Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 17/10/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Yamila Idrissi tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de sluiting van het Herman Teirlinckhuis in Beersel
- 2228 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het Herman Teirlinckhuis
- 2263 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Erik Arckens tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de reacties op de aangekondigde sluiting van het Herman Teirlinckhuis
- 2300 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Irina De Knop tot de heer Geert Bourgeois, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand, over de sluiting van het Herman Teirlinckmuseum in Beersel
- 2316 (2012-2013)
De voorzitter : Het antwoord wordt gegeven door minister Schauvliege.
Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Minister, h et schepencollege van Beersel besloot onlangs om het Herman Teirlinckhuis vanaf 2014 te sluiten, er dit najaar geen activiteiten meer te organiseren en zo mogelijk de vaste collectie over te dragen aan een andere erfgoedbeheerder. De burgemeester en schepenen motiveren de beslissing vanuit de beperkte publieke belangstelling en de financiële noden van de gemeente.
Dit nieuws stootte de laatste weken op steeds minder begrip. Kranten, literatuur- en toneelkenners en literatuurwetenschappers noemen de beslissing ondoordacht en bekritiseren tegelijk het oubollige karakter van het museum. Vrijdag 13 september vond er een extra zitting van de gemeenteraad plaats over de kwestie.
De streekvereniging Zenne en Zoniën opende in 1979 het Teirlinckhuis. Niet veel later kocht de gemeente het gebouw op. Het museum is een van de laatste tekenen die herinneren aan de belangrijke en uiterst veelzijdige schrijver Herman Teirlinck, directeur van La Cambre en cultureel adviseur van wijlen Koning Boudewijn. Hij speelde een belangrijke rol in de opgang van de literatuur in Vlaanderen en was de eerste schrijver die met de Grote Prijs der Nederlandse Letteren bekroond werd.
De Herman Teirlinck Stichting vraagt dat, los van alle partijpolitieke belangen, bekeken wordt hoe de presentatie en de werking van het museum kunnen worden geactualiseerd. Tastbare sporen van ons cultureel verleden, zoals een schrijverswoning, zijn onvervangbaar. Het zijn plekken die de geschiedenis aanwezig maken en die als startpunt dienen voor een nieuwe kijk op het verleden en onze herinnering eraan.
Minister, wat vindt u van de beslissing van het schepencollege van Beersel? Welke mogelijkheden ziet u om dit huis te redden, gelet op het belang van Herman Teirlinck en het belang dat eigenlijk ook Beersel overschrijdt? Zult u stappen ondernemen om de sluiting van het Herman Teirlinckhuis tegen te gaan?
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Ik wil mijn waardering uitspreken voor de mooie tekst van mevrouw Idrissi. Herman Teirlinck zou die zelf zeker waarderen. De mijne is iets minder literair en gaat meer over de politieke context en de toekomst van dergelijke initiatieven.
De gemeente heeft beslist dat het Herman Teirlinckhuis moet worden gesloten omdat ze zelf niet langer kan instaan voor het openhouden ervan en zet dus alle activiteiten stop.
Als cultuurliefhebber vind ik dat uiteraard jammer, niet enkel omwille van de figuur van Herman Teirlinck, maar ook omdat het huis een authenticiteit uitstraalt. Dat is echter onvoldoende om het als museum of als huis open te houden met enkel die functie.
Ik kan ook begrip opbrengen voor de beslissing van het gemeentebestuur van Beersel. Er bestaat een tegenstelling tussen het belang van de schrijver/auteur Herman Teirlinck, die een nationale uitstraling heeft enerzijds en een lokaal bestuur zoals die kleine gemeente Beersel, dat dat huis moet openhouden anderzijds. Het lokale belang botst bij wijze van spreken met het nationale belang. En ik kan er dan ook begrip voor opbrengen dat het gemeentebestuur dit niet meer kan dragen.
Die draagkracht is een belangrijk punt. Zoals sommige critici hebben gezegd, is het huis oubollig en verouderd. Dat heeft te maken met het feit dat een lokaal bestuur daar alleen niet kan voor instaan. Hoe dan ook is niets zieliger dan een museum ter ere van een lokale grootheid dat dan staat te verkommeren of wordt gesloten. Wanneer een museum maar nauwelijks kan worden onderhouden, dan moet daar een oplossing voor gevonden worden. En daarvoor richten wij ons tot u, minister.
De gemeente Beersel is trouwens niet de enige gemeente die met een dergelijk probleem wordt geconfronteerd. Er zijn nog gemeentebesturen die dezer dagen museale delen van de stad willen of moeten afbouwen omdat het vaak gaat om een financieel probleem of een probleem van draagkracht van dat lokale bestuur.
De crisis, zoals u daarnet zei in het kader van de depotbespreking, speelt daar natuurlijk ook een grote rol in. Zo dreigen in Vlaanderen nog een aantal initiatieven als het Herman Teirlinckhuis verloren te gaan. Ik denk ook niet dat we er met een simpel behoudverhaal doorheen komen. Er zal meer creativiteit aan te pas moeten komen.
Ik wil even verwijzen naar het voorbeeld in mijn provincie. In Ingooigem, deelgemeente van Anzegem, staat het Lijsternest, het befaamde huis van Stijn Streuvels, waar hij, over het landschap kijkend, zijn grote werken heeft geschreven. Dat was al een hele tijd een provinciaal museum en krijgt nu een nieuwe functie. Het wordt omgevormd tot een soort van schrijvershuis, idem dito voor een bijgebouw. Ofwel geeft men aan zon huis een hedendaagse betekenis, ofwel moet men proberen het op een andere manier te beschrijven door delen ervan over te brengen naar een andere plaats enzovoort. Men moet in elk geval iets met die nalatenschap doen.
Ik pleit voor een levendig systeem, voor iets wat hedendaagse betekenis heeft. En als dat zo is, dan zou dat zelfs deel kunnen uitmaken van een breder letterenbeleid, waarbij Vlaanderen ook op het vlak van schrijversresidenties zelf initiatieven neemt. In het geïntegreerd letterenbeleid waar u het vaak over hebt, beheert de administratie maar ook het Vlaams Fonds voor de Letteren soms een aantal van die schrijversresidenties. Dan denk ik dat dit meer dan een museale functie moet krijgen. Dat moet veel breder zijn dan dat. Dan kan het wellicht nog een toekomst hebben. In ieder geval gaat dit de draagkracht van de gemeente te boven.
Minister, kunt u of zult u een initiatief nemen om het Herman Teirlinckhuis te behoeden voor sluiting? Hebt u er een zicht op of er nog dergelijke lokale cultuur- of erfgoedinitiatieven onder druk staan, omdat ze bedreigd zijn met sluiting of door aftakeling? Zijn die al dan niet aangemeld bij u? Bent u het met me eens dat het openhouden van dergelijke initiatieven vaak de draagkracht van de gemeente overstijgt? Ziet u hiervoor een oplossing in intergemeentelijke samenwerking? Kan en mag de provincie ter zake eventueel een rol spelen, zoals bij het Lijsternest? Kan Vlaanderen bijkomende ondersteunende maatregelen nemen? Kan een koppeling van functies, waarbij het museale slechts een randfunctie wordt, eventueel een oplossing bieden? Ik probeer dit in een bredere context te plaatsen, net om het een mogelijke oplossing te kunnen geven.
De voorzitter : Mijnheer Arckens, ik weet dat u een uitgebreide bibliotheek hebt. Die zal ook wel een aantal werken van Herman Teirlinck bevatten.
De heer Arckens heeft het woord.
De heer Erik Arckens : Voorzitter, er zit wel een werk tussen, Het ivoren aapje, maar ik heb het eerlijk gezegd niet gelezen. Ik beloof u plechtig dat ik tegen de volgende vergadering dat boek zal hebben gelezen en daar ook verslag over zal uitbrengen.
Voorzitter, minister, geachte leden, de gemeente Beersel heeft aangekondigd het Herman Teirlinckhuis te willen sluiten. De redenen daarvoor zijn van financiële aard en worden gerechtvaardigd door de tanende belangstelling en de geringe interesse van de lokale bevolking. Op dit besluit zijn er hevige reacties gekomen uit de culturele sector. Herman Teirlinck is natuurlijk een icoon van onze letterkunde en cultuur. Niemand zou dus graag dit museum zien verdwijnen. Een petitie is opgestart en tal van culturele prominenten hebben in het debat stelling genomen. Minister, men roept u op om in te grijpen. Het protest is begrijpelijk en het belang van ons literair erfgoed moet worden verdedigd.
Toch kan ook enig begrip worden getoond voor het middelengebrek van de gemeente. De burgemeester zelf, de heer Hugo Vandaele, heeft verklaard dat het hier om een gemeenteoverschrijdende zaak gaat, die het best zou worden overgenomen door de Vlaamse overheid. Hij is bereid om daarover te overleggen. Zowel de culturele sector als de gemeentelijke overheid doet dus een oproep aan u. Over welke informatie beschikt u met betrekking tot deze zaak en welk standpunt neemt u in? Wat ligt er binnen uw bevoegdheidsmogelijkheden? Bestaan er noodplannen voor dit soort moeilijkheden bij lagere overheden?
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Voorzitter, minister, geachte leden, ik ben erg blij en ook een beetje bescheiden dat ik te gast mag zijn in deze commissie Cultuur. Ik denk dat iedereen wel begrijpt dat ik de vraag veeleer vanuit een regionale reflex stel, en minder vanwege mijn culturele bagage. Toch vind ik het heel belangrijk te kunnen vernemen wat de Vlaamse overheid van plan is met het Herman Teirlinckmuseum. Minister, u weet dat mijn vraag eigenlijk gericht was aan minister Bourgeois, precies omdat ik dit veeleer bekijk vanuit een regionaal oogpunt. Daarom zijn mijn vragen ook enigszins anders opgesteld.
De problematiek is hier al geschetst. Er is ook al meermaals gezegd dat Herman Teirlinck sowieso gerenommeerd was als roman- en toneelauteur, maar ook als dichter. Twee jaar geleden werd de woning inderdaad eigendom van de gemeente, die sindsdien de werking blijft verzekeren en in het licht van de financiële mogelijkheden, maar ook gezien het bezoekersaantal, moeite heeft om dat huis te blijven openhouden.
Er was inderdaad heel veel protest uit de culturele wereld tegen de sluiting. Nadat de Studio Herman Teirlinck ook al werd opgedoekt, zou met dat huis immers eigenlijk het laatste grote restant van de herinnering aan Herman Teirlinck uit onze huidige samenleving verloren dreigen te gaan.
Het gemeentebestuur heeft inderdaad aangegeven een ander onderkomen te willen verzorgen. Daartoe zou het de minister van Cultuur, de gouverneur van de provincie Vlaams-Brabant en ook de voorzitter van vzw de Rand aanschrijven. Het huis bevindt zich inderdaad in de Vlaamse Rand rond Brussel, waar de Vlaamse Regering, via onder meer die vzw, heel sterk inzet op het behoud van het Nederlandstalige karakter van de streek. Dit ligt in Beersel, dat deel uitmaakt van de zuidwestrand. Aangezien de heer Teirlinck ook een typisch en heel gerenommeerd Vlaams schrijver is, zijn die zaken alleszins voor mij nauw met elkaar verbonden. Het is zeker belangrijk dat de minister bevoegd voor die Vlaamse Rand daar ook de nodige aandacht aan geeft, en ervoor zorgt dat die geschiedenis kan blijven.
Minister, bent u bereid uw steun te verlenen om het museum open te houden? Kan volgens u de collectie van het museum in zijn geheel een onderkomen vinden in de Vlaamse Rand rond Brussel? Aan minister Bourgeois wou ik vragen in welke mate hij, vanuit zijn bevoegdheid voor de Vlaamse Rand, wil worden betrokken bij de herbestemming van het huis. Ik zal die vraag later eens stellen. Minister, welke bestemming moet het huis volgens u krijgen? Welke rol ziet u met betrekking tot de herbestemming van het huis en het verlenen van een onderkomen voor de collectie?
De voorzitter : De heer Meremans heeft het woord.
De heer Marius Meremans : Ik zal iets scherper zijn, want ik heb hier wat moeite mee. Maria Speermalie is een roman van de achtbare schrijver. Op het einde van de roman heeft die er alles aan gedaan om het familiebezit te bewaren. Ik zie dat onze collegas dat erfgoed willen bewaren. Ik vind het gewoon jammer dat ze er niet in zijn geslaagd hun partijgenoten daarvan te overtuigen in de desbetreffende gemeente.
Ik heb hier moeite mee, en ik zal u zeggen waarom. Stel u nu even voor dat elke gemeente en stad in Vlaanderen die minder bezoekers krijgt, die moeite heeft, zou zeggen dat dit niet bij haar past, dat het overstijgend is, dat men er zegt: sorry, Vlaamse Gemeenschap, trek uw plan ermee. Ik vind dat een slechte houding. Ik heb vernomen dat er op geen enkel moment in die gemeente overleg is gepleegd. Als men te weinig bezoekers heeft, dan zijn er provinciale museumconsulenten. Waarvoor dienen die dan?
Ik hoor verontwaardiging. Als steden bijvoorbeeld minder geld geven aan culturele organisaties, dan stuift het er, en hier lees ik dan dat dit overstijgend is, dat het te veel is voor die gemeente. Ik vind dat de gemeente ook verantwoordelijk is in dezen, net zoals steden die verantwoordelijkheden hebben. Het gaat niet op om, als het niet goed gaat, alle verantwoordelijkheid hupsakee naar Vlaanderen te schuiven. Dat is een precedent: het is weg van onze tafel, het is weg uit ons budget, laat Vlaanderen maar betalen. Ik vind dat geen goede houding, ook niet van bestuurders.
Wel kan ik begrijpen dat men bekijkt wat er fout is als er weinig bezoekers zijn, wat men kan verbeteren, dat men dan de stap zet naar de provincie met de vraag om dat te ondersteunen, met de vraag hoe men dat gaat doen, dat men de stap naar de Vlaamse Gemeenschap zet om te vragen hoe wij hier samen uit kunnen komen. Het is een gedeelde verantwoordelijkheid. Men mag niet zomaar alles afschuiven op Vlaanderen. Dat vind ik geen goede houding. Mocht elke gemeente dat toepassen, dan is het gedaan met cultuur en erfgoed in Vlaanderen: daarvan ben ik overtuigd. Ik heb daar dus heel veel moeite mee. Men kan beslissen het project te herdenken. Men kan beslissen om oplossingen te zoeken. Hier sluit men gewoon. Men veegt dit van tafel. Ik vind dat geen goede houding, en ik vind dat dit hier wat scherper mag worden gesteld. We moeten dat ook durven te zeggen aan onze mandatarissen in de gemeenten en steden, en ik zal daarvoor ook de eerste zijn.
Minister, hebt u er weet van dat de schepenen in kwestie van de gemeente Beersel vooraf hebben gesteld dat er een probleem was en hebben gevraagd wat daaraan kon worden gedaan, voor er een beslissing is genomen in de gemeenteraad? Laat het heel duidelijk zijn: natuurlijk is dit heel belangrijk. Natuurlijk is dat erfgoed. Natuurlijk moet men dat bewaren. Alleen is het een gedeelde verantwoordelijkheid.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Ik geef de heer Meremans helemaal gelijk. Ik zal hem de adressen bezorgen van de steden en gemeenten waar zijn partij in de meerderheid zit en dezelfde maatregelen neemt.
De heer Marius Meremans : Ja, nee, nee, nee. Dat moet eens gezegd worden. Ik heb moeite met selectieve verontwaardiging.
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Er is ook selectieve verontwaardiging van uw kant.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Aangezien er hier ambiance is, wil ik niet achterblijven. Ik vind dit heel kort door de bocht. Beersel is echt niet de grootste gemeente in de Vlaamse Rand. Ik ben in mijn gemeente burgemeester. Ik weet hoe wij er financieel voor staan. Het openhouden van een museum, zelfs het museum van een gigantisch groot schrijver, is voor een gemeente zeer moeilijk. Tenzij je Antwerpen, Gent of Brussel bent. En dan nog want ik hoor dat men daar ook veel moet schrappen. Als de Vlaamse overheid de gemeenten steeds meer oplegt in tal van domeinen en daar steeds minder middelen tegenover plaatst, moet je niet verwonderd zijn dat er vragen worden gesteld aan de voogdijoverheid over iets dat van een bovengemeentelijk karakter is. Dat is heel normaal.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Het Herman Teirlinckhuis in Beersel heeft inderdaad het nieuws overheerst, niet alleen regionaal maar ook nationaal. Het is om twee redenen bijzonder waardevol. Eerst en vooral door de collectie. Er zijn zeer waardevolle archiefdocumenten, oude drukken, museale objecten en documentatiemateriaal over Herman Teirlinck, een van onze belangrijkste Vlaamse auteurs. Die collectie vraagt om actie. Ten tweede is er de woning van Herman Teirlinck, die sinds 1981 een invulling kreeg als private kunstgalerie.
Een aanzienlijk deel van de collectie is al eigendom van het Letterenhuis in Antwerpen. Dat deel was als bruikleen ondergebracht in het Herman Teirlinckhuis in Beersel.
Ik heb daarnet in verband met het depotbeleid een onderscheid gemaakt tussen de geschiedenis en de mechaniek van het cultureel-erfgoedbeleid. We werken daar complementair. Iedereen heeft er zijn of haar taak: lokaal en via de erfgoedsamenwerkingen. De steden hebben er een belangrijke opdracht, naast de provincies en de Vlaamse overheid. Dat geldt globaal voor het cultureel-erfgoedbeleid maar ook voor onze archieven. Wij proberen die zoveel mogelijk samen te houden. Als al een groot deel van die collectie eigendom is van het Letterenhuis in Antwerpen, is het logisch dat wij ernaar moeten streven dat, wat daar nu nog is en geen eigendom is van het Letterenhuis, kan overgaan naar het Letterenhuis.
U weet dat wij het Letterenhuis subsidiëren vanuit het Cultureel-erfgoeddecreet. Het kan garant staan voor een kwalitatief beheer en een kwalitatieve ontsluiting van de collectie.
Wij hoorden dat er in Beersel beslissingen werden genomen. Het is zoals de heer Meremans zegt: de gemeente heeft een beslissing genomen zonder voorafgaand overleg. Maar de beslissing is voorwaardelijk. De gemeente heeft zich voorgenomen overleg te plegen met de Vlaamse overheid en de provincies. Toen het nieuws ons via de pers ter ore kwam, hebben wij meteen contact opgenomen met de gemeente en het Letterenhuis. Wij hebben die mensen meteen uitgenodigd.
Zowel de gemeente Beersel als het Letterenhuis staat ervoor open om de collectie over te maken aan het Letterenhuis. Het overleg loopt nu verder tussen beide partijen. Dat is goed nieuws: de collectie kan samenblijven en dat kan kwalitatief gebeuren.
Een tweede actie betreft het gebouw. De gemeente heeft aangegeven dat zij het gebouw moet verkopen om financiële redenen. Het is altijd het recht van een bestuur om daarover een beslissing te nemen. Ik wil echter wel mogelijke partners samenbrengen met het oog op een verdere culturele toekomst voor het huis.
De vraag werd ook gesteld aan collega-minister Geert Bourgeois, bevoegd voor de Vlaamse Rand. Hij heeft aangegeven open te staan om aan dit overleg deel te nemen. Bovendien heeft hij aan zijn administratie gevraagd om de procedure op te starten voor een onderzoek naar de erfgoedwaarde van de site en naar eventuele beschermingsmaatregelen die daar moeten worden genomen.
Mijnheer Caron, mijnheer Arckens, in budgettair moeilijke tijden hebben lokale overheden het niet altijd gemakkelijk om dergelijke werking op een kwalitatieve manier voort te zetten. Het cultureel-erfgoedbeleid van de Vlaamse Gemeenschap is bij uitstek een complementair beleid, waarbij elk bestuursniveau verantwoordelijkheid moet opnemen. Het lokale cultureel-erfgoedbeleid komt dan ook toe aan de lokale overheid. De Vlaamse Gemeenschap sluit cultureel-erfgoedconvenants met intergemeentelijke samenwerkingsverbanden. We geven hun daar middelen voor zodat ze daar lokaal op kunnen inspelen. Deze samenwerkingsverbanden ontvangen hiervoor een aanzienlijke jaarlijkse werkingssubsidie. Het blijft echter de bevoegdheid van de lokale overheid om prioriteiten te stellen en keuzes te maken binnen het lokale beleid. Een algemeen overzicht van de besparingsmaatregelen heb ik niet.
Mijnheer Caron, u vraagt of ik oplossingen zie. Het antwoord op deze vraag sluit aan bij dat op de vorige vraag. Het belang van elk initiatief is verschillend en moet door elke inrichtende macht zelf ingeschat worden. In het kader van het complementair beleid staan deskundigen ter beschikking. Ik heb daarnet verwezen naar de provincies. Er zijn culturele archiefinstellingen met een kwaliteitslabel voor hun kwaliteitsvolle werking. Daarnaast kan de Vlaamse Gemeenschap subsidies toekennen aan culturele archiefinstellingen ingedeeld bij het Vlaamse niveau. Het is aan de provinciale en de lokale besturen om ondersteuning te bieden op hun beleidsniveau. Wij ondersteunen via de cultureel-erfgoedconvenants het lokale cultureel-erfgoedbeleid. Uw suggestie dat wij de lokale besturen aan hun lot overlaten, klopt niet. Er is goede ondersteuning. Er zijn goede afspraken gemaakt.
Zo maakt ook Beersel, waar het Herman Teirlinckmuseum zich bevindt, deel uit van de projectvereniging Cultuurregio Pajottenland & Zennevallei, waarmee de Vlaamse Gemeenschap een convenant sloot. Voor de uitvoering van dat convenant ontvangt de projectvereniging jaarlijks een werkingssubsidie van 300.000 euro.
Nogmaals, de beste manier om eruit te geraken, is overleg plegen en bepalen wie welke rol zal opnemen. Toen het nieuws mij ter ore kwam, heb ik heel snel contact genomen met de gemeente en het Letterenhuis om over de collectie duidelijkheid en zekerheid te hebben. Met het gebouw is minister Bourgeois bezig. Hij zoekt uit hoe dat kan worden beschermd. We brengen alle spelers samen rond de tafel om te bekijken wat er met die site kan gebeuren.
Dat is de stand van zaken. U ziet dat we direct actie hebben ondernomen. We moeten mee zoeken naar oplossingen, maar ik volg ook een beetje de redenering van de heer Meremans. We kunnen onmogelijk alles overnemen. Als er een lokaal initiatief wordt stopgezet, kan de Vlaamse overheid dat niet telkens overnemen. Dat zou een fout signaal zijn. Dan zouden lokale besturen misschien nog meer zaken afbouwen met in het achterhoofd het idee dat wij het zullen overnemen. We moeten binnen de bestaande regelgeving met alle spelers samen in overleg een oplossing zoeken.
Ik heb begrepen dat de gemeente een voorwaardelijke beslissing heeft genomen en dat er uitdrukkelijk in de beslissing staat dat overleg zal worden gepleegd met al die verschillende niveaus. Ook op gemeentelijk niveau is er bereidheid om in overleg te gaan en te zoeken naar oplossingen binnen de mogelijkheden van de gemeente en van de intergemeentelijke samenwerking en de provincie. Het hoeft dus geen doemscenario te zijn. We moeten rond de tafel blijven zitten om te zoeken naar mogelijke oplossingen.
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Minister, ik dank u voor uw uitgebreid en hoopgevend antwoord. Het is hoopgevend te zien dat de collectie naar het Letterenhuis kan gaan en zo gevrijwaard wordt. Ik ben ook blij om te horen dat de beslissing van het gemeentebestuur van Beersel een voorwaardelijke beslissing was. Het is geen definitieve beslissing, want er is dus nog overleg mogelijk en er kunnen nog oplossingen worden gezocht.
Ik treed u bij dat u geen precedent wilt creëren, want anders zal iedere gemeente zon beslissing nemen. Omwille van de persoon van Herman Teirlinck en de betekenis die hij heeft voor cultuur, zijn we het aan onszelf als parlementslid en als beleidsmakers verplicht om na te denken over oplossingen om dit waardevol erfgoed te beschermen en te redden. De pistes die u naar voren schuift, vind ik heel hoopvol.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, ik ga niet herhalen wat mevrouw Idrissi heeft gezegd. Ik sluit me aan, maar ik wil nog een paar andere elementen toevoegen.
Ik wil uitdrukkelijk zeggen dat er in Vlaanderen vaak een spanning is tussen de belangen van een collectie in dit geval die van Herman Teirlinck en de woning en de behoeder ervan, de inrichtende macht zoals een lokaal bestuur of een vzw. Dat zulke problemen naar boven komen in tijden van crisis, is niet onbegrijpelijk, wat niet belet, mijnheer Meremans, dat de gemeente dit meer vooruitziend had kunnen aanpakken en het overleg zelf had kunnen stimuleren. Ik ben het daarmee eens. Soms moet er een noodsituatie gecreëerd worden of moet er wat mediatieke aandacht zijn, om een evolutie te krijgen.
Er zijn in Vlaanderen veel voorbeelden. Denk aan het Ensorhuis in Oostende en de stedelijke collectie van het stedelijk museum in Oostende, die samengevoegd is met die van de provincie West-Vlaanderen. Dat was enkele jaren geleden een vergelijkbaar proces. Oostende en dat is veel groter dan Beersel kon die collectie ook niet meer dragen. Het ging zijn eigen capaciteit te boven. Na jarenlange gesprekken met de provincie is er een oplossing gevonden. Iets van landelijk belang dat moet gedragen worden door een kleine gemeente, is ook niet eerlijk. Op een bepaald moment gaat het niet meer.
Minister, ik heb ook niet gevraagd dat Vlaanderen het zomaar zou overnemen. Ik wil dat even onderstrepen. Ik heb gevraagd of er intergemeentelijke samenwerking mogelijk is, wat de rol van de provincie zou kunnen zijn. Ik suggereer in mijn vraag bijna een provinciale piste waarbij er via projectsubsidies vanuit de Vlaamse overheid een zekere evolutie kan zijn.
Het Letterenhuis is de plek waar de archiefcollecties van literaire werken moeten kunnen worden bewaard. Dat is de oplossing. Ik ben dus ook hoopvol gestemd met uw antwoord en ik denk dat de piste van overleg een oplossing kan bieden. Ik ben ook blij dat minister Bourgeois het werk mogelijks wil beschermen of dat er een andere culturele invulling van het huis zou zijn. Op zich zijn dat hoopvolle pistes. Ik nodig alle overheden, vzws, betrokken literatoren uit om constructief mee te denken aan een oplossing en liefst een levendige oplossing, die Herman Teirlinck in de toekomst opnieuw wat zichtbaar maakt.
De voorzitter : De heer Meremans heeft het woord.
De heer Marius Meremans : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Hoopgevend inderdaad, maar wat ik jammer vind en ik blijf zeuren vandaag is dat ons erfgoed en onze cultuur weer een beetje negatief in het daglicht komen. We zijn nog maar net naar de Frankfurter Buchmesse geweest om een aantal Vlaamse uitgeverijen en Vlaamse auteurs te ondersteunen en dan kom je terug en zie je dat een schrijvershuis wordt gesloten. Hopelijk komt er een oplossing, maar het is niet de goede methode. Het zou veel positiever geweest zijn als men op voorhand had nagegaan of er oplossingen waren of er een project was waarmee men dan gezamenlijk naar buiten had kunnen komen. Dat zou veel positiever geweest zijn. Maar ja, wie ben ik?
Minister Joke Schauvliege : Ik heb nog niet gezegd dat wij de vzw de Rand erbij betrekken omdat ik denk dat ook daar een mogelijke piste ligt. Bij het overleg met alle betrokken partijen zit ook vzw 'de Rand'. We hebben zelfs gevraagd dat zij dit deel trekken.
Er is nog een mooi voorbeeld. Stijn Streuvels heeft ook een huis dat je kunt bezoeken en waarvan de provincie de trekker is. Het is een mooi voorbeeld van wat je met het Herman Teirlinckhuis zou kunnen doen.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.