Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 01/10/2013
Vraag om uitleg van de heer Dirk Peeters tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de dringende nood aan een betere bescherming van waardevolle zonevreemde bossen
- 2279 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Gwenny De Vroe tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de aanpak van ruimtelijk bedreigde bossen
- 2265 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Bart Martens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de aanpak van zonevreemde bossen
- 2272 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Tine Eerlingen tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het beschermen van waardevolle zonevreemde bossen
- 48 (2013-2014)
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Minister, collegas, de kap van het waardevolle Ferrarisbos in Wilrijk heeft een golf van afgrijzen door Vlaanderen gejaagd. Het ging om een barbaarse daad van natuurverwoesting, in stedelijk gebied waar de nood aan een beetje groen zich sterk laat voelen. Drieduizend bezorgde burgers stuurden u en minister Muyters een open brief. Bos+ klaagt het gebrek aan bescherming aan voor waardevolle bossen die zonevreemd of beter gezegd: ruimtelijk bedreigd zijn.
U hebt de ruimtelijk bedreigde bossen in kaart gebracht en nu blijkt de omvang van het probleem. Vlaanderen telt amper 177.000 hectare bos volgens de Boswijzer. 62.000 hectare daarvan is zonevreemd of ruimtelijk bedreigd, bijna 21.000 hectare daarvan is bijzonder waardevol. Deze waardevolle bossen zijn zo goed als vogelvrij, ze genieten te weinig ruimtelijke bescherming. Het probleem is al jaren gekend en wordt al jaren aangeklaagd.
Reeds in 2003 heeft de voorloper van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) een studie uitgevoerd naar de ecologische waarde van zonevreemde bossen om een rangschikking te kunnen opstellen voor de wijziging van deze ruimtelijk bedreigde bossen in Vlaanderen. Voorlopig is er echter nog altijd niets gebeurd, met alle gevolgen van dien. Het Ferrarisbos is daardoor gesneuveld, andere waardevolle bossen kunnen volgen. Nu de bossen in kaart gebracht zijn, moet er dringend worden gehandeld, want anders zullen misschien nog meer boseigenaars overgaan tot een cynische preventieve kap zoals in Wilrijk.
Minister, u beloofde jaren geleden al een visienota en een concreet plan van aanpak voor de zonevreemde bossen, met ik citeer uit uw beleidsnota volgende elementen: het in kaart brengen van de bebossing, het bepalen van het instrumentarium zoals de herbestemming, het bepalen van de prioriteiten en het ondernemen van acties via concrete projecten. Wat is de stand van zaken? Dat is de belangrijkste vraag van deze namiddag.
U erkent het probleem, maar haastte u in de pers om u te verschuilen achter de brede rug van de collega-ministers bevoegd voor Landbouw, Wonen, Recreatie en Industrie. Van de waardevolle zonevreemde bossen ligt immers meer dan 8000 hectare in landbouwgebied, 4000 hectare in woongebied, 1800 hectare in recreatiegebied en 400 hectare in industriegebied. Ik had de indruk dat u al op voorhand de handdoek in de ring wierp door te zeggen dat voor deze waardevolle bossen dikwijls geen redding meer mogelijk is.
U reageerde in De Standaard met veel empathie op argumenten van uw collegas door te zeggen dat gezinnen recht hebben op een woning, dat de industrie niet naar het buitenland moet trekken, maar ik hoorde u niets zeggen over uw initiatieven ter bescherming van waardevolle bossen. U spreekt wel over compensatie, maar dat is, minister, voor de Ferrarisbossen totaal onzinnig. Wij gebruiken dan het beeld dat we de kathedraal van Antwerpen afbreken en vervangen door een parkeergarage. Een waardevol oud bos van die omvang en met die geschiedenis kun je niet zomaar compenseren. We hadden, toen we het interview lazen, zelfs de indruk dat Vlaanderen niet over een Natuurminister beschikt, althans geen minister die de verdediging op zich wil nemen van bijzonder waardevolle bossen.
Intussen blijft Vlaanderen flagrant in gebreke als het gaat om de realisatie van de tienduizend hectare nieuwe bossen. Minister, u verwijst naar de Boswijzer en naar de minister van Ruimtelijke Ordening. De tienduizend hectare nieuw bos staat al sinds 1997 ingeschreven in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). De overheid is, mijns inziens, verplicht die doelstelling waar te maken, maar u en deze regering blijven studeren en talmen.
Ondertussen hebben we via de website van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) kunnen kennisnemen van die twee deelrapporten van Grontmij, waarbij toch een inventarisatie is gemaakt en een eerste inschatting van de problematiek. Maar het is eigenlijk onaanvaardbaar dat u met het geld van de gemeenschap studies laat maken om alle zonevreemde bossen in kaart te brengen en er vervolgens niets aan doet, minister.
Ik kom terug op de vragen die ook per mail aan uw kabinet zijn gesteld. We willen die lijst van bedreigde bossen bekendgemaakt zien. Om de mensen niet ongerust te maken, kan dat niet, zegt u, minister. Dat is volgens ons in een open democratische samenleving met de blik op een toekomstig beleid totaal onverdedigbaar.
Minister, collegas, u weet dat wij zelf een voorstel van decreet hebben ingediend om de waardevolle bossen in Vlaanderen een bijkomende bescherming te bieden. Het is nu aan u, minister, om kleur te bekennen. Steunt u dit voorstel van decreet en steunt u de aanpak om daadwerkelijk iets te doen? Komt u met een gelijkaardig alternatief en neemt u zo uw verantwoordelijkheid? Of laat u het voor de zoveelste keer liggen en laat u het blauw blauw? Geeft u definitief forfait en laat u verder toe dat de laatste waardevolle Ferrarisbossen in Vlaanderen ook tegen de vlakte gaan?
Minister, kan de lijst van waardevolle ruimtelijk bedreigde bossen worden bekendgemaakt of blijft u bij die weigering? Blijft u bij uw stelling dat het niet uw taak is om op te komen voor de redding van die bossen? Welke stappen hebt u ondernomen om de kap van het Ferrarisbos in Wilrijk alsnog te voorkomen?
Zo kom ik tot enkele vragen met de blik op de toekomst. Minister, zult u op korte termijn een decretaal initiatief nemen om waardevolle zonevreemde bossen te beschermen? Hebt u een plan van aanpak, zoals aangekondigd in uw eigen beleidsnota? Voorziet u misschien in bewarende maatregelen, in afwachting van de eventuele inwerkingtreding van een beschermingsdecreet? Of ziet u andere maatregelen om kappen te voorkomen? Welke afspraken hebt u gemaakt met de ministers van Landbouw, Wonen, Recreatie en Industrie, om ruimtelijk bedreigde waardevolle bossen te sparen? Welke initiatieven zult u nog nemen?
Voorzitter, ik herinner u nog eens aan de vraag om ons voorstel van decreet te agenderen en om toelichting te krijgen bij de Boswijzer.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, u weet dat ik op dit thema regelmatig terugkom hier in de commissie. In de vergadering van 25 juni 2013 hebben we een toch wel beladen discussie gehad, toen ik u vroeg naar de realisatie van meer bos, aangezien slechts 40 procent van de beloofde extra natuurgebieden en 22 procent van de beloofde extra bosgebieden waren gerealiseerd. Dat bleek uit de voortgangsrapportage van het RSV van 15 mei 2013.
Minister, ik heb u toen ook gevraagd naar het overleg met de minister van Ruimtelijke Ordening over het nieuwe beleidsplan Ruimte dat dit jaar zal worden goedgekeurd door de Vlaamse Regering. In de commissie hebt u geantwoord dat de meest waardevolle zonevreemde bossen een proactieve aanpak en bescherming nodig hebben. U hebt er tevens aan toegevoegd dat de bescherming van de meest waardevolle bossen die zonevreemd zijn, geld zal kosten. U sprak van een gangbare prijs van ongeveer 50.000 euro per hectare.
Ondertussen is er de studie van het ANB over zonevreemde bossen, die de bevoegde minister in 2011 had besteld. Daaruit bleek dat Vlaanderen vandaag 177.252 hectare bos telt waarvan 63.000 hectare geen groene bestemming heeft. Deze bossen worden zonevreemd genoemd, omdat ze in woon-, industrie- of agrarisch gebied liggen. Zoals de heer Peeters reeds heeft gezegd, is van die 63.000 hectare 20.811 hectare benoemd als ecologisch zeer waardevol, kwetsbaar en mogelijk bedreigd met kap. Meer bepaald gaat het om ongeveer een negende van alle bossen in Vlaanderen.
De problematiek van de zonevreemde bossen, die al decennia aansleept, kwam recent nog in de belangstelling door de kap van een oud stukje bos in Wilrijk. De heer Peeters heeft daar ook naar verwezen.
Minister, u hebt aangekondigd dat u de gebieden beter wilt beschermen. Daarom hebt u aan het Agentschap voor Natuur en Bos gevraagd om veel strenger te zijn bij het beoordelen van aanvragen tot ontbossing. Volgens u ligt de sleutel van de oplossing bij het departement Ruimtelijke Ordening. Daarom zult u met de minister van Ruimtelijke Ordening overleggen om zo veel mogelijk ervan als groengebied te laten inkleuren. Een bestemmingswijziging is volgens u noodzakelijk, zo heb ik toch begrepen uit uw vorige antwoorden.
Minister, hebt u ondertussen overlegd met de minister van Ruimtelijke Ordening over de omzetting van zonevreemde bossen naar veilig, groen gebied? Zo ja, wat is het resultaat van dat overleg? Hebt u een oplossing voor de 20.811 hectare kwetsbaar en acuut bedreigd bos? Welke prioritaire beschermende maatregelen zult u nemen voor die topbossen en welke kost is daaraan verbonden? Beoordeelt het ANB de aanvragen tot ontbossing veel strenger? Meer bepaald zou ik willen weten welke strengere beoordeling zij uitvoeren. Wat is de stand van zaken van het aangekondigde plan van aanpak voor zonevreemde bossen of ruimtelijk bedreigde bossen?
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Mijn vraag borduurt voort op wat in juni 2013 in deze commissie ook al te berde is gebracht. Minister, toen hebt u de stand van zaken gegeven van de aanpak van de zonevreemde bossen, een afspraak die we gemaakt hadden in het regeerakkoord. We gingen nagaan waar zonevreemde bossen zouden moeten worden beschermd, waar het nuttig is en nodig.
In juni kondigde u aan dat de kaart van de waardevolle kwetsbare zonevreemde bossen in september, na de zomer, kenbaar zou worden gemaakt. Tegen begin september zouden ook voorstellen worden geformuleerd voor de optimalisatie van het bestaande juridische instrumentarium: welke instrumenten kunnen we inzetten om die kwetsbare zonevreemde bossen een betere bescherming te geven? U had het toen ook over een afwegings- of beslissingsboom, die ter beschikking zou worden gesteld van lokale besturen, om aan te geven hoe zij op een betere manier zonevreemde bossen zouden kunnen beschermen. Het is nu na de zomer, september, en dus wil ik u die opvolgingsvraag stellen.
Is de toplaag van ecologisch waardevolle en kwetsbare bossen nu in kaart gebracht? Over hoeveel hectaren gaat het? Wat zijn de actuele bestemmingen waar die zonevreemde kwetsbare bossen in gelegen zijn? Kunnen wij over die kaarten beschikken?
Werden er al afspraken gemaakt met minister Muyters die bevoegd is voor de ruimtelijke ordening, over het opstarten van ruimtelijke planningsinitiatieven voor de bestemmingswijziging van de gebieden waarin de meeste waardevolle zonevreemde bossen gelegen zijn? Worden die planningsinitiatieven nog deze legislatuur opgestart? Zo ja, is dat dan voor de volledige toplaag of voor een gedeelte daarvan?
Wat is het resultaat van de optimalisatie van het juridisch instrumentarium voor de zeer waardevolle bossen die behoren tot de toplaag, maar ook voor de andere bossen? Welke instrumenten zullen worden ingezet om zonevreemde bossen te beschermen? Zal men ook gebruikmaken van het nieuwe Landinrichtingsdecreet en de nieuwe instrumenten die daarin vervat zitten, zoals de herverkaveling uit kracht van wet?
Komt er een betere bescherming van de waardevolle en kwetsbare zonevreemde bossen in afwachting van hun herbestemming? Komt er bij wijze van spreken een soort bewarende maatregel die moet voorkomen dat men tot een tactiek van de gekapte bossen overgaat?
Is de beslissingsboom voor gemeenten en provincies klaar? Hoe ziet die eruit?
Ook vandaag heeft een lokale overheid beschikking over een aantal beleidsinstrumenten om te zorgen voor bosbehoud, maar we stellen spijtig genoeg vast dat daar veel te weinig gebruik van gemaakt wordt. Hoe kunt u ervoor zorgen dat het relevante beleidsniveau ook vandaag al zijn verantwoordelijkheid neemt?
Is er al een inschatting gemaakt van de financiële impact van de voorgestelde aanpak voor een betere bescherming van zonevreemde bossen? Wanneer kunnen we hier een toelichting krijgen bij die befaamde Boswijzer?
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, in r ecente persberichten is sprake van 63.000 hectare zonevreemd bos waarvan 20.800 hectare heel waardevol is en ernstig bedreigd is. Die cijfers verbazen me, want tot nu toe was er altijd sprake van 43.000 hectare zonevreemde bossen. Ik verwijs naar de antwoorden op verschillende schriftelijke en mondelinge vragen, onder meer in de vergadering van de commissie Leefmilieu van 7 juni 2011. Daarin stelde u: De cijfers werden geactualiseerd: 43.000 hectare zonevreemde bossen waarvan 20.000 hectare in agrarisch gebied.
In deze recente studie staat dat er opeens 63.000 hectare zonevreemd bos is. Waarvan die toename met 20.000 hectare? In de periode tussen 2003 en 2012 werden er voor meer dan 1750 hectare bestaande zonevreemde bossen door middel van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUPs) in bos- of natuurgebied opgenomen. Het lijkt me dan logisch dat die oppervlakte vermindert in plaats van toe te nemen, tenzij er opeens bijkomend zonevreemd bos zou zijn aangeplant.
Minister, u blijft een beetje goochelen met die cijfers. Het wordt tijd dat er actie wordt ondernomen. Al sinds het begin van de legislatuur kondigt u aan dat er een inventarisatie is gebeurd, dat er verschillende oplossingen voorhanden zijn en dat het actieplan bijna klaar is. In antwoorden op vragen om uitleg van de heer Peeters en mevrouw De Vroe op 25 juni 2013 antwoordde u nog dat alle zonevreemde bossen zijn opgelijst in drie categorieën en dat er een piste op tafel ligt met een driesporenbeleid. U kondigde toen ook aan dat tegen begin september verschillende voorstellen tot aanpassing en verstrenging van het juridisch instrumentarium zouden worden geformuleerd.
Dat driesporenbeleid hebt u al in december 2011 aangekondigd in antwoord op een vraag van de heer Vandaele. Maar eigenlijk hebt u het daar al sinds 2010 over.
Het is duidelijk dat er een gedifferentieerde aanpak op korte termijn nodig is. Niet alle zonevreemde bossen moeten worden herbestemd via RUPs. In heel wat gebieden zijn dergelijke bossen niet zonevreemd, maar maken zij deel uit van die ruimtelijke structuur, zowel in woon-, recreatie- als agrarisch gebied. Dat hebt uzelf ook heel duidelijk gezegd in 2010 in antwoord op een vraag van de heer Van Mechelen. U stelde toen: Deze bossen zullen een betere bescherming krijgen op basis van het Bosdecreet aangezien het niet wenselijk is dat alle bossen een groene bestemming zouden krijgen.
U had dus eigenlijk sinds 2010 een aantal voorstellen tot verstrenging van het Bosdecreet kunnen doorvoeren. Waarom is dat nog niet gebeurd? Uit het beleidsdomein Ruimtelijke Ordening heb ik vernomen dat meer dan 1750 hectare is herbestemd en dat bij gewestelijke RUPs bestaande bossen vaak worden omgevormd in natuur- en bosgebied. Bestaande bossen, meestal in agrarisch gebied, worden niet altijd omgezet in lopende AGNAS-RUPs (Afbakening van de Gebieden van de Natuurlijke en Agrarische Structuur). Soms worden zij opgenomen in natuurverwevingsgebied, maar soms blijven zij in agrarisch gebied zonder overdruk liggen. Het ANB is ook geen vragende partij om deze bossen te herbestemmen naar natuur- of bosgebied en stelt dat deze perfect kunnen bestaan in bijvoorbeeld agrarisch gebied, al dan niet met overdruk natuurverweving.
Minister, intussen heb ik de studie teruggevonden op de website. Alleen het actieplan vind ik daar nog niet op terug.
Hoe verklaart u de toename van het aantal hectare zonevreemde bossen? Wat zit er nu in dat er toen niet in zat? Zitten die verkavelingen in bossen daarbij? En wat gebeurt er met kleine bossen van bijvoorbeeld minder dan 1 hectare die in een landschap met andere kleinschalige landschapselementen ook hun ecologische waarde hebben?
Hoeveel hectare zonevreemde bossen zijn sinds 2009 gekapt? Hoeveel van die gekapte bossen zijn zogenaamde Ferrarisbossen?
U spreekt over een driesporenbeleid. We kennen die drie sporen intussen. Maar wat hebt u concreet met die sporen gedaan? Welke concrete voorstellen tot aanpassing en verstrenging van het juridisch instrumentarium zult u aan de Vlaamse Regering of aan dit Vlaams Parlement voorleggen om een betere bescherming te bieden aan deze ecologisch waardevolle bossen? Welke acties hebt u genomen?
U spreekt ook al een tijdje over een opdeling van de zonevreemde bossen in drie categorieën. Welke zijn dat precies en impliceert die categorisering een andere aanpak per categorie?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Aan die studie is hard gewerkt. Het is een grote verdienste dat alles zo nauwkeurig in kaart is gebracht. Sommigen vinden dat er niets is gebeurd, maar dit was wel degelijk een huzarenstukje. De studie is beschikbaar en staat op de website van het ANB. U kunt ze terugvinden onder het luik Natuurbeleid. Daar staat alles opgelijst.
Wat de cijfers betreft, gingen wij vroeger altijd uit van de bosreferentielaag van het jaar 2000. Sommigen beweren dat er geen minister van Natuur is. Ik zal straks eens opsommen wat wij tijdens deze legislatuur al hebben gedaan voor de bossen. In 2011 hebben we een Boswijzer opgemaakt met de recentste cijfers. Daarin hebben we heel nauwkeurig alle bossen in kaart gebracht. Ook kleinere percelen in verkavelingen waar bomen op staan, komen daarvoor in aanmerking. Dat zijn de referenties die wij nu ook hebben gebruikt om die zonevreemde bossen in kaart te brengen. Het kan ook gaan over deels gerealiseerde verkavelingen, woonparken enzovoort. Die vallen allemaal onder de definitie bos zoals die ook is omschreven. Aan dat objectieve kader van 2011 is hard gewerkt.
Belangrijk is wel dat kleine bossen van minder dan 1 hectare niet zijn opgenomen. Het gaat dus over bossen die iets betekenen, maar er zitten dus wel degelijk verkavelingsbossen in de totale laag van die 65.000 hectare. Dat is de reden waarom er verschillende cijfers zijn en waarom die studie pas nu klaar is. We moesten eerst de Boswijzer maken en nagaan wat de ruimtelijke bestemming was van een gebied voor we konden bepalen of het al dan niet zonevreemd is.
Tussen 2009 en 2012 is voor 708,76 hectare zonevreemd bos een stedenbouwkundige vergunning tot ontbossing afgeleverd. Mevrouw Eerlingen, eigenlijk zou u deze vraag aan minister Muyters moeten stellen. Hoeveel daarvan Ferrarisbossen zijn, weten we niet. Met Ferrarisbossen worden bossen bedoeld die al in de jaren 70 en 80 van de 18e eeuw op de Ferrariskaart stonden. Tussen die periode en nu zijn er nog andere kaarten gemaakt. Eigenlijk zou u al die topografische kaarten zoals de kaart Vandermaelen op elkaar moeten leggen om na te gaan welke bossen tussendoor zijn verdwenen en teruggekeerd. Die kaarten worden niet bijgehouden in databanken en maken dan ook geen deel uit van de administratieve dossiergegevens.
Uit de databank van de stedenbouwkundige vergunningen tot ontbossingen blijkt dat de belangrijkste oppervlaktes twee derde van de ontbossingen voor woon- en industriegebied en kmo-zones bestemd is. In deze zones wordt een stedenbouwkundige vergunning voor ontbossing verkregen zonder dat er ook maar enige ontheffing nodig is. Dat is zo beslist in de regelgeving ruimtelijke ordening. Daarnaast zijn er ontbossingen met ontheffingen verleend, en zij maken een derde van de ontbossingen uit. Twee derde van de ontbossingen voor een harde bestemming is dus gebeurd zonder ontheffing, een derde met ontheffing. Het overgrote aandeel daarvan betreft ontbossingen voor ontginningen en natuurontwikkeling. U weet dat wij heel wat natuur moeten herstellen om Europese doelstellingen voor de Habitatrichtlijn te halen, om instandhoudingsdoelstellingen te halen, en ontheffingen maken daar vaak deel van uit. Dat wordt vaak verzwegen of niet vermeld in alle cijfers of in populistische uitspraken.
Collega Peeters, u vraagt welke stappen ik heb gezet om de kap van het Ferrarisbos in Wilrijk tegen te houden. Het kappen steunt op een stedenbouwkundige vergunning, afgeleverd door de stad Antwerpen, voor een nieuwbouwproject dat invulling geeft aan het BPA Fotografielaan van de stad Antwerpen. Het is dus geen Vlaamse vergunning, afgeleverd door mij. Omdat het bos is gelegen in een industriezone, diende dus geen voorafgaande ontheffing op het verbod tot ontbossen te worden verkregen, wat maakt dat er door de Vlaamse Regering laat staan door mezelf geen beslissing is genomen om de bomen te kappen.
Naar aanleiding van een schriftelijke vraag van 21 mei van de heer Martens heb ik gezegd dat er destijds voor het gebied het Ferrarisbos, dat intussen een symbool is geworden twee vragen voor stedenbouwkundige vergunningen zijn gekomen. Een daarvan diende niet voor een harde bestemming, en toen is er ook een ongunstig advies gegeven door het Agentschap voor Natuur en Bos. Op die manier heeft men voorkomen dat er nog eens extra 3,79 hectare zou worden gekapt en dat er een vergunning zou worden gegeven. Op die manier wordt ook aangetoond dat als er een tussenkomst is van het Agentschap voor Natuur en Bos als het niet om een harde bestemming gaat, men met de bestaande regelgeving heel wat kan doen. Men kan ervoor zorgen dat de ontheffing niet wordt verleend en dat er negatieve adviezen zijn. Ik kom daar straks op terug.
Een aantal collegas vragen zich af waarom er geen initiatief wordt genomen. Er wordt wel initiatief genomen.
Ten eerste zullen we veel strikter toezien op de ontheffing. Wij beslissen daar zelf niet over, maar wel een delegatie van het Agentschap voor Natuur en Bos. Wij hebben aan het agentschap gevraagd om strikter om te gaan met die kwetsbare categorie.
Ten tweede staat er in het regeerakkoord en het is toch de bedoeling om dat uit te voeren onder het luik Ruimtelijke Ordening het volgende met als titel Een nieuwe visie voor de ruimtelijke ordening: We maken werk van het in kaart brengen van de zonevreemde bebossing, herbestemmen van de bossen, waar dat nuttig en mogelijk is. Ze zijn in kaart gebracht, en nu is het de bedoeling om ze, waar het nuttig en mogelijk is, te herbestemmen. Trouwens, het is ook de beste bescherming voor de bossen die er zijn.
In sommige gevallen niet in alle, want ik ben het volledig eens met collega Eerlingen kan het dus aangewezen zijn om te herbestemmen naar een groene bestemming. Daarbij kan het Vlaamse Gewest een initiatief nemen met een sectoraal ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde bossen, of er kan worden geopteerd om te integreren binnen de lopende beleidsprocessen. Ook dient te worden onderzocht in hoever planologische initiatieven kunnen worden meegeteld in de ruimteboekhouding in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Mijnheer Peeters, het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dateert al van een tijdje geleden, van 1997. Er staan inderdaad een aantal doelstellingen in, maar u rekent mij nu af op het feit dat sinds 1997 er nog geen realisatie zou zijn van de daar opgestelde doelstellingen. Ik denk dat wij in deze legislatuur al veel hebben gedaan. Mij die hele periode aanrekenen, is toch wel kort door de bocht.
Uiteraard wordt iedereen erbij betrokken. Het is een collectieve verantwoordelijkheid van de hele Vlaamse Regering. Ook de collegas bevoegd voor wonen, recreatie en landbouw zullen mee beslissen hoe we het verder aanpakken.
We hebben alles in kaart gebracht en een multicriteria-analyse opgemaakt. Het totale areaal van 65.000 hectare van de zonevreemde bossen is in drie klassen onderverdeeld. De methode staat volledig beschreven in het rapport. Bij het bepalen van de categorieën worden meerdere criteria gebruikt zoals kwetsbaarheid, grootte van het bos, ecologische waarde, bereikbaarheid, recreatie enzovoort. Dit impliceert ook een andere aanpak per klasse bos. Een eerste categorie zijn de zeer waardevolle zonevreemde bossen waarvoor volgens de studie het Vlaamse Gewest een initiatief zou moeten nemen. Het beste initiatief is inderdaad ruimtelijk beschermen waar het nodig en nuttig is. Een tweede zijn de waardevolle zonevreemde bossen die niet onmiddellijk bedreigd worden waarvoor wordt verwacht dat gemeenten of provincies een initiatief nemen waarbij het Vlaamse Gewest uiteraard kan faciliteren. Een derde zijn de zonevreemde bossen die niet bedreigd zijn bijvoorbeeld bossen op terreinen van Defensie, die in eigendom zijn van natuurverenigingen of van het Agentschap voor Natuur en Bos waarvoor geen directe actie nodig is.
De beslissingsboom is klaar en uitgewerkt en is beschreven in de studie en is dus beschikbaar.
Wat gaan we doen met de toplaag van de meest waardevolle zonevreemde bossen, de 20.811 hectare bos? We hebben ze in kaart gebracht en afgetoetst met de digitale gegevens van het Geografisch Informatiesysteem (GIS), Boswijzer 2011. Het gaat inderdaad om 20.811 hectare. Die meest waardevolle bossen liggen in maatschappelijk waardevol agrarisch gebied, gevolgd door woonpark, agrarisch gebied en gebied voor verblijfsrecreatie. Deze GIS-gebaseerde selectie wordt ook verder uitgediept. Dit wordt op dit moment gedaan door het ANB, per provincie, op basis van gebieds- en dossierkennis. Op die manier kunnen we nagaan of er misschien lokale fouten in zijn geslopen. Het gaat bijvoorbeeld om woonparkgebieden die goed in kaart moeten worden gebracht. Ook toetsen we af of dit overeenkomt met het geplande beleid van de instandhoudingsdoelstellingen. De regering heeft voor de eerste keer beslissingen genomen en we moeten nagaan of er geen overlappingen zijn. Op basis van deze analyse zullen we de echte toplaag van ruimtelijk bedreigde bossen kennen. Voor bossen uit die toplaag engageren we ons voor een proactieve aanpak op Vlaams niveau. De andere bossen dienen inderdaad op een andere manier te worden aangepakt.
Het proactief beleid heeft drie sporen: proactief inzetten op het bosbehoud van de meest waardevolle locaties, optimalisatie van het instrumentarium als het nodig is en het aanreiken van een duidelijk toepassingskader aan het relevante beleidsniveau in de vorm van een beslissingsboom.
De voorgestelde aanpak is op dit moment moeilijk globaal te becijferen. We hebben het toch gedaan. Op mijn vraag hebben de diensten een inschatting gemaakt van de planschade die moet worden betaald wanneer er planologische stappen worden gezet. Dit kan slechts verschuldigd zijn voor zover voldaan is aan alle decretale voorwaarden uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, zoals de bouwfysische geschiktheid van het perceel voorafgaand aan de herbestemming. De percelen moeten aan een uitgeruste weg liggen en alleen de eerste 50 meter tot aan de rooilijn komt in aanmerking. Voor de eventuele omzetting van een landbouwbestemming naar een groene bestemming, is in dit geval de kapitaalschade niet aan de orde. Het gaat immers over bestaande bossen en aangifte van landbouwgebruik is dan niet van toepassing.
Maar om een idee te geven wat de woongebieden betreft, hebben we de gemiddelde prijs voor een perceel bouwgrond genomen. De oppervlakte zonevreemd bos behorend tot de meest waardevolle bossen gelegen in de bestemmingscategorie woongebied, bedraagt 6272 hectare. Dan hebben we rekening gehouden met alle voorwaarden inzake uitbetaling van de effectief te betalen planschade op 1 procent van de theoretisch berekende planschade. Dan komen we inderdaad op 103 miljoen euro die zou moeten worden betaald. Als we een gelijkaardige berekening maken voor de meest waardevolle zonevreemde bossen gelegen in de bestemmingscategorie wonen en industrie, komen we op een kostprijs van ongeveer 110 miljoen euro aan planschade die moet worden betaald. Deze berekening steunt op de oppervlaktegegevens die wij op dit moment hebben, dus nog niet gecorrigeerd door de veldproeven die bezig zijn.
De lokale overheid heeft nu inderdaad ook veel beleidsinstrumenten, collega Martens. In het voorgenomen plan van aanpak wordt rekening gehouden met de verantwoordelijkheidszin van de lokale besturen. Wat betreft het afleveren van de stedenbouwkundige vergunning tot ontbossen, nemen zij uiteindelijk de beslissing. Het is niet de intentie van de Vlaamse Regering om bijkomend voogdij te gaan instellen voor de lokale besturen. Het is de logica in de ruimtelijke ordening dat ook de lokale besturen hun verantwoordelijkheid hebben. Ik ga ervan uit dat niemand vragende partij is om dat te veranderen.
In het derde oplossingsspoor willen we wel in samenwerking met de provinciebesturen een implementatietraject uitzetten om de lokale besturen een houvast te geven. Hoe ziet die boom eruit? Het is echt een afweging van welk bos het is, wat de waarde is en hoe we daarmee omgaan zodat de verschillende stappen op dezelfde manier kunnen worden doorlopen. Je kunt het een beetje vergelijken met de watertoets waarvoor we ook een aantal duidelijke criteria hebben opgesteld die gemeenten gemakkelijk kunnen hanteren. Voor de bossen hebben we hetzelfde gedaan met die beslissingsboom. De bedoeling is dat daar de lokale besturen nog altijd de verantwoordelijkheid kunnen dragen.
Collegas, wat zal ik op korte termijn doen? Je zou kunnen gaan naar een aantal decreetswijzigingen en een aantal bepalingen in het Bosdecreet wijzigen en dergelijke meer. Daar zullen we nog een tijdje zoet mee zijn. Op zeer korte termijn wil ik er vooral voor zorgen dat er een bijstelling is van het interne beoordelingskader. Dat is de richtlijn binnen ANB om die ontheffingen toe te staan wanneer ze nodig zijn. Niet in alle bestemmingen is er een ontheffing nodig van het verbod tot ontbossen en dus op het adviseren in een aantal gevallen rond die vergunningen die moeten worden verleend. Daar zal men dus veel strikter op toezien. Ik denk dat dat een goed instrumentarium is om daar op zeer korte termijn meer zekerheid over te geven.
Wat betreft een decretaal initiatief op korte termijn is de beste bescherming die we kunnen geven, het verstrengen van de interne richtlijn zoals die ook is uitgewerkt binnen ANB. De Boswijzer zal eind dit jaar klaar zijn. Dan zullen we voor het eerst echt objectieve cijfers hebben van hoe het zit met het bosbestand in Vlaanderen. Dat zullen heel duidelijke cijfers zijn waarmee voor eens en voor altijd de analyses die vaak uit emotie worden gemaakt, op een objectieve wijze kunnen worden gestaafd.
Collegas, tot slot, beweren dat er niets is gebeurd op het vlak van bos en natuur, is toch wel bijzonder kras. Ik wil verwijzen naar het Boscompensatiefonds dat nooit eerder is vrijgemaakt, wat we deze legislatuur wel hebben gedaan. Daar wordt effectief bos mee aangeplant, mijnheer Peeters. We zetten volop in op stadsbossen waar al miljoenen euros aan investeringen naartoe zijn gegaan. Dat zijn allemaal initiatieven die we hebben genomen, alsook de extra toegankelijkheid van de bossen om het draagvlak te vergroten en het feit dat we alle zonevreemde bossen in kaart hebben gebracht. Dat is ook nooit eerder gebeurd. Het is de eerste keer dat een duidelijke analyse op tafel ligt. Dat is een heel belangrijke stap waarmee we de ruimtelijke bescherming kunnen geven die de beste bescherming is voor die bossen.
Als laatste punt wil ik verwijzen naar de Boswijzer die voor eens en voor altijd de emotionele betogen in het juiste kader zal kunnen plaatsen. Ik denk dat de Vlaamse Regering in deze legislatuur op die manier al heel veel stappen heeft gezet wat betreft het bosbeleid.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. Maar ik wil even aansluiten bij wat u het laatst hebt gezegd. Ik verneem dat we tegen het einde van het jaar meer details krijgen over de Boswijzer. Ik stel tegelijkertijd vast dat de deelrapporten die het ANB nu heeft gepubliceerd, alweer een correctie invoeren op die Boswijzer, zeggende dat de woonparken daarin zitten, dat bossen buiten het Bosdecreet daar soms onder vallen en dat de boomplantages in landbouwgebied worden meegenomen. Men voert hier al een eigen correctie in op de nieuwe cijfers. Men blijft volgens mij mist zaaien. We hebben de gegevens van het Structuurplan Vlaanderen en van het boskader van 2000, en het nieuwe kader stelt zichzelf alweer in vraag door die bijstelling. Dat staat letterlijk in de teksten, ik kan dat citeren.
U spreekt van een proactieve aanpak en een driesporenbeleid. Wanneer dat gebeurt en wanneer dat weer een voornemen is zonder dat er het nodige beleidskader voor is en zonder dat er de nodige decretale basis voor wordt gecreëerd, dan zijn we weer bezig met een wandeling in de woestijn. Wie gaat dit kader nu weer hard maken? Ik hoor u daar een raming maken. Alleen maar in het woongebied zou de planschade 110 miljoen euro zijn. Een belangrijke factor bij het bepalen van planschade is de aankoopprijs die destijds is betaald voor die percelen. Hoe kunnen jullie in godsnaam tot een dergelijke raming komen als je die niet kent? Dat is een van de elementen uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, de basis om de planschade te berekenen. De belangrijkste basis, zijnde de aankoopprijs, kunnen jullie niet kennen. Die raming is volgens mij een oefening met de natte vinger. Ik til er echt zwaar aan dat het debat op die manier in de verkeerde richting wordt gestuurd.
Terugkomend op uw verantwoordelijkheid: we stellen vast dat het RSV zelfs na een verlenging zijn doelstellingen niet heeft gehaald op het vlak van natuur en bos. Ik zeg er onmiddellijk bij: dat is niet uw verantwoordelijkheid, maar die van minister Muyters en voorgaande regeringen. Het is mijns inziens wel uw verantwoordelijkheid om bewarende maatregelen te nemen om ten minste de waardevolste bossen te beschermen. Dat is iets anders dan te zeggen tegen het ANB dat ze strenger moeten zijn met het afleveren van een kapmachtiging. Een bewarende maatregel kan een kapverbod zijn in de Ferrarisbossen, zelfs al liggen ze in woongebied of industriegebied. Een bewarende maatregel nodigt niet uit tot planschade, die kunt u als minister nu instellen, tot er eventueel een nieuw initiatief komt. Dat zijn wapens die u volgens mij nu kunt inzetten om iets te doen voor de belangrijkste waardevolle bossen, ik beperk me hierbij tot de 20.000 hectare. Ik hoor u dat niet zeggen. Dat is weer een gemiste kans. Men stuurt het weer naar de collegas. Men verdrinkt de vis in de vijver van de grote planschades die er volgens mij vooralsnog niet zijn. Ik denk dat dat plan van aanpak, dat aangekondigd was, zoals het nu wordt voorgesteld, gewoonweg een doodgeboren kind is.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, ik dank u voor het uitgebreid antwoord. Tot mijn spijt moet ik u zeggen dat het me zeker niet bevredigd heeft. Het plan van aanpak zonevreemde bossen wordt al aangekondigd sinds 2009. Ik heb het nog altijd niet gezien. Ik heb er nu naar gevraagd en ik heb het nog altijd niet gekregen. We hebben hier opnieuw een heel uitgebreid antwoord gekregen, zoals we altijd van u krijgen, maar ik zou eens gewoon graag dat plan van aanpak krijgen, dat volledig doornemen, om dan uw beleid over die zonevreemde bossen eindelijk eens ten gronde te kunnen beoordelen. Ik zou dat liever vandaag dan morgen van u krijgen.
Ik zou nog een half uur kunnen praten over het feit dat ik teleurgesteld ben, maar ik zal nu inhoudelijk blijven. Een van mijn vragen daarnet was de totale kostprijs die is geraamd om die zonevreemde bossen van bestemming te doen wijzigen. Ik weet niet of daar een berekening voor is gemaakt. Indien dat zo is, dan had ik graag de exacte raming gekend.
U zei op een bepaald moment dat de gemeenten dan maar een initiatief moeten nemen betreffende bepaalde bossen op hun grondgebied en dat dan het Vlaamse Gewest zou faciliteren. Ik denk dat ik dat goed heb begrepen. Een dossier dat bij mij onmiddellijk naar boven komt, is het Klinkaardbos. Ik weet niet of de collegas dat dossier kennen. Ik denk dat het ongeveer 140 hectare groot is. De gemeente had een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt, in 2009, denk ik. Het kan ook 2010 zijn geweest, maar het was toch zeker begin deze legislatuur. De gemeente had dus het initiatief genomen om een RUP op te maken voor dit zonevreemd bos. Het gaat over woonparkgebied. De Gemeentelijke Commissie voor Ruimtelijke Ordening (GECORO) ging unaniem akkoord. Iedereen was tevreden. Met dat RUP kon nu eindelijk eens een zonevreemd bos concreet in orde worden gebracht, en wat doet de Vlaamse Regering? Die keurt dat niet goed. Minister, ik weet het, ik ben weer bezig over de ruimtelijke ordening, maar dit is tenslotte een problematiek waarop u nu wordt afgerekend. Ik begrijp dat dit ook een zaak is van uw collega-minister. U mag er gerust van zijn dat ik daar zeker ook vragen over zal stellen aan hem. Concreet, als minister Muyters dit dossier of andere dossiers, maar dit is het enige dossier dat in me opkwam op zijn bureau krijgt, neemt hij dan contact met u op? Dit is tenslotte een problematiek die bevoegdheidsoverschrijdend is. Waarom heeft de Vlaamse Regering dit niet goedgekeurd?
Ik zal het daarbij laten, maar dit is toch een heel concreet dossier waarin de Vlaamse Regering zonevreemd bos had kunnen regulariseren en bosbehoud had kunnen verwezenlijken. Waarom is dat destijds niet goedgekeurd? Zo zijn er allicht nog meer. Ik blijf teleurgesteld. Ik zou uw plan van aanpak zo snel mogelijk willen krijgen. Misschien kunt u op die manier eindelijk mijn teleurstelling wegnemen.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe, ik dacht dat de minister de cijfers met betrekking tot de kostprijs van de bestemmingswijziging al had genoemd. De heer Peeters heeft er immers een kanttekening bij gemaakt.
De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Minister, u zegt niet te hebben stilgezeten. U wijst erop dat u het Boscompensatiefonds hebt opengesteld voor lokale besturen, dat u werk maakt van die stadsrandbossen, dat u voor de eerste keer de zonevreemde bossen in kaart hebt gebracht en dat u werk maakt van de Boswijzer. Ik overloop dat rijtje eens. Ik heb begrepen dat de Boswijzer nog eens ten gronde zal worden toegelicht in deze commissie. Dat is natuurlijk vooral een foto van waar er vandaag bosontwikkelingen zijn, maar ik stel voor dat we dit voorbehouden voor de discussie die u ook had aangekondigd in deze commissie en die we zullen voeren wanneer die Boswijzer rijp en klaar is.
Er zijn echter de andere punten. Het feit dat het Boscompensatiefonds is opengesteld, is het gevolg van een amendement dat ik vorige legislatuur zelf nog had ingediend op het Bosdecreet. Ik denk dat u dat amendement ook nog mee hebt ondersteund. Jaren na het inschrijven daarvan in het Bosdecreet, is dat eindelijk uitgevoerd. Goed, beter laat dan nooit. We zijn er blij mee dat er eindelijk iets gebeurt met die slapende middelen die in dat fonds zaten.
Wat de stadsrandbossen betreft, herinner ik me dat er eind vorige legislatuur een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van het grootstedelijk gebied Antwerpen was, waarin ook dat stadsrandbos voor Antwerpen in se al vervat was. Omdat er ter zake nog wat punten en kommas fout zaten, is toen beslist dat eruit te halen, maar ondertussen zijn we vijf jaar verder en moet ik gewoon vaststellen dat er geeneens een plenaire vergadering heeft plaatsgevonden met betrekking tot het ruimtelijk uitvoeringsplan voor het inkleuren van het stadsrandbos voor Antwerpen. Ik vind dat erg frustrerend. Er was immers al heel veel beleidsvoorbereidend werk uitgevoerd. Ik dacht dat dit dossier volledig klaar was, maar jaren na dato hebben we nog niet eens een plenaire vergadering gezien voor een nieuwe ruimtelijk uitvoeringsplan voor dat stadsrandbos. Minister, dat is niet alleen uw verantwoordelijkheid. Het is misschien niet eens uw verantwoordelijkheid, maar het is toch die van de Vlaamse Regering, en ik blijf wat dat betreft toch serieus op mijn honger.
Dat voor het eerst de waardevolle zonevreemde bossen in kaart zouden zijn gebracht, klopt al evenmin. Ik verwijs naar de studie van maart 2003 die werd uitgevoerd door het toenmalige Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer. Dat is een studie van Anja Leyman en Kris Vandekerkhove, getiteld Opstellen van een rangorde voor gewestplanwijzigingen van zonevreemde bossen. Dat is tíen jaar geleden. Toen was al prachtig werk opgeleverd. Met dat opgeleverde studiemateriaal had men op zijn minst al de meest waardevolle en meest bedreigde zonevreemde bossen kunnen herbestemmen. Ik stel gewoon vast dat het tien jaar later is en dat die studie nog eens dunnetjes is overgedaan. Laten we hopen dat die ondertussen beter is.
Men mag echter niet doen uitschijnen dat er geen materiaal op tafel lag om al gewestplanwijzigingen en ruimtelijke herbestemmingen op gang te brengen voor de meest bedreigde en meest kwetsbare zonevreemde bossen. Ik stel gewoon ook vast dat, van de 10.000 hectare aan bijkomend bosgebied die al in 1997 in het Ruimtelijke Structuurplan Vlaanderen was aangekondigd en in principe tegen 2007 moest zijn verwezenlijkt, er slechts 2000 hectare is gerealiseerd. Slechts 20 à 22 procent is gerealiseerd. Men sleept wat dit betreft dus duidelijk met de voeten.
Minister, ik wijs u niet alleen met de vinger, maar ook uw collega bevoegd voor de ruimtelijke ordening. Dit gaat veel te traag. Zowel de herbestemming van de zonevreemde bossen als de uitbreiding van ons bosareaal zit helemaal niet op koers. Ter zake krijgen we niet opgeleverd wat we in het regeerakkoord hadden afgesproken. Ik vind dat serieus frustrerend.
In afwachting van de ruimtelijke herbestemming van die meest bedreigde en meest kwetsbare bossen had men inderdaad ook al een aantal bewarende maatregelen kunnen nemen. Ik heb u gevraagd welke bewarende maatregelen er worden genomen. Ik heb daar geen antwoord op gekregen. Het lijkt me echter dat we dergelijke maatregelen toch in stelling zouden kunnen brengen, door middel van een aantal onderrichtingen aan het ANB in het kader van de adviesverlening, of door middel van een aantal instrumenten die we nu in stelling brengen in het Landinrichtingsdecreet. We moeten immers voorkomen dat, indien grondeigenaars of grondbeheerders er weet van hebben dat hun zonevreemde bossen in die toplaag liggen, ze de tactiek van de gekapte bomen dus niet van de verschroeide aarde gaan toepassen om een daadwerkelijke herbestemming op termijn te voorkomen. Dat moeten we absoluut vermijden. Die vraag naar bewarende maatregelen is dus zeer legitiem en verdient een antwoord.
De slotsom is de volgende: als we niet oppassen, is dit een verloren legislatuur wat het herbestemmen van zonevreemde bossen betreft. U bent nu klaar met uw toplaag, maar als de ruimtelijke herbestemming van die meest bedreigde en meest waardevolle bossen nu nog in gang moet worden gezet, via ruimtelijke processen, dus eerst met een plan-MER, en dan met een gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplan en dergelijke meer, dan kan die oefening nooit nog in deze legislatuur tot resultaten leiden. In dat licht heb ik het gevoel dat men deze problematiek gewoon over de grens van de legislatuur heeft getild, en dat we eigenlijk even ver staan als tien jaar geleden, toen de studie voor het opstellen van een rangorde voor gewestplanwijzigingen van zonevreemde bossen al klaar was.
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. U stelt dat twee derde van de oppervlakte eigenlijk in woonzone en industriegebied ligt, waar geen ontheffing moet worden gegeven. Dat is nu net ook het probleem. Dat is eigenlijk nog altijd bedreigd. Er mag worden gekapt. Daarom moeten er maatregelen worden genomen. U speelt daarbij de bal door naar Ruimtelijke Ordening. Ik zeg net dat niet alles per se hoeft te worden herbestemd. In bepaalde gevallen kan dat misschien wel een oplossing zijn, maar ik denk niet dat dit voor alles nodig is. Als herbestemming volgens u echter de oplossing is, hebt u ondertussen dan al concreet een lijst voorgelegd aan minister Muyters met de meest bedreigde bossen die een andere bestemming zouden moeten krijgen? Bent u concreet met hem aan tafel gaan zitten om echt een lijst te maken van bossen die eerst moeten worden herbestemd? Het is immers gemakkelijk om te zeggen dat er een nieuwe bestemming moet worden gegeven, maar daar moet natuurlijk concreet iets tegenover worden gesteld. Er is sprake van een pingpongspel, maar ik vind dat er duidelijk keuzes moeten worden gemaakt, dat er duidelijk werk van moet worden gemaakt.
Op middellange termijn ziet u een decreetswijziging als oplossing, omdat die op korte termijn natuurlijk nog niet haalbaar is. Daarnaast ziet u als enige mogelijkheid voor actie op korte termijn het bijstellen van die interne richtlijn. Nu, die mogelijkheid bestaat al zeer lang. Waarom hebt u dit tot nu toe dan nog niet aangescherpt?
Er is al verwezen naar de adviesplicht voor het kappen op andere terreinen, zoals woongebieden en industriegebieden. Er is een adviesplicht van ANB, en dus kunnen zij daar ook hun rol spelen en strenger toezien. Misschien zijn dat ook mogelijkheden die bekeken moeten worden.
Er moet in elk geval op korte termijn een oplossing gevonden worden, zodat die bossen niet meer gekapt worden.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, ik wil eerst en vooral verwijzen naar het regeerakkoord. Er is binnen deze meerderheid een beslissing genomen, mijnheer Martens, mevrouw Eerlingen. Het regeerakkoord stelt duidelijk dat we de bossen in kaart brengen en herbestemmen waar dat nodig is.
Ik hoop, collegas, dat iedereen goed beseft wat hij of zij hier vraagt. Hoor ik het goed dat de keuze van een aantal mensen in deze commissie is dat op industriegebied en in woonzones waar zonevreemde bossen gelegen zijn, er niets meer kan gebeuren en mensen die bijvoorbeeld een stuk bouwgrond hebben gekocht, nooit meer kunnen bouwen op dat stuk grond en er ook geen vergoeding voor krijgen? Ik vrees dat dat zeer ver gaat. Ik vind dat een heel communistisch idee. Toch hoor ik over de partijgrenzen heen iets opgaan in die richting.
We hebben de ruimtelijke ordening net om ervoor te zorgen dat mensen via een herbestemming vergoed kunnen worden voor het feit dat er een andere bestemming komt van die gebieden. Ik vind het zeer verregaand om zomaar van bovenaf te zeggen dat er bewarende maatregelen worden genomen, dat er niets meer kan gebeuren op dat stuk bouwgrond of industriegebied, omdat er een zonevreemd bos op staat.
In sommige gevallen zal dat inderdaad zo zijn. Dan moeten we het herbestemmen en kunnen mensen ook vergoed worden. Daar ben ik het mee eens. Die instrumenten zijn er. Het is ook zo opgenomen in het regeerakkoord. Maar hier vragen dat er van vandaag op morgen niets meer gebouwd mag worden, zonder vergoeding, gaat bijzonder ver. Ik hoop dat men goed beseft wat men gezegd heeft.
Het is soms ook een valse discussie, collegas. U moet weten dat er voor onze natuurdoelstellingen en onze instandhoudingsdoelstellingen ook in de toekomst nog heel veel bos gekapt zal moeten worden. Wij hebben heel veel heide, braak terrein, voor bepaalde habitats aangemeld bij Europa. Daar wordt dus massaal voor gekapt in natuurgebied. Dat wordt nooit meegenomen in de discussie over ontbossing, collega Martens, maar het gebeurt wel massaal. En dat moet ook, om de instandhoudingsdoelstellingen te kunnen realiseren.
Dat maakt ook dat, als er ander bos bij moet komen, je ergens een nieuwe ruimteclaim moet leggen. Het probleem is dat Vlaanderen niet groot is en dat iedereen naar dat overblijvende stukje grond zit te kijken en dat iedereen vindt dat hij of zij daar recht op heeft. We moeten dat meenemen in de discussie. Daarom is het luikje Ruimtelijke Ordening daar ook heel belangrijk.
Er zijn verder nog vragen gesteld over het faciliteren en zo meer. De bedoeling is dat er meer houvast is voor de lokale besturen. Ook een lokaal draagvlak is belangrijk. Als dat er is, kan er ook iets gebeuren. Het is lastig om zomaar radicaal tegen een lokaal draagvlak in te gaan.
Mevrouw Eerlingen, u hebt mijn woorden verkeerd geïnterpreteerd, maar misschien heb ik mij niet goed uitgedrukt. Wij beoordelen al streng als we een ontheffing moeten geven. U moet weten dat er weinig ontheffingen worden gegeven. In 2012 is maar voor 44 hectare een ontheffing gegeven. We waren dus al streng, maar zullen er bij die heel waardevolle bossen nog extra op toezien dat er een goede toets gebeurt, dat echt bekeken wordt of er geen alternatieven zijn. Op die manier zal de beoordeling dus nog strenger zijn. Dat is een maatregel die wij op dit moment willen nemen.
Het is gemakkelijk om te zeggen dat er op die 60.000 hectare niets meer mag gebeuren, maar veel mensen in deze zaal zouden dan de eersten zijn om te zeggen dat dat toch wel erg is, als ze iemand kennen die daar een bouwvergunning voor vraagt en daarover komt protesteren.
Ik wil ook waarschuwen voor het perverse effect dat niemand nog een bos zal toelaten op een braakliggend terrein in industriegebied of woonzone. Men zal niets meer spontaan laten groeien, omdat men weet dat men er later geen vergunning meer voor zal krijgen. Ik ken heel wat braakliggende industrieterreinen met bossen op, doordat ze een tijdlang niet gebruikt zijn. Als wij ervoor zorgen dat er een soort communistische onteigening komt van al die terreinen, zonder vergoeding, en alles gaan claimen als bos, dan geef ik u op een blaadje dat er nergens nog spontaan een bos zal ontstaan, en er dus nog veel minder bossen zullen zijn in Vlaanderen. Ik hoop dat u ook eens nadenkt over dat effect.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Minister, u hebt mij niet goed begrepen. Ik heb het gehad over de 20.000 hectare waardevolste bossen. Ik heb nooit voorgesteld om vanaf morgen een kapverbod in te stellen voor die 60.000 hectare. Ik heb gesproken over een bewarende maatregel, in afwachting van verder decretaal werk. Daarin kan dan sprake zijn van herbestemming en schadevergoeding. Maar de eerste stap die gezet kan worden, is een kapverbod als bewarende maatregel. Ik verwijs naar de methodiek van het Duinendecreet. We hebben dat hier in Vlaanderen dus nog al eens gedaan.
U verwijst naar de kappingen in natuurgebied. Dat is terecht. Ik weet dat ook. Maar dat gaat meestal over jongedennenaanplant, over Corsicaanse den, over mijnhout. Daar kappen we geen bossen van twee- of driehonderd jaar oud. Er wordt geen Ferrarisbos gekapt om heide te herstellen. Dat zijn twee totaal verschillende zaken.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag of u over een raming van de kosten van de planschade beschikt. Ik zou dit graag weten.
Ik heb daarnet het dossier van het Klinkaardbos aangehaald. De gemeenteraad heeft het RUP goedgekeurd. De GECORO heeft unaniem ingestemd met het voornemen het woonparkgebied tot groengebied om te vormen. Het gaat dan, voor alle duidelijkheid, om bos. Dit dossier komt bij de Vlaamse Regering terecht. Daar volgt geen goedkeuring. Volgens de minister is er geen lokaal draagvlak. Zij wil hier niet tegen ingaan.
Ik heb dit even opgezocht. Daarnet heb ik het spontaan vermeld, maar ondertussen heb ik een artikel in De Gazet van Antwerpen gevonden waarin staat dat de gemeenteraad het RUP heeft goedgekeurd en dat de GECORO het RUP unaniem heeft goedgekeurd. Blijkbaar is er met betrekking tot dit dossier toch een zeker draagvlak.
Minister, ik vraag me af waarom de Vlaamse Regering dit niet heeft goedgekeurd. Op die manier had u immers al een zonevreemd bos tot groengebied kunnen omvormen.
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Volgens mij zitten hier geen communisten aan de tafel. Niemand wil de ontwikkelingsrechten van wie dan ook beknotten en niemand heeft hier tegen vergoedingen en dergelijke gepleit.
Ik stel gewoon vast dat we er in de operatie met betrekking tot de signaalgebieden, de gebieden met harde bestemmingen in overstromingsgevoelige gebieden, in zijn geslaagd een hele filosofie en methodologie te ontwikkelen inzake herbestemming en bewarende maatregelen die ertoe leiden dat het waterbergend vermogen ondertussen niet afneemt. We hebben in dat verband ook heel duidelijk verwezen naar nieuwe instrumenten die we kunnen ontwikkelen om op een meer budgetneutrale wijze aan planologische ruil te doen. Indien dat in dat verband kan gebeuren, zie ik niet in waarom dat niet zou kunnen voor onze ecologisch meest waardevolle en bedreigde zonevreemde bossen.
Minister, in welke mate bent u bereid de nieuwe instrumenten die we ten gevolge van het Landinrichtingsdecreet zullen ontwikkelen, zoals een herverkaveling bij kracht van wet, de planologische ruil en dergelijke, ook met betrekking tot de problematiek van de zonevreemde bossen toe te passen?
Dat betekent niet dat nergens nog iets mogelijk mag zijn en dat mensen op wier bouwperceel per ongeluk een boom staat, in hun ontwikkelingsmogelijkheden moeten worden beknot. Ik bedoel enkel dat we over een instrumentarium beschikken om hier op een planmatige wijze mee om te gaan. Die manier van werken doet recht aan iedereen die eigenaar van een dergelijk perceel is en aan onze beschermingsopdracht met betrekking tot de meest ecologische bosgebieden, die we niet zomaar kunnen vervangen of door middel van herplanting op een andere plaats uitruilen.
Ik heb begrepen dat de studies op de website van het Agentschap voor Natuur en Bos staan. Ik zal eens goed nagaan wat die toplaag nu precies inhoudt en in welke mate dit alles verschilt van de studie die tien jaar geleden is uitgevoerd. Ik zal ook nakijken wat de beslissingsboom inhoudt. Ik hoop in elk geval dat u geen kapvergunning voor die beslissingsboom zult afleveren.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, u hebt mijn vraag over het plan van aanpak nog niet beantwoord. Wanneer zal ik dat mogen ontvangen?
De voorzitter : Mevrouw Eerlingen heeft het woord.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, u trekt het hier wat op flessen. Volgens u kent iedereen wel iemand die eigenaar is van een woongebied waarop niet mag worden gekapt. Volgens mij gaat het hier niet over de individuele kleinere percelen. Iemand moet al over meer dan een hectare grond beschikken om hieronder te vallen. Bovendien hebben we het hier over de ecologisch echt meest waardevolle bossen en niet over de minder waardevolle bossen. Volgens mij moeten we dat onderscheid maken. Het ANB moet beoordelen of een bos al dan niet zeer waardevol is en mag niet automatisch weigeren of toestaan dat er wordt gekapt. Dat lijkt me zeer belangrijk.
Er moet strikt worden opgetreden. In afwachting van bijkomende maatregelen en van een decreet moeten we op korte termijn voorzichtig met die bossen omspringen. Er mag niet nog meer bos verdwijnen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mevrouw De Vroe, ik heb de tarieven daarnet allemaal overlopen. Ik wil dat nog wel eens herhalen. We hebben dat berekend. De gemiddelde prijs van een perceel bouwgrond bedraagt 1.650.000 euro per hectare. De totale oppervlakte van de zonevreemde bossen die tot de meest waardevolle bossen gelegen in de bestemmingscategorie wonen behoren, bedraagt 6262 hectare. We rekenen uiteraard niet de volle pot aan. We nemen slechts 1 procent van die 1,6 miljoen euro. Meestal wordt de planschade op die manier berekend. Dat we maar 1 procent nemen, toont aan dat we zeker niet overdrijven. Dit brengt ons op een effectieve kostprijs van 103 miljoen euro.
U hebt ook naar het plan van aanpak gevraagd. Volgens mij heb ik dat net toegelicht. In eerste instantie zullen we nog strikter toezicht uitoefenen. In tweede instantie zullen we, zoals ook in het Vlaams regeerakkoord staat, nagaan waar het nodig is tot een herbestemming over te gaan. De beslissingsboom, die is opgenomen in het rapport dat op de website is verschenen, vormt een onderdeel van het plan van aanpak.
Ik wil nog eens vermelden dat het grootste gedeelte van die 20.000 hectare aan meest waardevolle en meest bedreigde bossen in harde bestemmingen, zoals industrieterreinen en woonzones, zijn gelegen. We grijpen op dat vlak rechtstreeks in. Het lijkt me nodig een planologisch initiatief te nemen. We moeten ervoor zorgen dat de bestaande instrumenten ook worden gehanteerd. Mensen moeten met betrekking tot hun eigendommen rechtszekerheid krijgen.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Ik zou nog graag een antwoord krijgen op mijn vraag over het Klinkaardbos.
Minister Joke Schauvliege : Dat is heel concreet dossier. Het gaat in feite zuiver om de ruimtelijke ordening. Dat dossier is dus niet op de tafel van de Vlaamse Regering beland. Die bevoegdheid is aan de minister van Ruimtelijke Ordening gedelegeerd.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, u bent allicht destijds bij die beslissing betrokken geweest.
Mevrouw Tine Eerlingen : Minister, bestaan er kaarten van die we kunnen krijgen?
Minister Joke Schauvliege : Het rapport is er. De verfijning is nu bezig, en dan zijn die kaarten beschikbaar. Zodra die kaarten er zijn, kunnen we die beschikbaar stellen, maar ik wil er ook wel voorzichtig mee zijn. Als die kaarten aan iedereen publiek worden gemaakt, zit iedereen te kijken naar het perceeltje dat hij of zij heeft, of naar het terrein waar hij onderdeel van uitmaakt. Dan zouden we het effect kunnen hebben waar de heer Martens naar verwijst. Daarom ben ik voorzichtig met plannetjes. Maar als die er zijn, kan ik dat wel aan het parlement overmaken, maar ik wil vragen om daar voorzichtig mee te zijn.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.