Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 09/01/2014
Vraag om uitleg van mevrouw Griet Smaers tot mevrouw Ingrid Lieten, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, over het R&D-centrum Holst Centre in Eindhoven
- 535 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers: Voorzitter, eerst en vooral wil ik iedereen bij de aanvang van het nieuwe jaar het beste wensen.
In oktober 2013 heb ik de minister-president een actuele vraag gesteld. Een ruime delegatie van de Vlaamse Regering had toen net Nederland bezocht om nieuwe samenwerkingsakkoorden en -afspraken op te stellen. Dit had betrekking op de bundeling van de krachten in Nederland en in Vlaanderen met betrekking tot heel wat diverse onderwerpen en topics.
De minister-president heeft toen geantwoord dat die samenwerking zich niet tot een enkel domein zou beperken. Om meer te bereiken en samen win-winsituaties te creëren, zou er met betrekking tot verschillende domeinen meer samenwerking komen. Het zou ook de bedoeling zijn meer samen te werken in het licht van Europese subsidieprojecten en investeringsprogrammas.
De minister-president heeft toen onder meer verwezen naar de versterking van de regio van de Vlaams-Nederlandse delta, naar samenwerking op het vlak van logistiek en mobiliteit en op het vlak van zorg en innovatie en naar specifieke economische en andere innovatieve samenwerkingsprojecten. Hij heeft toen ook verklaard dat ik me met specifieke vragen over innovatie en in het bijzonder over het centrum voor onderzoek en ontwikkeling (O&O) in Eindhoven tot de bevoegde minister moest wenden. Dat wil ik vandaag dan ook doen.
De minister-president heeft laten verstaan dat met betrekking tot het O&O-centrum in Eindhoven bijkomende nieuwe samenwerkingen zouden worden opgezet. Het zou de bedoeling zijn win-winsituaties te creëren en Europese subsidies te ontvangen. Mijn vraag om uitleg heeft specifiek betrekking op het O&O-centrum in Eindhoven. Ik vraag me af wat de samenwerkingsafspraken van oktober 2013 hebben opgeleverd en welke consequenties dit voor het O&O-centrum in Eindhoven zal hebben.
Minister, wat is de exacte inhoud van de vernieuwde samenwerking met betrekking tot het Vlaams-Nederlands O&O-innovatiecentrum Holst Centre in Eindhoven? Betreft het een uitbreiding van het huidige centrum of gaat het om een volledig nieuwe samenwerking?
Welke samenwerkingsafspraken zijn gemaakt? Wat zijn de concrete modaliteiten? Hoeveel bedraagt de Vlaamse en de Nederlandse inbreng in het Holst Centre? Wat zijn de Vlaamse projecten en ambities met betrekking tot dit Vlaams-Nederlands centrum? Welke nieuwe programmas worden in toepassing van de Vlaams-Nederlandse afspraken van begin oktober 2013 ontwikkeld en gestart?
Welke andere, nieuwe samenwerkingsafspraken met betrekking tot innovatie zijn tijdens het overleg van begin oktober 2013 eventueel gemaakt?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, we hebben op de Nederlands-Vlaamse top van 8 oktober 2013 in eerste instantie voor een versterking van de samenwerking op verschillende domeinen gepleit. We hebben onder meer verwezen naar de high tech, waarin Vlaanderen en Nederland beide sterk staan en, als we naar de activiteiten van onze onderzoekscentra kijken, complementair werk leveren. Er is niet over een vernieuwde samenwerking gesproken. Er is enkel over de verdere uitbouw van de bestaande samenwerking gesproken.
Het ging tijdens die besprekingen niet enkel om high tech of om het Holst Centre. Ook een aantal andere domeinen, zoals zorginnovatie en mobiliteit, zijn ter sprake gekomen. Er zijn een aantal afspraken gemaakt om initiatieven verder te ondersteunen en uit te voeren.
De Vlaamse overheid voorziet uiteraard niet in financiële middelen voor het Holst Centre. Dit geldt voor het Nederlands Interuniversitair Micro-Elektronica Centrum (IMEC) en voor de afdeling van het Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (NTO), de twee componenten die samen het Holst Centre vormen. Deze partners stellen samen een vijfjaarlijks business plan voor het Holst Centre op. Dit plan leggen ze dan samen voor aan de Nederlandse overheid, die het centrum financiert.
Een gevolg van de groei van het Holst Centre is dat opportuniteiten voor bijkomende samenwerking met het Leuvense IMEC ontstaan. Die samenwerking heeft dan betrekking op themas als organische elektronica en fotovoltaïsch onderzoek. In dat verband is tijdens de top van 8 oktober 2013 afgesproken een oude intentieovereenkomst op het vlak van fotovoltaïsch onderzoek nieuw leven in te blazen.
Reeds op 11 december 2009 heeft de Vlaamse Regering haar goedkeuring verleend aan het Vlaamse gedeelte van de cofinanciering ter uitvoering van een Vlaams-Nederlandse samenwerking op het gebied van fotovoltaïsch onderzoek. De voorwaarde was dat de Nederlandse overheid voor haar gedeelte van de cofinanciering zou zorgen. Dat heeft in Nederland een tijdje geduurd. De Nederlandse regering heeft niet onmiddellijk eenzelfde beslissing genomen. Pas recent heeft de Nederlandse regering besloten het eigen gedeelte van de subsidie op zich te nemen. In totaal gaat het om een bedrag van 1,485 miljoen euro.
Dat samenwerkingsproject had in feite al in 2009 kunnen worden uitgewerkt. Wij hadden ons geëngageerd. De Nederlanders hadden dat nog niet gedaan. Ten gevolge van het recente Nederlandse engagement kan dat project nu wel van start gaan.
Het project loopt tot 30 juni 2015. De Vlaamse Regering heeft de Vlaamse bijdrage op 20 december 2013 toegezegd. In de begroting hebben we hiervoor een subsidiebedrag van 600.000 euro gereserveerd.
Ik wil in dit verband ook verwijzen naar de nota die aan de Vlaamse Regering is voorgelegd. Aangezien dit een publiek document is, kan ik iedereen die nota uiteraard bezorgen. In die nota is, na de beslissing van 20 december 2009, een volledig overzicht gemaakt van de vorderingsgeschiedenis en van de stand van zaken.
Enkel de Nederlandse overheid investeert in het Holst Centre. Het gaat om een Nederlands onderzoekscentrum. Het Nederlandse IMEC maakt voor ongeveer 50 procent deel uit van het Holst Centre en levert een bijdrage die hiertoe in verhouding staat. Die bijdrage is bedoeld om de doelstellingen van het Holst Centre te bereiken en de met de Nederlandse overheid afgesproken kritieke prestatie-indicatoren te respecteren.
Het Holst Centre en het Leuvense IMEC heeft betrekking op organische elektronica, op organische photovoltaics, en op de zogenaamde dunne film photovoltaics. Er is ook een samenwerking met het Centre for Microsystems Technology van de Universiteit Gent met betrekking tot flexible and stretchable packaging. Momenteel loopt verder ook een exploratieve oefening met betrekking tot printbare elektronica. Dit zijn allemaal samenwerkingen tussen het Holst Centre en andere onderzoekscentra in Vlaanderen.
Wat de samenwerking met het Holst Centre betreft, heb ik geen nieuwe programmas in het vooruitzicht gesteld. We hebben afspraken gemaakt om na te gaan hoe we in verband met zorginnovatie kunnen samenwerken. De Nederlanders zijn, bijvoorbeeld, heel geïnteresseerd in de Proeftuin Zorginnovatieruimte Vlaanderen. Momenteel loopt diplomatiek overleg dat moet uitwijzen hoe we de verschillende onderzoekspartijen bij elkaar kunnen brengen. Die lopende gesprekken vormen de uitvoering van de engagementen die we tijdens de top zijn aangegaan.
Tot slot wil ik nog verwijzen naar het uitvoerig antwoord dat de minister-president op schriftelijke vraag nummer 155 van de heer Van Overmeire heeft gegeven. In dat antwoord staat heel wat informatie die kan helpen om meer inzicht te verwerven.
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers : Dit is zeker al een antwoord op mijn vraag. Als ik het goed begrijp, zitten er, buiten het specifiek project met betrekking tot organische elektronica en photovoltaics, voorlopig geen nieuwe samenwerkingsprojecten in.
Wat zorginnovatie betreft, heb ik begrepen dat er nog veel wordt afgetoetst. Ik wacht daarover verder overleg af. Ik ben in elk geval van mening dat er ter zake nog veel meer mogelijk is. Ik wil u vragen om de opties over die samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland verder te bekijken.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Mevrouw Smaers, ik ben het met u eens, maar we moeten soms ook onze eigen relativiteit durven in te zien. Er is heel veel samenwerking. Onze onderzoekers in Vlaanderen en in Nederland hebben daar vaak de regering niet voor nodig. Er is veel meer samenwerking tussen onderzoeksgroepen en onderzoekers vanuit Nederland en België in het kader van bilaterale samenwerking en in het kader van Europese projecten die zij samen indienen. U mag hieruit niet afleiden dat dit de enige samenwerking zou zijn. Ik denk dat we daar op dit moment zelfs geen volledig overzicht van hebben. We hebben wel beleidsmatig gezegd dat we de samenwerking inzake zorg en mobiliteit en de fotovoltaïsche samenwerking verder een duwtje in de rug willen geven.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.