Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 07/11/2013
Vraag om uitleg van de heer Philippe De Coene tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over een vertaalsubsidie voor non-fictiewerk
- 248 (2013-2014)
De voorzitter : De heer De Coene heeft het woord.
De heer Philippe De Coene : Voorzitter, minister, collegas, we zijn met een aantal mensen opnieuw naar de internationale boekenbeurs geweest, de Frankfurter Buchmesse. Voor alle duidelijkheid: die uitstap werd gedeeltelijk betaald door het Vlaams Fonds der Letteren en gedeeltelijk door de leden of hun fracties. U weet dat we reizen om te leren en we hebben daar veel dingen geleerd. Een zaak is ons echt opgevallen, namelijk dat er misschien een kans niet wordt benut om een bepaald soort boeken aan bod te laten komen in het buitenland.
Minister, ik ga meteen over tot mijn vraag. Zou u bereid zijn om in een, weliswaar beperkt, budget te voorzien voor het fonds om ook vertalingen van non-fictie te kunnen ondersteunen? Of ziet u andere mogelijkheden of instrumenten om de vertalingen in die sector te kunnen realiseren?
Waarom vraag ik u dat? Een aantal collegas zijn er getuige van dat we de rondgang gedaan hebben van onder meer de Vlaamse uitgeverijen we hebben ook anderen bezocht en we hebben daar vaak hetzelfde verhaal opgepikt. Indien er een beetje financiële ondersteuning zou zijn om de vertaling van literair werk in de non-fictie te ondersteunen, dan zou de verspreiding in een ander taalgebied daar verschrikkelijk mee geholpen worden. Het is een hefboom, weliswaar een beperkte hefboom, die toch resultaten kan boeken.
We kregen daar het voorbeeld van een uitgeverij van een boek dat gemaakt werd naar aanleiding van de honderdste verjaardag van de Groote Oorlog. Het is een Vlaams werk met spotprenten van verschillende landen en dat is vrij nieuw, meestal beperkt het zich tot één land. Op die wijze wordt een heel nieuw inzicht gegeven over de mentaliteit van toen. Het is, ondanks de dramatische context, ook heel aangenaam om het te bekijken. Het is ook een bijzonder mooi boek. In Engeland bestaat er interesse voor, maar men botst op de vertaalkost. De uitgeverijen leren ons dat indien er een budget zou zijn van ongeveer 250.000 à 300.000 euro per jaar, het mogelijk zou zijn om ongeveer dertig vertaalprojecten te doen de vertaling van het ene project kost natuurlijk meer of minder dan het andere.
Ik zou daarvoor willen pleiten. Ik weet dat ik nu eigenlijk wel om een soort financieel instrument vraag, maar ik denk dat het van belang kan zijn. Ik kijk even naar wat er in Nederland is gebeurd. Ik zie dat men het daar in de sectie non-fictie ook heeft gedaan en de auteurs zijn niet van de minsten, levend of niet-levend: Rens Bod, Jan Brokken, Geert Mak, Fik Meijer, Tjerk Ridder, Govert Schilling. Het zijn allemaal mensen die werken hebben gepubliceerd in de non-fictie. Ik denk dat Geert Mak bij het brede publiek wellicht de meest bekende is. Er is ook een auteur die sinds kort is overleden, genaamd Erasmus, ook die heeft men vertaald. Er is sprake van vertalingen voor China, Israël, Egypte, Kroatië, Duitsland. Het zijn vrij omvangrijke afzetgebieden. U hebt de ambitie waargemaakt om Vlaanderen samen met Nederland over enkele jaren gastland te laten zijn in Frankfurt. Dat is heel sterk mede uw verdienste. Het is heel lovenswaardig, ik was daar erg over te spreken. Als we de internationale ambitie verder willen onderstrepen, zouden we zoiets moeten doen. Ik meen dat het een heel nuttige subsidie kan zijn.
Ik was eigenlijk een beetje verbaasd over hoe weinig geld het eigenlijk gaat. Ik vroeg me af of het echt daarop botst, maar ze hebben ons haarfijn uitgelegd dat het dikwijls het verschil maakt in de toevloed van vragen die men krijgt, voor een go of no go. Die kleine trampoline maakt soms het verschil, temeer daar men vaststelt en dat is de sterkte van ons cultuurgebied dat onze auteurs, onze uitgevers een toch wel bijzonder hoog niveau halen. Als we het kleine cultuurgebied bekijken, dan zijn we bijzonder sterk bezig ondanks onze kleine geografische omvang en het beperkte aantal mensen. We hebben een heel sterke kwaliteit, er bestaat interesse voor, maar het is soms zaak om een bijdrage te doen voor de non-fictie. De vraag is dan ook simpel, minister: is er enige liefde mogelijk?
De voorzitter : De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens : Voorzitter, minister, ik ga volledig akkoord met de heer De Coene. Ik heb mij eigenlijk al altijd afgevraagd hoe het komt dat de non-fictie niet in het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) zit. Blijkbaar schatten wij onze zogenaamde non-fictie nogal laag in of zijn we er onzeker over. De heer De Coene schetst heel terecht dat er een aantal auteurs zijn, levende of niet meer levend, die absoluut de moeite waard zijn, van wie het buitenland zeker kennis mag hebben.
Natuurlijk mogen we Vlaanderen en Nederland niet vergelijken. Er is een schaalgrootte van pakweg een op drie. U noemt een aantal auteurs, mijnheer De Coene, maar echt waar, een schaalgrootte van een op drie betekent echt heel veel. Wat men in Nederland kan doen met auteurs ten aanzien van het buitenland, dat kan men hier niet doen. Ik kan u wel dadelijk een naam of tien geven van auteurs in de non-fictiesector voor wie we zeker niet beschaamd moeten zijn om hen aan het buitenland bekend te maken. Ik heb het zelfs nog niet eens over werken die zich situeren op het eerder academische vlak of op het vlak van de schoolliteratuur. Er is genoeg in Vlaanderen om in Nederland, Duitsland maar ook elders in de wereld, in het uitstalraam te leggen, maar dan uiteraard in vertaalde versie.
U geeft de cijfers, mijnheer De Coene, en ik meen dat een of ander mogelijk moet zijn. Er zijn twee mogelijkheden. Ofwel breidt de actieradius van het VFL zich uit met non-fictie ofwel moeten we een klein flankerend beleid voeren. Ik ondersteun uw vraag volledig. Het is iets waar ik nog nooit over nagedacht heb, maar het is een evidentie. We kunnen een klein flankerend beleid voeren op het letterenvlak van non-fictieliteratuur, naast het bestaande klassieke aanbod binnen het VFL.
De heer Marius Meremans : Ik kan me hier alleen maar bij aansluiten. Ik heb me die vraag ook gesteld. Met de herdenking van 100 jaar Groote Oorlog zal er waarschijnlijk ook meer vraag zijn naar dergelijke non-fictiewerken.
Ik kan me dus alleen maar bij de vraag van de collegas aansluiten, het is vandaag blijkbaar onze grote aansluitdag, maar dat is ook wel eens interessant.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, dames en heren, ook ik heb heel veel sympathie voor de vraag. Ik heb er trouwens al uitvoering aan gegeven in die zin dat we heel expliciet in de taak van het VFL, in de beheersovereenkomst, de aandacht voor non-fictie hebben gezet. Het is een aandachtspunt en het is als beleidsmaatregel meegegeven.
Ik weet dat men daar heel graag extra budget voor zou hebben, maar dat is op dit moment niet zo evident, er is ook niet in voorzien in de middelen die we aan het VFL geven. Ik heb er alle begrip voor dat het niet gemakkelijk is. Binnen de budgetten van Cultuur ben ik aan het bekijken of we bijvoorbeeld een stuk van het budget voor internationaal cultuurbeleid in de richting van de vertalingen van non-fictie kunnen sturen. Het is nog niet helemaal rond, we zijn nog aan het zoeken. In elk geval is het een engagement om op zoek te gaan naar middelen. Ik kan niet in nieuwe middelen voorzien, ik zal ook geen extra middelen krijgen, het zal om een verschuiving gaan binnen de budgetten. We zijn het aan het bekijken omdat ik besef dat het heel belangrijk, zelfs essentieel is.
Het staat in de beheersovereenkomst, het is altijd een aandachtspunt van mijn beleid geweest, maar nu ontbreekt de extra hefboom, de extra middelen. Ik zal verder bekijken hoe we dit kunnen oplossen.
Over de Frankfurter Buchmesse wil ik heel kort nog meegeven dat het bidbook is ingediend. Het is klaar, het werd ons, mij en mijn collega uit Nederland, deze week maandag, officieel overhandigd op de Boekenbeurs. Ik hoor dat er positieve geluiden zijn. We hopen dat het goed afloopt. In elk geval is de eerste belangrijke stap gezet, het bidbook is ingediend.
Er werd ook gevraagd of er nog andere instrumenten zijn die van pas kunnen komen of die kunnen worden ingezet voor de vertaling van non-fictie. Uitgeverijen zouden een beroep kunnen doen op CultuurInvest of andere economische steunmaatregelen, maar het is dan natuurlijk belangrijk dat er een marktpotentieel is en het is niet gemakkelijk om dat aan te tonen. Voor mij is het belangrijk dat het via het VFL zou kunnen verlopen. Het is daarom dat wij op zoek zijn naar een oplossing. Ik dank u voor de vraag en de ondersteuning. Ik voel dat het moet gebeuren, en dit is een extra stimulans om te bekijken waar we nog kunnen schuiven in de begroting.
De voorzitter : De heer De Coene heeft het woord.
De heer Philippe De Coene : Voorzitter, minister, ik wil u danken voor het voorzichtige engagement. Bedankt ook omdat u er op een, laat ons zeggen, creatieve manier naar op zoek wilt gaan binnen de beschikbare middelen binnen uw departement of in samenwerking met andere departementen.
Zoals u zelf al aangeeft: het is een beetje een moeilijke sector, want we weten nooit op voorhand of het wel zal aanslaan. Dat is natuurlijk ook de moeilijkheidsgraad bij de buitenlandse uitgevers. Men is wiskundig nooit verzekerd van een resultaat. Je kunt dat niet weten. Dat is zo grillig en onvoorspelbaar. Dat is een beetje hetzelfde bij fictie. Ik heb die gesprekken zelf meegemaakt. We werden plots betrokken bij gesprekken met buitenlandse uitgevers om fictie te vertalen en te verspreiden. De afwegingen die men soms maakt om auteurs te selecteren, zijn absoluut niet rationeel. Dat heeft te maken met de opperste vorm van tastzin, zoals ik het maar zal noemen. Dat is heel vreemd. Hier is het hetzelfde: als je het niet doet, weet je het niet en het is alleen maar door het te doen dat je het zult weten, maar om het te kunnen doen, heb je wel die middelen nodig.
Minister, ik ben in elk geval blij dat u bereid bent om binnen de gegeven opdracht te onderzoeken of die middelen kunnen worden uitgebreid, al dan niet op een creatieve of zelfs zeer creatieve manier.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.