Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 04/02/2014
Vraag om uitleg van de heer Hermes Sanctorum tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over Bionerga en het beleid inzake afvalverbranding
- 883 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Voorzitter, mijn vraag om uitleg is in feite gebaseerd op het antwoord op een gelijkaardige actuele vraag die de heer Vandaele tijdens de plenaire vergadering van 22 januari 2014 heeft gesteld. Die actuele vraag had betrekking op Electrawinds. De minister heeft toen letterlijk het volgende verklaard: Er loopt geen aanvraag voor extra capaciteit in Limburg. Dat wil ik benadrukken. Los van het beroep dat bij mij in behandeling is op basis van de beslissing van de West-Vlaamse deputatie betreffende de biostoom van Electrawinds in Oostende, is er op dit moment geen enkele andere aanvraag in behandeling.
Minister, die uitspraak heeft wat verwarring veroorzaakt. De Raad van State heeft de vergunning voor een oven met uitgebreide capaciteit in Houthalen-Helchteren vernietigd. Het was de bedoeling daar een nieuwe oven met bijkomende capaciteit in te richten. De indieners van het beroep hebben evenwel van de administratie het bericht gekregen dat de beroepsprocedure bij de minister opnieuw was ingezet. Dat zou al minstens een procedure moeten zijn die bij u lopende is. Daarnaast is er nog een andere procedure, die in feite over dezelfde oven gaat. Het is de bedoeling die oven elders te plaatsen, niet in Houthalen-Helchteren, maar in Beringen. Ook die beroepsprocedure zou bij u lopende zijn.
Technisch gezien zouden er twee beroepsprocedures bij u lopende moeten zijn. In feite gaat het wel telkens om dezelfde oven. Dit staat in contrast met wat u tijdens de plenaire vergadering hebt verklaard. Ik heb deze vraag om uitleg dan ook ingediend om enige verduidelijking te krijgen.
Ondertussen zijn op het terrein nieuwe evoluties vastgesteld. U weet dat tegen de komst van die oven actiecomités zijn opgericht. Nu is ook een scherpe verklaring van een voormalige leidinggevende van Bionerga opgedoken. Die verklaring veroorzaakt lokaal heel wat tumult. Het gaat om de volksgezondheid, om de wijze waarop het afval wordt verwerkt en ook om de gezondheid van de werknemers. De context is niet helemaal duidelijk. Ik weet niet wat we daar exact van moeten denken. Ik zou in elk geval graag uw reactie hierop horen. Het gaat immers om scherpe aantijgingen. Indien hier iets waar van zou zijn, zouden we dit alles zeker ernstig moeten nemen.
Los van de concrete dossiers gaat het natuurlijk om het grote verhaal van het Materialendecreet. Daarnet is al een vraag om uitleg over de afvaltarieven gesteld. Volgens mij is iedereen het er theoretisch over eens dat de verbrandingscapaciteit maximaal in evenwicht met het aanbod aan niet-recycleerbaar brandbaar afval moet zijn en dat er zeker geen overcapaciteit mag bestaan. Er is wat discussie over de cijfers. U weet dat de analyses van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) op een lichte overcapaciteit duiden. U hebt steeds verklaard dat het aanbod en de capaciteit volgens u in evenwicht zijn.
Minister, ondertussen is het uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen herzien. Ik heb vernomen dat de Vlaamse Regering dit al principieel heeft goedgekeurd. De Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) heeft echter een scherp advies uitgebracht. In dat advies wordt een belangrijke passage onder vuur genomen. In die passage wordt gesteld dat er nog steeds een capaciteitstekort zou zijn. Ik vraag me natuurlijk af of u rekening zult houden met het advies van de Minaraad, dat ook op de cijfers van uw eigen OVAM is gebaseerd.
Tot slot wil ik nog een laatste element in de discussie aanhalen. Dit zijn allemaal deeldossiers, maar ze maken allemaal deel uit van eenzelfde groot verhaal. Ondertussen heeft de West-Vlaamse deputatie blijkbaar de vergunning van Dalkia in Knokke-Heist, weliswaar op proef, tot eind 2015 verlengd. Nochtans had de OVAM een negatief advies gegeven, zich baserend op het Materialendecreet.
Minister, ik had graag wat duidelijkheid. Welke dossiers met betrekking tot afvalverbranding zijn bij u in behandeling wegens een ingediend beroep? Wanneer verloopt de termijn ter zake? Dat zal een termijn van orde zijn, maar ik zou wel graag weten wanneer die verstrijkt of is verstreken. Wat is uw reactie op de aantijgingen, via die fameuze getuigenis van een voormalig leidinggevende van Bionerga? Werd het uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen aangepast, zoals de Minaraad heeft gevraagd en zoals het Materialendecreet dat eigenlijk ook vraagt? Wat onderneemt de Vlaamse Regering concreet om de verbrandingscapaciteit in Vlaanderen geleidelijk af te bouwen, in het voordeel van preventie en recyclage, zoals het Materialendecreet theoretisch beoogt?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Voorzitter, geachte leden, minister, u weet dat ook in Kampenhout, in Vlaams-Brabant, Recover Energy de bouw van een afvalverbrandingsoven plant. Dat is een procedure die al heel lang loopt. In de provincie is er totaal geen draagvlak ter zake. Aansluitend bij de vraag van de heer Sanctorum lijkt het me inderdaad belangrijk dat de Vlaamse Regering eindelijk duidelijkheid schept over de capaciteit. In het verleden hebben we hier hoorzittingen gehad, waaruit is gebleken dat vraag en aanbod qua capaciteit in evenwicht waren, dus dat er geen nood aan was. Vanuit de oppositie hebben we toen ook voorgesteld dat er een stop zou komen voor bijkomende verleningen qua verbrandingscapaciteit, maar de meerderheid heeft dat toen jammer genoeg niet goedgekeurd. Deze vraag lijkt me zeer terecht. Het is belangrijk dat de Vlaamse Regering nu maar eens duidelijkheid schept over deze capaciteit en mogelijke nieuwe verbrandingsovens in de toekomst.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Mijnheer Sanctorum, ik heb inderdaad een actuele vraag gesteld aan de minister over het dossier van de biostoomcentrale van Electrawinds in Oostende. Toen werd me verweten dat ik de minister iets probeerde te ontfutselen met betrekking tot de beroepsprocedure. Minister, dat was natuurlijk helemaal niet zo. U kent me: dat zou ik nooit durven. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum)
Wat me toen natuurlijk wel interesseerde, is het volgende. Minister, als je ziet dat die biostoomcentrale in Oostende mogelijk zou worden gered, en de mogelijke overnemer stelt dat hij dat wel wil doen, maar toch graag zou hebben dat u hem ook een beetje helpt en hem dan toch die vergunning geeft voor de verbranding van huishoudelijk afval enzovoort, dan stel ik me voor dat dit toch voor enige druk zorgt op u of diegene die moet oordelen over het dossier. Zoiets komt niet altijd een heldere besluitvorming ten goede.
Ik heb begrepen dat die discussie inderdaad nog niet helemaal is beslecht. Als dat onderdeel van Electrawinds wordt gered, dan mag daar toch wat tegenover staan. Dat hoor je ook in de wandelgangen. Ik hoor dat ook in kringen van de provincie West-Vlaanderen, waar ik ook lange tijd heb rondgezworven. Het wordt toch wel normaal gevonden dat men daar dan wel in mee zou gaan.
In die zin blijft de vraag die ik toen stelde, nog altijd enigszins overeind. Als je dat dan doet, valt dat dan te rijmen met de beleidsvisie die we met zijn allen hebben op het beheer van huishoudelijk afval? Ook is er de vraag hoe groen dat eigenlijk nog allemaal is. We moeten vandaag niet ingaan op die discussie. Mijnheer Sanctorum, dit wordt commercie, zoals alles commercie is. Ik heb me daar ook af en toe wel wat vragen bij gesteld.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, op dit moment lopen er drie beroepsdossiers met betrekking tot afvalverbranding. Het eerste dossier is dat van Electrawinds, het dossier Biostoom te Oostende. Het tweede dossier is dat van Bionerga te Houthalen-Helchteren. Daarover moet, na een arrest van de Raad van State, opnieuw een uitspraak worden gedaan. Het derde dossier is dat van Bionerga in Beringen.
U weet dat in het Milieuvergunningendecreet niet in vervaltermijnen, maar in ordetermijnen is voorzien. Dat is een termijn van vijf maanden als het gaat over een inrichting van klasse 1. In de betrokken dossiers komen de ordetermijnen dus neer op 22 augustus 2013 in het geval van Biostoom, op 21 november 2013 voor Bionerga in Houthalen-Helchteren en op 20 maart 2014 voor Bionerga in Beringen. Ik hoef u niet te vertellen dat dit gevoelige dossiers zijn, waarbij de beslissingen ook grondig worden overwogen.
Voor alle duidelijkheid toch dit: het dossier van Biostoom gaat over een beroep tegen de verbranding van maximum 34.000 ton per jaar behandelde huishoudelijke afvalstoffen afkomstig van andere installaties van Electrawinds.
Mijnheer Sanctorum, de twee Limburgse dossiers zijn, zoals u zelf aangeeft, met elkaar verbonden. Het is niet de bedoeling van Bionerga om twee ovens in Limburg te bouwen: vandaar mijn terechte uitspraak in de plenaire vergadering dat er geen aanvraag loopt voor extra capaciteit in Limburg. In het dossier in Houthalen-Helchteren was er al een beslissing genomen, maar die is dus vernietigd door de Raad van State, vanwege mogelijke vormfouten in het openbaar onderzoek. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch dat de beide Limburgse dossiers samen worden bekeken. Dat doen we ook. De termijn van orde voor het dossier van Beringen is dus nog niet overschreden. Dat is 20 maart 2014.
Ik heb via de pers ook kennisgenomen van getuigenissen van een voormalig leidinggevende van het bedrijf Bionerga, die trouwens anoniem wenst te blijven. Zijn getuigenissen bevatten bezwarende informatie over de volksgezondheid, de verwerking van afval en de gezondheid van de Bionerga-werknemers. We moeten een duidelijk verschil maken tussen leefmilieu en volksgezondheid enerzijds en de gezondheid van werknemers anderzijds.
U weet dat er voor werknemers een specifieke wetgeving bestaat. Die behoort tot de bevoegdheid van de arbeidsinspectie en van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg die toezicht moet uitoefenen op welzijn op het werk.
In het nabije verleden is er wat de mogelijke impact op de volksgezondheid betreft overleg geweest tussen de Vlaamse overheid, zowel vanuit leefmilieu als vanuit volksgezondheid met de lokale besturen. Op die overlegmomenten werd afgesproken om via berekende en gemeten immissies in het gebied de mogelijke impact op de volksgezondheid nauwgezet op te volgen.
Het ontwerp tot wijziging van het uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen werd principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering op 4 oktober vorig jaar. Het openbaar onderzoek hierover loopt op dit moment. Daarna zal de OVAM de ontvangen opmerkingen samen met het advies van de Minaraad verwerken en zal ik uiteraard de wijzigingen van het plan definitief voorleggen aan de Vlaamse Regering. U weet dat het uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen stelt dat de verwerkingscapaciteit moet worden afgestemd op het aanbod brandbaar afval. Zoals ik al een paar keer heb gezegd, is dat evenwicht op dit ogenblik bereikt.
In 2014 zal de OVAM opnieuw een grondige evaluatie maken. Ze zal kijken naar de stand van zaken en een nieuw plan opstellen tegen eind 2015. Daarbij zal onder meer de volledige afvalverwerkingshiërarchie worden bekeken om het materialenbeleid verder vorm te geven. Het is logisch dat we telkens blijven vernieuwen en aanpassen.
Dat is de stand van zaken. Het is exact dezelfde informatie als de informatie die ik heb gegeven tijdens de plenaire vergadering. Ik heb ook antwoord gegeven op een aantal bijkomende vragen van de heer Sanctorum en andere collegas.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Wat die aanvragen betreft, zie ik wel de nuance van wat u bedoelt. U moet daar wel mee opletten. Op de letter gezien, hebt u natuurlijk gelijk dat er geen aanvraag is voor bijkomende capaciteit. Waarom? Waarschijnlijk omdat die capaciteit waarvoor de aanvraag in beroep bij u op uw bureau ligt, al werd opgenomen in het overzicht van vergunde capaciteit. Ik veronderstel dat dat de nuance is. Er is wel een lopend dossier bij u in beroep wat Houthalen-Helchteren en Beringen betreft. Het gaat inderdaad eigenlijk over hetzelfde project of dezelfde oven. Maar die oven is er natuurlijk nog niet. Die zal wel opgenomen zijn in de lijst van vergunde capaciteit, maar hij is er nog niet. In die geest hebt u dus natuurlijk ongelijk. Het item over de lopende aanvragen is bij deze dus verduidelijkt.
Voorzitter, ik zie u fronsen. (Opmerkingen van de voorzitter)
Als het niet duidelijk is, wil ik het nog wel eens uitleggen. Minister, u moet mij maar verbeteren indien de nuance die ik heb aangebracht niet correct is. Dat is volgens mij de reden waarom u zegt dat er technisch gezien drie dossiers op uw bureau liggen, maar dat er geen sprake is van een capaciteitsverhoging. Vandaar mijn uitleg.
Minister, het uitvoeringsplan Milieuverantwoord beheer van huishoudelijke afvalstoffen moet natuurlijk nog een hele procedure doorlopen. Eventuele opmerkingen van de Minaraad en ook adviezen van de OVAM zullen worden verwerkt. U zegt wel telkens dat uw stelling als minister is dat de capaciteit en het aanbod van niet-recycleerbaar, brandbaar afval in evenwicht zijn. Waarom staat in het ontwerpplan waarover de Minaraad advies heeft gegeven dan letterlijk: Uit deze balans men verwijst dan naar de balans van het aanbod en de capaciteit blijkt dat zelfs in de hypothese dat de calorische waarde van het afval niet wijzigt, er onvoldoende thermische eindverwerkingscapaciteit is voor brandbaar bedrijfsafval in Vlaanderen. Die passage staat erin. Dat is ook de vraag die de Minaraad stelt: als het allemaal in evenwicht is of als er zelfs een lichte overcapaciteit bestaat, waarom blijft die passage dan bestaan in het huidige ontwerp? Die vraag stel ik mij ook. Ik krijg daar geen duidelijk antwoord op. U zegt gewoon dat aanbod en capaciteit in evenwicht zijn. Waarom is die passage dan behouden?
U hebt niets concreets gezegd over Dalkia in Knokke-Heist, waarschijnlijk omdat u nooit hebt moeten optreden in dat dossier. Waarom heb ik dat ook aan bod laten komen in de discussie? Waarom vind ik dat dossier heel illustratief? Het wijst erop dat Vlaanderen of de Vlaamse overheid onvoldoende greep heeft op die verbrandingscapaciteit. Nochtans zegt het Materialendecreet dat we meer moeten inzetten op preventie, op recyclage. Afvalverbranding staat onderaan in de hiërarchie.
Maar de vergunning van de oven in Knokke-Heist wordt verlengd. Dat is een beslissing van de deputatie. Het eigenaardige is dat er bijvoorbeeld geen de-NOx wordt geïnstalleerd vanwege de schaal, waardoor het niet economisch haalbaar is. Dat is eigenlijk een kleinere oven die niet optimaal werkt, maar u hebt daar geen enkele grip op. Het toont toch wel een failliet aan van het beleid inzake afvalverbranding in Vlaanderen als u daar geen grip op hebt. Als een deputatie een vergunning verlengt, dan hebt u daar niets aan te zeggen, tenzij er mensen in beroep gaan en het dossier bij u terechtkomt. Wat zien we in de praktijk? Er wordt wel een theoretisch kader gecreëerd op Vlaams niveau, via het Materialendecreet en via het Vlaams reglement betreffende het duurzaam beheer van materiaalkringlopen en afvalstoffen (VLAREMA), maar u hebt de instrumenten niet om dat materialenbeleid vorm te geven. Dat is echt een failliet van dit beleid op het vlak van afval.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collega, ik kan nogmaals herhalen wat ik daarnet heb gezegd. U verwijst naar één passage uit wat voorlopig is aangenomen in de Vlaamse Regering. Er moet uiteraard ook altijd een onderscheid worden gemaakt tussen het gewone bedrijfsafval en het bedrijfsafval dat vergelijkbaar is met huishoudelijke afvalstoffen. Dat is een heel belangrijke nuance. Voor de rest is het de bedoeling om het openbaar onderzoek te laten lopen, de adviezen te laten inkomen en dan te kijken waar er bijsturingen moeten worden doorgevoerd. Dan kunnen we pas definitief beslissen. Voor de definitieve beslissing genomen is, kan ik daar moeilijk op vooruitlopen.
Ik denk dat we heel consequent zijn in wat we hebben gezegd en in wat we doen. Ook van het materialenbeleid zie je al resultaten op het terrein. Ik wil trouwens ook verwijzen naar de verschillende platformen die we op dat vlak hebben geïnstalleerd en waar ook al de eerste resultaten duidelijk zijn. U focust altijd op één aspect en u vergeet alle andere waar wij absoluut op inwerken. U wilt koste wat het kost bewijzen dat we iets zouden doen waarvan ik beweer dat het iets anders is. Dan zegt u: in de geest zegt u iets anders. Maar toch kunt u niet ontkennen dat wat ik zeg juist is. Ik vind het heel eigenaardig dat u blijft zoeken tot u iets vindt dat niet juist zou zijn. U kunt me daar ook niet op betrappen. Ik denk dat we heel consequent zijn en een heel consequent beleid op dat vlak voeren. Dat gebeurt ook planmatig aan de hand van wat wij aan het begin van deze legislatuur gezegd hebben. Het is de juiste weg die we op dat vlak bewandelen.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Wat moet ik er na uw bijkomende uitleg nog aan toevoegen? Dat zijn zo van die semantische toestanden waar niemand een boodschap aan heeft. U gaat niet inhoudelijk in op de kritiek die ik geef. U concludeert dan: mijn beleid is goed en ik krijg van iedereen gelijk. Dat slaat echt nergens op. Ik heb fundamentele vragen bij uw beleid. Ik raak aan dat u in een eerste ontwerp iets anders schrijft dan wat u altijd zegt in het parlement. Dat lijkt me vrij fundamenteel. Dan zegt u: de procedure loopt nog. Als het gaat over de instrumenten wat afvalverbranding betreft, gaat u er niet verder op in. Waarvan akte, minister.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.