Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vergadering van 17/10/2013
Vraag om uitleg van de heer Peter Gysbrechts tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over de evaluatie van de proeftuinen sport door de Vlaamse Sportraad
- 2161 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts: Minister, collegas, op 31 mei 2013 ontving de Vlaamse Sportraad de eindevaluatie van de vijf proeftuinen in verband met het Participatiedecreet. Zoals verwacht en gevraagd schreven zij hierover een advies. De Vlaamse Sportraad besprak alle vijf de afzonderlijke proeftuinen en putte daar een algemene conclusie uit.
De Vlaamse Sportraad stelt voor om twee projecten niet langer te ondersteunen. Wat betreft Open Stadion vroeg men zich af in hoeverre de Vlaamse overheid hier nog iets mee te maken heeft, aangezien dit een federale materie is. En inderdaad, de nieuwe Football Foundation, de opvolger van Open Stadion, is duidelijk gelinkt aan de Belgische Voetbalbond. Langs de andere kant, een fonds dat de maatschappelijke meerwaarde van voetbal, en dus ook sport in het algemeen, benadrukt, lijkt me juist een heel Vlaams verhaal en zou eigenlijk perfect passen bij het Vlaams sportbeleid. Het is dus maar de vraag in hoeverre Vlaanderen hier geen rol kan spelen zoals het dat in het verleden ook gedaan heeft.
Idem dito voor het tweede project. Het project sport in grootsteden wordt negatief geadviseerd, in die zin dat de opgedane kennis bewaard moet blijven maar dat het project zelf geen beleidsmeerwaarde heeft. De kruisbestuiving tussen jeugdwerk en sport had nochtans veel potentieel en vooral het betrekken van moeilijke doelgroepen zoals allochtone meisjes en kansarmen was een van de factoren waarvan ik had gehoopt dat ze succesvol zouden zijn. Ik geloof immers absoluut in de kracht van sport om kansarmen opnieuw in de samenleving te betrekken. We kunnen daarvoor gewoon verwijzen naar alles wat nu loopt in verband met kinderarmoede, want daar zijn sport en het betrekken bij de samenleving, enorm belangrijk en heel sterke items. Ik denk dat het belangrijk is dat we dit niet uit het oog verliezen. We zijn immers het engagement aangegaan om de doelstellingen 2020 met betrekking tot armoede te halen. Voorlopig lijkt dat geen haalbare of minstens een heel moeilijke kaart, maar we moeten wel alles in het werk stellen om de huidige achteruitgang in die evolutie tegen te houden en op zijn minst te streven naar een betere situatie voor onze kansarmen tegen 2020 en het liefste zo snel mogelijk. Sport kan daar een belangrijke rol in spelen, dat heb ik ook kunnen vaststellen in mijn eigen gemeente: het kan als de wil er is, via sport kunnen we heel veel doen.
Open Vld is altijd voorstander geweest van resultaatsverbintenissen in de sport en voor het evalueren en bijsturen van proeftuinen, maar we zijn ook voorstander om die resultaatsverbintenissen niet louter op sportief vlak te bekijken. De sportieve waarde van zon project is misschien beperkt, maar een project kan wel een positieve meerwaarde hebben op een ander vlak. Dit betekent niet dat ik pleit voor het behouden van de proeftuin sport in grootsteden, maar ik pleit wel voor het behouden van de ambitie dat dit project in zich had en voor een eventueel nieuw initiatief.
Daarom heb ik de volgende vragen, minister. Wat gaat u met de twee proeftuinen doen? Hebt u de ambitie om nieuwe initiatieven te nemen voor gelijkaardige doelstellingen? Hoe zult u de positief beoordeelde proeftuinen opnemen in het algemeen beleid? Welk budget zal eraan vasthangen? Worden die projecten in een latere fase nog geëvalueerd?
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Voorzitter, minister, mijnheer Gysbrechts, ik wil mijn bekommernis over de proeftuinen even uitspreken. Ik heb het rapport van IDEA Consult gelezen indertijd en ik heb hier een aantal conclusies voor me liggen. Het was een correcte evaluatie, er valt niets tegen in te brengen.
Het is natuurlijk wel zo dat een aantal problemen aangepakt moeten blijven worden. De vraag is of het project verder kan gaan of niet. Er zijn twee precaire punten. Ik vrees dat als er geen inspanning wordt geleverd door het Vlaamse niveau, er net zoals bij de sportinfrastructuur, ook niets meer zal gebeuren op het lokale niveau. Ik denk in de eerste plaats aan de buurtsportbegeleiders. Het Vlaams Instituut voor Sportbeheer en Recreatiebeleid (ISB) zal methodische ondersteuning krijgen, steden kunnen voortdoen, maar ik vrees een beetje dat indien er geen extra middelen komen, het verhaal zal eindigen.
Er is iets dat ik nog erger vind. Niets is perfect, ik beweer niet dat het nu perfect is of dat de methodiek niet moet worden bijgesteld, maar ik vind het heel jammer voor de sport in de grootsteden. Het is een systeem dat in de snelgroeiende, verkleurende en vergroenende grootsteden een antwoord kan bieden op een aantal potentiële maatschappelijke problemen.
Ik loop vooruit op uw antwoord, ik weet het. Ik doe het bewust omdat ik mijn bekommernis ter zake wil uitdrukken. Ik zou willen dat u antwoordt dat sport niet alleen vanuit een sportief aspect wordt bekeken, want dit is een veel ruimer maatschappelijk verhaal. Ik denk dat u daar een bondgenoot in kunt zijn. Sport kan ook worden ingezet voor veel aspecten van maatschappelijke integratie, educatie en pedagogie. De sportwereld heeft helaas een beetje de neiging om alles nogal vanuit de sporttechnische kant te bekijken. Ik pleit voor een verruiming en ik wil mijn bekommernis bij dezen uiten.
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Voorzitter, minister, ik wil het ook hebben over sport in grootsteden. De proeftuin had inderdaad te kampen met kinderziekten: het bereik was redelijk laag en de manier van werken was heel arbeidsintensief. Het positieve van de proeftuin was dat sport aangewend kan worden als middel om de kansengroep te bereiken, en daar zit nog potentieel in. Ik kan wel begrijpen dat het geen beleidsprioriteit is, maar we moeten erop blijven inzetten, want we moeten iets doen aan de verkleuring, we moeten het blijven ondersteunen, we moeten eraan blijven werken.
Ik vind het jammer dat het nu voor een stuk wegdeemstert. Er is ook het feit met de buurtsportbegeleiders. Ik wil dan ook vragen of u voor bepaalde projecten of initiatieven in een overgangsperiode voorziet. Kan er nog een budget voor worden vrijgemaakt? Ik vind dit een belangrijk punt, ik kan me dan ook aansluiten bij de woorden van de heer Caron.
Wat het dynamoproject betreft, viel het te verwachten dat het gecontinueerd zou worden, want iedereen was er positief over. Gaat de structurele verankering van het dynamoproject hand in hand met de bijsturing van het Sportfederatiedecreet? Het is de bedoeling om het structureel te verankeren door de regelgeving af te stemmen op het decreet en het uitvoeringsbesluit inzake de sportfederaties. Het decreet doorloopt dan ook een evaluatieproces en een bijsturing. Het is daarom dat ik vraag of ze samengaan, wordt het één project of blijven het twee afzonderlijke projecten?
Het project eindigt in oktober. Is er in de begroting 2013 in een overbruggingsbudget voorzien voor de maanden november en december 2013?
De proeftuin brede school zal ook gecontinueerd worden via een structurele verankering. Een belangrijke rol wordt toebedeeld aan de follows. Momenteel is het een probleem dat we slechts 25 follows hebben. Een verdubbeling zou kunnen zorgen voor een afdekking van heel Vlaanderen. In welke mate bent u ermee bezig om heel Vlaanderen af te dekken? Zijn er mogelijkheid om het contingent uit te breiden?
Ik heb gevonden dat de Vlaamse Sportraad stelde dat Bloso momenteel niet investeert in het follow-project, maar ik heb andere zaken op de site zien staan. Dat zorgt bij mij voor verwarring. Kunt u dit ophelderen? Staat Bloso nu in voor de financiering van de 25 follows of niet?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Voorzitter, dames en heren, ik stel voor om de detailvragen te behandelen bij de bespreking van de beleidsbrief. Ik zal me nu beperken tot het antwoord op de vragen van de vraagsteller, want daarmee zult u al heel wat inzicht krijgen. Er zal heel wat in de beleidsbrief, die nu wordt afgerond, staan en ik raad u aan om die te lezen.
Voor wat de proeftuin Open Stadion betreft, werd de formule eind september 2013 stopgezet. Dat is goed, want we hebben met Football+ Foundation, de opvolger van Open Stadion, onderhandeld over een hertekende opdracht voor de periode 2013-2016. Football+ Foundation zal vanuit zijn opgebouwde expertise een begeleidingsopdracht vervullen, niet meer van de clubs uit eerste en twee klasse, maar vanaf clubs van derde nationale die zijn aangesloten bij de Vlaamse voetbalfederatie. Ik meen dat we daarmee de filosofie van Open Stadion voortzetten ten aanzien van de voetbalclubs. In rechtstreekse subsidiëring aan voetbalclubs wordt niet meer voorzien.
Wat betreft de proeftuin sport in grootsteden werd de formule ook eind september 2013 stopgezet. Zoals gepland stond het laatste werkingsjaar vooral in het teken van de overdracht van opgedane expertise en goede praktijken rond ervaringsleren met maatschappelijk kwetsbare jongeren. Vzw JES organiseerde op 13 juni 2013 de studiedag Sport Extended waar de inzichten, praktijkervaringen en expertise werd gedeeld met alle mogelijke partners. De uiteindelijke betrachting is dat de sportsector via intersectorale samenwerking met JES de kennis- en competentieontwikkeling over sociale sportprojecten mee inbedt en verankert. En ik geloof echt dat dat kan, ik kom er nog op terug.
Ik geef u een voorbeeld. De Vlaamse Trainersschool zal moeten bekijken hoe de competentiestructuur afgestemd en uitgebouwd kan worden door toevoeging van specifieke competenties van maatschappelijk kwetsbare jongeren en laaggeschoolden in functie van sportbegeleiding.
U vraagt of ik nieuwe initiatieven zal nemen. Ik stel vast dat we vandaag vier operationele structuren hebben: G-sport voor sporters met een handicap, sport en interculturaliteit, sport en senioren en sport en armoede. Ik stel ook vast dat de verschillende sportactoren veel meer samenwerken en hun kennis en expertise met betrekking tot de maatschappelijke vragen en noden uitwisselen. Ik meen dat het doelgroepenbeleid echt ingebed is dankzij die vier structuren en de samenwerking tussen de diverse sportactoren.
Ook binnen het nieuwe decreet Lokaal Sportbeleid is er een Vlaamse beleidsprioriteit ten aanzien van kansengroepen met een focus op transversaal werken. Het is niet mijn bedoeling om nieuwe aparte proeftuinen op te zetten voor kansengroepen, maar wel om vanuit die vier strategische structuren een coherent en gestroomlijnd beleid te voeren, afgestemd op de acties van het actieplan Sport voor Allen en met ruimte voor innovatie en experimenten. Op die wijze is de betrokkenheid van de sportsector veel groter en kan de kennis en overdracht permanent gebeuren. Ik herinner me nog de eerste bespreking die we hier ooit hebben gehad. Toen werd eraan getwijfeld of we veel zouden doen in verband met doelgroepen. Dankzij de vier actoren doen we vandaag veel meer en bovendien ingebed, dan we ooit hadden gedacht. Het is dus duidelijk mijn ambitie om blijvend de kracht van sport binnen de samenleving te onderstrepen.
Ik overloop de verschillende projecten slechts heel kort, hopelijk neemt u mij dat niet kwalijk, mijnheer Gysbrechts. Het dynamoproject zal vanaf 1 januari 2014 verankerd worden in het reguliere sportbeleid. Dat zal gebeuren via het toekennen van een extra opdracht aan de koepelorganisatie binnen het decreet van 13 juli 2001. Een bedrag van 500.000 euro zal daarvoor worden toegevoegd aan de subsidie van de koepelorganisatie Vlaamse Sportfederatie (VSF) binnen het decreet van 13 juli 2001.
De buurtsportbegeleiding zal worden ingekanteld in het ISB. Het platform zal daarmee zijn kennis verder kunnen verdiepen. Een bedrag van 50.000 euro zal daarvoor worden toegevoegd aan de subsidies voor ISB.
Wat de brede school betreft, dat zal via Sportaanbod worden uitgerold over heel Vlaanderen, zoals mevrouw Werbrouck naar voren bracht. De concrete doelstellingen en werkwijzen zullen worden opgenomen in een nieuw samenwerkingsovereenkomst tussen Stichting Vlaamse Schoolsport (SVS) en Bloso.
Er wordt onderzocht hoe het project Multimove voor kinderen ook kan worden geïntegreerd. Het budget van 774.000 euro blijft daarvoor behouden.
Op die manier heb ik heel kort aangetoond hoe alles wordt ingekanteld en met welke budgetten.
De voorzitter : De heer Gysbrechts heeft het woord.
De heer Peter Gysbrechts : Minister, ik dank u voor uw antwoord en uw visie op het vervolg en op het advies dat u hebt gevraagd en gekregen. De betrokkenheid van de sportsector kunnen we inderdaad voortzetten via de vier actoren en structuren. Via het voeren van een coherent beleid kunnen we die betrokkenheid vasthouden. Zoals ik in mijn vraag al zei, heeft sport een heel belangrijke plaats binnen de samenleving. Het kan heel veel doen, denken we maar aan de kinderarmoede.
Wat de twee proeftuinen betreft die u niet wilt voortzetten, was u heel duidelijk. Ze worden niet hernomen als nieuw initiatief.
Het doet me plezier dat de andere, lopende, proeftuinen structureel worden ingebed. Het is iets waar we het in andere beleidsdomeinen ook vaak over hebben: dat een aantal proefprojecten lopen, maar na een of twee jaar plots verdwijnen en waarvan niemand weet wat ermee is gebeurd of zal gebeuren en of ze geëvalueerd werden. Hier doet u het beter. De proefprojecten werden geëvalueerd en we gaan ze structureel in het beleid opnemen. Ik kan daar alleen maar voorstander van zijn.
Op het eind van uw antwoord had u het over Multimove, dat is een heel belangrijk project. We hebben het in de praktijk gebruikt en we gebruiken het nog. Het is belangrijk dat we het niet kwijtspelen.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Minister, ik heb uw antwoord al ergens gelezen, maar ik weet niet waar. Is er een schriftelijke vraag over gesteld?
Minister Philippe Muyters : De evaluatie van de proeftuinen is eerder al aan bod gekomen.
De heer Bart Caron : Ja, maar ik heb ook al gelezen over het toewijzen van de middelen.
Ik heb mijn twijfels over de effecten op het terrein. Het zijn mooie intenties, maar u weet dat de weg naar de hel geplaveid is met goede intenties. Ik overdrijf natuurlijk, maar ik heb mijn twijfel omdat de mentaliteit van de sportwereld eerder op de sport zelf gericht is. Ik twijfel niet aan uw intenties. Ik heb ook niets tegen een inbedding in het reguliere decreet, waar dat kan, maar ik blijf toch mijn twijfels hebben. Ik zal het er bij de bespreking van de beleidsbrief verder over hebben.
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Ik zal daar heel kort op antwoorden. Er zijn veel meer garanties doordat we nu vier strategische structuren hebben waar alle neuzen dezelfde kant op wijzen, denken we maar aan G-sport. Ik geloof er echt veel meer in, ook bij de andere structuren. Laat ze nog wat groeien, maar ik meen dat we op de juiste weg zijn.
De voorzitter : De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron : Ik ben het met u eens als het over G-sport gaat en over kinderen. Er is inderdaad al voldoende rijpheid aanwezig op het veld. Ik twijfel wanneer het gaat over maatschappelijk kwetsbare mensen, over allochtonen, over de grootstedelijke problematiek en dergelijke. Ik heb echt grote twijfels over het voortbestaan van de effecten.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.