Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 10/12/2013
Vraag om uitleg van de heer Jurgen Vanlerberghe tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over het fenomeen Airbnb
- 571 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Vanlerberghe heeft het woord.
De heer Jurgen Vanlerberghe : Mijnheer De Meulemeester, namens onze fractie bied ik u onze welgemene felicitaties aan bij uw bevordering tot voorzitter van deze gerespecteerde commissie.
Minister, het actualiteitsprogramma Terzake besteedde in zijn uitzending van 28 november jongstleden aandacht aan het fenomeen Airbnb. Ik weet niet of het zo bedoeld was, maar het was toevallig de dag waarop we in deze commissie uw beleidsbrief Toerisme 2013-2014 hebben besproken. Airbnb is een nieuwe reisformule via dewelke toeristen een kamer kunnen huren bij particulieren. In de reportage werden terecht een aantal vragen opgeworpen rond veiligheid en de noodzaak aan vergunningen. Ook werd de vraag gesteld of die nieuwe vorm van logiesuitbating al dan niet een concurrentieel nadeel opleverde voor de professionele logiesverstrekkers.
Het viel me op dat in de hele reportage de term Logiesdecreet niet één keer viel. Zelfs niet en dat vond ik toch echt wel verwonderlijk door de administrateur-generaal van Toerisme Vlaanderen, die in heel de reportage eigenlijk enkel wist te vermelden de vraag waarop hij antwoordde, werd weliswaar niet uitgezonden dat de logies die via de site van Airbnb worden aangeboden geen concurrentie betekenen voor professionele logiesverstrekkers. De administrateur-generaal ging in dat stukje van zijn interventie alvast volledig voorbij aan het vergunningenvraagstuk. Zijn stelling dat er geen concurrentieel nadeel zou zijn, werd in de reportage overigens onmiddellijk tegengesproken door de uitbater van wat ik een heel mooie bed and breakfast vond, die, zoals het een goede handelaar betaamt, er als volgt op reageerde: Elke kamer die een ander verhuurt, is er een die ik niet kan verhuren.
Minister, indien de reportage van Terzake een betrouwbare weergave is van de werkelijkheid, dan heb ik de indruk dat het niet al te goed gesteld is met de kennis van het Logiesdecreet. Zo is er het feit dat de administrateur-generaal niet verwijst naar het decreet en er in de reportage verder eigenlijk in het midden wordt gelaten of diegenen die logies aanbieden via de site van Airbnb in regel moeten zijn met het Logiesdecreet. Ook lijken de uitbaters zich alvast van geen kwaad bewust en wekken ze niet de indruk er ooit al eens van te hebben gehoord. Mijns inziens wekt de hele reportage ten onrechte de indruk dat er voor het uitbaten van toeristische logies eigenlijk niet echt regels moeten worden gevolgd. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de uitzendingen en zeker de uitlating van de administrateur-generaal binnen de sector toch voor wat wrevel en protest hebben gezorgd.
Als we puur naar de marktpositie van dergelijke organisatie kijken, blijkt ik verwijs naar het onderzoek van de jongerentoerisme-organisatie USE-IT in opdracht van VISITBRUSSELS, vzw Kunststeden Vlaanderen en Toerisme Vlaanderen dat 17,7 procent van de jonge buitenlandse toeristen in onze Vlaamse kunststeden en Brussel overnacht in informele logiesvormen. De belangrijkste logiesvorm daarvan is het overnachten bij familie of vrienden. Het aandeel van Couchsurfing en Airbnb is eerder klein. Je zou hieruit kunnen besluiten dat het inderdaad een beperkte sector is, maar om daaruit te besluiten dat dat voor andere leeftijdscategorieën ook het geval is, lijkt me een voorbeeld van wat men in het Engels jumping to conclusions noemt. In elk geval gaat dat volledig voorbij aan de regelgevingskwestie.
Ik ben het ermee eens dat nieuwe logiesvormen zeker niet als concurrentieverstorend moeten worden beschouwd. Ik denk dat uw recent toegetreden Leuvense partijgenoot daarover een opiniestuk pleegde in als ik mij niet vergis De Standaard om te verdedigen dat dergelijk innovatief ondernemen vast en zeker moet worden ondersteund. Ik ben het er ook mee eens dat innovatie belangrijk is voor toeristische ondernemers. We moeten er echter over waken dat iedereen met gelijke wapens kan strijden, dat er dus een level playing field is voor die toeristische ondernemers. Het is problematisch of minstens een hinderpaal dat de website zelf eigenlijk niet aangeeft dat er regels zijn in Vlaanderen. Ze geven natuurlijk wel aan dat elke uitbater zich in regel moet stellen met de regels van zijn eigen land of gewest.
Minister, bent u van oordeel dat het een blijvend aandachtspunt moet zijn dat alle logiesverstrekkers, ongeacht het medium dat ze gebruiken om promotie te voeren, in regel zijn met de bepalingen uit het Logiesdecreet? Ik meende te weten dat het antwoord op die vraag ja zal zijn, al was het maar dat er in een artikel dat deze zomer in De Tijd stond door uw kabinet werd bevestigd dat het Logiesdecreet van toepassing is voor alle vormen. Vergeeft u het mij dat ik door de uitspraken van de administrateur-generaal enigszins aan het twijfelen ben geslagen.
Minister, op welke manier zult u er ook daadwerkelijk voor zorgen dat de logiesverstrekkers die logies aanbieden via Airbnb of andere gelijksoortige kanalen zich wel degelijk conformeren aan het Logiesdecreet? Hiermee wil ik niet zeggen dat iedereen die zich via die website aan de potentiële klant aanbiedt niet in orde zou zijn. Ik heb zelf even de oefening gemaakt en ben er best wel wat tegengekomen die wel vergund zijn. Mijn vraag is dus eerder een vraag naar handhaving en toezicht.
De voorzitter : De heer Kennes heeft het woord.
De heer Ward Kennes : Ik heb het deze zomer meegemaakt dat zich een soortgelijke situatie voordeed met minicampings waarbij iemand reclame maakt, onder meer via Facebook, om één of meer tentjes in een tuin te komen zetten. Dat informeel kamperen is een beetje verwant met Airbnb. Ook vanuit dat oogpunt ben ik geïnteresseerd in het antwoord van de minister.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Vanlerberghe, u bent een actief mediawatcher. U hebt Terzake gezien, De Tijd gelezen, de column van Lorin Parys gelezen. Ik heb helaas geen enkel van die documenten gezien of gelezen, verontschuldig me daarvoor. Ik heb ook de Terzake-uitzending niet gezien, maar ik wil in elk geval formeel en heel duidelijk antwoorden.
Iedereen die in Vlaanderen een toeristisch logies wil verhuren of uitbaten, moet dat vooraf aanmelden of moet zich laten vergunnen door de dienst Toeristische Vergunningen. Daar is geen twijfel over. Het decreet is hier uitvoerig besproken. Zowel naar de geest als naar de letter is het heel duidelijk: je mag geen toeristische verblijfsaccommodatie op de toeristische markt aanbieden als die accommodatie niet is aangemeld of vergund. Een van de doelstellingen van het decreet is uiteraard precies te zorgen voor een eerlijke concurrentie maar ook duidelijke spelregels en waarborgen voor de consument te bieden. We hebben dat hier destijds uitvoerig besproken. Ik wil daar geen enkele twijfel over laten bestaan.
Ik heb de uitzending van Terzake niet gezien. Zoals u zelf aangeeft, moet je er altijd een beetje voorzichtig mee zijn in welke context iets wordt gezegd. Wat is er wel gezegd dat niet is uitgezonden? Op welke vraag was het een antwoord? Biedt het gevaar voor oneerlijke concurrentie? Is dat in een context waarbij het over niet zo veel gaat of is het een ontkennen van de verplichting tot aanmelding of vergunning? Ik ga dat bespreken de eerste keer dat ik de directeur-generaal zie.
Het is niet Toerisme Vlaanderen dat de bevoegdheid heeft, het is het departement. Het departement heeft uitdrukkelijk tot taak om onregelmatigheden op te sporen, maar ook om te zorgen voor handhaving en zo nodig sancties. Daar is een dienst voor. Die heeft bijvoorbeeld de afgelopen maand november mede via het internet een honderdtal bedrijven aangeschreven die niet in orde zijn met het decreet. De volgende procedure is dan dat de meesten van die mensen zich gelukkig conformeren en een vergunning vragen of een aanmelding doen. Weigeren ze dat of geraken ze niet in orde, dan volgt natuurlijk de sanctie, de boete tot en met finaal de stopzetting.
Ik ga dit in elk geval onder de aandacht brengen van de secretaris-generaal van het Departement internationaal Vlaanderen, die verantwoordelijk is voor de dienst voor vergunningen en handhaving. Ik ga erop wijzen dat we dit fenomeen absoluut niet moeten stopzetten. Het is een wereldwijd fenomeen, maar het valt onder reglementering. Je moet zorgen voor een eerlijke concurrentie. Wie wel de verplichtingen nakomt, wordt tot bepaalde kosten gedreven. Wie dat allemaal niet doet, mag niet op een oneerlijke manier concurrentie kunnen plegen. Bovendien zitten er een aantal waarborgen in voor de consument, niet het minst inzake veiligheid, bijvoorbeeld brandveiligheid. We hebben daar uitvoerig over gediscussieerd bij het tot stand komen van het decreet. Er is een grote verantwoordelijkheid bij wie professioneel, zij het op dit ogenblik misschien een beetje in een grijze zone, logies zou aanbieden. Ik zal dat probleem onder de aandacht brengen.
Mijnheer Kennes, ook wat u aankaart, zal ik eens bekijken en onder de aandacht brengen, want dat lijkt me eerder een occasioneel gegeven te zijn naar aanleiding van een of ander. Of heb ik het fout voor? Misschien hebt u wat meer informatie.
De heer Ward Kennes : Het heet Campinmygarden.com en het is blijkbaar een wereldwijd netwerk. Het wordt gezien als een alternatieve reisvorm zoals Couchsurfing, Airbnb, huisruil of bij vrienden logeren. Je kunt tegen een vergoeding ergens je tentje opzetten, met één of twee tentjes in een tuin.
Minister Geert Bourgeois : Ik zal beide zaken onder de aandacht brengen van de secretaris-generaal van het Departement internationaal Vlaanderen.
De voorzitter : De heer Vanlerberghe heeft het woord.
De heer Jurgen Vanlerberghe : Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb ook in mijn vraag aangegeven dat ik niet kan inschatten op welke vraag het antwoord werd uitgezonden. Ik denk alvast dat het goed is dat u er toch met de secretaris-generaal over van gedachten wisselt, want het is bij een aantal mensen als eigenaardig overgekomen.
Wat de handhaving betreft, las ik in een van de vele artikels die ik heb gelezen dat de directeur van de dienst Toeristische Vergunningen aangeeft dat ze effectief de sites screenen en daar mensen op aanschrijven. Voor heel Vlaanderen beschikt de dienst Toeristische Vergunningen over drie medewerkers die belast zijn met de volledige handhaving van het Logiesdecreet. Dat lijkt me niet heel veel te zijn. Ik vraag me af of die mensen voldoende opgewassen zijn tegen de niet onbelangrijke taak die ze hebben om ervoor te zorgen dat iedereen met gelijke wapens kan ondernemen.
Misschien moet ik deze bedenking herhalen bij de regeling der werkzaamheden. Bij de bespreking van de beleidsbrief had ik al gesuggereerd dat we eens moesten nadenken over de evaluatie van het Logiesdecreet. Ik had het toen over de verschillende classificatienormen voor gastenkamers in kunst- en andere steden, over vragen over een te ver doorgeschoten regelgeving. Misschien wordt het tijd dat we, op het moment dat we dit volop aan het uitrollen zijn, de zaak aan de hand van dit soort nieuwigheden evalueren.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Aan de hand van de informatie die ik heb, gaat het over twee diensten binnen de dienst die daarmee is belast: twee mensen die belast zijn met de opsporing, en drie die belast zijn met de handhaving. In totaal gaat het over vijf mensen. Dit moet volstaan als je een gezonde werklast hanteert. Maar we moeten dit zeker evalueren. Ik denk ook aan de aanmeldingen versus de vergunningen. Het hele decreet wordt geëvalueerd in 2014, dat is ook afgesproken. De conclusies zullen voor de volgende regeerperiode zijn, maar dat belet niet dat de evaluatie tijdig gebeurt.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.