Commissie voor Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Decreetsevaluatie, Inburgering en Toerisme
Vergadering van 08/10/2013
De voorzitter : Mevrouw De Waele heeft het woord.
Mevrouw Patricia De Waele : Minister, collegas, mijn vraag gaat over het doorverkopen van persoonsgegevens door gemeenten. De Privacycommissie klaagde enkele weken geleden aan dat de gemeenten privégegevens doorspelen aan commerciële bedrijven. Sommige gemeenten vragen zelfs geld voor die informatie. In de gemeente Destelbergen bijvoorbeeld, kan iedereen die het wil voor 20 euro per maand een overzicht krijgen van de verleende bouwvergunningen, inclusief adresgegevens.
Bij de betrokken gemeenten vinden ze dat dit tot de openbaarheid van bestuur hoort, al ziet de Privacycommissie dat anders. De wet op de openbaarheid van bestuur speelt hier volgens hen niet, omdat die wet dient om de burger inzage te geven in de werking van de overheid en niet om persoonsgegevens door te spelen voor commerciële doeleinden. De Privacycommissie geeft wel toe dat de wetgeving op het eerste gezicht een kluwen lijkt. Vooral een Vlaams decreet uit 2007 dat gemeenten autonomie geeft over het hergebruik van overheidsdocumenten, zorgt voor verwarring.
Minister, ik heb een en ander opgezocht. Vroeger was men van oordeel dat de wetgeving wel duidelijk was, maar dat alles eens goed moet worden herhaald. Ambtenaren en/of bestuurders zouden bepaalde zaken niet weten.
In 2008 stond dit onderwerp hier al eens op de agenda. Toenmalig minister voor Binnenlands Bestuur Keulen onderstreepte dat de wet op de openbaarheid van bestuur de burger inzagerecht geeft, maar nog geen afschriftrecht. Volgens toenmalig minister Keulen was het doorspelen van bouwvergunningen een brug te ver en ging het duidelijk om fouten. De openbaarheid van bestuur hield volgens hem niet in dat we alles zomaar op straat konden gooien.
Minister, collegas, de burger kan geërgerd zijn door die manier van werken, maar uiteraard kan hij voordeel halen uit de openbaarheid van bestuur, bijvoorbeeld wanneer de bedrijven kortingsbonnen geven. Niettemin ligt deze materie heel gevoelig en is enige bescherming toch op zijn plaats.
Minister, vindt u de regelgeving wel duidelijk? Hoe evalueert u het gebruik van bepaalde gemeenten om persoonlijke gegevens van de inwoners door te verkopen? Welke acties zult u ondernemen om eventueel misbruik aan banden te leggen? Bent u van plan sancties op te leggen aan de overtredende gemeenten?
Het doorgeven van adresgegevens aan private instellingen is één zaak, maar wat met gemeenten die persoonlijke gegevens gebruiken om hun eigen instellingen zoals scholen, rusthuizen enzovoort te promoten? Hebt u hier weet van? Hoe staat u daar tegenover?
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Voorzitter, minister, dames en heren, mevrouw De Ridder heeft de situatie geschetst. Ik schrok me een hoedje toen ik las dat sommige gemeenten tegen betaling lijsten van afgeleverde bouwvergunningen doorspelen aan bedrijven. Ik heb daar geen weet van.
Mensen dienen dus een bouwaanvraag in, krijgen hun vergunning en ontvangen kort nadien ongewilde reclame. De Privacycommissie stelde vast dat deze praktijk vooral in kleinere steden en gemeenten voorkomt. De grotere zouden het niet doen. Dat las ik in hun communiqué. Ik heb echter opgevangen dat andere betrokkenen bij de bouwaanvraag zoals architecten hetzelfde doen. Zo beschikt de Orde van Architecten over een database. Die lijsten zouden ook door gespecialiseerde firmas op de markt worden gebracht. Dat staat dan volledig los van de lokale besturen.
Hebt u zicht op die kanalen? We kunnen niet alle schuld bij de gemeentebesturen leggen. Er zijn er blijkbaar nog wel, maar ook andere instanties verspreiden gegevens tegen betaling. Kunt u dat controleren?
Hebt u een idee van het aantal Vlaamse gemeenten dat dit doet? Welke oplossing stelt u voor? Een nieuwe omzendbrief?
Kunt u duidelijkheid verschaffen aan de gemeenten? Kunt u hen uitleggen dat er geen openbaarheid van bestuur geldt wanneer privégegevens worden doorgespeeld voor directe marketing?
Mevrouw Annick De Ridder : Voorzitter, minister, collegas, ik sluit mij graag aan bij de vraagstellers. De situatie is al geschetst. Verschillende mensen, zoals de heer Luc Martens, burgemeester en voorzitter van de VVSG, en Marino Keulen, toen hij minister was, hebben al gezegd dat het niet kan dat men tegen betaling gegevens doorgeeft.
De Privacycommissie zegt dat zij kan zeggen wanneer informatie die burgers aan de overheid ter beschikking stellen, aan derden mag worden doorgegeven. Hoe zit u dat? En op welke wijze zult u de gemeenten over uw standpunt inlichten? Zult u dat bijvoorbeeld via een omzendbrief doen? De heer Verfaillie had het er al over. In het verleden is dat niet gebeurd. Zou op die manier duidelijkheid kunnen worden verschaft, gesteld dat die er vandaag niet is? Blijkbaar is het zo dat sommige gemeenten al dan niet terecht handelen alsof de zaak zich in een grijze zone bevindt.
De voorzitter : De heer Vanden Bussche heeft het woord.
De heer Marc Vanden Bussche : Voorzitter, minister, collegas, het probleem is er, want veel gemeenten publiceren ambtshalve de bouwvergunningen. Lange tijd was dat ook in mijn gemeente het geval. Het betreft een zaak van openbaarheid van bestuur. Er moet dan een openbaar onderzoek gebeuren. Een bouwvergunning moet bij een zo breed mogelijk publiek worden bekendgemaakt, want men moet de kans krijgen om uitleg te vragen en eventueel in beroep te gaan. Ik ben dus benieuwd te vernemen of u van oordeel bent of dergelijk document vertrouwelijk is. In dat geval zou dat een heel andere aanpak bij de gemeenten kunnen teweegbrengen.
De voorzitter : Minister Bourgeois heeft het woord.
Minister Geert Bourgeois : Voorzitter, collegas, zoals u vernam ik via de pers de praktijk die in de gemeente Destelbergen gangbaar was. Ook via de pers vernam ik dat de gemeente ermee is gestopt. Voor dit dossier heb ik dus geen actie ondernomen. Het verwondert mij wel dat die praktijk nog steeds gangbaar is, want zowel de Privacycommissie sinds 1999 en mijn voorganger in 2008, in antwoord op twee vragen om uitleg, hebben expliciet gesteld dat dit strijdig is met de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In dat verband heeft de Privacycommissie enkele adviezen uitgevaardigd: advies 2/1999 van 11 januari 1999 en aanbeveling 2/2013 van 30 januari 2013. Voorts heeft de voorzitter van de Privacycommissie in een brief van 25 september 2013 het standpunt van de commissie herbevestigd: het hergebruik en het verstrekken van deze persoonsgegevens aan derden voor commercieel gebruik is in strijd met artikel 4 van de Privacywet. Ik treed daarin de Privacycommissie bij.
Wat de schending van het decreet Openbaarheid van Bestuur betreft, heeft mijn ambtsvoorganger, Marino Keulen, in de vragen om uitleg van collega Demesmaeker van 23 oktober 2008 en collega De Wachter van 29 oktober 2008 gewezen op artikel 13, 2° van dit decreet. Er werd over deze kwestie toen ook expliciet gecommuniceerd met de gemeenten. De antwoorden op de twee vragen om uitleg werden ter kennis gebracht van de gemeenten, via de elektronische nieuwsbrief Binnenland van het Agentschap Binnenlands Bestuur. De besturen werden toen eveneens herinnerd aan de omzendbrief van 1 december 2006 inzake de openbaarheid van bestuur, waarin het Openbaarheidsdecreet werd toegelicht.
Zeer recent heb ikzelf ook geantwoord op een schriftelijke vraag van Vlaams volksvertegenwoordiger Meremans over het doorgegeven aan bedrijven van persoonsgegevens uit het vergunningenregister. In dat antwoord heb ik gewezen op een mogelijk probleem inzake de privacy met betrekking tot de regelgeving inzake ruimtelijke ordening zelf, meer bepaald met betrekking tot de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Artikel 5.1.2 stelt een openbaarheidsregeling vast voor vergunningenregisters waarin bouwaanvragen en stedenbouwkundige vergunningen, met inbegrip van persoonsgegevens, moeten worden ingeschreven. Het verplicht de gemeenten hun vergunningenregister voor iedereen ter inzage te leggen en er uittreksels uit te verlenen.
Artikel 5.1.6 van het VCRO bepaalt dat het vergunningenregister wordt beschouwd als een bestuursdocument zoals vermeld in het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur. Dat lijkt dus de toepassing van dit decreet te impliceren en dat werd ook door toenmalig minister Keulen benadrukt, tenminste toch wat betreft het verlenen van kopies of afschriften van persoonsgegevens. Enerzijds schrijft artikel 5.1.2 een openbaarheidsregeling voor de vergunningenregisters voor, anderzijds stelt artikel 5.1.6 dat het om een bestuursdocument gaat en de openbaarheidsregeling er van toepassing op is. Destijds heeft minister Keulen daarover gecommuniceerd aan de gemeenten. Ik heb dat aan minister Muyters laten weten. Ik weet niet of zijn administratie dat dossier al heeft bekeken. Misschien kunt u eens onderzoeken, voorzitter, of er ter zake een decretaal initiatief moet worden genomen. Ik laat een beetje in het midden of daar een spanningsveld is, maar op het eerste gezicht lijkt het wel zo te zijn.
Het decreet betreft het hergebruik van overheidsinformatie, wat volgens u voor verwarring zou zorgen, maar ik denk niet dat dat het geval is, want het moet samen worden gelezen met de privacywetgeving. Het betekent dat wanneer gemeenten zouden beslissen bestuursdocumenten ter beschikking te stellen van derden voor hergebruik, wat in casu het hergebruik betekent voor een ander doel dan dat waarvoor de documenten door de overheid geproduceerd werden, er sprake is van een nieuwe verwerking, waarop de bepalingen van de Privacywet van toepassing zijn, waaronder ook de artikelen 4 en 5 van de Privacywet. Dat is ook wat de Privacycommissie benadrukt. De wetgeving op het hergebruik van informatie laat de praktijken die hier aanleiding geven tot de vragen, niet toe.
Collegas, u vraagt mij om hoeveel steden of gemeenten het gaat. Er is natuurlijk geen enkele verplichting voor gemeenten om deze gegevens mee te delen aan mij of aan het agentschap. Ik beschik niet over cijfermateriaal. Er is ongetwijfeld ook geen gemeenteraadsbeslissing over, die aanvechtbaar is. Ik heb daarover nooit klachten gekregen, om de vernietiging te vragen van een of andere beslissing.
Welke acties zal ik ondernemen? Het bestuurlijk toezicht oefen ik uit op basis van klachten. Artikel 31 van de Privacywet biedt iedereen het recht om bij de Privacycommissie een klacht in te dienen als persoonsgegevens zonder de toestemming van de betrokkene worden bekendgemaakt. De regelgeving met betrekking tot de openbaarheid van bestuur is door mijn voorganger toegelicht in de omzendbrief. De website www.vlaanderen.be/openbaarheid verstrekt toelichting bij het decreet. Ik wil erop wijzen dat de decreetgeving over de openbaarheid van bestuur onder de bevoegdheid valt van de minister-president en niet van de minister van Bestuurszaken. Zoals ik al zei, heeft mijn voorganger naar aanleiding van vorige vragen om uitleg gecommuniceerd met een digitale nieuwsbrief aan de gemeentebesturen. Wij gaan dat nogmaals doen, opnieuw een communicatie daaromtrent doen. Het moet worden duidelijk gemaakt dat die zaken niet kunnen.
Mevrouw De Waele, ik leg geen sancties op, want ik heb geen klachten gekregen. Er zijn mij geen documenten voorgelegd waarop eventueel een vernietigingsprocedure zou kunnen worden toegepast. Van het doorgeven door gemeenten van gegevens aan private instellingen of aan hun eigen instellingen, zoals scholen en rusthuizen, heb ik ook geen weet. Ook daarover ontving ik geen klachten. Het kan natuurlijk altijd worden gevraagd aan de Privacycommissie, maar op het eerste gezicht lijkt dat me evenmin verenigbaar met de wet op de privacy. Ook als het enkel gebeurt voor eigen scholen en rusthuizen, gaat het volgens mij om persoonsgegevens die niet zonder toestemming van de betrokkene mogen worden vrijgegeven.
Het zou goed zijn, voorzitter, om de Vlaamse Codex, die dateert van het einde van de vorige bestuursperiode, eens tegen het licht te houden. Tussen die twee artikelen zie ik enige mogelijke tegenstrijdigheid, zoals ik heb laten weten aan de heer Meremans in een antwoord op zijn schriftelijke vraag. Misschien moet er een decretaal initiatief worden genomen. Dat valt natuurlijk onder de bevoegdheid van minister Muyters.
Mevrouw Patricia De Waele : Bedankt voor uw antwoord, minister. De enige mogelijke en meest plausibele manier om daarop te reageren is het nog eens te herhalen.
De wetgeving is wel duidelijk. Ik wijs voor de volledigheid ook nog eens op het KB van 1992 en het decreet van 2004, de omzendbrieven en de herhalingen die in het verleden al zijn gebeurd en nu nog eens.
Als ik er toch een conclusie of een vaststelling aan mag breien, zult u het toch met mij eens zijn dat het niet de juiste manier van werken kan zijn dat we steeds wetgeving moeten herhalen. Bestuurders moeten ook wel de verantwoordelijkheid nemen om te weten hoe de wetgeving in elkaar zit. Ik neem aan dat het allemaal niet evident is voor nieuwkomers, maar er zijn ongetwijfeld ook bestuurders die al meerdere jaren of legislaturen meedraaien. Zij zouden de bestuurlijke wetgeving moeten kennen.
Ik weet dat de VVSG regelmatig initiatieven neemt, zeker bij het begin van een legislatuur. Er worden opleidingssessies gegeven. Het zijn de ideale momenten om bestuurders de bestuurlijke wetgeving van gemeenten onder de aandacht te brengen. Een zeer grote verantwoordelijkheid ligt bij de leden van de gemeentebesturen, bij de wil om zich te leren gedragen naar de wetgeving. Het behoort tot de autonomie van de gemeentebesturen, maar de wetgeving die er is, moet worden nageleefd. Dat is een spijtige vaststelling.
De heer Jan Verfaillie : Ik dank u voor uw antwoord, minister. Het zou inderdaad niet oninteressant zijn dat we met de collegas van de commissie Ruimtelijke Ordening naar de Codex Ruimtelijke Ordening kijken, om daarin enige wijziging aan te brengen. Ik had mij laten vertellen dat de architecten aan de bron zouden kunnen zitten, maar blijkbaar is het zeer eenvoudig om via dat register gewoon de namen op te schrijven. Daarvoor kunnen we een voorstel van decreet uitwerken.
Minister, hoe ver gaan we? Als het stadsbestuur een sinterklaasfeest organiseert, is het niet de bedoeling dat de 70-plussers worden uitgenodigd, om gratis snoep te komen afhalen, maar de kinderen tot een jaar of 7. Bij ons richt de feestcommissie dat in, maar die wordt gefinancierd door de stad. De min-7-jarigen krijgen een kaart op naam die door vrijwilligers wordt rondgebracht. Uiteindelijk heeft de feestcommissie wel een lijst gekregen van de stad met alle 2- tot 7-jarigen. Kan dat? Ik denk ook aan speelpleinwerking. Het kan niet de bedoeling zijn, minister, dat je 60-plussers aanschrijft om zich in te schrijven voor een kleuterkamp.
Minister Geert Bourgeois : Mijnheer Verfaillie, daar heb ik zeer uitvoerig op geantwoord, op een vraag van mevrouw Vissers. Toen heb ik alle tekst en uitleg gegeven. Snor dat eens opnieuw op. Grosso modo komt het erop neer dat het kan voor zaken waartoe het stadsbestuur heeft beslist, maar nooit voor een schepen die individueel alle zeventigjarigen wil bereiken. Er is ook een omzendbrief over.
Mevrouw De Waele, u wijst op de verantwoordelijkheid van de bestuurders. Ik wijs ook op de continuïteit van de ambtenarij. Een secretaris of een diensthoofd moet toch ook weten dat zoiets niet kan. Daarnaast vind ik dat er bij bestuurders die dergelijke zaken te koop aanbieden, toch een belletje moet rinkelen. Vindt u dat niet? De meeste bestuurders, ook al zijn ze jong en onervaren, moeten zich toch afvragen of dat wel oorbaar is. Die reflex zou er toch moeten zijn. Bestuurders komen en gaan, de ambtenaren blijven bestaan, zeg ik altijd.
Mevrouw Annick De Ridder : Bedankt voor uw antwoord, minister. Het is inderdaad een goede suggestie om met de collegas van de commissie Ruimtelijke Ordening te kijken of we een initiatief kunnen nemen.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.