Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 26/09/2013
Vraag om uitleg van de heer Bart Van Malderen tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over arbeidskaarten
- 2251 (2012-2013)
Interpellatie van de heer Chris Janssens tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het systeem van de arbeidskaarten voor buitenlandse werknemers
- 157 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, minister, collegas, het is niet de eerste keer dat we in deze commissie van gedachten wisselen over het functioneren van het systeem van arbeidskaarten en het toezicht erop, twee aspecten die ik ook in deze vraag wil behandelen.
Het is een beetje een open deur intrappen, zeker voor wie deze commissie frequent volgt, als ik zeg dat wie in Vlaanderen wil komen werken vanuit het buitenland, over een arbeidskaart moet beschikken. Recent kregen we nieuwe cijfers, en daaruit blijkt dat vorig jaar 2012 echt wel een piekjaar was. Het gewest reikte toen 38.760 arbeidskaarten uit. In 2003 stond de teller op 17.399. Dat is meer dan een verdubbeling op 9 jaar.
Het merendeel zijn arbeidskaarten B. Ze worden uitgereikt voor een bepaalde duur en voor een specifieke tewerkstelling. Het aantal arbeidskaarten B verviervoudigde, het ritme is nog sneller dan het algemene cijfer. We gaan van 5402 naar 25.920 vergunningen. De grootste groep binnen type B zijn werkkrachten uit Roemenië en Bulgarije. Een van de verklaringen voor de versnelling van dat ritme, is het feit dat in de slipstream van de massale migratiestroom ook de familie meereist, en die mensen vragen op hun beurt een vergunning aan voor tewerkstelling in Vlaanderen of België.
In 2012 werden 19.177 arbeidskaarten uitgereikt aan Roemenen en Bulgaren, dat is de grootste groep. Om het massale van het cijfer even te duiden, heb ik bekeken wat de schatting is van het Planbureau op het vlak van jobcreatie in dit land. De minister-president heeft in de Septemberverklaring gezegd dat er 48.000 arbeidsplaatsen zullen worden gecreëerd. Met het aantrekken van de economie zal de jobcreatie een beetje versnellen, en dat betekent dat het voor België over 15.000 arbeidsplaatsen op jaarbasis zou gaan. De instroom van Roemenen en Bulgaren dekt de jobcreatie eigenlijk af. Het is niet één op één, maar we kunnen wel het massieve karakter van die stroom inschatten.
Ik heb al gezegd dat een arbeidskaart B tijdelijk is en gebonden is aan een specifiek jobaanbod. Als de tewerkstelling eindigt, eindigt dus ook de arbeidskaart. Er wordt echter vastgesteld dat er een nieuwe vorm van fraude en ontwijking ontstaat. We kennen allemaal het feit dat sectorlonen niet of niet volledig worden uitbetaald, of het feit dat sociale zekerheid wordt ontweken, of de problematiek van de schijnzelfstandigheid, maar men signaleert ons dat er vandaag mensen met een arbeidskaart het land binnenkomen en na een paar dagen niet meer komen opdagen op de job. Het spreekt voor zich dat de kans dat ze het land hebben verlaten, bijzonder klein is.
Dat is de beschrijving van de problematiek, maar we hebben ook bekeken wat Vlaanderen daartegenover zet, want Vlaanderen heeft wel degelijk een bevoegdheid. Een systeem is een systeem en ik wil geenszins de indruk wekken dat arbeidsmigratie tout court fout zou zijn, maar het is essentieel dat we er via een gedegen controle en een heldere regelgeving voor zorgen dat die migratie geen aanleiding geeft tot sociale fraude en sociale dumping. Dat is de grote uitdaging. We zien echter een aantal kwalijke praktijken die daar wel op duiden.
Uit het jaarverslag blijkt dat er van de 28 Vlaamse sociale inspecteurs 10,5 voltijdse equivalenten aan dossiers over arbeidsmigratie werken. Het aantal dossiers is op 10 jaar tijd dus verdubbeld. Over de controles hebben we het hier in deze commissie al uitgebreid gehad. Het aantal controles is gedaald naar 884. Ik geef mee dat in de bespreking ook naar voren is gekomen dat wordt gewerkt aan ietwat complexere dossiers waardoor de termijn per controle langer wordt, maar ik zie bijvoorbeeld opvallend weinig controles in de transportsector. Nochtans wordt een groot aantal arbeidskaarten uitgereikt in de transportsector en men is heel goed op de hoogte van misbruiken die bestaan in die sector. Ik leid uit de cijfers niet af dat er sprake is van een sectorale aanpak die overeenkomt met de migratie en met de problemen die er opduiken.
De 884 controles leidden tot 109 pro justitias. Uit het jaarverslag kan niet worden opgemaakt of systematisch wordt gecontroleerd of een arbeidskaart vroegtijdig wordt beëindigd of dat men de periode laat verlopen.
Minister, dit alles noopt me tot het stellen van een aantal vragen. Hoe reageert u op de toch wel sterke stijging van het aantal uitgereikte arbeidskaarten? Hoe valt deze stijging volgens u te verklaren? Ik heb in mijn inleiding vooral stilgestaan bij de inspectie, maar kunt u ook toelichting geven bij de opvolging van de problematiek door het Subsidieagentschap? Welke mechanismen hanteert het voor de uitreiking, opvolging en intrekking van arbeidskaarten? Kunt u toelichting geven bij de procedure die gevolgd wordt wanneer een werknemer van werkgever verandert en zijn of haar job in ons land mogelijk stopzet? Op welke manier wordt hierop gecontroleerd en gereageerd? Beschikt u over cijfers van het aantal ingetrokken arbeidskaarten? Hoe verklaart u de sectorale spreiding bij de inspecties? Hoe verklaart u het relatief lage cijfer voor de transportsector? Wordt deze verdeling bijgestuurd in 2014 aangezien de cijfers gebaseerd zijn op het jaarverslag van 2012?
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Minister, het is in deze commissie, en vooral wat betreft uw bevoegdheid Werk, voor de oppositie vaak moeilijk om oppositie te voeren omdat ons het gras voor de voeten wordt weggemaaid door uw twee coalitiepartners. Zij proberen u vooral in de kranten maar ook in andere media telkens opnieuw met de voeten vooruit te tackelen. Mocht u niet zo sportief zijn aangelegd en een voetbalverleden hebben, u zou allang op een draagberrie zijn afgevoerd.
Minister Philippe Muyters : Ik heb scheenlappen.
De heer Chris Janssens : U hebt meer dan dat nodig om u te verdedigen tegen uw coalitiepartners.
Sp.a en de N-VA verwijten elkaar blijkbaar hypocrisie. Het gebeurt niet vaak, maar ik ben het voor een keer met beide partijen eens. (Opmerkingen van de heren Bart Van Malderen en Peter Van Rompuy)
Mijnheer Van Rompuy, even geduld, CD&V komt ook nog aan bod.
Het is wel duidelijk dat de N-VA een dubbelzinnige houding aanneemt. Deze partij wekt enerzijds op het federale niveau minstens de indruk dat zij misbruiken in het asiel- en migratiebeleid wil aanpakken, terwijl zij anderzijds op het Vlaamse niveau misbruiken stimuleert door een zeer meegaande houding te vertonen of door zelfs al jaren, bij monde van de minister van Werk, te pleiten voor open grenzen voor wat betreft arbeidsmigratie.
De kritiek van sp.a lijkt verdacht veel op het verhaal van de pot en de ketel, want sp.a is natuurlijk bijzonder slecht geplaatst om anderen hypocrisie in de schoenen te schuiven. Terwijl ze hier blijkbaar plots lijkt te pleiten voor een striktere toegang tot de arbeidsmarkt, is sp.a bij uitstek verantwoordelijk voor de massa-immigratie die we hier in Vlaanderen en in België de voorbije decennia hebben gekend. Bovendien is sp.a in het Europees Parlement nog altijd de grootste pleitbezorger van een opendeurpolitiek. Van hypocrisie gesproken. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Het probleem is gekend. U herinnert zich nog de krantenkoppen van oktober 2010. Toen meldde De Tijd dat België een magneet was voor Oost-Europese gelukszoekers. We hebben toen, en later ook, in deze commissie al uitgebreid gedebatteerd over het gebruik van valse papieren, valse verblijfsvergunningen, neparbeidscontracten, nepvennootschappen: al die constructies die voornamelijk bedoeld zijn om toegang te krijgen tot onze sociale bijstand.
De intussen massaal geworden toevloed van onder andere Polen maar ook van Roemenen en Bulgaren, die via kunstgrepen en schijnzelfstandigheid maar een fractie verdienen van wat onze arbeiders verdienen, zorgt in een hele reeks sectoren voor een neerwaartse druk op onze lonen en dus ook op onze welvaart. Door de dumping van spotgoedkope arbeidskrachten raken heel wat sectoren zeker de transportsector maar ook de bouwsector helemaal ontregeld.
In 2012 werd een recordaantal arbeidskaarten aan buitenlandse werknemers uitgereikt: 38.760. Dat was meer dan een verdubbeling in vergelijking met 2003. Een nevenverschijnsel van die massale migratiestroom is dat vaak ook de aangetrouwde familie meereist en voor de duur van het verblijf in België een werkvergunning vraagt. Zo ontstaat een parallel migratiekanaal.
Coalitiepartner sp.a heeft sterk uitgehaald in de kranten. De fractievoorzitter, die nu in de commissie een iets mildere toon aanslaat, was in de krant veel scherper. Hij zei onder meer: Ook wij willen de deur dicht, maar je moet op álle vlakken fair zijn. Ook als het over arbeidsmigratie gaat. De verontwaardiging van N-VA is hoogst selectief. De fractievoorzitter van sp.a bekritiseerde ook de passieve houding van Philippe Muyters en zei: We beschikken over sterke aanwijzingen dat vandaag de arbeidsmarkt meer dan ooit een weinig gecontroleerd migratiekanaal is geworden.
Uiteraard deed ook coalitiepartner CD&V een duit in het zakje. Zo stelde de wat dat betreft usual suspect de heer Bothuyne: Calimerogewijs wijst hij minister Muyters dus weer met de vinger naar het federale en verliest hij zijn eigen verantwoordelijkheid uit het oog. Het is ook niet de eerste keer dat de heer Bothuyne zeer scherp uithaalt in allerlei kranten, maar dan zijn kat stuurt naar de commissie wanneer het betreffende thema ter sprake komt.
Minister, hoe reageert u in eerste instantie op die toch wel striemende kritiek van uw coalitiepartners sp.a en CD&V? Welke initiatieven werden al genomen ter opvolging en controle van ontvangers van arbeidskaarten? Welke rol speelt de Vlaamse Inspectiedienst in die controles? In welke mate wordt er effectief gecontroleerd? Welke bijkomende initiatieven worden desgevallend gepland?
Sinds 2007 zijn Roemenië en Bulgarije lid van de Europese Unie. Toch is het vrij verkeer van werknemers voor hen keer op keer uitgesteld uit vrees dat West-Europa overspoeld zou worden door goedkope arbeidskrachten. Maar vanaf 1 januari 2014 mogen ook Roemenen en Bulgaren uiteindelijk toch overal in de EU werken. Er wordt mijns inziens niet onterecht gevreesd dat onze arbeidsmarkt in ernstige mate te kampen zal hebben met een dijkbreuk van goedkope arbeidskrachten, vooral in de al genoemde sectoren.
Hoe anticipeert de Vlaamse Regering op de toestand die zich vanaf 1 januari 2014 voordoet? Hoe schat u de impact in op onze arbeidsmarkt? Hoe kan worden gegarandeerd dat onze arbeidswetgeving nageleefd wordt? Worden er akkoorden gesloten met Roemenië en Bulgarije? Hebt u over deze problematiek en de situatie die zich vanaf 1 januari 2014 zal voordoen, overleg met de federale minister van Werk?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Van Malderen, u zei in uw inleiding dat iedereen weet dat arbeidskaart B nodig is voor wie uit het buitenland hier wil komen werken. Nuance: van buiten Europa, min Kroatië, Bulgarije en Roemenië. Ik denk dat u het wel zo bedoelde.
U en de heer Janssens vragen naar een reactie op de stijging van de arbeidskaart tussen 2003 en 2012. In enge zin lijkt het dat u gelijk hebt, maar om de verklaring te geven, moeten we alles bekijken in die periode. Als ik de volledige periode bekijk, dan ziet het plaatje er toch wat anders uit dan wat u stelt. In 2003 waren er effectief 17.399, maar in 2008 bedroeg het aantal arbeidskaarten 52.648. Tussen 2003 en 2008 is er dus een veel grotere stijging.
In 2012 bedroeg het aantal effectief 38.760. Het merendeel van die arbeidskaarten, dat hebt u ook gezegd, wordt tot op heden afgeleverd aan werknemers die in overgangsmaatregelen zitten voor onderdanen uit nieuwe EU-lidstaten. Die overgangsmaatregelen werden, zoals u weet, door de federale ministerraad goedgekeurd op 21 april 2006 en moeten door mijn diensten gewoon worden uitgevoerd. Zij bepalen het, wij voeren het alleen maar uit. Het regelgevend kader voor de arbeidsmigratie is federaal.
Die 52.648 in 2008 had te maken met het naar het einde gaan van de overgangsperiode voor een aantal nieuwe EU-burgers, onder andere Hongaren en Polen. Dan volgt er een grote daling. Op 1 januari 2009 valt die overgangsmaatregel weg en moeten er geen arbeidskaarten meer zijn voor Polen en Hongaren, en het aantal arbeidskaarten daalt dan.
Je ziet hetzelfde nu. Het is het laatste jaar voor de Roemenen en de Bulgaren. Je krijgt een piek en volgend jaar is er automatisch een daling, want dan zullen de Roemenen en de Bulgaren geen arbeidskaarten meer moeten aanvragen.
Beide heren vragen ook naar de methode voor de uitreiking van de arbeidskaarten. Laat me duidelijk zijn: de procedure voor de arbeidskaart B in het kader van de overgangsmaatregelen voor nieuwe EU-onderdanen is een KB. Dat wordt dus federaal vastgelegd. De Vlaamse Regering moet maar één ding doen, en dat is de lijst van knelpuntberoepen waarop die regel van toepassing is, goedkeuren. Dat is gebeurd, samen met de Vlaamse sociale partners. Het KB Knelpuntberoepen voorziet erin dat de arbeidsvergunning binnen de vijf werkdagen moet worden afgeleverd wanneer aan de voorwaarden van erkenning is voldaan. Over wat hebben we het dan? Ik noem bijvoorbeeld een kopie van de arbeidsovereenkomst.
De bevoegde gewestelijke arbeidsmigratiedienst, dus mijn diensten, beschikken over geen enkele opportuniteits- of appreciatiebevoegdheid met betrekking tot het wel of niet toekennen wanneer het gaat om een tewerkstelling voor een beroep dat voorkomt op de erkende lijst van de knelpuntberoepen. Het KB stelt de voorwaarden vast en wij moeten alleen praktisch nagaan of aan die voorwaarden is voldaan. Dat is alles wat wij moeten doen. Voor de gewone aanvragen voor een arbeidskaart, dus buiten de knelpuntberoepen, is de Federale Regering er niet in geslaagd om andere procedureregels vast te stellen.
U vraagt hoe wij die arbeidskaarten opvolgen. Elke arbeidskaart is geldig voor de duur van de arbeidsovereenkomst, maar met een maximum van één jaar. Dat betekent dat zelfs voor een arbeidsovereenkomst van onbepaalde duur wij een arbeidskaart type B uitreiken voor één jaar. Dus is er jaarlijks controle op de afleveringsvoorwaarden want de kaart moet telkens opnieuw aangevraagd worden voor het volgende jaar, zelfs voor een contract van onbepaalde duur. Daarbovenop is een tussentijdse controle door mijn inspectie nog mogelijk.
Voor die afgeleverde arbeidskaarten B in het kader van knelpuntberoepen voorziet het KB in een extra controlemechanisme. Dat is een elektronische controle. De elektronische bestanden met betrekking tot het toekennen van de arbeidskaarten worden door ons maandelijks bezorgd aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). De RSZ confronteert de afgeleverde arbeidskaarten met de Dimona-databank (Déclaration Immédiate/Onmiddellijke Aangifte). Als er anomalieën zijn, worden die gemeld aan de federale inspectiediensten. Voor alle duidelijkheid: wij maken de arbeidskaarten over, de RSZ vergelijkt ze met de Dimona-databank, en als er anomalieën zijn, worden die overgemaakt aan de federale inspectie. Ik weet niet in welke mate de federale inspectiediensten die gegevens dan verder onderzoeken.
Mijnheer Van Malderen, vroeger was de werkgever verplicht om bij voortijdige beëindiging van de tewerkstelling de gewestelijke arbeidsmigratiedienst op de hoogte te brengen. Dat was op straffe van een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar en met een geldboete van 1700 tot 6000 euro. Met de invoering van het Sociaal Strafwetboek in 2011 is die verplichting vervallen. De verplichte melding aan de gewestelijke migratiedienst werd niet langer gevraagd door de federale overheid. Ik kom daar straks op terug. Ik weet niet of het nuttig is dat het wel zou gebeuren. Als u het nuttig vond dat het gemeld werd, dan had men dat beter niet afgeschaft op federaal niveau. Ik kan het niet verplichten dat ze het mij melden, dat gebeurt federaal.
Wat betreft de intrekking van de arbeidskaarten, is het zo dat een arbeidskaart kan worden ingetrokken op basis van artikel 35, paragraaf 2, van het KB van 9 juni 1999. Een intrekking gebeurt meestal naar aanleiding van een controle. De inspecteur stelt de overtreding vast, die aanleiding geeft tot een advies aan ons Vlaams Subsidieagentschap. In totaal zijn er veertig arbeidskaarten ingetrokken, waarvan zeventien bij Bulgaarse werknemers.
Elke intrekking wordt meegedeeld aan de Inspectie Werk en Sociale Economie en aan de Dienst Vreemdelingenzaken. Zoals u weet, is er wel vrij verkeer van mensen voor Bulgaren en Roemenen. Het aantal intrekkingen zou dus hoger kunnen liggen, indien we nog altijd de informatie zouden krijgen die we niet meer moeten krijgen van de werkgever.
U schetst een situatie. Voor mij geeft dat weer of het nuttig was of niet dat de federale inspectiediensten wel of niet optreden en dat zouden doorgeven.
We moeten toch goed begrijpen wat de arbeidskaart B juist inhoudt. U schetst dat iemand, zodra hij een arbeidskaart B verkregen heeft, zijn job zou kunnen stopzetten of van werkgever zou kunnen veranderen. Dat is niet juist, hè. De arbeidskaart B is geldig voor een specifieke arbeidsovereenkomst tussen één werkgever en één werknemer. Het is een een-op-eenverhouding. Als een werknemer van job verandert, of niet meer komt opdagen, is de arbeidskaart niet meer geldig. Dan vervalt die. Als die persoon bij een nieuwe werkgever komt, moet die werkgever opnieuw heel de procedure doorlopen en een nieuwe arbeidsvergunning aanvragen voor deze werknemer. Wanneer een tewerkstelling voortijdig stopgezet wordt, want werkgever of werknemer kan die stopzetten, verliest de arbeidskaart haar geldigheid, aangezien ze afgeleverd werd voor één specifieke job bij één specifieke werkgever.
Ik zal het anders zeggen: vroeger moest een werkgever dat melden en konden wij de arbeidskaart intrekken. Nu vervalt die kaart op het moment zelf. Ik kan ze dan nog eens intrekken, maar ze is al niet meer geldig. U begrijpt dus dat dat niet nodig is.
Bij arbeidskaarten die worden afgeleverd in het kader van de knelpuntberoepen, worden de vastgestelde anomalieën op basis van Dimona door de RSZ overgemaakt aan de federale inspectiediensten. De federale inspectiediensten delen ons echter geen gegevens mee die, naar aanleiding van hun onderzoeken, aan het licht zijn gekomen en die zouden kunnen leiden tot de intrekking van de arbeidskaart.
U hebt beide ook vragen gesteld over de inspecties. Mijnheer Janssens, op uw vraag of er effectief wordt gecontroleerd, kan ik bevestigend antwoorden. In het algemeen wil ik u meegeven dat de controles op de wetgeving arbeidsmigratie een bevoegdheid is voor zowel de federale inspectie als de regionale inspectie. In 2012 werden door de Inspectie Werk en Sociale Economie 729 migratiecontroles uitgevoerd. Als ik de gezamenlijke, met het federale niveau gecoördineerde acties, meeneem, zijn dat 884 controles. Er zijn 4337 werknemers gecontroleerd, met de federale gecoördineerde acties erbij 8814 werknemers. De meest gecontroleerde buitenlandse nationaliteiten zijn Polen, Bulgaren, Turken en Roemenen. De migratiecontroles resulteerden in 109 pvs, 48 waarschuwingen en 130 pvs van inlichtingen aan andere diensten, omdat er dingen zijn vastgesteld waarvoor wij niet bevoegd zijn. De inbreuk die bij deze inspecties het meest voorkomt, is dat de werknemer illegaal in het land verblijft en geen arbeidskaart heeft.
Mijnheer Van Malderen, u hebt vragen bij de sectorale spreiding van de inspecties. De top drie van onze inspecties komt overeen met de prioriteiten die ook het belangrijkst worden geacht door de federale Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Een deel van de controles die worden uitgevoerd door de Inspectie Werk en Sociale Economie, wordt aangevraagd door het Vlaams Subsidieagentschap voor Werk en Sociale Economie of door andere diensten. Daarnaast voert elk provinciaal inspectieteam spontane controles uit.
In 2012 bestond de top 3 binnen de 729 eigen controles, dus niet de 884 inclusief gecoördineerde acties, uit: bouw, horeca en detailhandel, respectievelijk met 127, 123 en 88 dossiers. In de transportsector zijn 24 controles uitgevoerd. Daarnaast, zoals ik al zei, nemen wij deel aan gecoördineerde acties met de federale SIOD. Hierbij bepaalt de SIOD de prioriteiten, niet wij, en de verdeling van de quota per gerechtelijk arrondissement. Specifiek met betrekking tot de transportsector werden binnen de SIOD-context in 2012 451 controles uitgevoerd.
Mijnheer Janssens, ik ga nog even in op uw specifieke vragen. U vreest dat wij, door het aflopen van de overgangsmaatregelen, overspoeld zullen worden door goedkope Roemeense en Bulgaarse arbeidskrachten. Ten eerste, wat betreft het aflopen van de overgangsperiode, is het zo dat de toetredingsakte van nieuwe lidstaten erin voorziet dat lidstaten het vrij verkeer van werknemers uit deze nieuwe lidstaten aan overgangsmaatregelen kunnen onderwerpen. U weet dat het in totaal gaat om zeven jaar, opgedeeld in twee, drie en twee jaar. Voor Bulgarije en Roemenië, zoals u zei, loopt de zevenjarige overgangsperiode eind dit jaar af. Een extra verlenging is niet mogelijk. Roemenen en Bulgaren zijn dus vanaf 1 januari 2014 volwaardige Europees staatsburgers en kunnen dus vrij werk zoeken in de Europese Unie.
Zo kom ik bij het tweede deel van uw vraag: de vrees voor goedkope arbeidskrachten. Dat lijkt me nogal duidelijk. De Belgische werkgever die een Europees onderdaan tewerkstelt, moet het Belgische arbeidsrecht naleven, dus ook de Belgische arbeids- en loonvoorwaarden respecteren. Met andere woorden, de Belgische werkgever mag een Roemeense of Franse werknemer niet meer of niet minder betalen dan een Belgische werknemer. Of ja, wel meer maar dus niet minder. De regels zijn van dwingende aard. De controle overstijgt mijn bevoegdheid: de federale inspectie voor Toezicht Sociale Wetten controleert de naleving van het arbeidsrecht.
Op uw vraag naar bijkomende initiatieven, haal ik de woorden aan van Viviane Reding, vicepresident van de Europese Commissie: Vrij verkeer is een fundamenteel recht. Europese onderdanen die hun recht op vrij verkeer uitoefenen, zijn geen immigranten. Zij genieten dezelfde rechten als nationale onderdanen.
De inspectiediensten, zowel de regionale als de federale, zullen blijvend controles uitvoeren op de naleving van de reglementering inzake tewerkstelling van buitenlandse werknemers. De federale inspectie zal de naleving van het Belgische arbeidsrecht controleren. Dat is niet mijn bevoegdheid, maar als we inbreuken vaststellen, maken we dat over. In die zin zijn de gecoördineerde acties waarbij we samenwerken, een verder na te volgen initiatief in de strijd tegen illegale en sociale fraude. Wanneer ik in mijn antwoorden verwijs naar de federale diensten, is dit niet om mijn eigen verantwoordelijkheden Calimerogewijs te ontlopen, maar omdat de bevoegdheden inzake migratie, arbeidskaarten, controle en handhaving spijtig genoeg uitermate verspreid liggen over de verschillende overheden. Ook na de uitvoering van de zesde staatshervorming zal dat niet opgelost zijn.
Aangezien het vrij verkeer van werknemers vanaf 1 januari 2014 onverkort van toepassing is voor Roemenen en Bulgaren, en er geen beperkingen kunnen worden opgelegd, lijkt een overleg met federaal minister van Werk De Coninck niet aangewezen. Ik zou niet weten waarover we zouden moeten overleggen.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Ik zou het misschien beter niet doen, maar het is sterker dan mezelf: ik wil eerst ingaan op enkele uitspraken van de heer Janssens.
U sprak over vermeende standpunten van sp.a, collega. Ik stel voor dat u de feiten eerst eens checkt. Zowel op het Vlaamse als het Belgische als het Europese forum heeft mijn partij altijd de grootste vraagtekens geplaatst bij arbeidsmigratie en open grenzen, niet uit principe maar vanwege het nefaste effect ervan op arbeidsorganisatie en -markt. Als een land zoals Roemenië en Bulgarije bij een club wil horen, moeten alle spelregels correct worden gevolgd. Verschillende Europese landen doen dat vandaag niet. Op papier bestaat voldoende goede regelgeving, rond bijvoorbeeld detachering, die in de praktijk in nogal wat landen zeer gebrekkig wordt ingevuld. Dat geeft aanleiding tot ontduiking, fraude en misbruik. Dat is een lose-losesituatie. Wij staan voor een fair beleid, een faire houding, rond migratie in het algemeen en rond arbeidsmigratie.
Wij stellen het vrij verkeer van mensen op zich niet in vraag. Wat we nodig hebben, is een realistische aanpak van de misbruiken om ervoor te zorgen dat buitenlandse arbeiders de spelregels respecteren. Dat kan nog fel verbeteren. Er is nog veel misbruik. We worden er bijna dagelijks mee rond de oren geslagen.
Mijnheer Janssens, u hebt hier zaken geponeerd die hoe dan ook niet kloppen met de feiten. Ik daag u dan ook uit om dat eens hard te maken met feiten in plaats van met loze beweringen een sfeertje te proberen scheppen.
Ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, minister. Ik zal het zeker nog eens moeten nalezen in het verslag. Toch een aantal bedenkingen. Ik weet heel goed waarom ik vergeleken heb met 2003 en niet met 2008 en 2009. Op een gegeven moment waren er 52.000. Toen zaten de Polen en de Hongaren er nog bij. Als we die twee groepen eruit halen, zakt het totaal onmiddellijk om dan opnieuw te stijgen. In die grafieken zijn de Polen en Hongaren vervangen door de Roemenen en Bulgaren. We spreken elkaar daar niet tegen. Ik vraag me wel af: whos next? (Opmerkingen)
Op een gegeven moment zit men in een overgangssituatie. Men vraagt dan wel arbeidskaarten aan omdat men nog in de uitzonderingssituatie zit. Door een gebrekkige controle creëert men een kanaal waardoor mensen relatief vlot binnen geraken. Daarna wordt het wellicht vroegtijdig stopgezet en verdwijnen die mensen in het zwarte circuit. Dat is de these die ik wil poneren. Wie een arbeidskaart aanvraagt, is niet in fout. Er zijn veel grotere vormen van misbruik die niet via arbeidskaarten geregeld worden. We stellen vast dat daar overgangen in ontstaan.
Dat neemt niet weg en u bevestigt dat ook dat er een massale stroom op gang is gekomen. Die is vrij continu, al zijn er enkele wijzigingen naargelang men al dan niet verplicht is om een arbeidskaart aan te vragen.
Er is ook een duidelijke Vlaamse bevoegdheid, u hebt dat ook geduid. Het betreft niet het uitreiken van de arbeidskaarten, want dat is geregeld in het KB, maar wel de vaststelling van onze knelpuntberoepen. Die lijst is ondertussen zodanig uitgebreid dat bijna alles een knelpuntberoep is in dit land. Misschien moet die eens van naderbij worden bekeken, samen met de sociale partners.
Minister, u zegt dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is met de federale overheid. Dat is nogal wiedes. Wij roepen iedereen die deelachtig is aan het probleem, op om zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Het probleem kan op twee manieren worden bekeken. Men kan het betreuren dat de zaak verdeeld is finaal zou de federale overheid zelfs naar Europa kunnen verwijzen , maar het lijkt me eerder aangewezen dat mensen samenwerken en overleggen. De technologie is daarbij een bijzonder belangrijke factor. Databanken kunnen worden gelinkt met het oog op een degelijke en duurzame controle.
Minister, u hebt uiteraard bevestigd dat een arbeidskaart tijdelijk is voor één jaar en ook gelinkt is aan een specifieke job. Iets is me niet duidelijk. U hebt gezegd: Dat wordt dan gecontroleerd na een jaar. Ik had graag geweten hoe die controle in zijn werk gaat en welke linken er bestaan.
In verband met de verplichte melding ben ik van mening dat het nut ervan moet worden bekeken, maar dat moet vooral gebeuren in functie van Limosa en Dimona. U kunt natuurlijk ook zeggen dat op het moment dat er geen Dimona-aangifte voor iemand gebeurt, dat in feite een beëindiging is en ook een melding. Het komt erop aan dat onze diensten ook zicht hebben op wat er aan die kant gebeurt en dat er desgevallend ook een vraag in die zin gesteld wordt.
U zult het met me eens zijn dat als we 40 arbeidskaarten intrekken waarvan 17 van Bulgaren, dat op een totaal van 38.000 geen ongelooflijk cijfer is. Er zijn veel fouten en er is veel misbruik. Het is een bijzonder laag cijfer, ik vraag me af hoe men eraan komt.
Ik heb geen antwoord gekregen over de verdeling binnen onze Vlaamse inspectie: op 28 mensen 10,5 voltijdse equivalenten die bezig zijn met arbeidsmigratie.
En over de transportsector zegt u dat het overeenkomt met de prioriteiten die op het federale niveau worden gelegd. Ik kan alleen maar vaststellen dat men aan federale kant met de transportsector aan de tafel zit om een aantal misbruiken aan te pakken. Recent werden een aantal initiatieven genomen. Het zou goed zijn dat de Vlaamse inspectie zich in contact stelt met de federale collegas, dat veronderstelt overleg. Als er ten aanzien van de transportsector initiatieven worden genomen door de staatssecretaris, laat ons daar dan alstublieft ook op enten.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Voorzitter, minister, ik zal me in mijn repliek vooral focussen op de antwoorden die u hebt gegeven op de vele vragen en me iets minder bezighouden met de nogal ongeloofwaardige repliek van de heer Van Malderen. Ik had niet gedacht dat een fractievoorzitter van de socialisten mij ooit nog zou kunnen verbazen, maar dat is vandaag dan toch gelukt en dat is een unicum, denk ik. De sp.a die zichzelf al een jaar lang voorstander noemt van een strikte migratiewetgeving: ga dat maar eens verkopen in de straten van Vlaanderen. Blijkbaar heeft men nog nooit gehoord van de Snel-Belgwet en van de tienduizenden regularisaties van illegalen waarvoor de sp.a telkens minstens mee verantwoordelijk is geweest de voorbije decennia.
Minister, u hebt een uitvoerige toelichting gegeven bij de procedure omtrent het verkrijgen van de arbeidskaarten B en de controles erop. Dat was nuttig. We hebben daarnaar gevraagd. Maar ik heb de indruk dat u de problematiek een beetje minimaliseert. Uiteraard hebben uw coalitiepartners enkel zelf proberen te scoren in de media door u zwaar onderuit te halen wat het beleid ter zake betreft, maar er zijn toch een heel aantal sectoren, onder meer de transportsector en de bouwsector, die kampen met een groot aantal problemen wat illegalen en sociale fraude betreft.
Inderdaad, zolang België bestaat, zullen we met het probleem geconfronteerd blijven dat de bevoegdheden versnipperd zijn en dat het moeilijk is om dan een coherent beleid te voeren. Niettemin is het een feit dat een heel groot aantal arbeidskaarten B nu vooral aan Bulgaren en Roemenen wordt afgeleverd en dat het systeem nu eenmaal vaak gebruikt wordt om gemakkelijk aan een verblijfsvergunning te komen en om dus ook om een beroep te doen op onze sociale bijstand.
Het gaat toch niet op dat onze werkzoekenden uit de markt geprijsd worden en het kan evenmin door de beugel dat er op grote schaal misbruik wordt gemaakt van die arbeidskaarten.
Mijn fractie pleit er dan ook voor, minister, dat u met een uitgebreide mankracht meer en strengere controles uitvoert op illegalen en sociale fraude, en dat u wat dat betreft toch ook nogmaals in overleg treedt met de federale minister van Werk. Het is een sp.a-minister, en ik heb begrepen uit de kranten dat ze vragende partij is voor een strengere reglementering in verband met illegalen en sociale fraude.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Minister, ik dank u voor uw uitgebreide antwoord. De arbeidskaarten en wie er al dan niet recht op heeft of er al dan niet controle op moet uitoefenen, en wie met wie moet samenwerken: dat is geen eenvoudige materie. U hebt de cijfers genuanceerd al is dat misschien een groot woord, maar er zijn in de loop der jaren blijkbaar schommelingen geweest. Dat heeft te maken met de door Europa opgelegde overgangsmaatregelen.
U hebt ook een goed en duidelijk inzicht gegeven in de manier waarop de opvolging gebeurt. De arbeidskaart wordt voor één jaar toegekend en kan dan voor opnieuw maximaal één jaar worden toegekend. Hij wordt in elk geval telkens opnieuw bekeken. Er worden kaarten ingetrokken. Dit wordt dan doorgegeven aan de federale inspectie. Er zijn tussentijdse controles mogelijk. Er is een elektronische controle door de RSZ mogelijk. Anomalieën worden aan de federale inspectiediensten doorgegeven. Qua controle wordt in Vlaanderen het maximale gedaan. Ik weet niet of dat op het federale niveau ook zo is.
Worden we nu overspoeld door goedkope arbeidskrachten? Er zullen inderdaad wel misbruiken zijn. Daar kunnen we niet omheen. Die moeten worden gecontroleerd, ze moeten eruit. Ik heb begrepen dat ook dat op het federale niveau zit. Het is een versnippering. (Opmerkingen van de heer Bart Van Malderen)
Hier moet worden samengewerkt, mijnheer Van Malderen. Dat is duidelijk. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid opnemen en samenwerken en overleg plegen. Het is niet eenvoudig, het is nu zo geregeld. We moeten zo verder.
Mijnheer Van Malderen, u alludeerde ook nog op de knelpuntberoepen. Die lijst is heel uitgebreid en zou eens opnieuw moeten worden bekeken. De minister zal daarop wel antwoorden. Die knelpuntberoepen zijn er. Er zijn jobs die niet worden ingevuld. In de commissie Onderwijs wordt er ook altijd op gewezen dat eraan moet worden gewerkt en dat er een instroom moet komen.
Minister, ik ben blij dat u een duidelijke toelichting hebt gegeven en dat u een onduidelijkheid de wereld uit hebt geholpen.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Janssens en mijnheer Van Malderen, er klopt toch iets niet. Jullie zeggen allebei dat ze via de arbeidskaarten binnenkomen. Mijnheer Janssens, u zei dat letterlijk want u zei dat ze op die manier een verblijfsvergunning krijgen. Maar Roemenen en Bulgaren mogen hier gewoon binnen! Als mens mogen ze binnen. Zij hebben geen verblijfsvergunning nodig. Zij komen niet met behulp van een arbeidskaart binnen, want ze kunnen gewoon binnen! Ik begrijp dus niet dat jullie die link maken. Mijnheer Janssens, u hebt het over de verblijfsvergunning en u, mijnheer Van Malderen, zegt dat er door toedoen van de arbeidskaart een ander circuit binnenkomt. Neen, dat is niet juist. Ze komen niet zo binnen. Ze kunnen gewoon binnenkomen zoals elke andere Europeaan. Als u dat niet wilt, moet u dat anders afspreken met Europa. Europa bepaalt dat zij binnen kunnen zodra hun land een lidstaat is. Het is dus geen alternatief circuit, om mensen naar hier te brengen, zeker niet voor die overgangslanden. Ik begrijp dus niet dat u die stelling naar voren brengt.
Mijnheer Van Malderen, als ik verwijs naar de 52.000, dan is dat om te verklaren waarom er een piek is. Bij het einde van een overgangsperiode zie je meer mensen van een bepaald land komen. Het jaar erop kunnen ze gewoon blijven, zelfs zonder arbeidskaart. Dat was toen zo en dat is ook nu zo.
De voorwaarden worden op het federale niveau vastgesteld. Na één jaar onderzoek ik of bij een volgende aanvraag nog aan die voorwaarden wordt voldaan. Is er nog altijd een arbeidscontract? Voldoet het aan de voorwaarden? Hebben wij ondertussen over de werkgever de informatie gekregen dat hij niet op een redelijke manier werkt, of weet ik veel wat? Dat zijn de elementen die wij kunnen bekijken.
Met het punt over de samenwerking ben ik het helemaal eens. Dat doen we ook. Wij geven onze gegevens door aan de RSZ. De RSZ vergelijkt ze met de gegevens van Dimona. Dat hebt u zelfs gevraagd. Dat gebeurt. Het spijtige is dat wij die informatie niet krijgen. De federale inspectie krijgt die wel. Wellicht gaat zij dan ook controleren of er anomalieën zijn. Ik weet dat niet, want ik krijg er geen informatie over. U vraagt om samenwerking. Ik werk samen. Ik wil er nog eens per brief om vragen. Maar als er anomalieën zijn, hebben ze meestal te maken met het niet naleven van het arbeidscontract. Dan zitten we vrij snel bij de federale diensten, die het best die controle doen. De controle op illegalen en op sociale fraude zit, ik kan er niet aan doen, op het federale niveau. Mijnheer Bothuyne, dat is niet Calimero, dat is gewoon een vaststelling. U mag het veranderen, ik ben bereid om dat hier te doen. Maar volgens de wetgeving van vandaag zit dat op het federale niveau.
Telkens als er een vraag is, werken wij samen met de inspecties. Ook wij kunnen vragen om samenwerking als we een vermoeden hebben, maar daar heeft het federale niveau de lead. Zij hebben veel meer controlemogelijkheden dan wij.
Moet de lijst van de knelpuntberoepen worden herzien? Die lijst werd in 2006 opgesteld, als ik het me goed herinner. Ik zat toen ook aan de tafel, samen met minister Frank Vandenbroucke. We hebben toen een vrij lange discussie gevoerd. Ik zat daar toen in een andere positie dan vandaag, namelijk als sociale partner. We hebben toen een goede discussie gevoerd op basis van gegevens van de VDAB. Wij hebben hier veel knelpuntberoepen, vandaag nog altijd. De knelpuntberoepen die nog altijd het meest worden aangevraagd via arbeidskaart B, zijn vandaag nog altijd knelpuntberoepen: beroepen waarvoor wij zelf geen mensen meer vinden. Daar gaat het nog altijd over: een arbeidskaart wordt gebruikt om openstaande betrekkingen in te vullen waarvoor de werkgever moeilijk iemand van hier vindt.
U vindt 40 intrekkingen op 38.000 weinig. Ik wil toch nog eens zeggen dat ik alleen kan intrekken als niet aan de voorwaarden wordt voldaan, en die voorwaarden worden bepaald door de federale overheid. Het hebben van een arbeidscontract is er een van, het viable zijn van de werkgever is er een ander. Ik kan zomaar niet intrekken. Alleen als er duidelijke gegevens zijn over de voorwaarden die ik mag controleren, kan ik daarop reageren. Dan maken we een pv op en geven we dat door aan de federale overheid.
Zoals ik u heb proberen uit te leggen, zijn de automatisch vervallen kaarten, doordat de een-op-eenrelatie wordt geschonden, eigenlijk ook allemaal ingetrokken. Ik moet ze niet intrekken, want ze vervallen automatisch. Vroeger kon ik ze intrekken, want ik kreeg de informatie. Ik krijg die informatie niet meer en ik mag die niet opeisen. Wat wilt u dat ik doe? Naar alle 30.000 mensen controles sturen? Dat lijkt me niet goed. Ik heb effectief relatief weinig inspectie, ik moet hiervoor nu al een derde van mijn inspectie inzetten. Als we morgen iets zeggen over interim, dan vragen jullie allemaal meer inspectie daarop. Als er overmorgen een fraudegeval naar boven komt bij de premies, dan vraagt u allemaal bijkomende inspectie op de premies. We proberen die verdeling te doen zodat dat op de meest efficiënte manier gebeurt. Ik denk dat wij doen wat we moeten doen, op een goede manier.
De situatie is wat ze is. Er is de Europese wetgeving. Mijnheer Van Malderen, u hebt gelijk, de federale overheid kan verwijzen naar Europa. We zitten binnen dat Europese kader. Op een bepaald moment heb je overgangslanden. Je ziet het effect daarvan. Als er sociale fraude is, dan zou een van de mensen die dat mee heeft aangeklaagd, de eerste moeten zijn om de sociale fraude na te zien.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Voorzitter, de zin die hier het meest gebruikt is, ook door u, is: iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik hoop dan, vooral ten aanzien van de voorzitter, dat uw fractie in het federaal parlement de voorstellen die daar voorliggen en nog zullen worden voorgelegd, even enthousiast zal onderschrijven als u zelf de analyse daarnet hebt gemaakt.
Minister, even over die knelpuntberoepen. Die lijst is inderdaad gemaakt in 2006. Er was een hele discussie over of je moet werken met een open of een gesloten lijst. Ik herinner me er nog wel een paar details van. Ook ten behoeve van de andere collegas: er is geen enkel probleem mee integendeel dat je vandaag jobs niet ingevuld krijgt en je probeert om die in te vullen via interregionale of internationale mobiliteit, liefst volgens die hiërarchie. Vandaag stellen we vast dat in een aantal sectoren we horen die noodkreten er niet zozeer sprake is van vacatures die niet worden ingevuld, maar wel dat je een verdringing krijgt en mensen uit de markt worden geprijsd. Dat gaat met een veelvoud van middelen: schijnzelfstandigheid, detachering en dergelijke meer. Arbeidskaarten zijn daar een deel van. We proberen op het federale niveau te doen wat daar moet gebeuren, maar ik zou mijn taak niet naar behoren doen als ik u, als minister die voor een deelaspect verantwoordelijk is, ook niet zou aanspreken voor dat deel waar u voor verantwoordelijk bent. Voor die verdringing moeten we absoluut oog hebben. Dus behoeft het aanbeveling dat ook op Vlaams niveau met de sociale partners binnen heel het debat over de knelpuntberoepen wordt bekeken wat we kunnen doen om daar structureel aan tegemoet te komen via een Vlaams arbeidsmarktbeleid, via opleidingen, VDAB enzovoort, en aan de andere kant hoe we omgaan met migratie.
Nog even iets over sociale inspectie. Terecht zegt u ik beken zelfs enige verantwoordelijkheid daarin dat als het gaat over interim, we nogal eens vragen om daar meer op te controleren, ook wat premies betreft. Ik ontken dat niet. Maar dan moet je wel de vraag stellen, zeker gezien wat er op ons afkomt met de zesde staatshervorming, of het getal van 28 nog lang vol te houden is. Als je meer bevoegdheden krijgt, zou je ook meer mensen moeten gaan controleren. Alleen al het gegeven van migratie is in de loop van de jaren ongelooflijk toegenomen. Dat betekent dat je een verschuiving in werklast hebt. Je kunt natuurlijk de taart herverdelen, maar misschien is de taart op dat moment wel eens aan evaluatie toe.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Minister, hoe dieper u op de problematiek ingaat, hoe duidelijker het wordt dat het wel heel surrealistisch is hoe de regelgeving helemaal verstrengeld is, zowel de Europese, als de federale als de Vlaamse. Dat zijn bijna kafkaiaanse toestanden waarbij de federale en Vlaamse inspectiediensten ongeveer met dezelfde dingen bezig zijn, maar blijkbaar onvoldoende of geen informatie met elkaar uitwisselen. Dat zijn natuurlijk allemaal belemmeringen voor een deftig beleid en voldoende goede controles ter zake.
Minister, ik wil het niet op flessen trekken, maar als ik u bezig hoor In het eerste deel van uw repliek zegt u dat het niets te maken heeft met verblijfsvergunningen en dergelijke meer. Dat is inderdaad correct, maar de arbeidskaarten worden wel, en nogal op vrij grote schaal, misbruikt om toegang te krijgen tot onze sociale bijstand. Minister, als ik u beluister, heb ik de indruk dat wij naar de transportsector en naar de bouwsector moeten gaan en zeggen: ik begrijp van de Vlaamse minister van Werk dat er geen probleem is ter zake. Ik denk dat dat niet met de waarheid overeenstemt.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik wil alleen maar zeggen dat ik het niet eens ben met wat u zegt.
Mevrouw Goedele Vermeiren : Mijnheer Van Malderen, als ik zeg dat iedereen zijn verantwoordelijkheid moet nemen, weet u ook dat dat gaat over de verantwoordelijkheid wat betreft controle.
De voorzitter : De heer Janssens heeft het woord.
De heer Chris Janssens : Ik wil alleen maar zeggen dat ik het niet met u eens ben.
De voorzitter : De interpellatie en de vraag om uitleg zijn afgehandeld.