Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 17/10/2013
De voorzitter : De heer Diependaele heeft het woord.
De heer Matthias Diependaele : Voorzitter, minister, collegas, op 16 mei hebben we reeds uitgebreid gedebatteerd over innovatief aanbesteden. We kwamen toen tot min of meer dezelfde conclusie, dat het inderdaad een zorgenkindje is waar dringend aandacht nodig is om het opnieuw op het juiste spoor te krijgen. Het is duidelijk dat het project de laatste jaren zeer moeizaam vooruit is gekomen, onder andere vanwege juridische belemmeringen zoals staatssteun en voorkennis. Het is dan ook belangrijk dat we in dit dossier kort op de bal spelen.
Het concept is nochtans veelbelovend. Het is de expliciete bedoeling van het programma om de innovatiekracht van bedrijven een extra impuls te geven. Het wil een kader creëren waarbinnen de overheid en de bedrijfswereld samen innovatieve oplossingen kunnen ontwikkelen voor specifieke uitdagingen van de overheid. Alle beleidsdomeinen van de Vlaamse overheid komen hierbij aan bod. Coördinatie van de projecten en initiatieven verloopt via de kenniscel Innovatief Aanbesteden van het Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie (IWT). In 2008 werd het programma opgestart met een totaalbudget van 10 miljoen euro.
Ondertussen werd het al enkele keren verlengd nu tot eind 2013 zodat de verdere uitrol van de precommerciële trajecten kon worden ondersteund. Volgens de website zitten momenteel vier projecten in fase 1, zeven projecten in fase 2 en twee projecten in fase 3.
Minister, kunt u een beknopte stand van zaken geven van de lopende projecten binnen Innovatief Aanbesteden? Welke doorbraken vielen er het laatste half jaar op te tekenen? Is er sinds mei vooruitgang bij bepaalde projecten? In mei gaf u aan een beperkte verlenging van het lopend initiatief tot eind 2013 te willen voorleggen aan de regering, wat intussen ook is gebeurd. Welke projecten hoopt u in dat tijdsbestek nog te realiseren? Wat gebeurt er na 2013 met betrekking tot de nog lopende projecten en Innovatief Aanbesteden als geheel? Welke budgettaire consequenties kan dit hebben?
Ongeveer een jaar geleden werd door een externe partij een doorlichting gemaakt van Innovatief Aanbesteden en ook het IWT voerde zelf een SWOT-analyse (strengths, weaknesses, opportunities, threats) uit. Naar aanleiding van die kritische rapporten heeft het IWT de opdracht gegeven om het proces, de aansturing en de aanpak opnieuw grondig te onderzoeken. Het IWT is dan met een actieplan met een tiental actiepunten gegroepeerd in vijf grote actielijnen op de proppen gekomen. De conclusies en de aanbevelingen zouden ondertussen in uw bezit moeten zijn. Op 16 mei hebt u gezegd dat we die tegen eind september zouden krijgen. Kunt u aangeven op welke punten het IWT het proces, de aansturing en de aanpak van Innovatief Aanbesteden zal bijsturen en wat daarbij de te verhopen effecten zijn?
Wat betreft de lopende projecten: in welke gevallen wordt om te werken aan innovatie binnen de overheid samengewerkt met starters en innovatieve kmos? De doelgroep van innovatieve starters en kmos kan in principe bereikt worden zonder al te grote aanpassingen aan de wet op de overheidsopdrachten. Plant u initiatieven in die zin? We hebben intussen vernomen dat het bestlopende project min of meer ook het enige het project is met de oogscanners van Kind en Gezin. Ze worden blijkbaar aangeleverd door een Duits bedrijf. Dat is niet altijd te vermijden met aanbestedingen, maar de vraag is of daar eventueel iets aan kan worden gedaan.
Op dit moment zijn er ongeveer 400 dagen nodig voor de lancering van het eigenlijke onderzoeks- en ontwikkelingstraject. Dat is zeer lang, zeker als je weet dat er nog één tot twee jaar moet worden bijgeteld vooraleer er een prototype ontwikkeld is en de aanbesteding kan gebeuren. We moeten daar dus iets aan doen.
Is het misschien een optie om de verschillende overheidsdiensten de verplichting te geven om, als ze met externe partners samenwerken, zelf in hun eigen budget een bepaald percentage verplicht te doen besteden aan innovatie of een deel van de aanbesteding die ze doen te laten doorstromen naar innovatieve middelen?
Op 16 mei hebben we het ook over Smart@Fire gehad, een nieuw brandweerpak dat het IWT heeft binnengehaald met een Public Procurement of Innovation (PPI), een Europees programma. Ik heb niet onmiddellijk kunnen vinden of daarvoor de Vlaamse procedure wordt gebruikt of de Europese procedure. Wij hebben een probleem met onze procedure daar zijn we het over eens maar valt deze best practice dan onder de Europese of Vlaamse procedure?
De voorzitter : Minister Lieten heeft het woord.
Minister Ingrid Lieten : Voorzitter, collegas, ik zal een overzicht van de stand van zaken van alle projecten aan het commissiesecretariaat overmaken. Ik zal er een paar uitlichten, waar er toch belangrijke realisaties zijn gebeurd.
De VRT heeft begin oktober 2013 een precommerciële opdracht gepubliceerd met als doel een geïntegreerd prototype voor spraak- en taaltechnologisch ondersteund ondertitelen te onderzoeken en te ontwikkelen, dat een significante meerwaarde en performantiewinst aantoont ten opzichte van de workflows van vandaag. Vandaag gebruikt men het systeem STON, maar men denkt dat er toch nog een technologisch beter systeem mogelijk is.
Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (VIPA) heeft een innovatieve aanbesteding gedaan voor het uitwerken van een life-cycle-cost tool voor woonzorgcentra werd die in juli 2013 werd opgeleverd. Met deze tool wil het VIPA de initiatiefnemers bij de bouw van een woonzorgcentrum een instrument aanreiken om in de ontwerpfase alternatieven op het vlak van gebouwschil, technische installaties en hernieuwbare energie met elkaar te vergelijken om hen zo te ondersteunen bij hun gesprekken met de meer gespecialiseerde actoren zoals architecten, ingenieurs- en energie-adviesbureaus, in het bouwproces.
Van het project e-boekplatform is de precommerciële fase afgerond, wat in juni 2013 resulteerde in de oplevering van drie innovatieve prototypes. De commerciële aankoop wordt in de komende periode gegund.
In het kader van het Europees project Smart@Fire, onder coördinatie van het IWT, werden de marktconsultaties op 10 oktober 2013 afgerond. Meer dan 350 bedrijven hebben deelgenomen in drie verschillende landen. De precommerciële opdracht wordt begin 2014 gelanceerd.
In juni 2013 werd voor het demonstratieproject 3D GRB (driedimensionaal grootschalig referentiebestand) van het Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen (AGIV) een opdracht tot marktverkenning gepubliceerd. Uit de marktverkenning bleek er zowel vanuit de overheid als vanuit het bedrijfsleven en de kennisinstellingen een grote interesse om zon slim 3D-Vlaanderen te ontwikkelen. Een slimme of volautomatische 3D-visualisatie heeft immers een hoge toegevoegde waarde voor de overheid en een belangrijk innovatiepotentieel voor het bedrijfsleven en de kennisinstellingen. Maar op dit moment vraagt de realisatie van een 3D-model naast de nodige toch wel hightechinformatie veel handmatige interactie en beperkt de automatisatie zich tot vereenvoudigde voorstellingen van een beperkt aantal objecten. Daar zou men dus een stap verder in willen gaan.
Tot slot is er een initiatief van het Departement Landbouw en Visserij, dat de glastuinbouwsector in Vlaanderen wil bijstaan in de zoektocht naar duurzame oplossingen die de efficiëntie van de sector verhogen. Kastechnologie evolueert immers en wordt meer en meer een multidisciplinair gebeuren op het vlak van de constructie van kassen, sturing van het klimaat en beheer van de grondstoffenstromen. In het kader van het innovatieve aanbestedingsproject Duurzame glastuinbouw in Vlaanderen werd de precommerciële aanbesteding gepubliceerd in februari 2013. De gunning is misschien zelfs gepland voor het einde van deze maand. Dat zijn de meest frappante evoluties, maar ik zal de volledige lijst toevoegen.
Tegen eind 2013 is de publicatie in het Officieel Publicatieblad van de Europese Gemeenschap van vier innovatieve bestekken gepland. Het betreft het project Energieneutraal bouwen zonder meerkost met de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW), het project Innovatieve technieken voor hydrografische peilingen in ondiep water met de afdeling Maritieme Toegang, het project School voor de Toekomst met het Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs (AGIOn) en het project Innovatieve systemen, materialen en technieken voor gevelrestauratie met verhoging van energiezuinigheid met behoud van erfgoedwaarde, een initiatief van het beleid Onroerend Erfgoed.
Verder worden, tegen december dit jaar, de voorstellen van de bedrijven in het kader van het project STON verwacht en geëvalueerd. Er wordt ook samen met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) verder gewerkt aan de opstart van het project Materiaaldecoder. Het Europese project Smart@Fire komt in een cruciale fase de volgende maanden, waarbij de precommerciële bestekken worden afgerond en besproken met de Europese Commissie. Dat is wat er zit aan te komen.
Na 2013 worden de opgestarte projecten die al in de ontwikkelingsfase zitten, verder uitgevoerd door de bedrijven en kennisinstellingen waaraan de opdrachten werden toegewezen en ze worden verder begeleid door het IWT. De budgetten werden bij de aanvang van elk project vastgelegd, waardoor de verdere uitvoering in principe verzekerd is. Aangezien het Kenniscentrum Innovatief Aanbesteden van het IWT een verlenging zal aanvragen voor de periode 2014-2015, wordt ervan uitgegaan dat men voor de projecten waarvoor de ontwikkelingsfase nog niet is opgestart, ook na 2013 de service zal kunnen voortzetten.
U verwijst naar de externe partij die een doorlichting heeft gemaakt van het innovatief aanbesteden. We hebben hier al verschillende keren gesproken over de grote bottlenecks waarmee we elke keer opnieuw worden geconfronteerd bij de implementatie. Het IWT heeft het innovatief aanbesteden als een pilootprogramma opgezet, met als doel om naast de bestaande subsidies toch wel een nieuw instrument te ontwikkelen om innovatie te stimuleren en bedrijven te ondersteunen in hun O&O-inspanningen. Aangezien het IWT bij de voortrekkers in Europa behoort op dit terrein, dat mogen we toch zeggen, waren er weinig referenties. Men kon zich ook niet inspireren op een bestaand reglementair kader binnen Europa. Men heeft dus een eigen methodologie en proces uitgewerkt.
Na het leertraject dat we hebben doorlopen met heel wat projecten, is duidelijk dat die methodologie voor verbetering vatbaar is en zeker en vast aan efficiëntie moet winnen, want de doorlooptijd is veel te lang. Hiervoor moeten zowel het proces als de aanpak en doorlooptijden worden bijgestuurd, rekening houdend met het kader waarbinnen het innovatief aanbesteden opereert. De wet op de overheidsopdrachten en het feit dat men te maken heeft met onderzoek en ontwikkeling zijn twee elementen. De wetgeving bepaalt gelijkheid voor alle inschrijvers, transparantie, tegenstelbaarheid en dergelijke. Langs de andere kant is er het innovatieve, waarbij bedrijven niet altijd geneigd zijn om het achterste van hun tong te laten zien over hun nieuwste projecten en producten.
Hoewel in het kader van het innovatief aanbesteden een uitzondering op de wet op de overheidsopdrachten wordt ingeroepen en bijgevolg de wet niet in alle letterlijkheden toepasselijk is, moet toch rekening worden gehouden met een aantal basisprincipes erin die het Europese recht wel van toepassing acht, zoals het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel. We kunnen er ruimer mee omgaan dan hoe het strikt in de wet op de overheidsopdrachten staat, maar we moeten wel de principes en de beginselen toepassen. Dat heeft onder andere tot gevolg dat men inzake doorlooptijden bijvoorbeeld minimumtermijnen moet respecteren die het proces vertragen.
Bovendien hebben de ingediende projecten in het kader van het innovatief aanbesteden een hoog onderzoeksgehalte, waarbij een aantal opeenvolgende stappen moeten worden gezet die niet zomaar kunnen worden weggelaten. Er gebeurt een behoefteanalyse bij de aanbestedende dienst, want je ontwikkelt iets nieuws, dus je moet goed de behoeften in kaart brengen en de vraagstelling scherp stellen. Daarop volgt het organiseren van marktconsultaties en het uitschrijven van de bestekken. De facto zit je in zon stappenproces. Er is geen wonderoplossing om dat te verbeteren, wel is het de bedoeling om met een aantal ingrepen bij te sturen.
Men gaat aanvullend aandacht besteden aan het initiëren van trajecten met een meer laagdrempelige aanpak, waar sneller quickwins kunnen worden gerealiseerd, zonder heel dat langdurige traject te moeten volgen. Deze verruiming zou moeten leiden tot een breed inzetbaar instrument dat aanbestedende diensten kunnen gebruiken om innovatiever aan te kopen.
Een onderscheid zal worden gemaakt voor projecten waarbij uitdagingen worden aangepakt waarvoor oplossingen al gedeeltelijk of bijna volledig op de markt aanwezig zijn. Dat gaat om het aankopen van bestaande innovatie of lichtjes op maat gemaakte of aangepaste innovatie, maar die nog nieuw is voor de aanbestedende dienst, die dergelijke producten nog nooit heeft verworven. Er zijn dus nog uitdagingen waarvoor oplossingen nog moeten worden ontwikkeld.
Om meer rechtszekerheid te bieden en de doorlooptijd van die projecten aanzienlijk in te korten, werd in de afgelopen maanden het proces bijgestuurd. Deze bijsturingen zijn gebeurd in overleg met de Inspectie van Financiën, want het heeft geen zin om het proces bij te sturen als daarna de Inspectie van Financiën het proces niet voldoende deugdelijk acht. Dat is gebeurd door de vernieuwde aanpak zo correct mogelijk uit te schrijven met als opzet de verschillende stappen van het proces toe te lichten en de juridische knelpunten en randvoorwaarden uit te klaren. Dat werd samen met Bestuurszaken afdeling Overheidsopdrachten voorbereid en uitgevoerd. De nieuwe aanpak werd toegelicht tijdens een overleg met de Inspectie van Financiën. Er is een modelbestek uitgewerkt, dat eind september werd opgestuurd naar de Inspectie van Financiën. Het wordt daar hopelijk binnenkort besproken en op basis van de opmerkingen van de Inspectie van Financiën afgewerkt.
Men heeft een overzichtstabel gemaakt met een opsomming van de doorlooptijden die tot vandaag gangbaar waren. De gemiddelde doorlooptijd voor het lanceren van een klassieke Europese gunningsprocedure zonder innovatie bedraagt acht maanden. In het traject van innovatief aanbesteden kwam men aan ongeveer een jaar. Door rationalisering, het uitwerken van standaarddocumenten, bepaalde administratieve lasten te elimineren en een snellere financiële commitment van de beleidsdomeinen kan men de doorlooptijd idealiter reduceren tot twee tot vier maanden. Zo bereikt men een doorlooptijd die overeenstemt met een klassieke gunningsprocedure, geen Europese. Dat moet mogelijk zijn op basis van de beslissingen die men nu genomen heeft.
Men wil efficiënter verwijzen naar de nieuwe wet op de overheidsopdrachten, die in werking is getreden op 1 juli 2013 en de controlerende instanties zoals de Inspectie van Financiën informeren over de nieuwe EU-richtlijn die in voorbereiding is en waarin het innovatief aanbesteden uitdrukkelijk is opgenomen. Dat is een belangrijk signaal vanuit Europa. Die nieuwe richtlijn moet het vertrouwen wekken bij controlerende instanties om het innovatief aanbesteden veel meer als gangbare procedure te bekijken.
Dan zijn er nog een aantal pistes die worden onderzocht, waarin de doorlooptijden zouden worden beperkt door ze in een meer reglementair kader te verankeren. De goedkeuring van projecten zou dan bijvoorbeeld aan de raad van bestuur kunnen worden gedelegeerd, zodat een aantal goedkeuringsmomenten kunnen worden vermeden. Zo moet men niet elke keer naar het hoogste beslissingsorgaan gaan.
Nieuwe projecten zullen worden geprioriteerd op basis van volgende criteria: de maatschappelijke relevantie vanuit overheidsstandpunt, de verwachte toegevoegde waarde voor Vlaanderen, het aansluiten van de gezochte technologie bij kerncompetenties van Vlaamse bedrijven en kennisinstellingen, de slaagkans om een oplossing te vinden voor de uitgedrukte uitdaging via een aanbestedingsprocedure en de creatie van hoge risicos of niet. Dat zou moeten helpen om op basis van de bijgestuurde criteria de projecten te kiezen waarvoor innovatief aanbesteden inderdaad een meerwaarde kan betekenen.
Hoe verloopt voor de lopende projecten de samenwerking met starters? Omwille van de wet op de overheidsopdrachten en het internationale Government Procurement Agreement kunnen geen overheidsopdrachten uitsluitend worden gereserveerd voor kmos of starters. Tot op heden hebben meer dan 1500 bedrijven deelgenomen aan de marktconsultaties in het kader van dergelijke trajecten. Hiervan is meer dan 70 procent toch kmos en starters. Dat is een hoog cijfer, dat duidelijk aangeeft dat er een grote interesse is vanuit de bedrijfswereld en zeker de kmo-wereld. Om de deelname nog te verbeteren werden samenwerkingsafspraken gesloten met middenveldorganisaties en intermediairen zoals UNIZO, Voka, Sirris, Agoria, iMinds, het Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf (WTCB), om het bestaan van die werkwijze via hun kanalen te belichten.
De heer Matthias Diependaele : Dank u wel voor uw antwoord, minister. De projecten die u schetst zijn goed, daar niet van, maar die bestonden al, ook al voor 16 mei 2013.
Minister Ingrid Lieten : Ja, ik geef de projecten waarin iets is gebeurd.
De heer Matthias Diependaele : Oké, in totaal zitten er een twaalftal in de verschillende fases. Het helpen van de glastuinbouw lijkt me eerder een ondersteuning van de privésector dan een voorbeeld van innovatief aanbesteden of een overheidstaak, maar dat is een detail. Dat lijkt me niet echt het doelpubliek van innovatief aanbesteden. Eigenlijk wil men innoveren in een overheidstaak.
Minister Ingrid Lieten : Als men nu nieuwe kasten wil bouwen, moet men dat op een multifunctionele manier bekijken. Daarom wil men kijken hoe men een traject kan ontwikkelen waarbij de verschillende technologieën van in het begin worden geïntegreerd. Dat is de meerwaarde.
De heer Matthias Diependaele : Het heeft zeker een meerwaarde, daar niet van, maar het lijkt toch een raakvlak te zijn en niet helemaal bij innovatief aanbesteden te horen. Maar daar gaat het niet over.
Ik heb vooral gehoord dat er geen nieuwe trajecten begonnen zijn. Dat is jammer en het geeft aan dat de procedure nog altijd zeer moeilijk is. Ik ben wel blij dat er veel vraag is. Ondernemingen zijn inderdaad geïnteresseerd, maar wij horen dat ze snel afhaken, vanwege de moeilijke procedure. Daarover zijn we het eens: het loopt niet zoals het moet.
Het is ook zeer goed dat het signaal komt vanuit Europa dat er een bijsturing komt. Europa gaat ruimte maken voor het innovatief aanbesteden in de eigen reglementering op de overheidsopdrachten, die sowieso zeer streng is.
Het voorbeeld dat u geeft van het aankopen van innovatieve projecten is niet helemaal hetzelfde. Het concept van innovatief aanbesteden is omgekeerd: het probleem wordt gedetecteerd binnen de overheid en daarvoor wordt gezocht naar innovatieve oplossingen. Samen met ondernemingen wordt er aan die innovatie gewerkt. Dat is weer een raakvlak.
Ik ben het er helemaal niet mee eens dat er in Europa geen andere voorbeelden zouden zijn. We zijn zelf eens op zoek gegaan. Toegegeven, het is niet helemaal hetzelfde, het is een variant van het innovatief aanbesteden die bestaat in Nederland. Die is wel specifiek gericht op kleine ondernemingen. Het gaat over een programma genaamd Small Business Innovation Research (SBIR). Dat bestaat al van 2004, dus al zeer lang. Tussen 2004 en 2010 zijn er een 30-tal programmas geweest. Er zijn 1000 offertes uitgeschreven. Op 6 jaar tijd zijn er 204 contracten van fase 1 afgesloten, en 92 contracten van fase 2. Daarna gaat men verder naar de ontwikkeling. We hadden het over de problemen. Een van de juridische problemen is het feit dat in de tweede fase van de openbare aanbesteding het bedrijf dat was geselecteerd in de eerste fase, eigenlijk voorkennis heeft en daardoor niet meer zou mogen meewerken. In Nederland heeft men daarvoor een zeer innovatieve oplossing, die eigenlijk niet zo moeilijk te vinden is: men verschuift er dat moment van aanbesteden naar voren. Dat gebeurt vroeger. Zo kan men op zijn minst al dat juridisch probleem uit de weg gaan. We hebben het daar vorige keer ook over gehad. Toen had ik gezegd het vreemd te vinden dat Europa met Smart@Fire kiest voor dat systeem dat juridisch zeer streng is, maar in de praktijk zeer moeilijk werkt. Daarom was mijn vraag of Smart@Fire volgens de Europese of de Vlaamse procedure verliep. Ik denk dat het uiteindelijk de Europese is. Ik moet dus mijn uitspraken van de vorige vergadering nuanceren. Men heeft niet gekozen voor de Vlaamse procedure. Ik weet niet wie er precies bezig is met de innovatiekansen die onze instellingen hebben, maar men staat zeer ver vooruit.
U hebt ook gezegd dat het IWT bezig is met het uitwerken met die nieuwe aanpak, met het opmaken van een template daarvoor en zo. Blijkbaar wordt daar zeer veel tijd aan besteed. Ik heb gehoord dat je met dat pak een buffel kunt vellen, maar het moet natuurlijk in de praktijk nog altijd haalbaar zijn. Als dat immers ondernemingen, zeker kleine ondernemingen, gaat afschrikken, dan zullen we wel weer juridisch correct zijn en zal het administratief wel goed in elkaar zitten, maar dan zal dit echt niet aantrekkelijk zijn voor ondernemingen om deel te nemen. Ik heb dit gehoord. Ik heb het zelf niet gezien. Ik geef het maar mee. Daarop moet worden gelet.
Er wordt inderdaad gewerkt aan de Vlaamse deelname, zodat kleine ondernemingen daar daadwerkelijk toegang toe hebben. Zal men er echter in slagen om dat programma effectief succesvol te maken, met de aanpassingen die men nu doet op basis van die externe evaluatie en het actieplan van het IWT? Zal men nu daadwerkelijk komen tot een werkbaar plan? Dat is de grote vraag die ik nog altijd heb, ook na uw antwoord. Er worden wel dingen bijgespijkerd, maar zullen we erin slagen om die juridische problemen op te lossen en een plan voor te leggen dat in de praktijk werkt? Dat blijft nog altijd zeker onduidelijk, zeker met wat ik hoor uit de sector en met uw antwoord. Dat blijft een open vraag. Ik houd mijn hart daarvoor vast.
Minister Ingrid Lieten : Mijnheer Diependaele, ik zou een wedervraag willen stellen: hebt u de mirakeloplossing? We zijn binnen dat spanningsveld aan het zoeken: hoe kunnen we die procedure versnellen, maar er ook voor zorgen dat de bedrijven die uiteindelijk een gunning krijgen, ook rechtszekerheid hebben? Het heeft immers geen enkele zin om snel iets te gunnen aan een bedrijf als de andere bedrijven dan naar de Raad van State lopen en die gunning laten vernietigen. Dan staan we even ver. Het heeft ook geen enkele zin om iets te bestellen bij een bedrijf waarvan de overheidsdienst dan zegt dat het niet datgene is dat ze nodig heeft.
Enerzijds moet de vraag goed worden omschreven. Dat is een belangrijke stap die daarvoor komt. Die voorfase vergt tijd. Men bekijkt hoe die voorfase korter kan worden gemaakt. Er moet een goede aanbestedingsprocedure zijn. Die mag er ook niet te vroeg komen. Als de aanbestedende overheid niet goed kan omschrijven wat ze nodig heeft, dan is het ook een slag in het water. Men moet ervoor zorgen dat, als er uiteindelijk wordt aanbesteed, dit dan ook staat als een huis, dat de Inspectie van Financiën dat op het einde niet afschiet, dat men niet naar de Raad van State gaat, want dan hebben de bedrijven er ook niets aan.
Rekening houdend met die context waarin moet worden gewerkt, is dat geen gemakkelijke opdracht. Toch hebben we ervoor gekozen om, op basis van ons leertraject met die bestaande projecten, nu eerst de procedure zo veel mogelijk te verbeteren, op basis van alle suggesties en leerervaringen. Daarom hebben we geen nieuwe trajecten opgestart. Ik wil dat we nu eerst het systeem verbeteren. We hebben aan het IWT gevraagd daaraan nu de prioriteit te geven, zodat we overal waar we dat kunnen wat efficiëntiewinst boeken en termijnen kunnen verkorten. Dat moeten we doen. Zo maken we het geheel hopelijk beter toepasbaar.
Ik heb ook niet gezegd dat er nu geen andere ervaringen zijn, maar toen het IWT daarmee begon, waren zij bij de eersten en hadden ze weinig inspiratie. Ik zal dat echter zeker doorgeven aan het IWT, maar zij zullen ongetwijfeld contact hebben met hun Nederlandse collegas en ter zake ook uitwisselen.
Ik heb geprobeerd alle verbeteringen op te sommen die nu worden aangebracht. Het zijn er toch meerdere. We bevinden ons nu eenmaal in een strikt juridisch traject. Dat kunnen we niet vermijden. Het moet tegenstelbaar zijn. De gelijkheid en de transparantie moeten spelen. Die beginselen kunnen we dus niet wegdoen. Die beginselen moeten in de procedure worden vertaald. Ik heb ervoor gekozen om nu echt die leerervaringen om te zetten en de procedure te verbeteren, en dan te bekijken hoe we verder kunnen gaan. Daarom heb ik het traject met het IWT verlengd en aan dat agentschap gevraagd nu aan de procedure te werken. Dan kunnen we hopelijk een tweede golf organiseren.
De heer Matthias Diependaele : Minister, dank u, het is zeer vriendelijk, maar ik heb inderdaad nog zeer veel ideeën, niet alleen over innovatief aanbesteden. Er zijn nog heel wat andere dingen, om nog maar te zwijgen over het rapport-Soete, waarmee we vooruitgang zouden kunnen boeken in ons innovatiebeleid.
Ik heb er zeer veel begrip voor dat u zegt dat er eerst een procedure op poten moet worden gezet voor men nieuwe initiatieven neemt. Uw verwijzing naar het gevaar dat mensen naar de Raad van State zouden lopen, klopt ook. Voor die oude, lopende projecten geldt dat zeker. Je verandert de spelregels niet tijdens het spel. Die worden dus afgewerkt volgens het oude systeem, en daar houdt u aan vast. Ik heb echter wel het gevoel, en dat spijt me verschrikkelijk, dat we al veel te veel tijd hebben verloren met het zoeken naar die nieuwe procedure, naar dat nieuwe systeem.
U vraagt me of ik ideeën heb. Ja, die zijn er. Het is niet helemaal hetzelfde, maar bijvoorbeeld de SBIR-projecten in Nederland bestaan al sinds 2004. Dat bestond dus al toen Vlaanderen in 2008 met innovatief aanbesteden is begonnen. Men had al de kans om daarnaar te gaan kijken. Het is inderdaad niet helemaal hetzelfde: zij richten zich meer op kleine ondernemingen.
Hoe werkt dat? U stelde dat de overheid moet weten welk probleem ze precies in de markt gaat zetten. Welnu, Agentschap NL, zon beetje het Nederlandse IWT, beschrijft samen met een ministerie of andere overheidsdienst het vraagstuk in een SBIR-aanbestedingsdocument. Zij besteden dus hun vraagstuk zelf al aan, en daardoor pakken ze het probleem van die voorkennis vroeger aan. Zo vermijden ze de discussie naderhand. Ik citeer: Het document wordt vervolgens openbaar aanbesteed. ( ) De beoordelingscommissie rangschikt alle projecten en adviseert de opdrachtgever ( ). Dat is de eigenlijke overheidsinstelling. Daar zit volgens mij al een deel van het probleem. Zo kun je sneller gaan. We weten trouwens allemaal dat innovatie impliceert dat de kans op mislukken bestaat. Wie dat niet aanvaardt, die moet niet aan innovatie beginnen. Ik denk echter dat daar zeker al ideeën zitten om daar werk van te maken. Mijn suggestie is zeker dus om daar eens naar te kijken, en het misschien zelfs als voorbeeld te gebruiken. Het gaat over 204 contracten van fase 1 en 92 contracten van fase 2, op zes jaar tijd. Dat lijkt me al een stuk beter dan waar wij in Vlaanderen staan.
Minister Ingrid Lieten : Ik zal zeker aan het IWT vragen of ze daarnaar hebben gekeken en wat hun leerervaringen zijn. Ik vind dat immers ook een terechte suggestie.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.