Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 17/10/2013
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Dit schooljaar gaat in het Antwerpse district Borgerhout een Marokkaanse school van start, Iqra. Ik lees dat Iqra staat voor leren. Op zich is dat een goede zaak, want in België is er vrijheid van onderwijs. We weten dat er een capaciteitstekort is in Vlaanderen. Een nieuw initiatief om onderwijs te organiseren is dus zeker welgekomen.
Vanuit de directie klinken argumenten die blijk geven van een grote noodzaak aan zon nieuw type school. Het Vlaamse systeem slaagt er niet in de sociale ongelijkheid te verkleinen, aldus Mohamed Chakkar, de initiatiefnemer. Enkele kenmerken van dit initiatief trokken mijn aandacht. De voertaal op school is Nederlands, maar op de speelplaats en tijdens vrije momenten mag iedereen de eigen taal gebruiken. Dat is iets waar veel collegas anders over denken. In Brussel is er een duidelijke regel dat men op de speelplaats de taal van de school moet hanteren, en dat is het Nederlands.
Het is positief dat ouders, veel meer dan in Vlaamse scholen, verplicht betrokken zullen worden bij het schoolgebeuren. De school ziet zichzelf als een wijkschool. Dit brengt met zich mee dat de meerderheid van de populatie van allochtone origine zal zijn. Volgens de initiatiefnemer zijn de grootste moeilijkheden bij sommige leerlingen te wijten aan een leerachterstand en niet aan een taalachterstand.
Soms wordt de vergelijking gemaakt met een methodeschool. Minister, ik wil u enkele vragen stellen over de oprichting van deze nieuwe school. Hebt u voor de oprichting van de school contact gehad met de initiatiefnemers over hun aanpak? Dat hoeft niet, maar het is een mogelijkheid. Wat is uw opinie ten aanzien van de afspraken over taalgebruik? Ik vraag me af of het feit dat men er niet op staat dat kinderen buiten de lesuren het Nederlands hanteren, het voor andere kinderen moeilijker zal maken om zich te integreren in die school, gezien de vele talen die zullen worden gesproken op de speelplaats, en niet noodzakelijk het Nederlands.
De initiatiefnemer zegt dat het godsdienstonderricht niet wordt ingevuld. Er wordt gedurende twee uren per week wel aan cultuurbeschouwing gedaan. Islamlessen kunnen als er vraag naar is, maar ik lees in interviews met de initiatiefnemer dat die lessen na de uren zouden worden gegeven. Ik veronderstel dat dat dan ook kan voor andere godsdienstlessen of lessen zedenleer. Hebt u daar meer informatie over?
Minister, weet u of er in Vlaanderen nog andere initiatiefnemers zijn om soortgelijke scholen op te richten? Zo ja, waar? Momenteel is er sprake van drie kleuterklassen en één eerste leerjaar. Is het voor u belangrijk dat deze school tot een volwaardige basisschool kan uitgroeien?
In een aantal grootsteden en ook in de mijnstreek zijn we begonnen met een project waarvoor men veel steun ontvangt van dit parlement, het Project Innoveren en Excelleren in Onderwijs (pIE.O). Dat project is gericht op concentratiescholen met kinderen met een zwakke sociaal-economische achtergrond. De bedoeling van die projecten is natuurlijk om via een aangepast traject die leerlingen zo ver mogelijk te brengen en ervoor te zorgen dat ook zij de eindtermen kunnen behalen.
Ik probeer de link te leggen tussen de pIE.O-projecten, die we heel fel steunen, en dit initiatief, en ik zie dat de bedoeling van de beide initiatieven min of meer gelijklopend is. De initiatiefnemer zegt dat een normaal traject niet altijd is aangewezen voor sommige kinderen en dat hij daarom bepaalde zaken op een andere manier wil bijbrengen aan de kinderen. Minister, hoe zit het met die pIE.O-projecten? Kan het zijn dat die projecten en deze school elkaar beïnvloeden en versterken? Is het de bedoeling dat bepaalde experimenten van die nieuwe school in Borgerhout worden doorgenomen met de initiatiefnemers van het pIE.O-project? Van die pIE.O-projecten wordt heel veel verwacht.
De voorzitter : Mevrouw Pehlivan heeft het woord.
Mevrouw Fatma Pehlivan : Het systeem kennen we al een beetje. De initiatiefnemer, Mohamed Chakkar, verwijst naar de Lucernacolleges, zowel in het lager als het middelbaar onderwijs. Niet alleen de pIE.O-projecten zouden dus een voorbeeld kunnen zijn voor de Marokkaanse gemeenschap. De Marokkaanse ouders staan wel open voor alle gemeenschappen die in hun buurt wonen.
In hoeverre kun je die vergelijking doortrekken? De Lucernacolleges bestaan al meer dan vijftien jaar en sinds een aantal jaren komen de afgestudeerden ook in hogescholen en universiteiten. Zij bieden een heel andere omgeving. Een van de argumenten die zij aanhalen, en ik hoor dat ook in het pleidooi van Mohamed Chakkar, is dat de ouders met hen samenwerken. Een ander heel belangrijk punt is het zich goed voelen, het welbevinden van de leerlingen op school. Als die leerlingen zich niet goed voelen in andere scholen, vormt dat een beperking voor het behalen van resultaten.
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri : Om te beginnen vind ik de naamgeving zeer bizar, minister. Er is sprake van een Marokkaanse school, maar ik denk niet dat de heer Chakkar ooit over een Marokkaanse school heeft gesproken. Het wordt bijna een Marokkaanse school, omdat het in een buurt ligt waar enorm veel Marokkaanse mensen wonen. Het is niet de bedoeling om daar een Marokkaanse school van te maken, maar het wordt nu wel herleid tot dat soort onderwijs.
Mohamed Chakkar heeft in een debat met u gezegd: Mocht ik Pascal Smet of Jan Janssens hebben geheten, dan had ik nooit in dit debat gezeten. Dat is ook zo: mocht het om een andere school gaan, zoals De Klimpaal in Molenbeek, dan was dit nooit aan bod gekomen in het parlement.
Het pIE.O-project dat de heer Delva aanhaalt, is een zeer goed project, maar ik vraag mij nog steeds af wat het verschil is met het project Voorrangsbeleid Brussel (VBB). Ik zie niet in waarom er telkens over iets nieuws wordt gepraat, terwijl het gewoon een voortzetting is van wat al bestaat. Wat is er eigenlijk geworden van de VBB-begeleiding in het Nederlandstalige onderwijs? Waarom kon dat project niet gewoon voortgezet worden in Vlaanderen? Er zijn goede dingen gebeurd in het verleden. Het was een zeer goed project. Ik zie niet in waarom de heer Delva over pIE.O spreekt als iets volledigs nieuws, terwijl ik daar niets nieuws in zie, behalve de naam.
Voor de rest treed ik de heer Delva bij met betrekking tot de keuze van godsdienstonderwijs. Ik weet niet in hoeverre dat van de cultuurbeschouwing kan en mag. Dat islam dan eventueel nadien wordt gegeven, als daar vraag naar is, vind ik een uitstekende zaak. Daar heb ik geen enkel probleem mee.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Ik heb geen contact gehad met de initiatiefnemers voor de oprichting. Dat hoeft ook niet. Zij zijn vrij om een school op te richten, zolang zij de regelgeving respecteren, wat ze ook doen.
De school respecteert de taalregeling in het onderwijs en de taalkennis van het personeel. Zij laat de kinderen wel toe hun eigen taal te spreken tijdens de speeltijden. Zolang dat het behalen van de eindtermen niet in gevaar brengt, is dat op zich niet problematisch. Ze hebben duidelijk aangegeven dat ze de eindtermen voor taal willen behalen en dat ze veel aandacht zullen besteden aan het Nederlands.
De school behoort tot de groep van de vrije niet-confessionele scholen. Die scholen kunnen kiezen om cultuurbeschouwing in te richten. Het decreet stelt uitdrukkelijk dat indien een school cultuurbeschouwing inricht, ze geen godsdiensten kan aanbieden. De voorzitter van het schoolbestuur beklemtoonde ten opzichte van de inspecteur, belast met het erkenningsonderzoek, dat de school wil uitgroeien tot een wijkschool. Daarom gaat de prioriteit naar cultuurbeschouwing om leerlingen met uiteenlopende levensbeschouwingen toch in de school te kunnen opvangen. Indien er vraag is naar islamonderricht, zal dat alleen buiten de schooluren/lesuren gegeven worden.
Het klopt, mevrouw Zamouri, dat het op zich geen Marokkaanse school is, maar men maakt dat er dan soms van.
We hebben geen weet van toekomstige gelijkaardige initiatieven. Het decreet bepaalt overigens dat men zowel het niveau kleuter als het niveau lager moet organiseren. Een nieuwe school moet dus de volledige structuur aanbieden, ten laatste vanaf het zesde bestaansjaar. Als ze wil uitgroeien tot een volledige basisschool, wat ze moet doen, zal ze op zoek moeten naar een andere locatie. Ik heb begrepen dat de stad Antwerpen de school daarbij zal helpen.
Uiteraard zal er ook een erkenningsonderzoek en inspectie plaatsvinden. Dat betekent dat het ook in de toekomst zal worden opgevolgd.
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het klopt dat er geen enkele verplichting is om daarover contact op te nemen.
Ik blijf een beetje op mijn honger wat betreft de taal. Ik begrijp dat er tijdens de lessen heel wat aandacht zal worden besteed aan het Nederlands en dat men de eindtermen wil behalen. Dat is absoluut nodig. Maar toch is er een duidelijke breuk met wat wordt gesteld door heel veel scholen, organisatoren, inrichtende machten en koepels over het taalgebruik op school. Heel veel scholen in Brussel, en wellicht ook in andere grootsteden, hameren heel sterk op het gebruik van het Nederlands, ook op de speelplaats, ook in onderlinge contacten tussen de kinderen, omdat men ervan overtuigd is dat dat goed is, en wel op een aantal domeinen: om de kennis van het Nederlands te verhogen, maar ook om een algemene voertaal te kunnen creëren tussen alle kinderen op de speelplaats. U zegt dat ze de eindtermen willen halen, en dat is logisch. Wat denkt u ervan dat men de verplichting om Nederlands te spreken op de speelplaats loslaat?
Ik kom nog eens terug op de link die kan worden gelegd tussen de pIE.O-projecten en deze nieuwe school. Ik wens de school overigens zeer goede vaart, laat daar geen twijfel over bestaan. Hoe ziet u dat? Ik veronderstel dat de creatie van die school beantwoordt aan dezelfde doelstellingen als die van de pIE.O-projecten.
De voorzitter : Mevrouw Zamouri heeft het woord.
Mevrouw Khadija Zamouri: Minister, u hebt niet geantwoord op de vraag naar de inhoud van de pIE.O en het project VBB.
Minister Pascal Smet : Ik zal dat nu doen.
Er is een verschil. De pIE.O willen op een totaal nieuwe manier werken. De ervaring die is opgedaan in de VBB-projecten en andere, wordt samengebracht in een nieuw pedagogisch model om op een andere manier de eindtermen te halen. Hoe dat gaat verlopen, kan ik niet inschatten, daarom is het een experiment. Het loopt nu en zal de komende maanden onder wetenschappelijke begeleiding verder lopen. Het is de bedoeling dat het experiment uitgroeit tot een fundamenteel andere aanpak. Het VBB was vooral ondersteuning, de pIE.O gaan veel breder en ruimer. Het is voorbarig om nu te zeggen hoe het eruit gaat zien. Dan zouden we geen experiment nodig hebben. Het is niet hetzelfde project met een andere naam.
Mevrouw Khadija Zamouri: Wat is het dan juist?
Minister Pascal Smet : Dat kan ik toch niet uitleggen? Het gaat niet over het wat, het gaat over het hoe. En als minister mag ik niet eens zeggen hoe les moet worden gegeven. Dat is niet mijn bevoegdheid. We hebben de koepels van het Gemeenschapsonderwijs ervan kunnen overtuigen om mee te doen. We hebben nu twaalf proefprojecten. Die hebben tijd nodig. Die moeten worden uitgewerkt. Ik hoop dat er veel uit komt. Dat is een risico, het is mogelijk dat het niets wordt. We kunnen niet meer doen dan de aanzet geven. Dat hebben we ook gedaan.
Het is mijn oprechte overtuiging dat het anders moet in het basisonderwijs in de steden. Het voorrangsbeleid was zeer goed en is zeer goed, maar is niet voldoende.
Mevrouw Khadija Zamouri: Wat is het fundamentele verschil? Als u vindt dat we moeten wachten, zullen we dat later wel horen, zeker.
Minister Pascal Smet : Dat gaan we in de toekomst zien, in de komende jaren.
Mevrouw Khadija Zamouri: Maar er worden toch op voorhand plannen gemaakt? Er wordt toch bepaald waar het fundamentele verschil zit? Ligt de nadruk meer op taalvaardigheid? Wordt er meer ingezet op de ouders? Op diversiteit?
Minister Pascal Smet : De scholen hebben de vrijheid om dat zelf te bepalen. Het zal niet overal hetzelfde zijn.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.