Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 16/10/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Helsen tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over planschade
- 156 (2013-2014)
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen : Voorzitter, minister, ik ben zelf meer dan eens geconfronteerd met mensen die erg verwonderd waren over de manier waarop we in het decreet de regeling hebben getroffen rond de procedure planschade. Ik woon in een gemeente waar het provinciebestuur uitvoeringsplannen heeft opgemaakt in het kader van de verblijfsrecreatieve zones die op bepaalde plaatsen worden omgezet naar bosgebied en waar de mensen met die problematiek worden geconfronteerd. Ik stel vast dat hierover in deze commissie al vragen zijn gesteld. Ik vond het interessant om vandaag aan u de vraag te stellen wat specifiek de stand van zaken is in het kader van het herbekijken van de procedure bij planschade.
Ik moet u niet uitleggen hoe de regeling in elkaar zit. U weet dat veel beter dan ikzelf. Ik heb wel vastgesteld dat u hier vorig jaar heel duidelijk de bereidheid hebt getoond om te bekijken of de procedure kon worden omgevormd naar een snellere procedure. Ik heb ook vastgesteld dat een coördinatieplatform aan de slag is gegaan om te bekijken op welke manier er betere oplossingen kunnen worden gecreëerd.
Minister, mijn vraag vandaag is: wat is de stand van zaken? Er is studiewerk verricht, er zijn voorstellen voor bijsturing gedaan. Wat gaat u daar precies mee doen? Wat zijn de voorstellen? Wat mogen wij van u op dat vlak verwachten? Binnen welk tijdspad denkt u een aantal zaken te kunnen bijsturen? Hebt u met uw collegas binnen de Vlaamse Regering die ook gevat zijn door deze problematiek, al overleg gepleegd? Ik wil mijn vraagstelling hiertoe beperken. Ik ben benieuwd naar het antwoord.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, de collega bepleit hier enkel een betere regeling voor de planschade. Ik denk dat we het hele plaatje moeten bekijken, ook de planbaten, waar ook een en ander over te zeggen is, alsook over kapitaalschade en eigenlijk over het hele instrumentarium dat voorhanden is. Minister, ik dacht dat u een evaluatie van die instrumenten in het vooruitzicht had gesteld. Misschien is het goed te vernemen hoever het daarmee staat.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik zal effectief wat breder gaan. Je moet kijken naar de verschillende compensatiesystemen die er bestaan. Uw vraag was oorspronkelijk ook wat breder gesteld. Ik zal ook in die richting een antwoord geven.
Je hebt heel wat compensatiesystemen voor de daling van waarde van onroerend goed. Als een onroerend goed als gevolg van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of een andere beleidsbeslissing minder waarde krijgt, dan bestaan er op dit moment niet minder dan twaalf compensatiemechanismen in de verschillende wetgevingen en beleidsdomeinen. Sommige daarvan worden nagenoeg automatisch toegekend, andere moeten volgens een specifieke procedure worden aangevraagd. In bepaalde regelingen gaat het over een louter administratieve procedure, en in andere, zoals in de planschadedossiers, gaat het over een gerechtelijke procedure. We zien ook dat de berekening van de minwaarde in het ene systeem op een andere manier gebeurt dan in het andere. Er is dus wel wat verscheidenheid in de twaalf verschillende systemen die vandaag bestaan.
De filosofie is om te komen tot een coherent systeem van compensaties. Daar was vraag naar. De Vlaamse Regering heeft naar aanleiding van de principiële goedkeuring van het decreet Landinrichting op 24 mei 2013 beslist tot harmonisering van alle compenserende vergoedingen, die ontstaan door de opmaak van een plan of verplichte inrichtings- en beheersmaatregelen. Hierbij werd de opdracht gegeven aan minister Schauvliege om samen met de ministers van Landbouw, Mobiliteit en Openbare Werken en Ruimtelijke Ordening zo snel mogelijk een conceptnota op hoofdlijnen voor te leggen omtrent deze harmonisatie.
De Vlaamse Regering wil hierbij komen tot een meer transparant en billijk vergoedingensysteem met eenvoudige procedures. Nu is de berekeningswijze voor ingrepen met ogenschijnlijk eenzelfde impact onderling sterk verschillend. Bovendien is de onderlinge verhouding en de mogelijke doublure op vandaag niet duidelijk.
Momenteel werkt mijn kabinet samen met de kabinetten van minister-president Peeters en de ministers Schauvliege en Crevits aan de principiële krijtlijnen voor de vooropgestelde harmonisering. Vorige vrijdag, 11 oktober, werd een eerste tekstvoorstel besproken dat dit najaar nog moet leiden tot een conceptnota van minister Schauvliege in overleg met haar collegas over de concrete aanpak van deze harmonisatie. Uit deze oefening komt een voorstel naar voren om alle schaderegelingen op administratieve wijze af te handelen, ook planschade. Dit moet nu verder worden uitgewerkt.
De voorzitter : Mevrouw Helsen heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Helsen: Uit uw antwoord blijkt dat deze mensen toch gunstige vooruitzichten hebben. Ze storen zich op dit moment heel sterk aan het feit dat het een juridische procedure is. Ze vinden dat onbegrijpelijk. Ik vind ook dat we daar een andere richting moeten uitgaan.
U zegt zeer duidelijk dat u vooropstelt om te evolueren naar een administratieve procedure. U stelt dat werk wordt gemaakt van een conceptnota, toch met de bedoeling om de reglementering nog in deze legislatuur bij te sturen. Dat hoop ik. De tijd gaat snel. (Opmerkingen van minister Philippe Muyters)
Ja, dat is zeer belangrijk. Ik zou willen vragen om de kansen om de regeling te verbeteren aan te grijpen. Ik zou willen dat we dat voor het reces nog bijsturen. We zullen afwachten hoe het concreet vorm krijgt. Het is belangrijk dat we een vereenvoudiging doorvoeren naast een harmonisatie en de keuze voor een administratieve procedure.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.