Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 04/02/2014
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de overdracht van bezoekerscentra en de implicaties daarvan voor het Vlaams natuurbeleid
- 838 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, minister, collegas, het witboek Interne Staatshervorming stelde in Doorbraak 62 een bundeling voor van bovenlokale bezoekers- en NME-centra (natuur- en milieueducatie) voor. Daarom vallen deze centra, met uitzondering van Groenendaal en De Helix in Geraardsbergen, sinds begin 2014 onder de bevoegdheid van de provincies, zo ook de bezoekerscentra De Otter in Diksmuide en De Nachtegaal in De Panne, beide gekoppeld aan belangrijke natuurrealisaties van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) in West-Vlaanderen, in het eerste geval samen met Natuurpunt.
In een overzichtsnota over de stand van zaken van de bevoegdheidsoverdracht, geschreven door de Vereniging van de Vlaamse Provincies (VVP) en daterend van december 2013, staat dat op 25 september 2013 de VVP-beleidscommissie een voorstel tot taakverdeling betreffende NME goedkeurde tussen de Vlaamse overheid en de provincies, hierin begrepen de over te dragen NME- en bezoekerscentra. Dat voorstel legden ze begin oktober voor aan uw administratie, maar het document stelt ook dat er voor december nog geen reactie op kwam.
Tenzij ik me vergis, kunnen we daaruit concluderen dat er een maand voor de overdracht van de centra eigenlijk nog geen visie was over de over te nemen NME-taken. Er waren dus alleszins ook nog geen concrete afspraken gemaakt tussen de provincies en de Vlaamse overheid. Minister, vandaar een aantal vragen.
De meeste bezoekers- en NME-centra worden nu aangestuurd vanuit de provincies, waarbij elke provincie haar eigen accenten kan leggen. Op welke manier zal het Vlaamse natuurbeleid in deze veranderde en versnipperde provinciale context de kans krijgen zo breed mogelijk te worden vertaald naar de bevolking?
Welke garantie hebt u gekregen van de provincie West-Vlaanderen want ik concentreer me op de dossiers van De Otter en De Nachtegaal dat de jarenlange inspanningen van het Vlaamse Gewest tot uitbouw van natuurreservaten aan de Westkust en in de IJzer- en Handzamevallei voldoende aandacht zullen blijven krijgen in de provinciale bezoekerscentra?
De provincies hebben, net als de provinciale afdelingen van het ANB, groenarbeiders die aan beheer doen in de eigen groendomeinen en reservaten. In het kader van een verdere rationalisering moeten we ons de vraag durven te stellen of deze provinciale teams niet beter onder de vleugels van de Vlaamse overheid komen. Kostenefficiëntie is hierbij uiteraard belangrijk. Vandaar mijn vraag: hebt u zicht op de kostprijs per hectare of op het aantal hectare per arbeider ik weet niet welke sleutel daarvoor gehanteerd wordt voor de terreinen die enerzijds door het Agentschap voor Natuur en Bos worden beheerd en anderzijds voor de provinciale domeinen?
Wat vindt u van het idee dat ik af en toe eens hoor in de wandelgangen om provinciale domeinen waar geheel of gedeeltelijk instandhoudingsdoelstellingen voor geformuleerd zijn, onder het beheer van de Vlaamse overheid te stellen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, collegas, voor de doorstroming van het Vlaamse natuur- en milieueducatiebeleid blijven De Helix in Grimminge, De Vroente in Kalmthout en de medewerkers van het beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en Energie in De Nachtegaal in De Panne behouden als gewestelijke kennis- en vormingscentra voor natuur en milieu, waarmee de ondersteuning van het innoverend NME-gebeuren in Vlaanderen ook gegarandeerd blijft. Ze werken hiervoor complementair aan provinciale en lokale NME-initiatieven vanuit de gemeenten, ngos en andere betrokken organisaties.
Het was voorzien in het witboek dat de focus ook verschuift van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie naar vorming en ondersteuning van de intermediairen (educatoren, vormingswerkers, leerkrachten, gidsen enzovoort) en het verspreiden van praktijkgerichte en innoverende natuur- en milieueducatie. Het departement zal dus blijven inzetten op de werking van deze Vlaamse kennis- en vormingscentra voor natuur en milieu.
Door de geografisch verspreide ligging van deze centra blijft de Vlaamse overheid voldoende verankerd en blijft de kans om het eigen natuur- en milieubeleid zo breed mogelijk te vertalen naar de bevolking. De gebieden waarin deze centra liggen, zijn bovendien elk op zich uniek en van gewestelijk belang. Het gaat over kust en duinen, polder, heide en zandgronden, bossen, akkers en weilanden. Daarnaast is er ook plaats om themas van gewestelijk en internationaal belang via aangepaste methodieken en programmas onder de aandacht te brengen. Een voorbeeld daarvan is klimaat en duurzame ontwikkeling, iets wat wellicht provinciaal minder aan bod zal komen.
Eind 2013 werd tussen de provincie West-Vlaanderen en het departement LNE een samenwerkingsovereenkomst rond de NME-werking opgesteld. Op basis van dit document werd een meer afgelijnde taakverdeling tussen de personeelsleden van beide bestuursniveaus vastgesteld. Zo wordt de provincie West-Vlaanderen verantwoordelijk voor het uitvoeren van de dagelijkse uitbating van het centrum De Nachtegaal, het inplannen van de educatieve reservaties, het coördineren en plannen van eigen gidsen, het uitlenen van educatief materiaal, het actualiseren en in stand houden van een info- en documentatiecentrum en het onderhouden alsook het vernieuwen van de tentoonstellingen. Aansluitend op wat ik reeds heb gezegd, zullen de medewerkers van het departement LNE zich meer toeleggen op het uitwerken van een concreet vormingsaanbod op maat van diverse doelgroepen, het verzorgen van vormingen op verplaatsing, het initiëren en coördineren van educatieprojecten en tegelijk opvullen van ontbrekende schakels en leemtes door het opzetten van proeftuinen. Op vraag van de provincie West-Vlaanderen werd deze samenwerkingsovereenkomst afgesloten voor een periode van negen jaar.
Meer specifiek met betrekking tot het Vlaamse natuurbeleid wil ik er verder op wijzen dat de werking van de NME-centra vooral gericht was op educatie, meer bepaald het overbrengen van algemene kennis over en inzicht in natuur en bos, vooral gericht op scholen. Het is duidelijk dat de meeste provincies over grote expertise rond dit thema beschikken. Omdat vandaag de gouverneurs op bezoek zijn in het Vlaams Parlement, moeten we dit zeker benadrukken. Daarom heeft de Vlaamse Regering dit beslist.
Voor het uitdragen en kenbaar maken van het gevoerde Vlaamse natuurbeleid worden steeds meer andere instrumenten ingezet. De belangrijkste zijn de publicaties en de website van het ANB, de organisatie van publieksevenementen zoals Dag van het Park en Week van het Bos, steun aan de Dag van de Aarde, het organiseren van studiedagen en vormingssessies.
De overdracht van de bezoekerscentra De Otter en De Nachtegaal is geregeld in een samenwerkingsovereenkomst tussen de provincie West-Vlaanderen en het ANB, en er zijn een aantal engagementen vastgelegd om elkaars werking te versterken. Deze afspraken houden onder meer in dat het ANB een zichtbaar aanwezigheidsbeleid kan voeren in elk van de zeven bezoekerscentra van de provincie.
Naast een blijvende aanwezigheid in De Nachtegaal en De Otter zal het ANB ook gebruik kunnen maken van de provinciale centra in de Palingbeek, het Bulskampveld, het Zwin Natuurcentrum, de Gavers en Raversijde. Vanuit deze bezoekerscentra zal het ANB kenbaar, bereikbaar en aanspreekbaar zijn. Het ANB zal dit doen door in elk van de bezoekerscentra in een fysiek informatiepunt te voorzien en ook op digitale wijze. Daarnaast voorziet het ANB bij de uitbouw van tentoonstellingen in inhoudelijke ondersteuning vanuit zijn expertise. Het ANB zet eveneens verder in op de ontwikkeling en de versterking van het productaanbod met het oog op natuurbeleving. Als vertrekpunt voor deze beleving worden de provinciale bezoekerscentra maximaal ingezet. Ten slotte bouwt het ANB in de provinciale bezoekerscentra een netwerk van fysiek laagdrempelige aanspreekpunten uit. Zo staat het ANB nog meer open voor bezoekers van de centra en wordt de samenwerking met de partners uitgebreid.
Wij hebben geen kennis van de kostprijs van het beheer van de provinciale domeinen. Een vergelijking van kostenefficiëntie tussen beide instanties is dan ook niet mogelijk. Uiteraard onderneem ik de nodige acties met het oog op de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen. Bij de bespreking van het dossier over de instandhoudingsdoelstellingen heeft de Vlaamse Regering ervoor gekozen om besturen en overheidsdiensten te responsabiliseren voor het realiseren van de instandhoudingsdoelstellingen, zoals trouwens ook in de desbetreffende Europese richtlijnen is bepaald. Wat de provinciale besturen betreft, werden besprekingen gevoerd over de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen op hun eigen domeinen. Afspraken hierover werden in een samenwerkingsovereenkomst opgenomen. Deze aanpak moet garanderen dat terreinen het gepast beheer krijgen dat nodig is om de aanwezige habitats en soorten in een gunstige staat van instandhouding te houden of te brengen. Het ANB engageert zich om de provincies verder op weg te helpen en te ondersteunen bij het opmaken van beheerplannen en concrete terreinmaatregelen.
Mijnheer Vandaele, volgens mij gaat het om een goede samenwerking. Eind vorig jaar zijn goede afspraken geformuleerd. Hierdoor worden taken niet dubbel uitgevoerd. Er wordt complementair gewerkt. Hoewel dit op andere terreinen gebeurt, wordt toch goed samengewerkt.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, uiteraard kennen we de principes van het witboek en staan we daar onverkort achter. Ik krijg soms echter het gevoel dat het op het terrein allemaal wat stroever verloopt. Het wordt niet echt uitgevoerd op de manier die we met het witboek en met de hierover gevormde visies voor ogen hadden. U hebt dat enigszins tegengesproken. Uw antwoord heeft me enigszins gerustgesteld. Ik had het gevoel dat de afspraken en de visievorming met betrekking tot de door mij vermelde dossiers redelijk laat of op de valreep tot stand zijn gekomen.
U hebt blijkbaar geen zicht op de kostenefficiëntie. Ik begrijp dat dit moeilijk is. Dat is jammer. Als overheden die ongeveer dezelfde taak uitvoeren, zou het immers niet slecht zijn eens na te gaan wie dat het efficiëntst doet. Dit kan de partner ertoe aanzetten beter te werken of meer inspanningen te leveren. Ik neem aan dat het niet zo eenvoudig is hier een helder beeld van te krijgen of dit op papier te zetten.
Ik dank u voor uw antwoord. Volgens mij moeten we dit verder blijven opvolgen. We kunnen het belang van de natuur- en milieueducatieve bezoekerscentra niet overschatten. Ik vind het belangrijk dat we al die themas onder de aandacht van mensen brengen. We moeten het draagvlak vergroten en brede doelgroepen, waaronder ook jongeren, aanspreken. Ik heb me daar destijds zelf nogal mee beziggehouden. Dit is iets wat we zeker in de gaten moeten blijven houden. Dit vormt immers een belangrijk onderdeel van ons milieubeleid.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.