euro worden aangesproken in het kader van de onderbenutting? Aangezien die volgende keer wordt geschrapt, heeft het ook consequenties of we de onderbenutting volgende keer wel zullen halen.
Hetzelfde geldt voor het vakgebied dat ik zelf opvolg en dat te maken heeft met onderzoek en ontwikkeling (O&O). Daar zijn heel wat participaties waarvan maar 37,5 miljoen euro wordt opgenomen. Minister, wat zijn de factoren die aan de basis liggen van deze onderbenutting? Mijn collega stelt zeer terecht de vraag naar de oorzaken. Heeft het te maken met de enorme vertraging in de uitvoering van uw beleid, of is het gewoon voorzichtig budgetteren? Minister, in welke mate werd de VAK-VEK-buffer van 150 miljoen euro aangewend? Als die natuurlijk niet werd aangewend, verklaart dat net in belangrijke mate de onderbenutting van 2013. Het feit dat hij werd geschrapt, betekent dat het moeilijk wordt om voor 2014 diezelfde onderbenutting te handhaven. Ik kreeg dus ook graag wat meer uitleg over de participaties.
Voorzitter, ik had ook nog graag een vraag gesteld over de gemeenten. Op het Overlegcomité van vorige zomer werd aan de drie gewesten en aan de Duitstalige Gemeenschap gevraagd om 260 miljoen euro te reserveren voor het opvangen in 2013 van eventuele tekorten van de lokale overheden. Dat dossier is daar besproken. De Nationale Bank zou een verslag opstellen, wat intussen is gebeurd. De Nationale Bank schoof een raming van 546 miljoen euro naar voren. Op het Overlegcomité van 6 november zijn er bijkomende afspraken gemaakt. Er werd aan de Hoge Raad van Financiën gevraagd een verslag te maken over de resultaten van de lokale overheden en de verantwoordelijkheden van elk beleidsniveau ter zake. Het begrotingstekort voor de nv België op het einde van het jaar was 2,7 procent, iets minder goed dan verwacht. Dat zou te wijten geweest zijn aan de lokale overheden. Minister, op welke wijze werd in 2013 een bedrag gereserveerd in functie van de eventuele lokale tekorten? Wat is de stand van zaken in dit dossier? Is er reeds een akkoord over het cijfermateriaal? Is er reeds een zicht op de mogelijke impact in 2013 en 2014 op de Vlaamse begroting als gevolg van de problematiek van de lokale financiën?
Ik sluit me ook graag aan bij de vraag over de pps-schoolinfrastructuur. Er is dus een DBFM-vennootschap (Design Build Finance Maintain) nv Scholen van Morgen. Die moet instaan voor de realisatie van 211 scholen. De Vlaamse overheid participeert via het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) en de ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) in de nv School Invest voor 25 procent plus één van de aandelen. De DBFM-vennootschap staat in voor het realiseren van de schoolinfrastructuur gedurende dertig jaar, sluit individuele DBFM-contracten af en in ruil voor de terbeschikkingstelling van de schoolinfrastructuur betaalt de inrichtende macht een beschikbaarheidsvergoeding terug. Uiteraard krijgt de inrichtende macht via AGIOn een toelage. Het gaat over 211 scholen, goed voor 1,5 miljard euro, met op kruissnelheid een jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding van 100 miljoen euro. Via een schriftelijke vraag van 9 oktober heb ik bij de minister naar de stand van zaken gevraagd. U gaf aan dat er toen al 71 projecten een bouwvergunning hadden. Via De Tijd van 4 januari vernemen we dat intussen al 104 scholen vergund zijn. Wat de timing betreft, blijft u nog steeds 2017 naar voren schuiven. U bent al iets voorzichtiger, want u hebt gezegd dat bijna alle projecten zullen zijn opgeleverd tegen 2017.
Deze vraag om uitleg heeft natuurlijk betrekking op dat zwaard van Damocles dat al een heel tijdje boven dit dossier hangt, namelijk de houding van Eurostat met betrekking tot de begrotingsmatige behandeling van dit dossier. Het is een operatie die werd ingezet door mijn goede collega Dirk Van Mechelen in een heel andere financieel-economische omgeving: een constructie met een 100 procent waarborglening aan de senior-term lening, afgesloten in 2008. Het is eigenlijk de Europese Unie die in 2010 zijn Manual on Government Deficit and Debt aanpaste, met terugwerkende kracht, waardoor we nu natuurlijk in een andere situatie zitten en u regelmatig vragen stellen, niet alleen ikzelf, maar ook collega De Meyer vanuit de commissie Onderwijs.
Op 15 november 2010 hebben we dan een voorlopig advies van Eurostat gekregen, waarin Eurostat voor de eerste keer die ernstige vragen stelt bij de ESR-neutraliteit. Minister, u herinnert zich misschien dat we dat advies hebben gevraagd, maar nooit hebben gekregen. Misschien wilt u dat ondertussen wel ter beschikking stellen. Zoals gezegd, gebeurt het met terugwerkende kracht. De spelregels worden gewijzigd en de constructie moet worden aangepast aan de nieuwe politiek van Eurostat, waarbij een daling van de waarborgen natuurlijk belangrijk is.
Er zijn dan heel veel schriftelijke vragen gesteld door mezelf, collega Van Mechelen en collega De Meyer. Uit de antwoorden daarop blijkt dat de constructie werd aangepast en de finale beslissing van Eurostat werd afgewacht. Maar ook in het laatste schriftelijke antwoord dat ik van u mocht ontvangen op 9 oktober 2013, bleek dat er nog altijd geen finaal advies was. Het dossier werd dan op 7 januari 2014 in de commissie Financiën besproken met de minister-president, naar aanleiding van de bespreking van het Verslag Alternatieve financiering van Vlaamse overheidsinvesteringen. Ook toen vroeg ik de minister-president naar de stand van zaken. De minister-president gaf aan dat er op 23 december 2013 een brief werd verstuurd naar Eurostat in dit verband. Het verslag van de commissie van 7 januari 2014 stelt met betrekking tot het antwoord van de minister-president dat inzake de pps-scholen op 23 december 2013 nogmaals een brief werd overgemaakt aan Eurostat en dat hij hoopt dat er vrij snel een beslissing kan worden genomen.
Naar aanleiding van dat antwoord heb ik dan een nieuwe schriftelijke vraag opgesteld. Maar vorige week, op 4 februari, gaf het Rekenhof in de commissie Financiën aan dat het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) zou hebben beslist om voor 2013 en 2014 de pps-scholen te herklasseren. Het Rekenhof gaf aan dat het om een beslissing ging en uitte toen de verbazing dat de commissie niet op de hoogte was van dit nieuwe element. Indien dat de waarheid zou zijn, dan doet zich natuurlijk een ernstig probleem voor. In 2013 gaat het om een relatief beperkt bedrag, maar vanaf 2014 zal dit wellicht fors oplopen. Een herklassering van het volledige project zal natuurlijk de Vlaamse begroting opzadelen met een gigantisch probleem, bovenop de zware sanering die u zelf reeds naar voren schoof in de meerjarenraming.
Minister, wat is nu de stand van zaken in dit dossier? Kunt u de stelling van het Rekenhof al dan niet bevestigen met betrekking tot de beslissing tot herklassering voor 2013 en 2014? Zo ja, wat zijn desgevallend de budgettaire gevolgen? Welke investeringsuitgaven moeten dan de komende jaren ten laste van de Vlaamse begroting worden genomen?
Ingevolge de beslissing door de statistische overheden: welke argumentatie werd er gebruikt door het INR en Eurostat? Welke pijnpunten zijn er nog? Kunnen die nog worden bijgestuurd?
Wat is de verdere timing in dit dossier? Is een volledige herklassering nog af te wenden? Werd het bijgestuurde voorstel op voorhand afgetoetst?
Ik rond af met een citaat uit een antwoord op een schriftelijke vraag van 6 juli 2012. U hebt gezegd dat, voor u de constructie finaal zou opstarten, u eerst Eurostat zou bevragen. Ik citeer: Samen met mijn collega, de Vlaamse minister, bevoegd voor Onderwijs, heb ik op basis van de voorstellen van BNP Paribas nagegaan, wat de meest aangewezen variant zou kunnen zijn voor de Vlaamse Gemeenschap, zonder een nadelig effect teweeg te brengen op de Inrichtende Machten, die beroep gedaan hebben of nog beroep zullen doen op het PPS-programma Scholenbouw. Daarbij moet men uiteraard ook oog hebben voor de juridische consequenties en de aspecten van de ESR-classificatie. Samen met mijn collega bevraag ik momenteel Eurostat. Ik wens immers niet meer voor een verrassing te staan en thans een herstructurering van de financiering te laten opstarten, zonder eerst van Eurostat de bevestiging te krijgen, of en onder welke mogelijke modaliteiten variante financiering aanvaardbaar is. Van zodra hierover duidelijkheid bestaat, kan dan een beslissing door de Vlaamse Regering worden getroffen die voorgelegd zal worden aan het Vlaamse Parlement. Mijn aanvullende vraag is: hebt u dat inderdaad vooraf afgetoetst?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik wil duidelijk zeggen dat de weergaven van de afsluiting 2013, uiteraard voorlopig zijn. De definitieve afsluiting zal aan het parlement worden voorgelegd zoals anders. Wij doen een inschatting van de ontvangsten tot en met eind maart, die nog aanrekenbaar zijn op 2013, maar ook van een aantal facturen waarvan we verwachten dat ze te maken hebben met uitgaven van 2013, ook al komen die binnen in 2014, en die volgens het Rekendecreet op 2013 aangerekend worden. Ook die zijn uiteraard meegenomen. Dit zijn de contouren, zoals jullie weten.
Er zijn twee grote blokken. Er is de evolutie van de gewestbelastingen. Laat me zeggen dat bij de registratierechten er een minderontvangst is van 62,8 miljoen euro. Dat kunnen we verklaren vanuit enerzijds een zwakke economische groei, maar ook de onzekerheid en de afwachtende houding over de woonfiscaliteit kan meegespeeld hebben. Maar alles bij elkaar blijft dat een stijging van 3,8 procent ten opzichte van 2012.
Bij de verkeersbelastingen heb je de belasting op de inverkeerstelling en de verkeersbelasting zelf, met samen een negatief verschil van 21,7 miljoen euro. Vooral de belasting op de inverkeerstelling is verlaagd. Er zijn wellicht drie redenen: de matige economische vooruitzichten, het milieubewuster aankopen door de consument, en ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het Autosalon van begin 2014 een uitstelgedrag met zich heeft meegebracht bij het aankopen van wagens.
Het derde punt zijn de successierechten, waar jullie het over hebben gehad. Er is een meerontvangst van 154,3 miljoen euro. Het totaal bedrag van successierechten boven 1 miljoen euro, is 74,7 miljoen euro. In een vraag stond dat bedrag als extra vermeld. Het is niet 74,7 miljoen euro extra, het is 74,7 miljoen euro. 78,1 miljoen euro is afkomstig van regularisaties. Ter vergelijking: de regularisaties brachten in 2012 5,9 miljoen euro op, en nu 78,1 miljoen euro. Dat was niet echt te voorzien, het is een meevaller in de inkomsten.
Als ik kijk naar de uitgaven, is er effectief de onderbenutting. Mijnheer Van Mechelen, ik kan de opsplitsing per beleidsdomein nog niet geven. Het is klassiek dat we dat doen bij de algemene toelichting bij de eerste begrotingsaanpassing omdat we dan pas alle definitieve cijfers hebben. Onze inschatting is dat de onderbenutting bij de ministeries 556,3 miljoen euro bedraagt en bij de instellingen 119,3 miljoen euro. Ik kan u wel een aantal factoren aandragen die bij die onderbenutting hebben gespeeld. Ten eerste is er de buffer, waar de heer Vereeck het al over had. Er was in 150 miljoen euro voorzien om tegenvallende economische groei of extra uitgaven te kunnen opvangen. We hebben die buffer aangesproken voor een bedrag van 83,5 miljoen euro. Het krediet werd herverdeeld naar de dotatie van Milieu en Natuur (Mina) om het huidige ritme inzake bevoorschotting van de toelagen aan de drinkwatermaatschappijen te continueren.
Bij het FFEU was in de begroting geanticipeerd op een versnelling van de uitgaven. Die versnelling heeft zich niet helemaal doorgezet. Dat geeft een onderbenutting van 52,6 miljoen euro bij de afsluiting die we eind januari hebben gedaan. Ik heb ondertussen begrepen dat er toch nog een aantal facturen op 2013 zouden zijn binnengekomen die nog niet meegenomen zijn. Dat is een van de punten die de 174 miljoen euro wellicht wat naar beneden zullen bijstellen bij de definitieve cijfers. Andere zullen misschien naar boven worden bijgesteld, als de inkomsten nog beter zouden meevallen of dergelijke zaken meer. Maar dat zijn altijd zeer kleine zaken.
In 2013 hebben we ook het Vlaams Fonds voor de Lastendelging gehad (VFLD). De uitgaven daar zijn minder dan ingeschat was. U weet dat dat gaat over uitspraken in rechtbanken. Het is niet altijd goed in te schatten, niet alleen of we zullen winnen of verliezen, maar ook wanneer de uitspraken er zullen zijn.
De compensatie voor de gemeenten voor de afschaffing van de onroerende voorheffing op materieel en outillage geeft ook aanleiding tot een niet-aangewend krediet van 43,8 miljoen euro. Jullie weten dat, om die onderbenutting in de toekomst op te vangen, jullie op mijn voorstel de beslissing hebben genomen om materieel en outillage sterker af te schrijven of die investeringen sneller aan te moedigen. De rente-uitgaven vallen 7,1 miljoen euro lager uit. Dat is ook een onderbenutting.
Er werd bij de begrotingsaanpassing in een krediet van 62 miljoen euro voor de responsabiliseringsbijdrage voorzien. Dat bedrag werd overgeheveld naar de dotatie voor het Vlaams Pensioenfonds, om uitvoering te geven aan de afspraken over de responsabiliseringsbijdrage die zijn gemaakt in het Overlegcomité van 2 juli 2013. Die middelen werden voor het Pensioenfonds gereserveerd. We moesten die dus niet uitkeren en ze geven dus geen aanleiding tot ESR-aanrekenbare uitgaven.
In het beleidsdomein Economie, Wetenschap en Innovatie is er een relatief grote onderbenutting maar kleiner dan in de voorgaande jaren van 31,9 miljoen euro bij het Hermesfonds. Deze onderbenutting doet zich voor bij diverse beleidsmaatregelen. Voor de lonen van het onderwijzend personeel is er een geschatte onderbenutting van 35,7 miljoen euro. Op een uitgavenmassa van 7,129 miljard euro is dat evenwel een eerder klein bedrag. De afwijking bedraagt slechts ongeveer 0,5 procent, en is dus in relatieve termen te verwaarlozen. De niet-volledige aanwending van de provisie Werk resulteert in een onderbenutting van 19,7 miljoen euro. De provisie werd niet volledig aangewend omdat er met een gespreide en resultaatsgerichte financiering voor de opgestarte maatregelen wordt gewerkt.
Voor het beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken werd enerzijds een onderbenutting van 69,1 miljoen euro bij het Vlaams Infrastructuurfonds (VIF) opgetekend, maar anderzijds werd een overbenutting vastgesteld op de algemene uitgavenbegroting van 24,8 miljoen euro, hoofdzakelijk ten gevolge van uitgaven voor onderhoudsbaggerwerken. Voor het beleidsdomein Wonen werd er een onderbenutting vastgesteld op de kredieten voor de gewestelijke sociale correctie (GSC), de kapitaalsubsidies aan de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) voor sociale huur en de tweede subsidieschijf voor de VMSW voor rationeel energieverbruik, ten belope van respectievelijk 10,1 miljoen euro, 10,5 miljoen euro en 7,0 miljoen euro. De onderbenutting op de gewestelijke sociale correctie is het gevolg van het nieuwe financieringsbesluit voor de sociale huisvestingssector. Het krediet voor de kapitaalsubsidies huur kon niet volledig worden benut, wegens het ontbreken van een juridische basis voor de uitbetaling van oudere investeringsprogrammas. De tweede schijf van de subsidie voor rationeel energieverbruik hoefde nog niet te worden uitbetaald omdat, in tegenstelling tot de verwachting bij de begrotingsaanpassing 2013, de eerste schijf nog niet volledig werd benut.
Ik bespreek nu het luik kas en schuld. De heer Van Mechelen vraagt uitleg over de betekenis van einde legislatuur. Ik geef u de toestand op datum van 31 december 2013. Inmiddels heeft KBC terugbetalingen van 333 miljoen euro en 166 miljoen euro verricht. Die 500 miljoen euro gaat integraal naar de schuldafbouw. Ik schets dus de toestand voor die terugbetalingen zijn verricht.
In 2013 vertraagde de uitvoering van de kapitaalparticipaties. Van de 231 miljoen euro die stond ingeschreven in de begroting, werd maar 37,5 miljoen euro uitgegeven. Sommige van de dossiers werden nog niet beslissingsrijp bevonden voor een agendering op de bijeenkomst van de Vlaamse Regering. Wegens de strengere Europese normen inzake participaties is er op voorhand een grondige screening nodig om na te gaan of het geplande project zal voldoen aan de Europese kwalificatievereisten van een ESR-8-uitgave. Dat is mijns inziens erg belangrijk. Daarnaast hebben sommige investeringen een lange doorlooptijd en worden die pas uitbetaald in functie van de realisaties en de behoefte aan financieringsmiddelen.
De directe schuldpositie is in 2013 fors gedaald, dankzij de goede begrotingsresultaten en de terugbetaling door KBC. De Vlaamse overheid heeft de directe schuld kunnen verminderen met 2,032 miljard euro. De terugbetaalde steun 1,167 miljard euro en de terugbetalingspremie van 50 procent door KBC 583 miljoen euro zijn dus integraal gebruikt voor schuldafbouw.
Wat de lokale besturen betreft, werd in 2013 geen bedrag gereserveerd voor eventuele lokale tekorten. Er werd een begrotingsoverschot gerealiseerd. Er is tussen de federale overheid en de gewesten nog geen akkoord over het cijfermateriaal. Er werd een methodologische oefening gemaakt om op basis van de jaarrekeningen 2012 de raming voor het saldo van 2013 te berekenen. Dit moet nog met het INR worden besproken. Ook het onderzoek van de impact wie zorgt voor welke extra uitgaven van de gemeenten? door de Hoge Raad van Financiën is nog bezig.
Wat zijn de implicaties voor de begrotingsaanpassing 2014? Het uitvoeringsresultaat heeft beperkte implicaties voor de begrotingsaanpassing 2014. Bij de begrotingsaanpassing 2014 zal in extra betaalkredieten voorzien moeten worden voor de kapitaalsubsidies huur, vanwege de niet-uitbetaling in 2013 van subsidies ten belope van 10,5 miljoen euro voor de oude investeringsprogrammas. De tweede schijf voor de subsidie rationeel energieverbruik, voor een bedrag van 7 miljoen euro, zal vermoedelijk in 2014 moeten worden uitbetaald. Daarin is nog niet in de begroting 2014 voorzien. De schuldafbouw is groter dan aanvankelijk geraamd. Dat heeft natuurlijk een positief effect op de rentelasten.
Wat Scholen van Morgen betreft, heeft Eurostat op 23 december 2013 een voorstel overgemaakt. De minister-president heeft dat ook in de commissie meegedeeld. De Vlaamse Regering verklaart zich bereid om conform de voorwaarden van Eurostat de langetermijnfinanciering te herbekijken. Een antwoord van Eurostat is er nog niet; zon antwoord komt er doorgaans pas na twee tot vijf maanden. Ik kan de stelling van het Rekenhof niet onderschrijven, aangezien ik nog geen antwoord van Eurostat heb gekregen. Als het antwoord van Eurostat negatief is, dan moeten we de budgettaire gevolgen voor 2013 bekijken. Maar u zei het ook al: die zijn sowieso beperkt, want voor Scholen van Morgen zijn nog niet veel bouwgerelateerde uitgaven verricht.
Los van de eventuele aanzet voor een herfinanciering, die volgens de huidige contractuele bepalingen voor eind 2017 moet zijn afgerond, lijkt het logisch dat het standpunt van Eurostat beslissend zal zijn voor een eventuele herziening van de financieringsstrategie. Ik wens daar niet op vooruit te lopen.
Ten slotte wil ik het hebben over de verklaring over de gunstige begrotingsresultaten. De Vlaamse Regering streefde voor 2013 een begroting in evenwicht na. De ontvangsten en uitgaven worden bij het opstellen van de begroting zo nauwkeurig mogelijk geschat. Dat hoort zo. Gezien de onzekerheid over die ontvangsten en uitgaven wordt evenwel ook de nodige voorzichtigheid aan de dag gelegd. Dat leidt ertoe dat, wanneer er zich geen zware tegenvallers voordoen, het begrotingsjaar kan worden afgesloten met een beperkt overschot. Ik wil dat relativeren. Het totaalbedrag van onze uitgaven is bijna 27 miljard euro. Het overschot bedraagt dus 0,6 procent. Dat overschot is niet enkel te danken aan stijgende belastinginkomsten. Het begrotingsoverschot bedraagt 174,6 miljoen euro, ofwel 169,1 miljoen euro meer dan vooropgesteld bij de eerste begrotingsaanpassing. 78,8 miljoen euro hiervan is afkomstig uit extra ontvangsten van de algemene begroting: op dat vlak heeft vooral de regularisatie gespeeld. 82,2 miljoen euro is afkomstig van extra onderbenutting.
Bij de eerste begrotingsaanpassing werd het door de Vlaamse Regering vooropgestelde bedrag aan onderbenutting door de oppositie zwaar bekritiseerd. Steeds opnieuw had men het over fictieve cijfers. De Vlaamse Regering zou de onderbenutting gebruiken om onze rekeningen te laten kloppen. Het evenwicht zou virtueel zijn. Het begrotingsresultaat 2013 toont aan dat die kritiek onterecht was. De omvang van de onderbenutting is trouwens niet groter dan deze die onder de vorige regering werden opgetekend, wel integendeel. Toen waren er jaren waarin die veel groter was dan vandaag het geval is.
De heer Eric Van Rompuy : Dank u voor het antwoord, minister. Iedereen zal daar het zijne van denken, maar het is goed dat wij eens een balans kunnen opmaken. We kennen de argumenten van elkaar. Uiteindelijk is het resultaat wat het is, en daar kan niemand omheen.
De heer Dirk Van Mechelen : Het debat over de onderbenutting kennen we. Volgens mij gaat het over niet-uitgevoerd beleid. In het verleden leidde dat tot overschotten die werden gebruikt om de schuld af te bouwen. Indien men dat had gedaan, zouden we in 2020 inderdaad schuldenvrij geweest zijn. Nu moeten we het afwachten.
Het is een goede zaak dat KBC terug aflost. Daardoor zullen die schuld en die rente-uitgaven serieus dalen, zij het dat het onze intrestopbrengsten vanzelfsprekend ook substantieel zullen dalen. Op zich hebben we van die laat ons maar zeggen jackpot de voorbije jaren handig gebruik kunnen maken. Ik zou zeggen: het is wat het is.
Ik heb geprobeerd alles in sneltempo te noteren. Ik neem aan dat de nota ter beschikking zal worden gesteld. Dan kunnen we uitzoeken waar die onderbenutting zit en wat er niet is kunnen doorgaan, want daar gaat het eigenlijk over. FFEU min 52,6 miljoen euro, VIF min 69,1 miljoen euro. We moeten dat verder bekijken. Is het erg of niet? Moeten we op de rem staan?
Voorzitter, minister, laat ons duidelijk zijn: u hebt afgeklopt op een overschot. Op zich is dat goed. We hebben allemaal ons standpunt over de manier waarop dat de voorbije jaren tot stand is gekomen. Die standpunten zijn gekend. De vraag is of we nu structureel gezond zijn voor de komende vijf jaar. Ik vrees van niet, als ik zie wat we altijd hebben voorspeld, namelijk de inspanning die ook Vlaanderen zal moeten leveren in het kader van het stabiliteitspact, en uw eigen meerjarenbegroting, waarin een manifest tekort naar voren is gekomen. Ik denk dat Vlaanderen na 25 mei veel werk aan de winkel zal hebben om de rekening te doen kloppen.
De voorzitter : De heer Vereeck heeft het woord.
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, die onderbenutting blijft inderdaad een eeuwig twistpunt. Zoals de collega zegt: waarom is dat gebeurd? Heeft het te maken met voorzichtig budgetteren of met het niet uitvoeren van beleid? Voor het beleidsdomein waarop ik het meeste zicht hebt, Onderzoek en Ontwikkeling (O&O), heeft het toch vooral te maken met het feit dat die participaties niet worden gelicht.
Voorzitter, ik richt mij ook tot u. We zitten hier in een commissie Openbare Financiën. U weet dat u niet op basis van de gerealiseerde cijfers het beleid van een regering kunt evalueren. Daarom zijn er nu specifiek structurele normen: full employment budget balance, het budgettair saldo bij een volledige tewerkstelling. Wanneer je kijkt naar de echte cijfers, kan het bijvoorbeeld zijn dat een regering zwaar bespaart maar dat het deficit toch is toegenomen. Dat heeft dan niets te maken met het beleid zelf. Om die reden zeg ik dat u aan die gerealiseerde cijfers niet zo heel veel hebt om het beleid zelf te evalueren. Staar u dus niet blind op het eindresultaat, maar ga eens zoeken naar wat er allemaal schuilgaat achter dat evenwicht. Is het een stabiel evenwicht? Zijn er facturen doorgeschoven? Voor O&O alleen al is dat het geval. Ik kan zo een heel lijstje afgaan.
Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik beperk mij verder tot uw repliek met betrekking tot de pps-scholenbouw. Er zijn slechts twee mogelijkheden. Ofwel is de stelling van het Rekenhof correct en weten we nu definitief dat die uitgave moet worden opgenomen in de begroting. Dan denk ik dat het een goede zaak zou zijn geweest om een begrotingscontrole te vragen. Aangezien u de stelling van het Rekenhof niet bevestigt, terwijl het Rekenhof in het verslag althans de collegas waren hier aanwezig zeer formeel leek en het had over een effectieve beslissing voor wat 2013 en 2014 betreft, denk ik dat we een probleem hebben. U weerlegt die stelling namelijk.
Ik richt mij dan ook opnieuw tot u, voorzitter, en stel voor dat het Rekenhof volgende week toelichting komt geven over de informatie waarover het beschikt. Op basis van welke elementen stelde het Rekenhof dit vorige week? Over welke informatie en documenten beschikt het Rekenhof? Er moet duidelijkheid komen. Zoals daarnet gezegd, blijft dit een zwaard van Damocles boven de Vlaamse begroting.
Minister, indien u nog verdere indicaties hebt, mag u die op dat moment meedelen.
Voorzitter, ik vraag u dus om het Rekenhof uit te nodigen en te vragen op basis waarvan het dat vorige week met zoveel stelligheid beweerde.
Minister, er is vaak sprake geweest van een plan B. Gelet op de blijvende onzekerheid ook nu weer, tussen het Rekenhof en de minister denk ik dat er nood is aan een plan B. Ook de minister-president heeft vorig jaar, ongeveer een jaar geleden, op 19 februari 2013, naar aanleiding van de vorige rapportering met betrekking tot de alternatieve financiering van overheidsinvesteringen, in de commissie Financiën gesteld dat het wenselijk blijkt een plan B te hebben. Dat blijkt ook uit het commissieverslag.
Minister, op 18 april 2013 heb ik u per schriftelijke vraag gevraagd of er reeds een alternatief scenario was ontwikkeld. U hebt toen gezegd: Zoals gezegd, wordt er op dit moment ingezet op het overleg met Eurostat met het oog op een positief definitief advies. Nu, uit dat antwoord kon dan negen maanden geleden worden afgeleid dat er nog geen alternatief plan voorhanden was. Daarom stel ik nogmaals de vraag: gelet op de stelling van de minister-president dat het wenselijk is, is er reeds een alternatief scenario ontwikkeld voor de financiering van de eerste inhaaloperatie schoolinfrastructuur in functie van een eventueel negatief advies van Eurostat? Zo ja, kunt u dat plan B toelichten? Zo neen, zal dat alsnog worden ontwikkeld?
Minister Philippe Muyters : Voor alle duidelijkheid: voor zover ik weet, heeft het Rekenhof gezegd wat het hier heeft gezegd op een studiedag die als ik me niet vergis plaatsvond voor 23 december 2013, toen we op basis van de gesprekken die we hebben gevoerd met INR en Eurostat een nieuw voorstel, dat je een plan B zou kunnen noemen, hebben ingediend bij Eurostat. Dat is de situatie. U moet het verder zelf aan het Rekenhof vragen. Ik kon geen definitief antwoord geven op het moment dat we nog in dialoog waren met INR. En als wij op basis van die gesprekken een nieuw voorstel indienen, kan ik niet zeggen dat ik een antwoord heb op het nieuw voorstel van 23 december. Je zou dat plan B hebben kunnen genoemd. Het maakt mij niet uit hoe dat wordt beschouwd. Dat is wat we nu doen: op basis van die gesprekken hebben we een nieuw voorstel ingediend.
Ik denk dat u een fout maakt. U zegt dat we de begroting van de volgende jaren belasten door het niet opnemen van de participaties. Dat is natuurlijk niet juist. De participaties gebeuren buiten de begroting. Ze zijn ESR-8-matig. Ik begrijp wat u bedoelt, maar het belast de begroting niet. Het zou eventueel de schuldpositie weer iets slechter kunnen maken, maar het belast de begroting niet. Ik denk dat u daar dus wat fout zat.
Mijnheer Van Mechelen, ik begrijp uw stelling over de onderbenutting. In het verleden hebben we 4,74 en 4,91 als onderbenutting gehad. We zitten nu aan 2,45. Dat is dus echt niet overdreven. Als er natuurlijk de luxe van een groei in de economie is en er op dat moment niet meteen nood is aan extra middelen, is het natuurlijk mooi meegenomen indien ervoor wordt gekozen om onderbenutting om te zetten in schuldafbouw. Ik denk dat we in deze crisis de juiste keuzes hebben gemaakt door maximaal te blijven investeren.
Ten slotte, naar de toekomst toe: besluitvorming die federaal is gebeurd, is natuurlijk federaal. In 2014 zetten we opnieuw de tering naar de nering en zetten we die 157 miljoen euro die we bijdragen aan de federale gezondmaking, in de begroting. Zo houden we onze begroting nog altijd in evenwicht. U zult mij niet horen zeggen dat het niet waar is dat er nog enorme uitdagingen op ons afkomen. Dat zal op dat moment blijken. Ik vind niet dat we zwaardere maatregelen hadden moeten nemen.
De heer Eric Van Rompuy : Mijnheer Vereeck, naar aanleiding van de hoorzitting die we vorige week hebben gehad met het Rekenhof, heeft de heer Debucquoy gezegd: Sinds december 2010 heeft het Instituut voor de Nationale Rekeningen op vraag van Eurostat de DBFM-constructie schoolgebouwen voorlopig geherklasseerd tot de sector overheid omdat de waarborgregeling niet wordt aanvaard. De herklassering is gebeurd in afwachting van de herziening van de regeling door de Vlaamse Regering. Als er geen oplossing komt, zal de totale investeringssom van 1,5 miljard euro het globaal bedrag van die scholenbouw ten laste vallen van de begroting. Het effect van het masterplan Antwerpen enzovoort is minimaal. Hij spreekt van voorlopig. Er grijpt dus nog steeds een dialoog plaats met Eurostat. De heer Debucquoy heeft dus niet gezegd dat de Vlaamse Regering hic et nunc plannen moet ontwikkelen om dat op te vangen in de begroting. Willen we dat de heer Debucquoy herhaalt wat hier is gezegd?
De heer Dirk Van Mechelen : Ik heb de heer Debucquoy toen de vraag gesteld of het om een definitieve beslissing gaat. Hij heeft dat bevestigd.
De heer Eric Van Rompuy : In het verslag staat dat het om een voorlopige beslissing gaat.
De heer Dirk Van Mechelen : Alle commissieleden zaten er wel bij. (Opmerkingen)
Hij was verbaasd dat wij het niet wisten. Zij zijn meestal de laatsten om dat te weten. Klopt dit of niet? (Opmerkingen)
De voorzitter : Mijnheer Van Mechelen, ik spreek hier als voorzitter. Binnen mijn eigen partij stellen sommigen daar ook vragen over. Eigenlijk hoopt u dat Eurostat zal verklaren dat dit in de begroting moet worden opgenomen. Op die manier zou u dan kunnen aantonen dat de Vlaamse begroting in de toekomst sterk bezwaard is. Ik hoor u hier voortdurend argumenten met betrekking tot de Vlaamse Regering ontwikkelen. (Rumoer)
De heer Dirk Van Mechelen : Ik heb die woorden nooit uitgesproken. Dat dit niet zou moeten gebeuren, is voor mij een hemelsbrede bezorgdheid.
De heer Eric Van Rompuy : Ik hoop het. Het is echter lichtjes hypocriet.
De heer Dirk Van Mechelen : Mijnheer Van Rompuy, praat u hier nu als voorzitter of als vertegenwoordiger van CD&V? U zou dat het best op voorhand zeggen. U kunt naast mij komen zitten. Dan zullen we in debat treden. U bent hier voorzitter of vertegenwoordiger van CD&V.
De heer Eric Van Rompuy : Ik ben allebei.
De heer Dirk Van Mechelen : Mijnheer Van Rompuy, op uw blog mag dat allemaal, maar in deze commissie niet.
De heer Eric Van Rompuy : Ik heb het over de manier waarop hier vragen worden gesteld. (Rumoer)
De heer Dirk Van Mechelen : Mijnheer Van Rompuy, het gaat om een potentiële consolidatie van 1,5 miljard euro. Ik ben daar bezorgd om. U bent dat misschien ook. (Rumoer)
De heer Eric Van Rompuy : Mijnheer Van Mechelen, misschien zult u volgende keer deel uitmaken van de Vlaamse Regering. (Rumoer)
Minister Philippe Muyters : Ik ben heel blij dat iedereen die bezorgdheid deelt. Iedereen zal dan ook heel bij zijn te horen dat we geen definitief antwoord hebben gekregen. (Opmerkingen van de heer Dirk Van Mechelen)
Ik kan hier toch niet beweren dat ik een antwoord op de brief van 23 december 2013 heb gekregen indien ik dat niet heb ontvangen.
De heer Dirk Van Mechelen : Dat klopt. Ik heb de woorden van het Rekenhof echter niet uitgesproken. De heer Debucquoy heeft dat gezegd. Hij heeft verklaard dat hij verbaasd was dat wij dat niet wisten. Normaal gezien zijn zij blijkbaar de laatsten om dat te horen. We hebben misschien 1,5 miljard euro aan onze broek. Daar gaat het om.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Van Mechelen, sturen Eurostat en het INR hun brieven naar het Rekenhof of naar de minister?
De heer Dirk Van Mechelen : Ze sturen die brieven naar de eerste minister, die ze aan de minister-president overmaakt. Zo werkt het.
Minister Philippe Muyters : Ze sturen die brieven dus niet naar het Rekenhof. Ik kan hier verklaren dat we geen antwoord op de brief van 23 december 2013 hebben ontvangen.
De voorzitter : Ik zal opnieuw als voorzitter optreden. (Opmerkingen)
Eurostat heeft twee tot drie jaar geleden een brief met vragen over het DBFM-programma voor Scholen van Morgen gestuurd. Blijkbaar heeft het INR op vraag van Eurostat beslist de cijfers vanaf 2013 in afwachting van een nieuw initiatief van de Vlaamse Regering in de overheidsrekeningen op te nemen. De brief hierover is niet gekend, maar de beslissing zelf dateert al van 2013.
De heer Dirk Van Mechelen : Voorzitter, kunnen we dat stuk en het antwoord van de Vlaamse Regering ook krijgen? Dat is toch eenvoudig.
De heer Lode Vereeck : Het is ook geen vraag aan de minister. We vragen onze parlementaire waakhond, het Rekenhof, hierover tekst en uitleg te geven.
De voorzitter : Mijnheer Vereeck, u hebt het antwoord gekregen. De heer Debucquoy heeft een week geleden verklaard dat die brief niet gekend is. (Opmerkingen)
De heer Lode Vereeck : Voorzitter, ik heb het verslag gelezen. Ik was zelf niet aanwezig. Ik heb gehoord en een aantal commissieleden, waaronder uw fractieleider, hebben bevestigd dat een medewerker van het Rekenhof, de heer Debucquoy, dit heeft meegedeeld. Ik stel u die vraag louter uit bezorgdheid. We moeten die materie zo snel mogelijk uitklaren. Wilt u het Rekenhof eens vragen om tekst en uitleg te geven? Op basis van welke documenten heeft het Rekenhof dit gesteld?
Voor het overige stel ik vast dat het verslag geen volledige accurate weergave geeft van wat tijdens die commissievergadering is gezegd. Ik was niet aanwezig, maar ik heb van veel mensen gehoord dat dit wel degelijk is gezegd. Ik wil daar tekst en uitleg over. Dit is een zuiver informatieve vraag. U hoeft daar verder geen enkel manoeuvre achter te zoeken.
De heer Dirk Van Mechelen : Voorzitter, ik heb nog een aanvullende vraag. In mijn eigen gemeente loopt trouwens een dergelijk project. De bouwaanvraag is binnen. We hebben het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) opgesteld. In totaal komen nu 165 projecten op snelheid. De meeste projecten zullen dit jaar worden gegund. Dit kan nog voor 1 september 2014 gebeuren. Dit betekent dat de aannemers zullen beginnen metselen. In het vierde kwartaal is iedereen aan het metselen. Dit betekent dat facturen zullen binnenlopen. Mijn vraag is hoe hoog die facturen zullen zijn.
Als ik me niet vergis, bedroeg de factuur in 2013 zo goed als niets. Het ging om een enkel schooltje. Wat bedragen de potentiële facturen in 2014, 2015 en 2016? Ik vind dat ik die vraag mag stellen. Ik heb ooit de consolidatie van De Lijn op mijn dak gekregen. Dat was niet om mee te lachen. Aangezien dat niet was gepland, moest serieus worden bijgestuurd. Toen ging het echter om 120 of 130 miljoen euro. Nu praten we over 400 tot 500 miljoen euro op jaarbasis. Dat heeft niet veel met onderbenutting te maken.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.