Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 06/02/2014
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Vanderpoorten tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de hervorming van het secundair onderwijs in Antwerpen
- 827 (2013-2014)
Vraag om uitleg van de heer Boudewijn Bouckaert tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de hervorming van het stedelijk secundair onderwijs in Antwerpen volgens interessegebieden
- 866 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten : Voorzitter, minister, collegas, bijna op hetzelfde moment dat de Vlaamse Regering het draaiboek voor de uitrol van het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs goedkeurt, pakt Antwerpen uit met een hervorming van de secundaire scholen van de stad.
Uiteraard zitten daar heel mooie zaken in. Alle 19 scholen worden onder één koepel gebracht: het Stedelijk Lyceum. Bovendien worden de 190 huidige studierichtingen, na screening, eventuele aanpassing of zelfs afschaffing, gegroepeerd volgens vijf interessegebieden, die zoveel mogelijk gecentraliseerd worden op één of enkele locaties. Dit zou de studiekeuze moeten vergemakkelijken en de ongekwalificeerde uitstroom bestrijden. Deze doelstellingen worden ook min of meer in het Vlaamse masterplan nagestreefd.
Hoewel er niet letterlijk sprake is van domeinscholen, lijkt het Antwerpse model er toch sprekend op. Ook de brede eerste graad zoals die door de vorige schepen in de drie-maal-vierstructuur naar voren werd geschoven, heeft plaatsgemaakt voor het model dat nauw aansluit bij wat nu bestaat en ook in het masterplan weinig verandering ondergaat: een basispakket met vier optie-uren in het eerste en zeven optie-uren in het tweede jaar. Bovendien werkte de stad een interessetest uit die leerlingen en ouders bij de studiekeuze moeten helpen. Er werd door de Antwerpse onderwijsdiensten drie jaar gewerkt aan de vernieuwing die op 1 september van start gaat.
Op Vlaams niveau wordt al veel langer gepalaverd over de hervorming van het secundair onderwijs. Meer dan een masterplan en een draaiboek waarvan het hoogst onzeker is dat dit door de volgende Vlaamse Regering wordt uitgevoerd, is er niet uitgekomen. Het is duidelijk dat sommige onderwijsverstrekkers en scholengemeenschappen hier niet op konden blijven wachten en zelf de koe bij de horens hebben gevat. Logisch, want als we vandaag vaststellen wat de knelpunten zijn, blijft het onbegrijpelijk waarom een hervorming zo lang moet duren. Het gevolg van dit alles is dat we op een onderwijslandschap afstevenen dat zo verscheiden en complex is dat ouders en leerlingen er nog veel moeilijker dan vroeger hun weg zullen in vinden dan vandaag al het geval is.
Minister, hoe staat u tegenover de Antwerpse hervorming van het secundair onderwijs? In de veronderstelling dat het masterplan volledig wordt uitgevoerd, past de Antwerpse hervorming dan naadloos in de Vlaamse plannen? Of moeten er dan aanpassingen worden doorgevoerd? Over de vermindering van het aantal studierichtingen wordt al lang gepraat. In Antwerpen is een screening gebeurd en worden richtingen afgeschaft. Dat zou gebeuren in samenwerking met de Universiteit Antwerpen, zo heb ik begrepen. Wat is de stand van zaken op Vlaams niveau? Dreigt de hervorming van het secundair onderwijs geen lege doos te worden, nu een aantal onderwijsverstrekkers zelf de touwtjes in handen nemen? Zal het gevolg hiervan niet zijn dat het onderwijslandschap heel verscheiden en weinig transparant wordt, wat informatieverstrekking, keuzes en overstappen nog moeilijker zal maken? Kent u de Antwerpse interessetest? Zo ja, is die ook bruikbaar op Vlaams niveau?
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Voorzitter, minister, collegas, totaal onafhankelijk van mevrouw Vanderpoorten, die in de plenaire vergadering mijn buurvrouw is, stel ik dezelfde vraag.
Vooraf wil ik toch even zeggen dat de paradoxen de wereld niet uit zijn. Want precies de partijvoorzitter die zich heeft verzet tegen een aantal aspecten van de hervorming van het secundair onderwijs voert als burgemeester van Antwerpen die onderwijshervorming min of meer door. Ik sta wat verbaasd te kijken naar die wonderlijke evolutie.
Het Stedelijk Onderwijs Antwerpen zal de komende jaren een grondige hervorming van het secundair onderwijs doorvoeren. Dat is maandag op een persconferentie bekendgemaakt. Alle 19 middelbare scholen worden vanaf volgend schooljaar onder één koepel gebracht: het Stedelijk Lyceum. Het betreft dus het fameuze Atheneum Antwerpen, met zijn roemruchte geschiedenis en met mevrouw Heremans die er verdwijnt, wat toch spijtig is. Daarbovenop worden alle 190 huidige studierichtingen geëvalueerd en indien nodig geleidelijk aan aangepast, versterkt of gebundeld. Ze worden bovendien gegroepeerd volgens 5 interessegebieden, die zoveel mogelijk gecentraliseerd worden op één of enkele locaties.
De hervorming van het stedelijk secundair onderwijs van Antwerpen wordt al sinds 2011 voorbereid. Volgens de directie is het vooral de bedoeling om de studiekeuze te vergemakkelijken, de ongekwalificeerde uitstroom te bestrijden en een ononderbroken leertraject mogelijk te maken binnen eenzelfde interessegebied, ook wanneer een leerling op een bepaald moment bijvoorbeeld overstapt van het algemeen secundair onderwijs (aso) naar het technisch secundair onderwijs (tso). Elk van de vijf interessegebieden zal immers aso-, bso- én tso-opleidingen bevatten. Zo herbergt wetenschappen en techniek' zowel de theoretische richting wetenschappen-wiskunde als bijvoorbeeld industriële wetenschappen of houtbewerking. Het hele verticale spectrum van de matrix zal op die manier in één school aanwezig zijn.
Volgens de beleidsverantwoordelijken wordt zo geanticipeerd op een noodzakelijke schaalvergroting en op het capaciteitsprobleem dat stilaan vanuit het basisonderwijs dreigt over te waaien. Maar dit is toch vooral een hervorming die vertrekt vanuit de positie van de leerling. Men zou zo immers willen zorgen voor meer duidelijkheid in het aanbod; de programmatie op de reële vraag van de arbeidsmarkt afstemmen en ook meer focussen op wetenschappen en techniek. Met de geografische spreiding van de studierichtingen over de stad wordt bovendien de relatie met wat de andere onderwijsnetten aanbieden, herbekeken.
Scholen rond interessegebieden lijken heel goed op domeinscholen. De vijf interessegebieden zijn economie, toerisme en sales; kunst en design; media, talen en culturen; welzijn en maatschappij en ten slotte wetenschappen en techniek. Ze lijken dus sterk op de domeinscholen, zoals ze in het masterplan voor de hervorming van het secundair onderwijs van de Vlaamse Regering staan. Maar noch de schepen van Onderwijs, noch de directeur van het stedelijk onderwijs wil dat woord in de mond nemen. Het zou slechts gaan over een hertekening gebaseerd op lokale behoeften, en zeker geen voorafname zijn op wat later decretaal op Vlaams niveau beslist kan worden.
Tegelijk wordt gewaakt over een geografische spreiding van de studierichtingen over de stad, afgestemd op wat de andere netten aanbieden. Die ingreep creëert één scholengemeenschap en anticipeert op die manier wel op de schaalvergroting die er komt in het Vlaamse onderwijslandschap. Een eerste fase van de hervorming gaat in op 1 september 2014, de tweede een jaar later, de rest volgt. Het zal een hele verhuizing op gang brengen van leerlingen en leerkrachten. Gelet op mijn verhuis ben ik bijzonder geïnteresseerd in deze beweging.
Minister, het stedelijk secundair onderwijs in Antwerpen is toch een belangrijke speler in het onderwijslandschap, want kwantitatief gaan er veel leerlingen naartoe, het staat er sterk. Hoe verhoudt zich deze hervorming van het secundair onderwijs in Antwerpen tot de screening en de reductie van richtingen die door het Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en Vorming (AKOV) wordt voorbereid, zoals staat in de uitrol van het masterplan? Is het mogelijk dat beide hervormingstreinen met elkaar in botsing komen?
Ook binnen het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO), waarover ik al eens een vraag heb gesteld, is men begonnen met het screenen en herschikken van de richtingen in het secundair onderwijs. Indien nog andere koepels en inrichtende machten dergelijke herschikkingen doorvoeren, zoals mevrouw Vanderpoorten ook opmerkte, zal het Vlaamse landschap van het secundair onderwijs dan niet gaan lijken op een patchwork quilt een term uit de hippiebeweging van hervormingen? (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Maken deze bottom-uphervormingen een decretale top-downhervorming niet overbodig? Minister, u begrijpt de strekking van mijn vraag: hoe verhoudt zich de centrale screening en hervorming tot die lokale hervormingsbewegingen?
De voorzitter : Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens : Met zijn laatste vraag slaat de heer Bouckaert de nagel op de kop: indien de scholen vandaag de mogelijkheid bezitten om te kiezen voor dat masterplanmodel, en indien de scholen de mogelijkheid bezitten om daar niet voor te kiezen, is dat toch een argument om het masterplan niet door te zetten en de keuzevrijheid te beschermen? De vrijheid is er nu en dus ook de kwaliteit. Indien men het overal oplegt, gaat men dan niet inboeten aan kwaliteit?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Ik ben een beetje verrast door bepaalde reacties die ik nu hoor. Enkele maanden geleden hoorde ik bij bepaalde de collegas toch ook de roep om voldoende vrijheid bij de invoering van de plannen. De beweging leert dat het leven sterker is dan decreten, gelukkig maar. Gelukkig maar dat er bij sommige mensen, zeker ook bij mij, nog enig geloof is in het subsidiariteitsprincipe, waarbij schoolbesturen hun verantwoordelijkheid opnemen.
Ik was begin september, collegas, op bezoek in de Bernardusscholen in Oudenaarde, een fusie van alle schoolbesturen, met zesduizend studenten. Ze hebben de scholen volledig gehergroepeerd: alles wat zuiver doorstromingsgericht is, samengebracht in één instelling, alles wat meer arbeidsgericht is, samengebracht in één inrichting met verdere opdeling, één school voor buitengewoon onderwijs, één school voor deeltijds onderwijs en twee eerstegraadsscholen, met de afspraak dat er verdere evaluaties volgen. Dat heeft minder weerklank gekregen in de pers, het is Antwerpen niet. Maar ik merk dat op het veld de richting die uitgezet is in het masterplan, in mindere en meerdere mate wordt gevolgd, nu reeds. Is dat negatief of moeten we appreciëren dat er met een draagvlak van schoolbesturen, ouders en personeelsleden effectief al aan wordt gewerkt? Mijn appreciatie van dat verschijnsel, zonder dat ik in details wil treden, is positief.
Minister, ik sluit aan bij de vraag van mevrouw Vanderpoorten over de studierichtingen. Sinds Onderwijsdecreet (OD) XXIII zijn er inzake programmatie vier categorieën van studierichtingen: de vrij programmeerbare, de niet-programmeerbare, de omvorming van studierichtingen en de studierichtingen die nog uitsluitend programmeerbaar zijn mits toestemming van de minister.
Minister, welke studierichtingen horen thuis in welke categorieën? Waarop is de klassering van de vrij programmeerbare studierichtingen gebaseerd? Waarop is de klassering in de andere categorieën gebaseerd?
Ik was een beetje verrast dat in Schooldirect enkele maanden geleden nog de boodschap verscheen dat uitzonderlijk ook aanvragen voor niet-programmeerbare richtingen welkom waren.
Ik spreek mijn appreciatie uit ten opzichte van een aantal zaken in het onderwijsveld.
Hoe zit het met de programmeerbare en de niet-programmeerbare studierichtingen?
De voorzitter : Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge: Voorzitter, minister, dit onderwerp interesseert me sterk. De vragen van de collegas getuigen van de interesse van heel deze commissie. We hebben de afgelopen vijf jaar vragen gesteld en gediscussieerd over de hervorming van het secundair onderwijs.
Toen ik vernam dat het stedelijk onderwijs in Antwerpen er in september 2014 al mee wil starten, was ik verrast. Ik was lichtjes aangenaam verrast, want ik sta niet huiverig tegenover de domeinscholen, absoluut niet. Maar ik wens me aan te sluiten bij de collegas: waarom hebben we een masterplan als toch de vrijheid bestaat om het al dan niet in te voeren?
Ik vond het ook verwarrend. De heer Bouckaert haalde aan dat de Antwerpse burgemeester voorzitter is van de N-VA, en die waren oorspronkelijk tegen de hervorming. De Antwerpse schepen van Onderwijs is dan weer van Open Vld en is bevoegd voor het stedelijk onderwijs, en nu zit Karin Heremans van het Gemeenschapsonderwijs ook bij Open Vld. Waarom het stedelijke onderwijs wel en het gemeenschapsonderwijs niet? Spreken die mensen wel met elkaar? Spreken ze met u?
Er kan een tweesporenbeleid ontstaan in het onderwijslandschap. Vorige week waren we op bezoek bij de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) om te praten over de hervorming van het secundair onderwijs. We hebben aan de Vlor de vraag gesteld. Ik had de indruk dat ze daar niet zo blij waren met de beslissing van het stedelijk onderwijs in Antwerpen omdat ze vrezen voor een tweesporenbeleid. Net als de heer De Meyer heb ik een appreciatie voor die beslissing.
U verwees naar de Sint-Bernardusscholen in Oudenaarde. Ik had begrepen dat het daar meer om een grote scholengemeenschap gaat, en niet over domeinscholen. In Antwerpen is dat wel het geval, al wordt de term domeinscholen niet gebruikt. Is dat besproken met u? Wat is uw houding daar tegenover? Zullen er nog scholen volgen? Hoe zit het met het masterplan?
De voorzitter : Mevrouw Poleyn heeft het woord.
Mevrouw Sabine Poleyn: Ik sluit me volledig aan bij de bedenkingen van de heer De Meyer.
Mevrouw Van Steenberge, dat is het juist, het is een masterplan, geen decreet of besluit, maar een plan. Ik dacht dat we een visie voorlegden aan het brede onderwijsveld. Ik ben blij dat hier en daar scholen zich herorganiseren en daarbij rekening houden met het masterplan.
In mijn regio, de regio Kortrijk, beginnen de Leielandscholen en andere zich te organiseren in domeinscholen in combinatie met de schaalvergroting. Ook die tekst hebben we nog niet afgerond, maar de idee is helder. De beweging is begonnen. Waar het zinvol is, is het een stimulans geweest voor de betrokken actoren. Ze kunnen er nu werk van maken. Ik vind het niet slecht dat het op deze manier gebeurt. We creëren een beweging, een cultuuraanpassing. Over enkele jaren moeten we dat dan evalueren: wat is er gebeurd en wat is er nog nodig vanuit de overheid?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Voorzitter, collegas, ik ben heel blij met de vragen. Ik ben zoals de heer De Meyer een beetje verwonderd over de insteek. Na een maatschappelijk debat, dat mag men niet vergeten, hebben wij onze conclusies getrokken en een masterplan gemaakt.
Ik wil dit nog even in herinnering brengen, het geheugen is soms nogal kort, ik zeg niet hier, maar in het algemeen. In het regeerakkoord stond dat we voor het einde van de legislatuur een ontwerp van decreet moesten hebben als dat nodig was en dat we een visie moesten hebben over de hervorming van het secundair onderwijs. Dat was de opdracht. We hebben dat gedaan. We hebben dat niet in een ontwerp van decreet gegoten omdat uit het maatschappelijk debat heel duidelijk bleek dat men een masterplan wou: men wou een richtingaanwijzer. U kunt dat nakijken, de voorgeschiedenis is altijd interessant. Men wou voldoende vrijheid behouden voor de scholen om geen eenheidsworst te krijgen over heel Vlaanderen. Dat was het uitgangspunt.
Het is wel zo, en ik heb dat altijd gezegd, dat iedereen in dezelfde richting moet stappen. Dat herinnert u zich toch? (Opmerkingen)
Dat men dat nu in Antwerpen of all places doet, bewijst dat men in dezelfde richting aan het stappen is. Mevrouw Poleyn heeft het ook vermeld, we komen tot een combinatie van schaalvergroting en domeinscholen. Ik heb dat hier verschillende keren gezegd. (Opmerkingen)
Er wordt in dezelfde richting gestapt. Wie iets anders wil doen, niet in dezelfde richting wil stappen, zal dat niet kunnen!
De hervorming die Antwerpen nu doorvoert dat heeft de schepen trouwens ook gezegd valt niet zomaar uit de lucht, men is er al jaren mee bezig. Natuurlijk wisten wij dat men ermee bezig was, want ik spreek met mijn partijgenoten net zoals u, veronderstel ik. We wisten welke richting men uitging, we wisten dat we met het masterplan in de goede richting gingen, dat is nogal wiedes. Ik zie er totaal geen contradictie in, integendeel, het is een versterking van wat in Antwerpen gebeurt.
U kunt dan de vraag stellen of we dat masterplan wel nodig hebben. Uiteraard hebben we dat nodig, want het moet de richting aangeven. Bepaalde dingen zullen voor alle scholen dwingend moeten zijn, dat is evident, maar bovendien moeten we ervoor zorgen dat het Vlaanderenbreed gebeurt. Iedereen moet meestappen in die beweging, vandaar dat het masterplan absoluut nodig is.
Ik sta dus positief ten opzichte van de Antwerpse hervorming, vooral omdat we wisten dat die eraan zat te komen. Ik heb er nooit eerder iets over gezegd voor het geval die er om de ene of andere reden toch niet zou komen, u weet hoe dat soms gaat. Het is eigenlijk een bevestiging van het feit dat we met het masterplan de juiste beslissing genomen hebben en dat de tanker van koers gewijzigd is en in een nieuwe richting vaart. Af en toe zal er nog een beetje bijsturing moeten zijn, dat is iets anders, maar dat zal wel gebeuren.
Hier en daar zijn er wel een paar verschillen, maar die zijn minimaal en overbrugbaar, dat blijkt uit een oplijsting die we natuurlijk al hebben gemaakt.
U zegt dat de hervorming van de studierichting vandaag ook al kan. Er zijn trouwens nog scholen, inrichtende machten, die hun opleidingsaanbod herzien. Wat hier gebeurt, is dat het al in een ruimere beweging gebeurt, dat het in een toekomststructuur wordt geplaatst. Op zich is dat al heel belangrijk, ze gaan dezelfde richting uit. Het is belangrijk dat ze dit al op hun niveau doen.
Hoe zit het op Vlaams niveau? AKOV is nu volop bezig met de screening van alle studierichtingen in het gewoon secundair onderwijs. Het is de bedoeling dat tegen het zomerreces 2014 de hele screening gedaan zal zijn. AKOV is ook volop bezig met de voorbereiding van de matrix secundair onderwijs. Het doel is een gereduceerd en geactualiseerd opleidingsaanbod, dat beter is afgestemd op het hoger onderwijs en de arbeidsmarkt, en dat voorziet in het verwerven van ambitieuze sleutelcompetenties.
Het ene sluit het andere niet uit, we kunnen duidelijk zien dat Antwerpen al een voorbereiding doet in die richting. We mogen trouwens niet vergeten dat de nieuwe programmatieregels de basis zijn van wat Antwerpen kan doen. Stemt het overeen, dan kan men het zelf doen. Wil men dingen doen die afwijken, dan moet er een goedkeuring voor zijn van de Vlaamse Regering. Er zit dus nog altijd een controlemechanisme van de Vlaamse Regering op.
Ik ben het er niet mee eens dat er een patchwork quilt van hervormingen kan ontstaan. Ook bij het VSKO wordt de screening gedaan, en u mag niet vergeten dat die in nauw overleg met het departement gebeurt. Er is een mooi overleg, het gebeurt niet geïsoleerd. De samenwerking is heel goed. U weet trouwens ook dat er stuurgroepen en overleggroepen zijn, tussen zowel inrichtende machten of koepels van inrichtende machten, het GO! en het departement en agentschap. Er is met andere woorden helemaal geen probleem.
Ik heb kennis genomen van de interessetest die ze in Antwerpen doen. U weet dat de Vlaamse overheid via studie- en beroepskeuzebegeleiding samenwerkt met het netoverschrijdend CLB-initiatief dat de afgelopen jaren via de onderwijskiezer telkens werd uitgebreid. Er zijn ook tools om keuzes te maken: I-Like en I-Study.
Er is dus geen probleem, het gaat volledig in de richting die we wensen. Ik lees en daar ben ik uiteraard ook heel blij mee, dat wil ik voor alle duidelijkheid ook zeggen dat daar waar in het masterplan nog een keuze zat, de enige keuze eigenlijk, tussen een domeinschool of een doorstromingsschool worden, Antwerpen resoluut kiest voor domeinscholen. Dat is ook de keuze waar ik altijd achter heb gestaan. Ik ben blij dat de tweede grootste stad van het land, de grootste stad van Vlaanderen zonder Brussel, die keuze maakt Brussel is natuurlijk de grootste stad van het land en van de Vlaamse Gemeenschap, Antwerpen komt op de tweede plaats. (Opmerkingen van de heer Boudewijn Bouckaert)
Ja, Antwerpen is de grootste stad van het Vlaamse Gewest, maar niet van de Vlaamse Gemeenschap en niet van België. Antwerpen blijft altijd achter Brussel hinken op dat vlak en zelfs op andere vlakken. We wijken af.
Er was ook de vraag van de heer De Meyer over de programmatie van de studierichtingen. We werken nu nog aan een besluit. De termijn voor scholen om programmaties in te dienen, wordt verlengd, daarom werd die boodschap gegeven, maar ik stel voor om op een ander moment misschien eens wat meer uitleg te geven over hoe alles eruitziet. Het besluit is in wording, het zal de komende weken afgerond worden. Naar aanleiding daarvan kunnen we het over het concrete besluit hebben, dan zal ook de invulling ervan veel duidelijker worden.
De voorzitter : Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten : Voorzitter, minister, ik wil nog even reageren en ik zou ook willen dat het op die manier in het verslag wordt genoteerd: ik heb geen kritiek op wat Antwerpen doet, absoluut niet, ik vind het heel goed wat Antwerpen doet, ik heb kritiek op het getreuzel van Vlaanderen in de voorbije periode.
Ik vraag me af waarom er, vooral binnen de meerderheid, vijf jaar werd gediscussieerd over wat in het masterplan moest staan. Ik neem aan dat een aantal scholen nu de vlucht vooruit nemen en zelf een aantal zaken implementeren. Ik vind wat Antwerpen doet goed, want het zit ook in wat ik positief vind voor het onderwijs.
De laatste tijd werden al heel wat debatten georganiseerd en in de komende weken en maanden zullen er nog heel veel georganiseerd worden over het onderwijs. Ik stel daar altijd vast dat er geen eensgezindheid is over wat er nu eigenlijk in het masterplan staat. De definitie van het masterplan over de brede eerste graad, over de domeinscholen, wordt overal anders ingevuld. Dat vergroot de onduidelijkheid voor de ouders, leerlingen en leerkrachten nog veel meer dan al het geval was.
Sommigen zeggen en dat is ook waar de heer De Meyer voorstander van is dat in de toekomst de scholen of de schoolgemeenschappen of, na de schaalvergroting, de schoolgroepen nog altijd zullen kunnen kiezen in welke richting ze gaan. Dan hebben we geen eenduidigheid in Vlaanderen. Misschien is dat de bedoeling, dat er geen eenduidigheid is, dat er heel veel verschil is in scholen, maar dat zal dan een keuze zijn van de volgende meerderheid. Het is dan mijn vrees dat we in het onderwijs twee snelheden zullen krijgen en dat we in onze ijver om gelijke kansen te realiseren, de gelijke kansen net zullen verminderen. Ik zou het persoonlijk geen goede optie vinden.
Minister, ik stel hier toch weer vast dat wat u zegt, niet hetzelfde is als wat de heer De Meyer zegt en wat ik en u ook altijd hoor van het VSKO. Ze willen hun eigen weg gaan, hun eigen weg bepalen. Ze willen vandaag geen stappen zetten, ze laten die waarschijnlijk afhangen van de samenstelling van de volgende regering. Dat zijn de feiten.
De voorzitter : De heer Bouckaert heeft het woord.
De heer Boudewijn Bouckaert : Voorzitter, minister, ik sluit me grotendeels aan bij de opmerkingen van mevrouw Vanderpoorten.
Minister, de discussie over domeinscholen of exclusieve arbeidsmarktgerichte doorstroomscholen, vind ik een verschrikkelijk moeilijke discussie. Als we de literatuur doornemen, vinden we ongetwijfeld enorme voordelen bij domeinscholen. Een belangrijk voordeel is inderdaad dat er geen sociale segregatie is en dat kinderen binnen hun interessegebied naargelang hun niveau kunnen verschuiven binnen hun school. Ik vind dat echt een positieve zaak. Maar er is ook een nadeel aan verbonden. Wij zijn hier altijd bezig over early tracking en late tracking, maar de domeinscholen dwingen kinderen wel om vrij vroeg een domein te kiezen. Als ze van domein willen veranderen in de tweede of derde graad, dan moeten ze naar een andere school. Dat is een nadeel. Ik wist op mijn 13 of 14 jaar absoluut nog niet in welk domein ik de rest van mijn leven zou willen vertoeven.
Er zijn dus voor- en nadelen aan verbonden. Ik vind het daarom misschien niet slecht indien de twee systemen in Vlaanderen kunnen blijven bestaan. Ik vind dat dus een goed punt, hoewel ik wat worstel met het probleem dat als één net een domeinschool neemt, het andere net kan afwachten, zien hoe het daar loopt en dan aan cherry picking doen en er de beste elementen uitnemen. Dat is exact wat er gebeurd is met het vernieuwd secundair onderwijs (vso): één net heeft een ondoordachte hervorming gedaan, het andere net heeft afgewacht en er dan uitgepikt wat goed was. Dat is toch een groot probleem van verhoudingen, ook tussen de schoolaanbieders in ons land.
Ik vind het goed dat er inderdaad een bottom-uphervorming is en dat er verschillen in zijn. Mijn grote vraag is altijd: had de overheid geen minimale regels in een decreet moeten vastleggen en voor de rest heel veel vrijheid laten?
Nu, het masterplan zelf laat en organiseert vrijheid tussen de scholen en geeft geen minimale regels. Minister, u zegt dat u geen eenheidsworst wilt. Bravo! U zegt dat men dezelfde richting moet uitgaan. Maar dat is niet zo: het masterplan laat toe dat scholen diverse richtingen uitgaan. Ik vind dat ook niet slecht. De heer Dirk Van Damme heeft ook zeer duidelijk gezegd dat de exclusieve doorstroomscholen de colleges of athenea in traditionele zin zullen blijven bestaan en een plaats hebben in het onderwijslandschap. Dezelfde richting kan dus niet, tenzij u daar een zeer brede invulling aan geeft.
Minister, ik blijf wel wat op mijn honger op een ander vlak. AKOV doet inderdaad de oefening van die studierichtingen. Maar wat is het nut van AKOV indien die studierichting gescreend en hervormd wordt op lokaal vlak? Is er nog een soort complementariteit voor AKOV of is dat gewoon tijdverlies in het departement?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Ik denk dat er geen interpretatieverschil is tussen de minister en mezelf. Het huidige masterplan laat die vrijheid toe. Het was een van de elementen van het masterplan. Het bijna contradictorische in het onderwijsveld is dat een van de meest sceptische personen binnen de meerderheid ten aanzien van het masterplan, de burgemeester van Antwerpen, in de richting van het masterplan hervormt. Je ziet dus hoe het leven soms kan evolueren. Gelukkig is het leven sterker dan decreten.
Minister, ik begrijp uiteraard dat u nu niet volledig kunt antwoorden op mijn concrete vragen over de programmeerbare studierichtingen. Ik zal daar te gepasten tijde een vraag over stellen, zodat we daar met meer dossierkennis kunnen op terugkomen.
De voorzitter : Dat heb ik ook begrepen uit het antwoord van de minister.
Mevrouw Van Steenberge heeft het woord.
Mevrouw Gerda Van Steenberge : Mevrouw Poleyn is hier niet meer, maar ik wou haar zeggen dat ik niet wil doorbomen in de discussie over de naam ontwerp van decreet of masterplan. We hebben dat vijf jaar lang gedaan. Ik ben blij dat er geen ontwerp van decreet komt en dat de keuzevrijheid blijft bestaan. We zullen wel zien hoe het zal verlopen en in welke richting ze al dan niet zullen moeten stappen. Ik ben blij dat de autonomie van de scholen zal blijven bestaan.
Ik heb één ding opnieuw vastgesteld. Het bevestigt mijn conclusie na vijftien jaar parlementswerk: de beslissingen vinden niet plaats in het parlement. Wij voeren veel discussies en lopen achter de feiten en krantenartikels aan. Alles gebeurt in de coulissen en achter de schermen. Ik vind het goed dat er een evolutie is in de gedachten, vooral bij u, minister. U zegt dat het hier altijd zo gezegd werd en dat de verslagen van de commissievergaderingen en plenaire vergaderingen dat zullen uitwijzen. Vijf jaar geleden was de toon echter wel totaal anders dan de toon die nu wordt gezet in verband met het masterplan. Maar ik ben blij met de huidige toon.
Minister Pascal Smet : Ik denk het niet. Natuurlijk proberen sommigen de toon te zetten. U kunt dat blijven doen. Toen ik de Ronde van Vlaanderen deed voor leerkrachten heb ik niemand van jullie gezien. (Opmerkingen)
U had toen met eigen ogen kunnen zien dat het draagvlak wel anders is dan sommigen willen doen uitschijnen. Het is altijd zeer goed verlopen. Er werden altijd constructieve opmerkingen gegeven. Met alle respect, die mensen zijn niet bezig met de vraag of het nu een decreet of een masterplan is. Dat is niet de essentie van de zaak.
Ministers worden traditioneel beschouwd als mensen die altijd wetten en decreten willen maken. U zou blij moeten zijn dat ik in ieder geval niet zo ben. Voor mij geldt de doelstelling. Af en toe moet je misschien wel eens met een decreet dreigen om mensen in gang te krijgen, maar dat is iets anders. De mensen die de ambitie hebben om minister van Onderwijs te worden en dat dan ook nog kunnen want daar zit een verschil , zullen ontdekken dat het soms een effectief middel is om dingen te realiseren. Maar dat is iets anders.
Ik ben het er ook niet mee eens dat we hebben getreuzeld. Er was gewoon discussie en draagvlakvorming nodig. De geesten waren de afgelopen vijf jaar onvoldoende gerijpt. Er waren meningsverschillen. Er moest over worden gepraat. Je zou kunnen zeggen dat we het sneller hadden moeten beslissen. Dat klopt misschien wel. Er zijn ook politieke interferenties geweest om redenen die niets met het dossier te maken hadden. Dat is allemaal gebeurd. Ik kan alleen maar vaststellen dat er in deze commissie verschillende keren, door mevrouw Celis, de heer Van Dijck, mevrouw Vermeiren of anderen van de meerderheid gezegd is dat het zou worden uitgevoerd en dat er geen tegenstelling was. In een debat kan door een of ander een andere nuance worden gelegd. Mevrouw Vanderpoorten, naargelang met welke Open Vlder ik in debat treed, hoor ik ook nuanceverschillen, om niet te zeggen totale contradicties. (Opmerkingen)
Ja, zelfs hier, in de commissie. U hebt gelijk. That will happen. In verkiezingsdebatten hebben de sprekers ik niet soms de neiging om de vraagstellers naar de mond te praten in de hoop die stem te halen. Ik vind dat een verkeerde tactiek. Mijn levenshouding is altijd: wees coherent, pas je mening aan als je argumenten hoort om ze aan te passen. Daar is helemaal niets oneerbaars aan. Ik herinner mij dat ik over de hervorming van het secundair onderwijs heb gezegd dat we een ontwerp van decreet zouden hebben, en liefst een goedgekeurd decreet. Kijk maar eens na wat ik daarover heb gezegd. Uit het maatschappelijk debat is echter gebleken dat men liever geen decreet wilde, maar dat men stap per stap in de richting van een masterplan wilde gaan. Wij hebben daarnaar geluisterd. Dat was toch de bedoeling van heel het proces van de inspraak? Ik sta er soms van versteld dat men mij dan verwijt te hebben geluisterd. (Opmerkingen)
Neen, u niet. Want uiteindelijk is het dat wat men zegt: u hebt geluisterd naar het maatschappelijke debat. Als je met enige afstand kijkt naar wat er in de media of hier ik begrijp dat ook wel wordt gezegd, dan sta je soms toch raar te kijken. Het mag tegenwoordig niet meer intellectueel zijn, maar het moet allemaal emotioneel zijn. De perceptie, de beeldvorming is belangrijker dan de inhoud. Dat is een jammerlijke evolutie.
Ik vind het raar dat sommigen dat niet wat duidelijker hebben geaccentueerd, maar ik kan alleen maar vaststellen dat Antwerpen vandaag het masterplan uitvoert. Daarover kunnen we alleen maar zeer verheugd zijn. Ik stel vast dat velen dat ook zijn. De schepen heeft inderdaad ook terecht gezegd dat het al was voorbereid onder de vorige coalitie in Antwerpen. U weet wie er toen schepen was. Wij hebben die ook geconsulteerd in de uitwerking van het masterplan. In die zin: Lets all be happy.
De voorzitter : Mevrouw Vanderpoorten heeft het woord.
Mevrouw Marleen Vanderpoorten : Op een bepaald moment heb ik de suggestie gedaan dat u Robert Voorhamme misschien het best in uw kabinet zou opnemen indien er nog iets moest gebeuren op het vlak van het secundair onderwijs. (Opmerkingen van minister Pascal Smet)
Ja, ik heb die suggestie gedaan.
Minister, u hebt die Ronde van Vlaanderen inderdaad gedaan. Ik was daar toen inderdaad niet aanwezig, maar aangezien het mij interesseert, heb ik mijn medewerkster gestuurd naar de sessie in de provincie Antwerpen. Ik heb daar dus wel een verslag van gekregen. Het is belangrijk dat u dat doet. Ik heb dat destijds ook gedaan. Uit ervaring weet ik ook wel dat de mensen die u op die manier bereikt, de meest gemotiveerden zijn. Het is een zeer klein percentage, maar wel belangrijk als stakeholder. Dat is dus zeker meegenomen. Dat is slechts één aspect van de communicatie. Communicatie in het onderwijs is sowieso altijd moeilijk. Voor een idee het onderwijsveld bereikt, is het al via zoveel verschillende mensen gepasseerd dat het uiteindelijk er soms helemaal anders uitziet.
Maar ik wil hier een bekentenis afleggen. Eigenlijk heb ik vertrouwen in uw standpunt over de hervorming van het secundair onderwijs, maar ik heb geen vertrouwen in sommige coalitiepartners van u. Dat maakt me voor de toekomst bezorgd. Ik denk dat u me wel begrijpt.
Minister Pascal Smet : Sta me toe te zeggen dat ik het chic vind wat mevrouw Vanderpoorten zegt.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.