Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 19/09/2013
Vraag om uitleg van de heer Jean-Jacques De Gucht tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het uitgebreider behandelen van alle aspecten rond het levenseinde in de curricula van de diverse opleidingen in de gezondheidszorg
- 2080 (2012-2013)
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Zoals u waarschijnlijk hebt gemerkt, staat de afgelopen maanden het dossier over euthanasie op de politieke agenda. Binnenkort beginnen wij trouwens opnieuw met de besprekingen van de verschillende voorstellen hieromtrent in het parlement aan de overkant. Tijdens die hoorzittingen is ook gebleken dat er toch wel een tekort is aan informatiedoorstroming naar zowel de geneeskundige sector als de hulpverleningssector in zijn geheel.
De vraag is, minister, op welke manier u ervoor kunt zorgen dat de mensen die verbonden zijn aan de geneeskundige en medische sector, zoals verpleegkundigen, apothekers, kinesitherapeuten en ergotherapeuten, en die beroepsmatig in contact komen met euthanasie, beter op de hoogte zouden zijn van de juridische en medische context waarbinnen euthanasie en levenseinde worden behandeld. In de Federale Controle- en Evaluatiecommissie Euthanasie is die aanbeveling ook naar voren gekomen. In het verleden hebben we er al verschillende malen op gewezen dat daar werk van moet worden gemaakt, in opiniestukken en in het parlement, zowel in het federale parlement als het Vlaams Parlement.
Minister, onderschrijft u de idee dat de juridische, medische en technische elementen die bij alle vormen van het levenseinde komen kijken, uitgebreider aan bod moeten komen in de diverse opleidingen van de gezondheidszorg? Daaruit volgt: bent u bereid dit aan te kaarten bij de hogescholen en universiteiten? Op welke manier gaat u dat doen? Bent u bijvoorbeeld bereid om een brief te richten aan de betrokken onderwijsinstellingen of een dialoog op te starten om dit aan te kaarten? Dat is in het belang van de patiënt, maar ook van de zorgverlener, die ook met heel veel vragen zit, zoals blijkt uit de verschillende gesprekken die ik met hen heb. Dat moet in orde worden gebracht. Zowel vanuit Vlaanderen als vanuit het federale niveau moeten wij hier dringend werk van maken.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Het is inderdaad zo dat de instellingsbesturen autonoom bepalen voor elke opleiding wat het opleidingsprogramma is. Dat moet uiteraard bestaan uit een samenhangend geheel van opleidingsonderdelen. Ik kan als minister niet optreden om de inhoud van de opleidingsprogrammas te bepalen of om te vragen dat zij iets al dan niet opnemen. Dat ga ik zo dadelijk wel nuanceren.
Het is wel zo dat de instellingsbesturen de bij of krachtens de wet, het decreet of de Europese richtlijnen vastgelegde voorwaarden moeten naleven die de toegang tot bepaalde ambten of beroepen reguleren. Daarbij houden zij toch ook rekening met nieuwe tendensen en elementen die maatschappelijk relevant zijn en ook met de adviezen die door adviesorganen worden geformuleerd met betrekking tot nieuwe maatschappelijke behoeften.
Alleen heb ik geen expliciete bevoegdheid om dwingend op te treden ten aanzien van de inhoud van studieprogrammas. De opleidingen zijn wel onderworpen aan een stelsel van kwaliteitszorg en accreditatie. Met betrekking tot de opleidingen in de gezondheidszorg wordt daarbij nagegaan of de beoogde en bereikte leerresultaten beantwoorden aan de eisen die vanuit het beroepenveld worden gesteld. Vertegenwoordigers van het beroepenveld maken ook deel uit van de visitatiecommissie, die waakt over de kwaliteit. De juridische, medische en technische elementen die bij alle vormen van het levenseinde komen kijken, zouden dus aan bod moeten komen.
Maar ik ben bereid om aan uw vraag tegemoet te komen en ik zal een brief sturen aan de betrokken onderwijsinstellingen met de vraag of dat er is, om hun aandacht te vragen en te vragen om dat mee op te nemen. Ik kan niet meer doen dan een brief sturen, ik kan het niet afdwingen, maar ik ben bereid om de brief te sturen.
De voorzitter : De heer De Gucht heeft het woord.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Minister, dank u dat u alvast die stappen wilt ondernemen. U zult waarschijnlijk als minister van Onderwijs, net zoals verschillende collegas hier aanwezig, ook wel een uitnodiging gekregen hebben voor de openingen van de academiejaren.
Minister Pascal Smet : Ik moet er soms zelfs spreken.
De heer Jean-Jacques De Gucht : Voilà. Ik hoop dan ook dat u, tijdens de contacten die u daar zult hebben, hierop verder zult aandringen, en dat er kan worden gekomen tot een dialoog tussen uzelf en de onderwijsinstellingen, om hiervan zo snel mogelijk werk te maken.
Ik bedank u alvast voor de brief die u wilt richten aan de onderwijsinstellingen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.