Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 01/10/2013
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de stand van zaken betreffende het samenwerkingsakkoord over het stookolietankfonds
- 2291 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, dit is een opvolgingsvraag omdat we het in deze commissie al verschillende keren hebben gehad over deze problematiek. Voor het eerst was er voor het zomerreces licht aan het eind van de tunnel, omdat u op 7 mei op vragen om uitleg van mevrouw De Vroe en mezelf antwoordde dat er op 18 april 2013 een principieel akkoord werd bereikt tussen de federale overheid en de gewesten over de oprichting van het stookolietankfonds, dat zou bijdragen in saneringskosten van particulieren die worden getroffen door een verontreiniging door lekkende stookolietanks. In dat principeakkoord zou men overeengekomen zijn dat men de overschotten van het Bodemsaneringsfonds voor tankstations (BOFAS), dat ooit is opgericht om de saneringskosten te dragen van bodemverontreiniging van tankstations, als startfinanciering zou aanwenden om het fonds te financieren dat zou bijdragen in de saneringskosten van particulieren die met lekkende stookolietanks worden geconfronteerd.
Minister, u zou een en ander officieel bekrachtigen op de Interministeriële Conferentie Leefmilieu van 30 mei. U stelde dat het samenwerkingsakkoord spoedig zou kunnen worden opgemaakt en overleg met de sector zou worden opgestart. Zowel de Federale Regering als de gewesten gaven reeds aan de wetgevingsprocedure nog deze legislatuur te willen afronden. U gaf ook te kennen op korte termijn tot een oplossing te willen komen en de nodige wetgeving tegen het einde van de legislatuur klaar te hebben. Een strakke timing is dan ook essentieel, want elke dag worden nieuwe gevallen bekend van particulieren die met die problemen worden geconfronteerd, of zijn er particulieren die al langer met dat probleem zitten, maar niet weten in welke mate het stookolietankfonds met terugwerkende kracht op hun geval van toepassing zal zijn, en zal bijdragen.
Minister, werd er op de Interministeriële Conferentie Leefmilieu van 30 mei effectief een akkoord bereikt over de oprichting van het stookolietankfonds? Wat is de stand van zaken in de wijziging van het BOFAS-samenwerkingsakkoord? Moet naast het gewijzigd BOFAS-samenwerkingsakkoord nog een apart samenwerkingsakkoord worden opgemaakt voor het stookolietankfonds? Hoever staat het daarmee? Kunt u ondertussen meer duidelijkheid verschaffen over de praktische aspecten van het stookolietankfonds? Wanneer gaat het van start, wie heeft er allemaal recht op een financiële bijdrage? Wat is de mate van retroactiviteit? Tot welke datum gaat dit fonds terug? Wat is de hoogte van de bijdrage? Welke eventuele andere voorwaarden zullen er worden gesteld aan particuliere gevallen om van een bijdrage van dat fonds te genieten? In de vorige jaren was het daarop stukgelopen. De bijdrage van de sector was afhankelijk gemaakt van het blijven stoken met stookolie.
Minister, hoe zit het met de vastgestelde verontreinigingen of met verontreinigingen die in tussentijd zouden worden vastgesteld? Wat gebeurt er vandaag met nieuwe overdrachten van bodems die via lekkende stookolietanks zijn verontreinigd? Wanneer verwacht u een ontwerp van decreet tot bekrachtiging van de samenwerkingsakkoorden klaar te hebben?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, we hebben op 7 mei uw antwoord gekregen. Ik denk dat u toen zei dat er witte rook was. We waren allemaal heel blij dat er eindelijk een akkoord was bereikt over het stookolietankfonds. Na die vraag heb ik hierover nog een schriftelijke vraag gesteld op 24 mei. Ik heb toen de heer Martens gepolst over de interministeriële conferentie. Minister, u antwoordde toen dat de opdracht was gegeven om een ontwerp van samenwerkingsakkoord op te stellen tegen uiterlijk eind juni. Ondertussen is het begin oktober. Ik ben heel benieuwd wat u hierop zult antwoorden.
Minister, is het mogelijk een definitieve versie of eventueel het ontwerp van die samenwerkingsovereenkomst over te maken? Ik vraag u met andere woorden naar de stand van zaken van dit dossier, wat de modaliteiten zijn en of er eventueel nog knelpunten zijn.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Alle fracties in deze commissie hebben dit thema al aangekaart via vragen om uitleg enzovoort. De bezorgdheid is groot. Het samenwerkingsakkoord zal er ondertussen wel zijn, neem ik aan. Maar ik ben vooral benieuwd naar de voorwaarden. Hoeveel middelen zullen er beschikbaar zijn? Over hoeveel gevallen gaat het? Heeft men al zicht op wie allemaal in aanmerking zal komen? Hoe ver kan men teruggaan in de geschiedenis? Ik had graag iets meer details en een plan van aanpak, zodat er wat meer perspectief kan ontstaan voor de mensen die worden geconfronteerd met die stookolieproblematiek.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Ook mijn fractie heeft hierover in het verleden vragen gesteld. Ik zou ook graag weten hoe dit verder concreet zal worden aangepakt. Ik veronderstel dat het Vlaams stookolietankfonds, dat ooit naar voren werd geschoven als een mogelijke oplossing voor het geval het op federaal niveau niet in orde zou komen, nu op een zijspoor wordt gezet en dat daarop niet verder zal worden ingegaan. Ik hoop dus dat u zult zeggen dat met het samenwerkingsakkoord alles in orde zal komen en dat de mensen er binnenkort gebruik van zullen kunnen maken.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, er is een akkoord bereikt op de Interministeriële Conferentie Leefmilieu. Er is ook een koppeling tussen de dossiers van BOFAS en het stookolietankfonds. Er werd voor gekozen om een nieuw samenwerkingsakkoord op te stellen, dat enerzijds het bestaande samenwerkingsakkoord vervangt en anderzijds nieuwe artikels invoegt voor de regeling van het stookolietankfonds. De timing voor beide dossiers loopt parallel.
Op 19 juli 2013 is het ontwerp-samenwerkingsakkoord, samen met het daarbij horende instemmingsdecreet, een eerste maal principieel goedgekeurd door de Vlaamse Regering. Dit gebeurde met het oog op de adviesvraag bij de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Milieu- en Natuurraad van Vlaanderen (Minaraad) en de Raad van State. Er wordt verwacht dat in oktober 2013, na goedkeuring in de federale en de gewestregeringen en na ondertekening van het ontwerp-samenwerkingsakkoord, het advies aan de Raad van State gevraagd zal worden. Na dit advies en na definitieve goedkeuring in de federale en de gewestregeringen kan het instemmingsdecreet voor het samenwerkingsakkoord bij het Vlaams Parlement ingediend worden.
De definitieve goedkeuring door de respectieve parlementen wordt nog tijdens deze legislatuur beoogd. Als het u, geachte collegas, belieft, natuurlijk. Nadien kan een organisatie de erkenning als stookolietankfonds aanvragen, zodat dit fonds begin 2015 operationeel kan worden.
De principes omvatten de oprichting van een curatief fonds, dat in de toekomst gekoppeld zal zijn aan een verzekeringsmechanisme. Elke eigenaar/gebruiker/exploitant van een gasolietank voor verwarming van gebouwen die kan aantonen dat er een vermoeden van bodemverontreiniging is waarvoor verdere maatregelen nodig zijn, kan een aanvraag tot tegemoetkoming indienen binnen een aanmeldingsperiode van drie jaar. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een woonfunctie en van gebouwen met een andere dan een woonfunctie. Er wordt prioriteit gegeven aan de tegemoetkoming voor bodemverontreiniging van gasolietanks voor verwarming van gebouwen met een woonfunctie, dus voor de gewone burger. Verder is er een onderscheid in de hoogte van de franchise tussen stookoliegebruikers en hen die overschakelen op een andere energiebron. Daarnaast kan een eigenaar/gebruiker/exploitant van een gasolietank voor al uitgevoerde of minimaal opgestarte bodemsanering binnen de drie jaar een aanvraag indienen voor een curatieve tegemoetkoming bij wijze van overgangsmaatregel, dus met retroactiviteit.
Intussen behandelt de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) de ingediende dossiers in functie van milieuprioriteit. In geval van hoge urgentie of bij onmiddellijk gevaar voor mens of milieu kunnen er voorzorgsmaatregelen worden opgelegd en uitgevoerd.
De huidige regelgeving inzake de overdracht van gronden blijft onverminderd van kracht.
Ik heb al gezegd dat het voorontwerp van decreet al op 19 juli 2013 principieel goedgekeurd werd door de Vlaamse Regering. Afhankelijk van de beslissingen in de verschillende regeringen, zal het worden ingediend in het Vlaams Parlement.
Collegas, er is dus eindelijk een doorbraak in dit dossier. Ik denk dat dat zeer goed nieuws is.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, het is goed om weten dat dit niet is stilgevallen. Misschien is het een goede zaak dat men zo snel mogelijk de tekst van het ontwerp-samenwerkingsakkoord aan de leden van de commissie kan bezorgen, zoals dat ook is gebeurd voor het ontwerp-milieubeleidsovereenkomst. Het is belangrijk dat het parlement daar nog in een vroeg stadium inzage in kan krijgen. Als ik u goed beluister, denk ik dat het goed in elkaar steekt en dat al onze bekommernissen worden ingelost. Er wordt retroactiviteit toegekend, en er zijn geen voorwaarden die stellen dat gezinnen die van dat fonds gebruik willen maken, met stookolie blijven verwarmen. Voor gezinnen die een lekkende stookolietank hebben, is het interessant dat ze op een andere warmtebron kunnen overschakelen, bij voorkeur een warmtepomp of iets dergelijks. We mogen de stap naar een meer milieuvriendelijke verwarmingswijze voor die gezinnen niet afsnijden of bemoeilijken. Ik kijk dus uit naar de ontwerpteksten voor het samenwerkingsakkoord en ik ga ervan uit dat we ze snel aan alle leden van deze commissie kunnen bezorgen.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, ik kijk ook uit naar het ontwerp-samenwerkingsakkoord. Het is een goede zaak dat er eindelijk iets concreets op tafel ligt. Is er ook voor de dossiers die wij in de pers hebben leren kennen, een oplossing?
Minister Joke Schauvliege : Ja. Binnen de drie jaar kan er aanmelding worden gedaan van lopende dossiers. Die worden retroactief behandeld.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, hoe gebeurt de financiering exact? Wordt dat nadien 100 procent terugbetaald? Of is er een vorm van prefinanciering?
Minister Joke Schauvliege : Er is een beperkte franchise. Er is een prefinanciering, die wordt terugbetaald. De franchise is beperkt. Er is in een prefinanciering voorzien, en er wordt terugbetaald. De franchise bedraagt 2000 euro voor de verwarming van gebouwen zonder woonfunctie en 1000 euro voor de verwarming van gebouwen met een woonfunctie. Voorts moet men meebetalen voor de beheerskosten, met een maximumbedrag van 500 euro wanneer er een woonfunctie is en 1500 euro wanneer die er niet is.
De heer Hermes Sanctorum : Men betaalt dus nooit meer dan 1500 euro.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.