Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 16/01/2014
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Voorzitter, minister, collegas, deze vraag om uitleg over loopbaanbegeleiding is een opvolgingsvraag. In juli 2013 is er een nieuw systeem ingevoerd. De VDAB werd regisseur, er wordt gewerkt met mandaten en de begeleiding is ook niet meer gratis, maar kost de werknemer 40 euro voor een opleiding van 4 uur.
In mei 2013 uitte ik mijn bezorgdheid over het feit dat het misschien wel een hinder zou zijn om de kansengroepen toe te laten nog deel uit te maken van die doelgroep van de loopbaanbegeleiding en dat men minder geneigd zou zijn om daarop in te tekenen. Minister, u antwoordde toen dat de VDAB zou samenwerken met de gemandateerde organisaties om stimulerende maatregelen te kunnen nemen.
Kansengroepen staan niet altijd gelijk met armoede. Ik denk bijvoorbeeld aan oudere werknemers. Voor hen zal het een heel nuttig instrument zijn. Het is dan ook van belang dat die groepen kunnen deelnemen aan de loopbaanbegeleiding. Ik heb daar in oktober 2013 een schriftelijke vraag over gesteld. Uit het antwoord bleek dat in het derde kwartaal van 2013 slechts 16,32 procent van de aangevraagde loopbaancheques naar personen uit een kansengroep ging. Er waren wel 2915 aanvragen, wat wijst op het succes, maar het aandeel van de kansengroepen is toch beperkt. De doelstelling was toch dat men 50 procent uit die doelgroepen zou moeten kunnen bereiken.
Sinds juli 2010 is die groep ook nog uitgebreid. De leeftijd is verlaagd, de individuele beroepsopleiding (IBO) kan worden meegeteld enzovoort. Die groep zou dus zeker aan bod moeten komen. De andere vragen heeft men niet in de hand, maar het moet toch kunnen dat het aantal toegekende loopbaanbegeleidingen wordt gestuurd. Als de 50 procentnorm op het niveau van elk gemandateerd centrum wordt toegepast, kan perfect worden nagegaan welk centrum wel en welk niet aan de norm voldoet.
Minister, is er een verklaring voor de significante daling van aangevraagde loopbaancheques door mensen uit kansengroepen? Overweegt u stimulerende maatregelen in te voeren zodat de kansengroepen meer gebruik zullen maken van de loopbaancheque? Overweegt u een financiële tussenkomst van organisaties, eventueel de VDAB? Wie zit in de definitie van kansengroep om de norm van 50 procent te halen? Hoe wordt de norm bepaald? Dient elk gemandateerd centrum afzonderlijk de 50 procentnorm te halen? Welke maatregelen worden genomen om hogergenoemd risico te vermijden? De cijfers betreffen aangevraagde cheques. Kan men die afsplitsen van het aantal toegekende loopbaanbegeleidingen?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : De daling van het bereik van de kansengroepen heeft voornamelijk te maken met het feit dat in het nieuwe systeem de definitie van de kansengroepen werd gewijzigd. De 45-plussers en de middengeschoolden mensen met alleen een diploma secundair onderwijs vallen niet langer onder de definitie van de kansengroepen. Zij maakten voordien wel het grootste deel uit van de kansengroepen. Eind 2011 was 60,55 procent kansengroep volgens de oude definitie. Dat heeft dan nog weinig te maken met kansengroepen.
Indien we retroactief de nieuwe definitie kansengroep zouden toepassen, dus zonder de 45-plussers en de middengeschoolden, komen we uit op een bereik van een dikke 27 procent. De VDAB volgt het bereik van kansengroepen nauw op en zal dit uitgebreid moeten bespreken in het evaluatierapport dat twee jaar na de start is gepland, zodat we het nieuwe loopbaanlandschap voldoende tijd hebben gegeven om zich aan te passen en te organiseren. Nadien kan, indien noodzakelijk, worden bijgestuurd.
De reglementering is gewijzigd. In plaats van de verplichting van vroeger 50 procent is er nu een incentive om de loopbaancentra te stimuleren om blijvend in te zetten op kansengroepen. Het is een financieringssysteem. Een loopbaancentrum dat minstens 30 procent kansengroepen begeleidt, krijgt een extra financiële tegemoetkoming van 150 euro voor alle mensen van die 30 procent kansengroepen. Een cheque van 550 kost 40 euro, dat wordt dan 700 als het voor iemand van de kansengroepen is. Het is niet eenvoudig uit te leggen. Voor 30 en meer procent krijg je 30 procent betaald. Vanaf 40 procent krijg je 40 procent betaald. 41 of 42 procent krijgt dus ook 40 procent betaald. Vanaf 50 procent wordt 50 procent van de kansengroepen betaald. We willen voor een stimulans zorgen om tot 30 procent, 40 procent of 50 procent te groeien en niet blij te zijn met 30 procent, waarvoor ook bijkomende middelen worden toegekend.
De definitie van de kansengroepen is aangepast en is nu identiek aan de definitie die in het decreet houdende de evenredige participatie op de arbeidsmarkt wordt gehanteerd. Het gaat om de laaggeschoolden, de 50-plussers, de allochtonen en de personen met een arbeidshandicap.
De norm van 50 procent is niet uit de oude reglementering overgenomen. We hebben trouwens ervaren dat die oude 50 procentnorm ook negatieve effecten had. Er ontstonden wachtlijsten van mensen die niet tot de doelgroepen behoorden. Daarom hebben we de verplichting door een positieve stimulans vervangen.
Eind november 2013 was 17,4 procent van de cheques door mensen uit kansengroepen aangevraagd. Het daarnet aangehaald percentage, 16,3 procent, slaat op het aantal gestarte loopbaanbegeleidingen. De reden waarom daar een verschil tussen kan zijn, is dat mensen een loopbaancheque ook drie maanden na de aankoop nog kunnen gebruiken. Bovendien kan iemand de twee loopbaanbegeleidingen in een keer opnemen. Wat de gestarte loopbaanbegeleidingen betreft, worden de koppen geteld.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb niet heel mijn schriftelijke vraagstelling voorgelezen. Ik wist dat er wachtlijsten waren van mensen die niet tot de kansengroepen behoren. Ik heb er in mijn tekst dan ook voor gewaarschuwd dat centra in de verleiding konden komen om de mensen die niet tot de kansengroepen behoren, geen begeleiding te geven. Aangezien dat een omgekeerd effect zou sorteren, moest daar natuurlijk over worden gewaakt.
We moeten er ook op letten dat het geen maatregel met dood gewicht wordt. De mensen die niet uit de kansengroepen komen, zijn vaak zelfredzaam. Ze weten vaak waar ze terecht kunnen. Het gaat trouwens niet altijd om armere of laaggeschoolde mensen. Vooral voor 50-plussers is het van belang dat ze langer aan het werk kunnen blijven. Zij kunnen vaak van dit instrument gebruik maken. Wat het instrument van de loopbaanbegeleiding betreft, zou ik er dan ook op aandringen vooral die doelgroep voldoende aan bod te laten komen.
Minister Philippe Muyters : Ik ben het daar helemaal mee eens. Volgens mij zit er echter niet veel dood gewicht bij. We moeten goed beseffen dat de idee achter de loopbaancheques inhoudt dat mensen op een bepaald moment in hun carrière kunnen nadenken over waar ze zich bevinden en hoe ze verder kunnen. Op zes jaar tijd kunnen ze tweemaal een cheque krijgen. Ze moeten zin om te werken kunnen vinden.
Vaak gaat het om een heroriëntering wegens een gewijzigde familiesituatie of stijgende leeftijd. De betrokkenen moeten weten wat ze graag doen, wat ze willen doen en hoe ze dit willen doen. In het verleden gebeurde dit te weinig. Mensen hadden een job en bleven daar zitten. De bedoeling van de loopbaancheque is mensen de kans te bieden over hun loopbaan na te denken.
De kansengroepen moeten in dit verband even veel en zelfs meer mogelijkheden krijgen. Om die reden hebben we een stimulans ingevoerd. Die stimulans van 150 euro per persoon uit de doelgroep is niet min. We zullen de aantallen verder opvolgen.
De heer Jan Laurys : Dat die mensen een kans krijgen, is een zaak. We weten echter dat de mensen uit de doelgroepen, met uitzondering van de 50-plussers, niet meteen zelf eerst initiatief zullen nemen om carrière te maken. Zij stellen zich veeleer afwachtend op.
Ik zou zeggen dat ik dit verder zal opvolgen. Dat zal echter misschien de taak van andere volksvertegenwoordigers worden. (Opmerkingen)
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.