Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 04/07/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Ulla Werbrouck tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over de beleidsmaatregelen met betrekking tot de Vlaamse topsportscholen
- 2033 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck : Minister, u weet dat ik geen vast lid ben van deze commissie. Ik wil u vandaag informatie vragen over een specifiek onderdeel van onderwijs, namelijk de topsportscholen. Zij hebben eind jaren 90 hun intrede gedaan in het Vlaamse sportlandschap. Pas in 2011 werd de werking van die topsportscholen voor een eerste keer grondig geëvalueerd, zowel op het deel onderwijs als op het deel sport.
Na die evaluatie volgde een beslissing met betrekking tot de beleidsaanbevelingen. Eén jaar later, in juli 2012, peilde ik naar de stand van zaken over de implementatie van de beleidsaanbevelingen. Ik kreeg volgend antwoord: Tot op dit ogenblik zijn er nog geen gezamenlijke beslissingen gemaakt. Wel zijn beide kabinetten in het bijzijn van Bloso in overleg om een nieuw pilootproject uit te werken naast de Topsportschool. En nog: Het al dan niet verder centraliseren van de topsportscholen dient te kaderen in een globaal Vlaams topsportbeleid.
Het nieuwe Topsportactieplan Vlaanderen III werd begin december 2012 voorgesteld. Daarin worden zes beleidsmaatregelen met betrekking tot de topsportscholen voorgesteld. Die kunnen dan ook voor het eerst in het schooljaar 2013-2014 geïmplementeerd worden.
Minister Muyters zal vooral inzetten op het alternatief traject naast de topsportschool dat van start zal gaan in het volgend schooljaar voor de sporttakken tennis en voetbal. In het ontwerp van Onderwijsdecreet (OD) XXIII wordt artikel III.30 opgenomen dat de bepalingen opneemt die slaan op het flexibel leertraject voor jonge topsporters.
Minister, in hoeverre werden de afgelopen maanden stappen gezet vanuit het beleidsdomein onderwijs om de voorgestelde beleidsmaatregelen, naast het flexibele leertraject, te implementeren? In hoeverre acht u het mogelijk dat die beleidsmaatregelen nog deze legislatuur worden voorbereid of geïmplementeerd?
In welke mate beïnvloedt het recente regeringsakkoord over de hervorming van het secundair onderwijs volgens u de voorgestelde beleidsmaatregelen met betrekking tot die topsportscholen?
In het Topsportactieplan Vlaanderen III lees ik volgende beleidsmaatregel: voorzien in een gegarandeerd minimumpakket lerarenomkadering in de middenschool. Dat is een maatregel die al meegaat sinds het Topsportactieplan I. Acht u het realistisch en mogelijk om deze beleidsmaatregel nu eindelijk concreet in de praktijk te brengen?
Het proefproject flexibel leertraject voor jonge topsporters wordt beperkt tot twee sporten, voetbal en tennis. Kunt u meer toelichting geven waarom er geopteerd werd voor twee grote, mediatieke sporten in plaats van te kiezen voor een grotere en een kleinere sporttak, omdat we dan zouden kunnen vergelijken hoe we die uitrollen en implementeren?
In de toelichting van OD XXIII lees ik het volgende: Op termijn en na gezamenlijke evaluatie door de sportsector en de onderwijssector in de begeleidingscommissie van het topsportconvenant kan het besluit van de Vlaamse Regering eventueel worden verruimd naar andere sporttakken. Kunt u hier meer duiding bij geven? Zal dit proefproject al na het eerste, tweede of vijfde schooljaar worden geëvalueerd waarna een mogelijke verbreding naar andere sporttakken overwogen kan worden? Of hoe ziet u dit?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Ik beoefen geen van beide sporten, dus u kunt mij niet beschuldigen van favoritisme. (Opmerkingen. Gelach)
Er zijn momenteel geen extra maatregelen in voorbereiding om het topsportonderwijs bij te sturen. Zoals u weet, zijn er de afgelopen maanden al een aantal maatregelen genomen. Er was nog een issue rond een maatregel voor internaten en opvanglesuren, maar er is een financieel probleem, eerder bij minister Muyters dan bij mij.
Daarnaast geloven we heel sterk in het flexibel leertraject. Dat zit in OD XXIII. Hopelijk wordt dat volgende week goedgekeurd en kan het meteen ook worden geïmplementeerd. We hebben duidelijk afgesproken dat we dat twee jaar gaan doen en na één jaar zullen evalueren.
Ik geloof er enorm in. Ik voel dat de voetbalclubs daar vragende partij in zijn. Ook voor tennis geloof ik erin. In de toekomst zal dat bij andere sporten misschien ook zo zijn.
Door de hele flexibilisering die we mogelijk maken in het secundair onderwijs, bieden we een ander model aan, dat meer op individuele maat is. Dat wil helemaal niet zeggen dat ik tegen topsportscholen ben. Dat heb ik ook niet gezegd. De inschaling ervan in de structuur zal echter moeten worden meegenomen in het kader van de hervorming van het secundair onderwijs. Dat is ook de reden dat we nu terughoudend zijn om het nu uit te breiden. We schakelen het beter in die hervorming in. Het flexibel leertraject heeft enorm veel mogelijkheden. De keuze van de sporten hebben we samen met mijn collega van Sport gemaakt. Ook de contacten met de federaties hebben we samen verzorgd. Maar als er vraag is om dat uit te breiden, zijn we daar zeker niet tegen. Bovendien merken we vaak dat clubs en federaties de nood anders beoordelen. Ik druk me een beetje cryptisch uit, maar u weet wat ik bedoel. Ik geloof daar nogal in.
In beginsel is geen enkele sporttak uitgesloten van het flexibel leertraject. De Vlaamse Regering kan de betrokken lijst van sporten steeds uitbreiden of inkrimpen. We willen eerder uitbreiden dan inkrimpen natuurlijk. We beginnen met die twee, en wat mij betreft, mag dat uitwaaieren. We zullen zien wat dat geeft na een jaar. Als er een duidelijke behoefte is aan andere sporten, moeten we die mogelijkheid ten volle benutten. Ik ben heel blij dat we geslaagd zijn in dat beleid. Dat was toch een vraag van u. Het zal worden geïmplementeerd in deze legislatuur, zodra het parlement het goedgekeurd heeft.
De voorzitter : Mevrouw Werbrouck heeft het woord.
Mevrouw Ulla Werbrouck: Ik dank u voor uw antwoord, minister.
Ik ben een groot voorstander van het proefproject voor jonge topsporters. Ik ben er niet van overtuigd dat de topsportscholen altijd het juiste effect hebben ik probeer me zacht uit te drukken.
Ik ben voorstander van het tweesporenbeleid. Ik hoop dat het snel duidelijk wordt wat de noden zijn van de federaties om hun topsporters een goed spoor te bieden. U hebt mijn steun voor het tweesporenbeleid.
Dit zijn twee mediatieke sporten. Ik had graag een kleine sport gezien. Ik ben topsporter geweest in een kleine federatie. Het is moeilijk om boven die mediatieke sporten uit te komen. Ik had graag een wisselwerking gezien tussen grote en kleine sporten. Maar als u na één jaar start met de evaluatie en over twee jaar misschien al begint met de uitrol, dan bent u eigenlijk wel goed bezig.
Ik hoop dat u in deze legislatuur nog enige vordering maakt zodat u toch nog enkele maatregelen met betrekking tot het topsportactieplan kunt realiseren in de topsportscholen.
Ik ben vooral heel blij, minister, met uw antwoord over dat nieuw pilootproject.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Dank u voor de steun.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.