Commissie voor Algemeen Beleid, Financiƫn en Begroting
Vergadering van 21/01/2014
De voorzitter : De heer Van Mechelen heeft het woord.
De heer Dirk Van Mechelen : Voorzitter, minister, collegas, net als vele collegas ben ik nog altijd een trouwe volger van de agenda van de ministerraad. Ik was dan ook verrast toen ik dit punt op de agenda zag verschijnen, en zeker bij de vaststelling dat het ook werd goedgekeurd. Mijn vraag heeft vooral te maken met de spelregels die we hier hanteren. Dat is niet onbelangrijk.
Zeggen dat Vlaanderen een serieuze achterstand kent op het vlak van de scholenbouw, is een open deur intrappen. Dat daar middelen en inspanningen naartoe moeten gaan, vormt voor geen enkele politicus een probleem. De vraag is alleen hoe we dat gaan doen.
Vandaag nog bereikte ons het commentaar van de Antwerpse schepen van Onderwijs over het dossier dat hij had geërfd, met betrekking tot de veroudering van nogal wat schoolgebouwen, het feit dat bij inspecties schoolgebouwen werden afgekeurd, en dat dwingende maatregelen nodig waren, niet het minst op het vlak van capaciteit, ingevolge de veranderende bevolkingsdynamiek.
We kennen allemaal de gezegdes in nood mag iedereen dopen en het doel heiligt de middelen. De vraag is alleen of wij hier met goed water aan het dopen zijn en of het doel inderdaad de middelen heiligt. De minister van Onderwijs heeft een pact afgesloten met de stad Antwerpen en een aantal schoolbesturen om bijkomende spoedcapaciteit voor te financieren in 2012 en 2013. Ik vernam vanmorgen op de fractievergadering toevallig nog dat dat ook voor Gent zou zijn gebeurd.
Wat Antwerpen betreft, ging het om 9.048.416 euro, waarvan 7.439.110 ten laste van de Vlaamse overheid. Daarvoor sloot minister Smet dus een overeenkomst af met de stad Antwerpen, ik neem aan met de toenmalige burgemeester en de toenmalige schepen van Onderwijs, Patrick Janssens en Robert Voorhamme.
Op 31 december 2013 besliste de Vlaamse Regering om het aandeel van de Vlaamse overheid terug te betalen aan de stad en de scholengroepen. Op zich is het meer dan eervol dat het binnen een beperkte tijd werd terugbetaald. We lazen echter ook dat daarvoor een beroep werd gedaan op het Vlaams Fonds voor de Lastendelging, een fonds dat normaal bedoeld is om de lasten of kosten van schadedossiers te delgen, zij het dat het bij besluit van de regering ook kan worden aangewend voor andere doeleinden, wat van alle tijden is.
Naar aanleiding van die vaststellingen heb ik een aantal vragen geformuleerd. In het voorstel dat de basis vormt voor de terugbetaling, staat dat het gaat om uitgaven waardoor het Vlaamse Gewest contractueel werd gevat. Over welke formulering gaat het? Wie deed daarover een uitspraak? Er moet in elk geval een document van de Vlaamse Regering ten opzichte van de stad Antwerpen zijn.
Op basis van welk artikel en welke bepalingen in het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging kan de prefinanciering van de scholenbouw in Antwerpen via het fonds worden geregeld? Normaal zou in de begroting 2012 een krediet moeten staan op basis waarvan de minister van Onderwijs een overeenkomst sloot met de stad Antwerpen om dat voor te financieren en nadien terug te betalen, maar blijkbaar is het anders gelopen.
Zijn er naast de stad Antwerpen nog andere steden of gemeenten ik sprak al over Gent die in de desbetreffende periode extra scholencapaciteit hebben voorgefinancierd, en die nog moeten worden terugbetaald? Over welke steden en gemeenten en over welke bedragen gaat het?
Ik neem tot slot aan dat een dergelijk belangrijk dossier van de Vlaamse Regering voor advies is voorgelegd aan de Inspectie van Financiën. Wanneer werd dat advies uitgereikt? Hebt u het gevolgd? Wat was de formulering in het advies? Als het negatief is, is dat vervelend. Als het positief is, mogen we het wel eens lezen, neem ik aan. Werd het besluit van de begrotingscontrole gevolgd en werd er een advies aangevraagd aan de Inspectie van Financiën?
De heer Eric Van Rompuy : Ook in Brussel is er een groot probleem qua demografische evolutie, die maakt dat wij in de Vlaamse Rand echt problemen hebben met de schoolcapaciteit. Denk maar aan de stad Vilvoorde. Ik heb de burgemeester en de schepen van Onderwijs, onze collega Jo De Ro, horen verklaren dat dat geld wel naar de grote steden gaat, maar dat bijvoorbeeld Vilvoorde er niet van kan profiteren, terwijl zij het ook niet kunnen betalen. Bij de start van het schooljaar zijn er grote problemen geweest op het vlak van capaciteit.
Er begint een beetje frustratie te groeien, minister, dat de stad Antwerpen daar allemaal oplossingen voor krijgt, die ook gefinancierd worden, terwijl in een regio als de Vlaamse Rand het probleem even schrijnend is. In Vilvoorde bijvoorbeeld komen er zich elk jaar 600 à 700 mensen vanuit Brussel vestigen, op een totale bevolking van 30.000 inwoners. 30 procent van de bevolking is daar al van vreemde herkomst, en die gaan allemaal naar onze scholen in de Rand. Mensen van Schaarbeek en Evere sturen hun kinderen ook naar de scholen in de Rand, omdat ze denken dat het onderwijs daar beter is.
Is er enig zicht op de financiering van die extra scholencapaciteit? Ik denk dat de verhouding tussen Antwerpen en de rest van Vlaanderen min of meer is scheefgetrokken. Dat is een bekommernis die ik even naar voren wou brengen.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : U zou dat aan minister Smet moeten vragen, mijnheer Van Rompuy. Hij heeft de verdeling van de middelen altijd op objectieve basis gedaan, in functie van de noodzaak en het gebrek aan capaciteit. Dat zijn de bepalingen die hij zelf heeft voorgelegd binnen de Vlaamse Regering.
Mijnheer Van Mechelen, het gaat inderdaad niet om een veroordeling van een gerechtelijke instantie, zoals in de schriftelijke versie van uw vraag stond. U hebt dat zelf al genuanceerd in uw mondelinge vraagstelling. We zijn wel gehouden aan een contractuele verplichting tot betaling. Een veroordeling is trouwens ook niet nodig om een beroep te kunnen doen op het Vlaams Fonds voor de Lastendelging. Een betalingsverplichting is voldoende.
Ik kan naar veel voorbeelden uit het verleden verwijzen, op basis van contract of dadingovereenkomst. Zo is er het dossier van De Lijn en de bouw van de tramtunnel bij Gent Sint-Pieters, waarin op 18 december 2007 een bedrag van 1,104 miljard euro werd uitbetaald door het fonds. Een ander voorbeeld is het dossier van augustus 2008, waarin het fonds is tegemoet gekomen in de betaling van achterstallige kinderbijslag voor vertegenwoordigers van de Vlaamse Regering in het buitenland. Dat zijn goede voorbeelden die aangeven dat wij hier niets anders doen dan wat ook in het verleden is gebeurd, en dat dit ook kan.
Het fonds kan een prefinanciering op zich nemen op basis van artikel 1, ten vijfde, van het besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regelen betreffende de werking en het beheer van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging van 24 mei 1995. Daarvoor moet het dossier zelf door de Vlaamse Regering worden erkend als een last uit het verleden.
Het onderhavige dossier heeft zijn basis in het akkoord van 2012 tussen de Vlaamse minister van Onderwijs en de stad Antwerpen. Op basis van dat akkoord hebben de stad Antwerpen en een aantal schoolbesturen de bijkomende spoedcapaciteit scholengebouwen geprefinancierd. Het is dan ook dat akkoord, en niet het feit dat extra scholencapaciteit is gecreëerd, dat de basis vormt voor de tenlasteneming. Van een ongelijke behandeling is dan ook geen sprake. Je kunt hier ook niet spreken over een precedent.
Wij hebben van de inspecteur van Financiën een gunstig advies ontvangen op 31 december 2013. Ik heb dat uiteraard ook volledig gevolgd.
De voorzitter : De heer Van Mechelen heeft het woord.
De heer Dirk Van Mechelen : Minister, had u het over 1 miljard euro voor die tunnel?
Minister Philippe Muyters : Nee, dat is 1 miljoen euro. Dank u voor de correctie.
De heer Dirk Van Mechelen : Ik kom terug op uw antwoord op de derde vraag. Dat wou ik net al aanhalen, voorzitter. Dat punt wou ik maken. Godzijdank wordt het geld terugbetaald aan Antwerpen. Als het geprefinancierd is met een overeenkomst van de Vlaamse Regering, dan is het het best dat men de rekeningen correct betaalt.
De vraag draait eigenlijk rond de techniek. Normaal leggen wij in een begroting vast wat we gaan financieren. Dat is het begrotingstechnische aspect. De regering stelt hier voor dat het parlement de discussie voert en de regering machtigt om die uitgaven te doen. Wij machtigen de regering. Dan is het aan de regering om haar begroting correct uit te voeren en daar nadien over te rapporteren aan het parlement. Dat zijn de spelregels.
U herinnert zich de financiële crisis van 2008-2009. Er bestaat een techniek om voor totaal onverwachte uitgaven, zoals het bijspringen van Dexia, Ethias en later in niet mindere mate KBC artikel 44 van de begrotingsberaadslaging te gebruiken. Dat werd intussen in het Rekeningendecreet gewijzigd naar artikel 19, maar het bestaat nog net zo goed als vroeger. Met dat artikel kunnen we capaciteitsproblemen hetzij in Antwerpen, hetzij in Gent, hetzij in Vilvoorde opvangen. De steden gaan dat financieren, maar de Vlaamse Regering moet een soort vastleggingskrediet inschrijven in de begroting om de overeenkomst te kunnen vastleggen. Minister Smet heeft die overeenkomst afgesloten met de stad Antwerpen, daar is een vastleggingskrediet voor nodig. Er moet een ordonnanceringskrediet worden ingeschreven in 2014.
Als dat niet kan, kan men werken met een begrotingsberaadslaging. Ik geloof dat de limiet 5 miljoen euro was, dat kan veranderd zijn in het Rekeningendecreet. Als het meer is dan 5 miljoen euro komt de regering met een ontwerp van decreet naar het Vlaams Parlement en vraagt ze een machtiging om die uitgaven te doen. Het gaat hier om meer dan 7 miljoen euro, als terugbetaling op die 9 miljoen euro. Dan had de regering een ontwerp van decreet moeten indienen met een begrotingsberaadslaging conform artikel 19 van het Rekeningendecreet.
Dat doet de regering echter niet! Wat u wel doet ik zei al: het doel heiligt soms de middelen , is op het einde van de rit vaststellen dat u nog een saldo hebt in het Vlaams Fonds voor de Lastendelging en dat u dat gaat gebruiken om de prefinanciering versneld terug te betalen. Natuurlijk, op die manier hebt u blijkbaar een advies gevraagd van de Inspectie van Financiën. Volgens de normale tactiek van artikel 19 had u een advies van het Rekenhof moeten vragen. Toen ik dat las, dacht ik: het is een goede zaak voor Antwerpen, wie zou ik zijn om ontevreden te zijn? Het gaat echter over de techniek die de regering aanwendde op 31 december 2013. Daarom stel ik hier de vraag: gaan we als commissie Financiën en Begroting toestaan dat de regering dit soort technieken toepast om dit soort bedragen uit te betalen? Wat mij betreft, gebeurt dit zonder machtiging van het Vlaams Parlement.
Voorzitter, het gaat niet meer over deze regering, maar voor de toekomst lijkt het me interessant om het standpunt van het Rekenhof te vragen over het aanwenden van deze gelden op deze manier. Moet ik dat schriftelijk doen bij de voorzitter van het parlement?
Minister, ik zou de spelregels willen afspreken om die middelen aan te wenden en binnen welk tijdsbestek.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters: Wij hebben de machtiging gebruikt om een herverdeling te doen vanuit de provisies. Wellicht hebben we daarom een positief advies gekregen van de Inspectie van Financiën. Wij zijn gemachtigd door het parlement om een herverdeling van provisiemiddelen te doen. We zetten de provisie van het Vlaams Fonds voor de Lastendelging in voor een last die zeker is vanuit de contractuele verplichting.
De heer Dirk Van Mechelen : Ik zou dit graag voorleggen aan het Rekenhof.
De voorzitter : We zullen dat aan de commissiesecretaris vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.