Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 17/10/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Katrien Schryvers tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het stopzetten van de gunningsprocedure van de tweede cluster eenvoudige sporthallen in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan
- 2209 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Ulla Werbrouck tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de stopzetting van de tweede cluster eenvoudige sporthallen
- 2242 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Voorzitter, minister, collegas, bij het bekijken van de agenda heb ik gemerkt dat er een interpellatie van de heer Gysbrechts stond geagendeerd die in het algemeen ging over de nieuwe sportinfrastructuur. Minister, ik kon hier nog niet aanwezig zijn aan het begin van de vergadering. Ik had de voorzitter en de commissiesecretaris hierover ook verwittigd. Ik weet niet of er misschien al gedeeltelijk een antwoord op de vraag om uitleg van mevrouw Werbrouck en die van mezelf in vervat zat. Nu, de interpellatie en de vragen om uitleg werden niet gekoppeld. Misschien zijn deze vragen om uitleg eerder een onderdeel van wat u eerder op de interpellatie hebt geantwoord.
Mijn vraag om uitleg gaat specifiek over de gunningsprocedure van de tweede cluster eenvoudige sporthallen in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan.
Het gaat om de uitvoering van het decreet betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering in 2008, waarmee de Vlaamse Regering beoogde in te grijpen op het tekort aan sportinfrastructuur in Vlaanderen. We kennen de uitgangspunten: door schaalvergroting kosten drukken om zo meer kunstgrasvelden, sporthallen, zwembaden en multifunctionele sportcentra te bouwen. Het is hier al meermaals ter sprake gekomen. Het dossier heeft inderdaad ook al wel heel wat hindernissen gekend.
Wat ons betreft, blijven de vooropgestelde doelstellingen onvoldoende gerealiseerd. En, minister, dat is ook nu weer duidelijk geworden de procedure voldoet onvoldoende aan de noden die lokale overheden ter zake hebben.
Op 13 juli 2012 heeft de Vlaamse Regering goedkeuring verleend aan de opstart van de toewijzingsprocedure van de tweede cluster eenvoudige sporthallen. Daartoe hadden twee geselecteerde lokale overheden, Antwerpen en Oostende, eind november van het jaar voordien een mandaat verleend aan de Vlaamse Gemeenschap. Het ging in totaal over drie sporthalprojecten.
Volgens de informatie waarover wij beschikken, werd binnen de gestelde termijn slechts één offerte ingediend, waarvan de mandaatprijs voor elk individueel project overschreden werd. Onder meer verstrengde regulering inzake energieprestatie en binnenklimaat (EPB), indexaanpassingen van materialen en personeelskosten en een gewijzigd financieringsklimaat zorgden ervoor dat het onmogelijk was om binnen de vastgestelde financiële grenzen te blijven.
De twee betrokken lokale overheden, Antwerpen en Oostende, hebben daarop, zoals contractueel bepaald, gebruik gemaakt van hun mogelijkheid om uit te stappen en zijn niet ingegaan op dit prijsvoorstel. Daarop hebt u, begrijpelijkerwijs, beslist om de gunningsprocedure voor de tweede cluster stop te zetten.
Minister, op welke manier wilt en kunt u toch tegemoetkomen aan de nood aan sportinfrastructuur in de betrokken steden? Zijn er alternatieven, zo ja, welke? Welk bedrag was begroot voor deze tweede cluster? Wordt dit bedrag voor de toekomst gevrijwaard in het kader van sport, en zo ja, hoe en waaraan zal die worden besteed? Plant u eventueel een nieuwe oproep? Is er een algemene evaluatie bepaald in verband met het gehanteerde systeem?
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Voorzitter, minister, collegas, we hebben daarnet inderdaad al gesproken over het infrastructuurplan. De problematiek werd goed geschetst door mevrouw Schryvers. Ik zal meteen overgaan naar de vragen.
Welke verschillende factoren hebben ertoe geleid dat de gunningsprocedure voor de tweede cluster eenvoudige sporthallen diende te worden stopgezet?
Welke gevolgen zijn er voor de twee lokale overheden die voor de gunningsprocedure een mandaat verleenden aan de Vlaamse Gemeenschap?
Hoe evalueert u de stopzetting van de tweede cluster eenvoudige sporthallen, gelet op de uitspraak van ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) dat Vlaanderen in het bijzonder nood heeft aan die sporthallen?
Impliceert de stopzetting van die tweede cluster eenvoudige sporthallen dat er geen bijkomende eenvoudige sporthallen meer zullen worden gerealiseerd in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan?
De voorzitter : De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn : Voorzitter, ik wil graag kort aansluiten bij de vorige sprekers. We hebben het daarnet gehad over het tekort aan sportinfrastructuur, dat al dan niet snel genoeg wordt ingehaald. We hoeven dit debat uiteraard niet echt over te doen. Ik stel toch vast dat ook mevrouw Schryvers, in tegenstelling tot wat u daarnet beweerde, minister, stelt dat de vooropgestelde doelstellingen onvoldoende worden gerealiseerd.
Mevrouw Schryvers en mevrouw Werbrouck wijzen er terecht op dat de procedure van het Vlaams Sportinfrastructuurplan niet echt tegemoetkomt aan de noden die er bij de lokale overheden bestaan. Bijgevolg blijft de vaststelling overeind die daarnet ook tijdens de interpellatie van de heer Gysbrechts naar voren werd geschoven, namelijk dat er te weinig vooruitgang is in het dossier van de sportinfrastructuur.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Ik sluit mij graag aan bij de vragen om uitleg van mijn collegas. Het is een onderdeel van mijn interpellatie van daarnet over de realisatie van nieuwe sportinfrastructuur. Minister, ik wil u niet teasen, maar ik heb onthouden dat mevrouw Schryvers stelt dat onze doelstellingen onvoldoende worden gerealiseerd. We hebben het er daarnet uitgebreid over gehad. Minister, u voelt dat het leeft. Het gaat hier meer specifiek over de sporthallen die niet werden gerealiseerd.
De voorzitter : De heer Van Dijck heeft het woord.
De heer Kris Van Dijck : Ik wil een kleine kritische bemerking maken. Het verhaal van de clustering van die kleine sporthallen is gestart tijdens de vorige legislatuur. Ik wens de bemerking te maken dat ik altijd twijfels heb gehad bij kleinere investeringen vanuit de Vlaamse overheid naar lokale initiatieven. Ik ken een kleine gemeente waar men niet aan 0,16 vierkante meter sportvloer per inwoner komt, maar zonder subsidie aan ruim 0,5 vierkante meter sportvloer per inwoner. Die lokale besturen hebben dienaangaande keuzes gemaakt. We moeten opletten in wat we verwachten van de lokale besturen. Zoals de minister daarnet ook zei, moet de Vlaamse overheid, als het gaat over grotere uitdagingen, de juiste taakstelling formuleren.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Deckmyn, u was er daarnet nochtans, want u zat naast mij. Als u 25 miljoen euro voor topsportinfrastructuur, met 10 miljoen euro vanuit Vlaanderen, 120 sportvloeren, 75 kunstgrasvelden, 39 Finse pistes, 4 zwembaden en 12 sporthallen niets vindt, dan laat ik dat voor uw rekening. Ik denk dat er bewezen is dat er duidelijk is geïnvesteerd in sportinfrastructuur, met relatief weinig middelen. Dat kan niet worden ontkend. U vindt dat weinig. Oké, dat is voor uw rekening. (Opmerkingen van de heer Wim Wienen)
U was er niet, mijnheer Wienen. De heer Gysbrechts schrok van wat ik daarnet allemaal opsomde en van wat er nog allemaal in de pijplijn zit. Ik zal dat hier niet allemaal herhalen, want anders zitten we hier nog een hele tijd.
Mevrouw Schryvers, ik begrijp dat u niet aanwezig kon zijn, ik zal proberen kort op alles te antwoorden.
De mededeling aan de Vlaamse Regering op 6 september had het over de factoren. Daar zijn enkele verklaringen voor. De bouwkosten zijn gestegen ten opzichte van de eerste cluster door een verstrenging van de EPB-regelgeving, maar ook door de indexaanpassingen van materialen en personeelskosten. Het financieringsklimaat is duidelijk gewijzigd. We zitten nu aan een financiering van het project van circa 6,5 procent hoger dan gepland. Daarbovenop waren er enkele projectspecifieke factoren die mede de oorzaak waren voor de hogere prijzen. En omdat de betrokken lokale overheden zelf hebben beslist om niet in te gaan op het aanbod, werd de procedure uiteraard stilgelegd. Omdat de mandaatprijzen overschreden waren, had elke lokale overheid de mogelijkheid om kosteloos en zonder enig juridisch gevolg de mandaatovereenkomst te beëindigen. Dat was de logische afspraak.
Mevrouw Werbrouck, over uw derde vraag heb ik het daarnet al uitvoerig gehad. Ik heb daarbij ook een aantal zaken herhaald. De stopzetting impliceert, zoals u zelf hebt gezegd, dat er voorlopig geen bijkomende sporthallen zullen komen in het kader van het Vlaams Sportinfrastructuurplan.
Mevrouw Schryvers, we stellen vast dat het voor de private markt niet evident is om voor een cluster van verschillende sporthallen een marktconforme prijs af te leveren. Dat is de conclusie die wij moeten trekken uit de inspanningen die zijn geleverd voor een bijkomend sportinfrastructuurplan. Gezien deze ervaring is het niet mijn intentie om opnieuw een oproep voor sporthallen te lanceren. We doen dat wel voor kunstgrasvelden. De evaluatie daarvan was positief.
Voor het Vlaams Sportinfrastructuurplan was voorzien in een groeipad van 8,5 miljoen euro per jaar zodra het project op kruissnelheid zou zijn. De middelen die worden uitgetrokken voor de tweede cluster sporthallen, maken deel uit van die 8,5 miljoen euro en blijven gevrijwaard voor Sport.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over de evaluatie. Voor de kunstgrasvelden is er een evaluatie geweest. We zitten daar nu aan de derde cluster. Bedoeling is om de gemeenten de kans te geven om nog gemakkelijker en efficiënter op die kunstgrasvelden in te schrijven. Voor de andere projecten zal een soortelijke evaluatie plaatsvinden. Voor we die infrastructuur kunnen evalueren, moet die wel eerst minstens een jaar gebruikt worden.
De voorzitter : Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Mevrouw Katrien Schryvers : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onderschrijf wat de heer Van Dijck heeft gezegd. We kunnen natuurlijk discussiëren over waarin Vlaanderen eerst moet investeren. Het gaat dan over de bovenlokale en lokale infrastructuur. Maar we hebben het hier over de concrete uitvoering van het voorliggende Sportinfrastructuurplan.
Minister, schaalgrootte is altijd heel verleidelijk. We zien dat ook in het onderwijs, bij de operatie Scholen voor morgen. Dat doet zich ook hier voor. We gaan ervan uit dat, als we een aantal zaken kunnen clusteren en koppelen, we een betere prijs krijgen en alles sneller zal gaan. Wanneer men alles te groot maakt, bestaat echter het gevaar dat het niet meer werkt. Het financiële aspect wordt dan heel belangrijk, waardoor het geheel wordt gejuridiseerd. Met elk punt en elke komma en met elke wijziging loopt men dan gevaar.
Wat met die sporthallen ook is gebleken, is dat men niet meer kan inspelen op de vraag naar maatwerk vanuit de gemeenten. Door die juridisering en het feit dat het zulke moeilijke overeenkomsten worden, slepen de dossiers langer aan. Daardoor interfereren een aantal zaken in de loop van het dossier zoals EPB-normering of een ander financieel klimaat.
Dat werpt een smet op een dossier, waardoor iets dat initieel goed bedoeld was, niet of moeilijk kan worden uitgevoerd. Ik ben blij dat u dat nu ook erkent, minister. Het is duidelijk dat dit anders ligt met de kunstgrasvelden dan met de sporthallen. Ik hoef daar geen tekening bij te maken.
Minister, ik begrijp dat een grondige evaluatie pas mogelijk is wanneer de sporthallen een tijdje in gebruik zijn. Tot op heden hadden we het altijd over de bouw of de realisatie daarvan. Nadien volgt echter ook de termijn van exploitatie. Het is afwachten wat die met zich zal meebrengen.
Ik ben tevreden dat u zegt dat de middelen waarin is voorzien voor sport, behouden blijven. Ik noteer ook dat u geen nieuwe oproep zult doen. Ik ben dan ook benieuwd hoe die middelen in de toekomst verder zullen worden besteed.
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben tevreden dat het voor Sport voorziene geld ook voor Sport behouden blijft. Ik blijf ervan overtuigd dat de lokale besturen keuzes moeten maken. Ik ben er nog altijd niet van overtuigd dat de Finse pistes door het Vlaamse niveau moeten worden gesubsidieerd. Ik vind dat de lokale besturen dat in hun begroting zouden moeten opnemen, maar ik heb daar natuurlijk een andere visie op.
De behoefte aan sporthallen is er, dat weten we. Ik hoop uit de grond van mijn hart dat er in de loop van de volgende jaren veel sporthallen bijkomen. Er zit nog heel wat in de pijplijn. En hopelijk kan er, nu het pad is geëffend, tijdens de volgende legislatuur nog meer worden gerealiseerd. De sport kan er alleen maar beter van worden.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.