Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 05/11/2013
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Op 18 juli 2013 werd een nieuw voorontwerp wetboek Intellectuele Eigendomsrechten goedgekeurd door de federale ministerraad. Het gaat eigenlijk om een boekdeel, boek XI Intellectueel Eigendom, van het wetboek Economisch Recht.
Het grootste deel van deze wet is een loutere codificatie over vormen van intellectuele eigendom, maar een belangrijk hoofdstuk gaat over auteursrecht en naburige rechten. Dit voorontwerp wil de bestaande Belgische wetgeving inzake intellectuele eigendom codificeren, Europese regelgeving naar Belgisch recht omzetten en daarnaast ook verschillende verbeteringen aanbrengen op vlakken waar er uit de praktijk klachten zouden bestaan. Zo werden onder meer bepalingen ingevoegd met betrekking tot de transparantie van beheersvennootschappen en tot het vereenvoudigen van aangiftes en betalingen van auteursrechtelijke vergoedingen via een uniek loket en een eengemaakte factuur. Ook in de oprichting van een regulator voor de beheersvennootschappen, de Dienst Regulering, is voorzien, naast de bestaande controledienst op de beheersvennootschappen. Minister Vande Lanotte wil onder meer een beter maatschappelijk draagvlak voor het auteursrecht creëren.
Uiteraard hebben wij niets tegen de doelstellingen van dit wetsontwerp. Maar net als de Vlaamse Onafhankelijke Televisie Producenten (VOTP) zijn wij erg bekommerd om de gevolgen van deze nieuwe wetgeving op het fragiele ecosysteem van de Vlaamse mediasector. De VOTP heeft zijn bezwaren al overgemaakt.
Wij stellen vast dat de voorgestelde tekst verschillende wijzigingen bevat die verder gaan dan de loutere codificatie of omzetting van de Europese regelgeving, en weinig tot geen rekening houdt met de realiteit en de praktijk in de audiovisuele productiesector. Hierdoor wordt het maken van Vlaamse fictie sterk bemoeilijkt of zelfs onmogelijk gemaakt, ten voordele van een toestroom van buitenlandse audiovisuele werken. Dat is een belangrijke vaststelling. Het voorontwerp is immers gebaseerd op enkele foutieve uitgangspunten wat betreft de financiering en inkomsten uit audiovisuele exploitaties.
Als dit wetsontwerp ongewijzigd wordt goedgekeurd door de Federale Regering en het federale parlement, zou Vlaanderen wel eens geconfronteerd kunnen worden met de negatieve gevolgen ervan.
Ik geef enkele voorbeelden.
Er is de inperking van het vermoeden van overdracht, waardoor de uitvoerende kunstenaars, inclusief cameramensen en anderen, en de auteurs hun audiovisuele exploitatierechten van een audiovisueel werk niet langer volledig aan de producent overdragen. Zonder garantie dat de producent alle rechten in handen zal krijgen en zonder voorafgaand duidelijk beeld van de totale kost van de productie, zullen coproductiepartners of andere partijen die de productie mee financieren, niet langer willen investeren in of bijdragen tot het audiovisuele werk. Bovendien zou het schrappen van het vermoeden van overdracht ook met zich kunnen meebrengen dat één auteur of uitvoerend kunstenaar een gehele uitzending en/of de verdere exploitatie van het werk kan blokkeren, hetgeen natuurlijk zou leiden tot een onwerkbare situatie.
Tweede voorbeeld: de billijke vergoeding per exploitatiewijze via de beheersvennootschap, waardoor auteurs en uitvoerende kunstenaars voor elke exploitatiewijze recht hebben op een afzonderlijke en billijke vergoeding en hiervan geen afstand kunnen doen, tenzij met het oog op het beheer ervan door een beheersvennootschap. Het is niet wenselijk, onder meer wegens te veel dure administratie en opvolging, dat elke auteur of uitvoerend kunstenaar, en dus ook iemand die een kleinere bijdrage heeft geleverd aan het creatieve proces, een deelname in de inkomsten kan opeisen.
Derde voorbeeld: de kabeldoorgiftevergoeding, waardoor auteurs en uitvoerende kunstenaars hun kabeldoorgifterecht wel nog kunnen overdragen aan de producent, maar niet langer hun recht op vergoeding daarvoor. De nieuwe wet bepaalt dat van dit recht op vergoeding geen afstand kan worden gedaan en dat de collectieve beheersvennootschappen van uitvoerende kunstenaars en auteurs instaan voor de inning van die vergoeding. Voorts stipuleert het voorontwerp dat de collectieve beheersvennootschappen van auteurs en uitvoerende kunstenaars rechtstreeks naar de kabelmaatschappijen kunnen stappen om deze vergoeding te innen. Gevolg is dat de producent niet langer een rustig genot van de kabeldoorgifte kan verzekeren aan derde gebruikers, die overigens in de meeste gevallen contractueel uitdrukkelijk een vrijwaring eisen voor verdere intellectueelrechtelijke aanspraken. Zonder rustig genot en zonder de nodige vrijwaringen hiertoe daalt de waarde van het audiovisuele werk onmiddellijk, en bijgevolg dalen ook de mogelijkheden tot financiering, exploitatie en ontwikkeling van audiovisuele werken.
Kortom, producenten maar ook kabeldistributeurs en televisieomroepen zullen door deze bepalingen meer kosten moeten maken om in regel te zijn met het auteursrecht. Ze zullen grotere onzekerheid hebben over de financiële haalbaarheid van producties en daardoor ofwel afzien van het maken van Vlaamse audiovisuele producties en ze vervangen door goedkopere aangekochte buitenlandse producten, ofwel aankloppen bij de Vlaamse Gemeenschap voor meer overheidssteun. Het gevolg daarvan is een daling van de tewerkstellingskansen en een dalende verloning voor uitvoerende kunstenaars, waardoor ook zij een beroep zullen doen op ondersteuning van de Vlaamse Gemeenschap via het cultuurbeleid.
Minister, hebt u, via uw kabinet of administratie, met de federaal bevoegde minister over dit wetsontwerp overleg gepleegd? Heeft de federaal bevoegde minister overleg gepleegd met de door de Vlaamse Gemeenschap erkende distributeurs en omroepen of met het Vlaams Audiovisueel Fonds (VAF)? Bent u op de hoogte van de bekommernissen van het VOTP, die geformuleerd werden in dit lijvige document en, zo ja, hebt u hierover met hen overleg gepleegd? Hebt u deze in mijn ogen terechte bekommernissen en voorstellen tot wijzigingen aan het wetsontwerp overgemaakt aan de federale minister? Bent u bereid om de gevolgen van dit wetsontwerp voor de Vlaamse audiovisuele sector aan te kaarten in het Overlegcomité, dat normaal gesproken morgen vergadert?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Voorzitter, ik sluit mij aan bij de heer Yüksel. Als men op federaal niveau het auteursrecht wijzigt en die wijzigingen hebben een impact op de Vlaamse mediasector, zou het correct zijn dat er met ons of met de Vlaamse minister wordt overlegd.
Mijnheer Yüksel, ik deel dus zeker uw bezorgdheid. Het is niet stout bedoeld, collega, maar het is misschien niet slecht dat u deze insteek ook eens plaatst bij uw federale collegas, die toch mee aan tafel zitten. Het is belangrijk genoeg om daar aandacht voor te hebben.
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Er werd over het wetsontwerp niet op voorhand overlegd met mijn kabinet of administratie.
Heeft de federaal bevoegde minister overleg gepleegd met het Vlaams agentschap of met het VAF? De Raad voor de Intellectuele Eigendom werd hierover geconsulteerd. Hierin zetelen onder meer een afgevaardigde van de VRT en Belgacom. Met het VAF was er nog geen contact. Het kabinet van de federaal bevoegde minister heeft me laten weten dat er naast het overleg in de Raad voor de Intellectuele Eigendom bilateraal overleg is geweest met verschillende actoren, waaronder de omroepen, het VOTP, de auteurs, verschillende betrokken organisaties en producenten.
Ik ben op de hoogte gebracht van de bekommernissen van het VOTP, zoals ze werden uiteengezet in de nota van september 2013. Het VOTP heeft mij in juli via mail op de hoogte gebracht van hun tot het federale kabinet gerichte reactie op het nieuwe wetboek Intellectuele Eigendom. Er werd, gezien de bevoegdheidsverdeling, geen vraag tot nader overleg tot mij gericht. Dit is een volledig federale bevoegdheid.
In de VOTP-nota heb ik wel kunnen lezen dat het VOTP vindt dat het voorontwerp verschillende positieve elementen bevat, maar ook dat er volgens het VOTP ook vier belangrijke pijnpunten zijn. Ik overloop ze even.
Ten eerste, het vermoeden van overdracht is een cruciaal vangnet voor de producent.
Ten tweede, de noodzaak van contractuele flexibiliteit en een keuzevrijheid in hoofde van auteurs/uitvoerende kunstenaars én de producent tussen een forfaitaire vergoeding en een deelname in de inkomsten.
Ten derde, de noodzaak van contractuele vrijheid en keuzevrijheid in hoofde van de auteurs/uitvoerende kunstenaars én de producent tussen een tussenkomst van een beheersvennootschap dan wel een rechtstreekse overeenkomst met de producent.
Ten vierde, de contractuele vrijheid ook op het vlak van inning van de kabeldoorgiftevergoeding.
Met betrekking tot deze pijnpunten heeft het kabinet van de federale bevoegde minister me het volgende laten weten. Over het vermoeden van overdracht lopen nog verschillende specifieke onderhandelingen met de betrokken actoren. De keuzevrijheid tussen een forfaitaire vergoeding en een procentuele vergoeding blijft bewaard in het voorontwerp. Die zorg zou dus weggenomen moeten zijn. Ook de rechtstreekse overeenkomst met de producent blijft bewaard in het voorontwerp. Wat betreft de contractuele vrijheid bij kabeldoorgifte legt de betrokken EU-richtlijn een verplicht collectief beheer op voor de kabelrechten. De tussenkomst van een beheersvennootschap is dus, volgens de lezing hiervan door de federale overheid, verplicht.
U weet dat ik met mijn beleidsinitiatieven tracht in te zetten op een duurzaam en evenwichtig media-ecosysteem. Daartoe hebben wij, ook in overleg met deze commissie, al veel initiatieven genomen. Daarbij heeft niet alleen de overheid, maar hebben ook de diverse betrokken spelers hun verantwoordelijkheid op te nemen. Ook de regels die dienaangaande met private partners worden afgesproken spelen daarin, samen met het hele intellectueel eigendomsrecht, een grote rol. Het is een complexe problematiek, waarin de belangen van de diverse spelers privaatrechtelijk worden georganiseerd en niet noodzakelijk op alle punten verzoenbaar lijken.
Uit de informatie die wij tot nu toe van het federale kabinet kregen, blijkt ook dat een aantal zaken verder worden besproken en opgelost worden of ondertussen opgelost zijn.
Ik wacht nog even het resultaat van het verdere overleg af, en welke eventuele verfijningen het met zich zal meebrengen. Indien zou blijken dat het wetsontwerp het media-ecosysteem zou verstoren, zal ik dat zeker aankaarten via de geëigende kanalen. Een agendering is dan mogelijk aan de orde.
Het is belangrijk om te beseffen dat dit een complexe aangelegenheid is. We moeten proberen verschillende belangen met elkaar te verzoenen. Men is daar op het federale niveau mee bezig. Er wordt verder overleg gepleegd. Ik wil dit samen met jullie evalueren en bekijken wat het overleg oplevert. Zo kunnen we weten of we initiatieven moeten nemen om een aantal zaken te evoceren.
De voorzitter : De heer Yüksel heeft het woord.
De heer Veli Yüksel : Minister, dank u voor uw antwoord. Ik concludeer er twee zaken uit. Er zal over bepaalde zaken nog overleg plaatsvinden of het vindt al plaats. Dat ecosysteem is fragiel. Er zijn tegengestelde belangen, afwegingen en overwegingen. Maar uiteindelijk moeten de verschillende niveaus ook over dit soort zaken spreken. Liefst op voorhand. Het is jammer dat men over dit wetsontwerp niet vooraf met uw administratie of met u heeft overlegd.
De bekommernissen van het VOTP, die inderdaad in een zeer lijvige nota zijn beschreven, worden voor een groot deel ook door andere spelers gedeeld. Daarom moeten die zaken niet enkel bilateraal maar ook ruimer, in onderhandelingen met de stakeholders, worden bekeken. Ik hoop dat er effectief rekening wordt gehouden met de punten die onduidelijk zijn en waar kritiek op is. Volgens mijn informatie maar wie ben ik? zijn er tot op heden geen ernstige gesprekken geweest. U zegt dat er nu wel onderhandelingen plaatsvinden. Ik zou graag hebben dat men daarover terugkoppelt naar de instanties en partijen die overleg hebben gevraagd en die bezwaren hebben geformuleerd.
Ik verwacht van u, als bevoegde Vlaamse minister, dat u dat ter sprake brengt op zon Overlegcomité en ook de nodige terugkoppeling vraagt. Morgen is daar al een kans toe, maar misschien ook op een volgend Overlegcomité. Ik verwacht dat u die partijen feedback geeft over hun bekommernissen en over wat men daar op federaal niveau mee doet.
Tijdens de zomer had ik het gevoel dat men het heel snel wou afronden. Ik ben blij te horen dat er nu bilateraal wordt onderhandeld, maar ook met de partijen die daarom gevraagd hebben. Ik kijk uit naar het resultaat van die onderhandelingen. Ik hoop dat men een antwoord formuleert op een aantal zaken, en dat men het wetsontwerp in die zin bijstuurt, zodat de individuele kunstenaars zo ruim mogelijk aan bod komen, maar ook de andere stakeholders in voldoende mate gehoord worden en er in voldoende mate rekening wordt gehouden met hun grieven en bekommernissen.
Hebt u er tot slot een idee van op welke termijn men het traject wil afsluiten en ermee naar het parlement gaan?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Dit initiatief valt volledig binnen de federale bevoegdheid. Ik vind het heel goed dat de federale minister dit aanpakt. Het wetsontwerp bevat veel dingen waar wij ook vragende partij voor zijn. Er zijn ook nog elementen waarover de verschillende stakeholders het niet met elkaar eens zijn. Voor die punten zoekt de federale minister nu verder naar een grotere consensus, wat ik ook goed vind.
We moeten beseffen dat er verschillende stakeholders zijn. Het VOTP is één belangrijke stakeholder die de producenten vertegenwoordigt. Maar er zijn ook andere stakeholders. Het is belangrijk om een evenwicht te zoeken. We moeten afwachten wat het resultaat van de onderhandelingen zal zijn en welke aanpassingen er zullen zijn. Als we dan vinden dat de belangen van onze gemeenschap geschaad worden, kunnen we inderdaad naar het Overlegcomité stappen. Maar we moeten stap voor stap gaan.
We volgen dit zeker op, collegas, en zullen rekening houden met alle aandachtspunten die door jullie naar voren worden gebracht en die door andere stakeholders bij ons worden aangekaart.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.