Commissie voor Huisvesting, Ruimtelijke Ordening en Landinrichting
Vergadering van 25/01/1994
Interpellatie van mevrouw M. Aelvoet tot de heer T. Kelchtermans, Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden, over een mogelijke wijziging van het gewestplan Leuven voor het terrein Termunckveld
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van mevrouw Aelvoet tot de heer Kelchtermans, Vlaamse minister van Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Binnenlandse Aangelegenheden, over een mogelijke wijziging van het gewestplan Leuven voor het terrein Termunckveld.
Mevrouw Aelvoet heeft het woord.
Mevrouw M. Aelvoet : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, begin januari 1992 nam de toenmalige Vlaamse Executieve een algemene beslissing over de gedeeltelijke inherzieningstelling van het gewestplan Leuven. Het ging uiteraard maar over een heel beperkt deel van de globale gedeeltelijke inherzieningstelling. Daarin was voorzien dat het Termunckveld de bestemming van landbouwgebied zou behouden.
Op 15 december 1993 werd door de Vlaamse regering een mededeling verspreid waarin werd gezegd dat er een nieuwe wijziging aan het gewestplan Leuven werd aangebracht. Concreet betekende dit dat het Termunckveld een andere bestemming kreeg : het gaat over van een landbouwgebied naar een gebied dat geschikt wordt verklaard voor de inplanting van een wetenschapspark. Dit is dus een duidelijke bestemmingswijziging.
Het betreft hier een gebied van ongeveer 30 ha landbouwgrond, met daarbij het etiket van een hoge landschappelijke waarde.
Voor ons is dit de illustratie van het non-beleid dat de Vlaamse regering op het vlak van de ruimtelijke ordening voert.
Enerzijds stellen we vast dat massaal landbouwprotest tegen de Groene Hoofdstructuur wordt georganiseerd met als belangrijkste klacht dat er te weinig landbouwgrond beschikbaar wordt gesteld vandaar de globale beslissing om de hele materie, Groene Hoofdstructuur en Structuurplan Vlaanderen, liefst uit te stellen tot na de gemeenteraadsverkiezingen van 1994 anderzijds constateren wij dat op een deelterrein, landbouwgrond zal worden omgezet in een gebied voor een wetenschapspark.
Er is ook nog een pikant detail : het gaat hier over landbouwgrond die, via de ABB, tot het imperium van de Boerenbond behoort.
De arrondissementsraad van de Boerenbond van Leuven heeft tegen deze beslissing reeds publiek protest aangetekend.
Het meest jammerlijke in deze beslissing is dat zij volkomen ingaat tegen de uitgangspunten van het Structuurplan Vlaanderen. Daarin werden zeer duidelijk twee zaken vooropgesteld.
Ten eerste, dat prioriteit moest worden verleend aan de kwantitatieve en de kwalitatieve bescherming van de open ruimten en, ten tweede, dat, meer dan ooit, rekening moest worden gehouden met de beïnvloeding van het vervoer.
Precies vanuit die twee oogpunten zijn er ernstige problemen omtrent het Termunckveld.
In het voorontwerp van het Structuurplan is uitdrukkelijk gestipuleerd dat voor de beveiliging van de open ruimten langs de verkeersaders tussen Leuven en Brussel moet worden gestreefd naar een maximale vrijwaring en versterking van de landschappelijke waarde en dat een dergelijk gebied in geen geval mag worden aangetast.
Het ergerlijke van deze kwestie is dat het hier wel degelijk gaat over de westelijke kant van Leuven. In haar argumentatie, overgenomen in de persmededeling van de Vlaamse regering, stipuleert de KUL dat een van de belangrijke elementen erin bestaat dat het terrein uitstekend bereikbaar is met de wagen, met name dankzij de aanwezigheid van de A2 en de afrit van de E40. Het gebruik van de wagen op dit terrein wordt dus aangemoedigd. Bovendien is zulks in strijd met de uitgangspunten van het structuurplan, te weten dat in de mate van het mogelijke in de ruimtelijke ordening moet worden gestreefd naar een zinvolle opvang van het mobiliteitseffect. Trouwens, de algemene theorie aangaande het aantasten van de schaarse open ruimten is dat zulks pas kan als er in het gewestplan geen andere mogelijkheden meer voorhanden zijn.
Welnu, voor de Leuvense regio is zulks meer dan betwistbaar. De oude industriële site in de Vaartzone ligt er verkommerd bij, terwijl zij zou moeten worden gerenoveerd. Verder is er ook de omgeving rond het station, het researchpark in Haasrode dat jaren geleden als wetenschapspark was bestemd, maar waar inmiddels de ene garage naast de andere werd gebouwd het is droevig om te zien. Ook de grote gebouwen van Philips die aan de stadsring zijn gelegen vonden nog steeds geen bestemming.
Hoe dan ook, volgens ons is de lokatie verkeerd gekozen. Bovendien is er geen aansluiting met de huidige universiteitsterreinen. Het gevolg hiervan is dat in het dossier van de KUL duidelijk wordt gesteld dat een verbindingsweg, met verkeerslichten, zal moeten worden aangelegd, wat betekent dat er nog belangrijke en dure infrastructuurwerken nodig zullen zijn. Voor een ander project van de KUL, met name Vogelzang, leidde zulks trouwens tot de afkeuring ervan.
Vervolgens bevindt een groot gedeelte van het Termunckveld zich in een waterwinningsgebied van het type II, waaraan strenge voorwaarden zijn verbonden inzake activiteiten die er kunnen worden georganiseerd.
Mijnheer de minister, in de persmededeling van de Vlaams regering lees ik dat u, als alternatief voor de inplanting van het wetenschapspark, het Termunckveld voorstelde. Wat verder staat er en ik citeer : "Deze optie wordt onderschreven door de KU-Leuven en de stad Leuven". De werkelijkheid is echter dat in het dossier van de KUL het hele opzet wordt beschreven zoals thans in de mededeling van de Vlaamse regering, met name : "Wij geven de optie op op de Dijlevallei" alsof zij daarover te beslissen hadden "... daarvoor moet er een compensatie komen".
Onze analyse is de volgende : de KUL beschikt, de stad knikt en de minister slikt.
Vervolgens beweren dat de KULeuven deze optie onderschrijft, terwijl het juist de optie is van de KULeuven waaraan de voorkeur wordt gegeven, is grappig. Dit bewijst hoe de uitgangspunten van het Structuurplan Vlaanderen, dat volgens het regeerakkoord gerealiseerd moest zijn in september 1993 , op de lange baan worden geschoven. Intussen wordt de zaak letterlijk en figuurlijk opgevuld, ook in de ruimtelijke zin van het woord.
De voorzitter : De heer Pierco heeft het woord.
De heer L. Pierco : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, een aantal beweringen van mevrouw Aelvoet moeten worden gerelativeerd.
Het voorstel om van Termunckveld een bedrijfsterrein met het statuut van researchpark te maken, kwam inderdaad van de KU-Leuven. De oorspronkelijke nota waarin het besluit van de Executieve van januari 1992 is opgenomen, is eigenlijk een globale nota die niet alleen over de kwestie van Termunckveld handelt. Hierin staat reeds dat Termunckveld wordt voorbehouden als reservegebied voor hoogtechnologische activiteiten.
Mevrouw Aelvoet spreekt over de omgeving van de Vaart waar een aantal industriële gebouwen staan, over de omgeving van het station waar nog niets staat en over de oude gebouwen van Philips. De heer De Mol heeft er reeds op gewezen dat wij uit inventaris van alle leegstaande bedrijfsterreinen en gebouwen niet alleen moeten opmerken dat zij leegstaan, maar ook moeten nagaan of zij voor een bepaald doel kunnen worden gebruikt.
Niemand zal overigens betwisten dat er aan de universiteit van Leuven een tekort is aan bedrijfsterreinen met het statuut van researchpark. Volgens het gewestplan is er in de Dijlevallei inderdaad een reservegebied van 47 hectaren voorzien. Precies op vraag van de stad werd dit prachtige landschap vrijgehouden. Bijgevolg moest men een alternatief zoeken. Hierbij werd niet hoofdzakelijk rekening gehouden met compensatie qua oppervlakte, maar vooral met een kwalitatieve compensatie, wat men in de plaats gaf, moest kwalitatief belangrijker zijn dan datgene wat werd ingenomen.
Aan de KUL bestaat er een zekere frustratie omdat de UCL bijvoorbeeld in de omgeving van Ottignies over een reservegebied van 600 hectaren beschikt, waar wetenschappelijke research kan worden ingeplant.
In het voorstel van het stadsbestuur werden er aan de wijziging van het gewestplan een aantal strikte voorwaarden verbonden. Vooraleer dit gebied in gebruik wordt genomen, moet er eerst een BPA worden opgemaakt en goedgekeurd. Hierin moeten de randvoorwaarden voor de ontwikkeling van dit gebied juridisch worden vastgelegd. Ik denk hierbij onder meer aan de bufferzones, aan de ontsluiting en aan de maximale volumes. De binding van het bedrijfsterrein en het researchpark met de KU-Leuven moet overigens duidelijk in het BPA worden omschreven. De KU-Leuven opteert voor terreinen die onmiddellijk aansluiten bij de campus in Heverlee. Het nut hiervan werd bewezen door IMEC, en door het incubatie- en innovatiecentrum dat binnen de vijf jaar met een verdubbeling van zijn capaciteiten is opengegaan. Het is dus zeer belangrijk om de binding met de universiteit in het BPA te verankeren. Bovendien kan er voor dit terrein van 33 hectaren, dat wordt gecompenseerd door het niet bebouwen van de 47 hectaren van de Dijlevallei, in een fasering worden voorzien.
Eén stuk kan immers onmiddellijk worden aangepakt, een ander kan later voor uitbreiding dienen en nog een ander stuk kan in reserve worden gehouden. Als wij deze zaak in haar geheel beschouwen, dan is de uiteindelijke keuze -de Dijlevallei dus niet verder uitbouwen als researchpark- de juiste geweest. In Haasrode vinden wij op het researchpark niet direct bepaalde bedrijven terug, maar de oorzaak daarvan moeten wij zoeken bij Interleuven dat het park beheert.
De garages waar u het over hebt, staan niet op researchterrein, maar op de ambachtelijke zone die eigendom is van de GOM. Die twee mag men niet met elkaar verwarren.
De voorzitter : De minister heeft het woord.
Minister T. Kelchtermans : De heer Pierco heeft al gedeeltelijk geantwoord. Hij brengt vanuit het standpunt van het lokale bestuur argumenten aan die ik volledig steun. De gewestplanwijzigingen vinden immers hun oorsprong in de evidente betrokkenheid van de plaatselijke besturen en zo hoort het ook.
Mevrouw Aelvoet, wij moeten in dit soort dossiers ook het Europese perspectief in aanmerking nemen, vooral wanneer het gaat om een universiteit die terecht zegt dat zij als grootste instelling van Vlaanderen behoefte heeft aan een plaats waar uitsluitend research kan gebeuren, zeker in het kader van de ontwikkelingen van universitaire campussen in Europa. In het verleden zijn inderdaad fouten gemaakt, bijvoorbeeld met betrekking tot de industriezone Haasrode. Daar werden bepaalde bestemmingen doorgevoerd die niet helemaal aan de oorspronkelijke bedoelingen beantwoordden. Dit kon onder meer gebeuren omdat het beheer van deze zone van Interleuven uitgaat en niet van de universiteit.
Op 15 december 1993 werd beslist het gewestplan Leuven te herzien en dat meer bepaald voor de zone Termunckveld. Te zelfder tijd besliste de Vlaamse regering in uitvoering van voorgaande beslissing en die van 7 januari 1992, die de herziening voorzag, zo spoedig mogelijk een ontwerpbesluit houdende vaststelling van het ontwerp-plan voor te leggen, waarin compensaties worden voorzien voor de gedeelten die ingevolge de beslissing omtrent Termunckveld zouden worden herzien. Deze samenvoeging van twee beslissingen in een ontwerp-gewestplan is vrij ingewikkeld. De opdracht is nu in uitvoering binnen de administratie en moet nog aan de Vlaamse regering worden voorgelegd. U hebt het vervolgens over het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dat momenteel nog geen rechtsgrond heeft, maar waarnaar toch al frequent wordt verwezen. Dit toont aan dat de indicatieve plannen steeds meer deel uitmaken van besluitvormingsprocedures, terwijl dat in feite pas mogelijk is nadat er een consensus over bestaat. In het voorontwerp van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen lees ik : "dat de potenties van onze stedelijke complexen en onderzoekslaboratoria ten volle moeten benut worden bij de uitbouw van toplokaties die kunnen concurreren met stedelijke knooppunten in de buurlanden." Dat is de Europese dimensie. "In de huidige stand van zaken geeft het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen reeds aan dat deze toplokaties moeten gelokaliseerd worden in de ruit Gent-Brussel- Leuven-Antwerpen en moeten gekoppeld worden aan hoogwaardige vervoersinfrastructuur of universiteiten." Dat is dus ook één van de gekozen opties die moeten worden omgezet in kernbeslissingen. "De lokalisatie Termunckveld is duidelijk gekoppeld aan de onderzoeksentiteiten van de KUL.
In dit kader zal bij de vaststelling van het ontwerp-gewestplan ook een bijzonder voorschrift ingebouwd worden om deze band uitdrukkelijk te leggen en niet meer in de fout te hervallen dat een vreemde, derde instantie deze gaat beheren en de binding met de universiteit niet direct meer zou aanwezig zijn."
Dit element inzake de ruimtelijke ordening heeft dus ook doorgewogen bij de herziening van het gewestplan Leuven, en ik ontken ook niet dat er een open ruimte van 35 hectaren wordt aangesneden. U gaat wel lichtzinnig voorbij aan het feit dat een gedeelte van de Dijlevallei kan worden gevrijwaard dat in het oorspronkelijke gewestplan was bestemd voor expansie van de universiteit. Dit gebied wordt nu geïntegreerd in de beschermingszones van de Dijlevallei. Deze ruimte was ook ingesloten door een belangrijke infrastructuur, met name de A2 en de invalsweg.
Op het vlak van de mobiliteit moet bij de uitbouw van de campus zelf rekening worden gehouden met de ontsluiting via het openbaar vervoer. Dit mobiliteitsaspect zal trouwens mede het voorwerp uitmaken van detailstudies bij de uitbouw van het Termunckveld zelf.
Er is dus nog voldoende gelegenheid, ook in het openbaar onderzoek, om suggesties, bezwaren of argumenten ten gunste, in het ontwerp van gewestplan in te brengen.
Ik ben het eens met de vaststellingen die u zelf hebt gedaan op het vlak van de intenties, en de Vlaamse regering is van mening dat de vraag naar 35 hectaren bijkomende research- zone voor Leuven gerechtvaardigd is. Zij zal ook een beoordeling maken van de researchparken die in de rest van Vlaanderen bij de universitaire centra gevoegd zijn.
De regering meent dus dat die 35 hectaren, ook vanuit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, een goede onderbouw hebben. Bijgevolg is daaromtrent een ontwerp van gewestplan in voorbereiding dat het huidige gewestplan moet herzien.
De voorzitter : Mevrouw Aelvoet heeft het woord.
Mevrouw M. Aelvoet : Twee punten verdienen nog aandacht.
Ten eerste ligt het voor de hand dat een universiteit als die van Leuven nood heeft aan researchmogelijkheden en de inplanting die daarmee samenhangt. Ons inziens waren er echter nog andere mogelijkheden.
Ten tweede is het evident dat die lokatie op serieuze problemen stuit, en trouwens zal worden gevolgd door de inpalming van andere belendende percelen, zoals het Kareelveld en de Boudewijnlaan. Er wordt dus een voorzet gegeven, die verdere gevolgen zal hebben.
Op 7 januari 1992 was aan Termunckveld nog een andere bestemming gegeven, hoewel, collega Pierco, het duidelijk was dat de stad in het begin een andere keuze had gemaakt. Die gedeeltelijke inherzieningstelling ging over veel meer in 1992 dan de deelwijziging die in december 1993 werd opgevat.
Het enige wat ik ter zake betwist is die wijziging achteraf, die volgens mij afbreuk doet aan andere aspecten in het structuurplan. Voorts zegt u, mijnheer de minister, dat het structuurplan nog geen rechtsgrond heeft. Nochtans hebt u vaak antwoord gegeven op vragen dat deze of gene beslissing werd genomen "rekening houdend met het structuurplan".
De toplokalisaties voor research zijn Gent, Brussel en Leuven en ik heb daar geen enkel probleem mee. Waarom moet dat echter in het geval van Leuven uitgerekend Termunckveld zijn? Ik wil de aandacht vestigen op andere principes die ook in dat structuurplan staan.
Ik begrijp zeer goed de politieke beslissing die is genomen, maar ik vecht ze wel aan, omdat ik vind dat Leuven andere mogelijkheden had om op de vraag van de universiteit in te gaan.
Met redenen omklede motie
De voorzitter : Door mevrouw Aelvoet werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet uiterlijk 24 uur na de sluiting van de vergadering zijn ingediend.
Het incident wordt gesloten om 15.40 uur.