Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 27/06/2013
Vraag om uitleg van de heer Peter Van Rompuy tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over het aantal langdurig werklozen
- 2019 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Peter Van Rompuy : Inzake de langdurige werkloosheid in de verschillende regios zien we op korte en lange termijn dat zowat alle regios, behalve Brussel, in een dalende trend zitten. De dalende trend in Vlaanderen, zowel in de afgelopen twee jaar als in de afgelopen tien jaar, is beduidend minder sterk dan in Wallonië. Ik vermoed dat daar de remmende voorsprong speelt, omdat we al een stuk lager zitten.
Minister, u die over alle statistieken beschikt, kunt u uitleggen wat die tendens zou kunnen verklaren?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Van Rompuy, u hebt het antwoord zelf gegeven. Ik ben econometrist van opleiding. Cijfers kun je meestal vanuit verschillende invalshoeken bekijken. De juiste verklaring is de remmende voorsprong.
Uit de cijfers blijkt dat het aantal langdurig werklozen in Vlaanderen is gedaald. In 2007 telde Vlaanderen nog 69.625 langdurig werklozen. Anno 2013 is dit aantal gedaald tot 55.404. Dat is een daling met 20,4 procent. Volgens een andere, minstens even relevante statistiek, is het aandeel van deze groep in de totale werkloosheid hierdoor gedaald van 45,7 naar 34 procent. Dat is relevant omdat het de tendens weerspiegelt ten opzichte van de totale werkloosheid.
Voor een deel is die daling te verklaren door de vervangingsvraag ten gevolge van de vergrijzing, waardoor meer mensen van de arbeidsmarkt verdwijnen dan dat er jongeren bij komen. Verschillende jobs moeten zo opnieuw worden ingevuld. Soms, en gelukkig, komen die langdurig werklozen ook aan bod. Dat betekent vooral dat het activeringsbeleid werkt. We hebben instrumenten die we voor hen inzetten. Daardoor slagen we erin om mensen om te scholen en opnieuw te begeleiden naar werk.
In Wallonië is het aantal langdurig werklozen gedaald van 116.813 naar 91.523 in 2013, ofwel een daling van 21,6 procent, tegenover een daling van 20,4 procent in Vlaanderen. Het aandeel van die groep in de totale werkloosheid is hierdoor gedaald van 56,8 naar 46,6 procent. In de groep van werklozen in Wallonië, is nog bijna 50 procent langdurig werkloos. Dat is een heel positieve ontwikkeling en het heeft zeker te maken met het marshallplan dat ze daar hebben gehad.
We kunnen concluderen dat het aantal langdurig werklozen in Vlaanderen is gedaald met 20 procent, dat het absolute aantal werklozen in Vlaanderen veel lager is dan in Wallonië 55.000 tegenover 31.000 en dat het relatief aantal langdurig werklozen in Vlaanderen de moeilijkste groep om aan het werk te zetten een pak lager ligt dan in Wallonië, 34 procent tegenover 46 procent.
Ik wil niet alles vergelijken. Zoals ik zei, ben ik econometrist van opleiding. Je kunt met verschillende verklaringen komen: de stijging is minder groot geworden, de daling gaat sneller, en weet ik veel wat. Je kunt veel zeggen, maar de essentie is dat er zowel in Vlaanderen als in Wallonië een positieve tendens is naar minder langdurig werklozen, zowel in percentage als in aantallen, maar ook in aandeel op de totale werkloosheid, en dat is even belangrijk voor mij.
De voorzitter : De heer Van Rompuy heeft het woord.
De heer Peter Van Rompuy : Het is duidelijk dat het activeringsbeleid dat in beide regios wordt gevoerd, zijn vruchten afwerpt. In Wallonië is over vijftien jaar het aandeel gezakt van meer dan 65 naar 50 procent. Dat is in vrije val.
Uit een recent onderzoek over de transfers van de ene regio naar de andere, bleek dat die transfer in de sociale zekerheid fors is toegenomen, terwijl belangrijke cijfers aantonen dat dat niet zo is. Maar er is natuurlijk de Brusselse uitzondering uitzondering onder alle uitzonderingen die daar misschien een rol in speelt, want ook daar is het niet toegenomen.
Minister Philippe Muyters : Ik heb begrepen dat die studie de methodiek van het Vlaams Instituut voor Economie en Samenleving (VIVES) gebruikte, u waarschijnlijk niet onbekend. Het VIVES bevestigde ook dat die methodiek juist gebruikt is. Het is altijd verstandig om methodieken van verstandige mensen te gebruiken in dergelijke studies.
De heer Peter Van Rompuy : Als je de cijfers van het VIVES tegenover de cijfers van uw studie zet, minister, dan zijn die nogal verschillend. Misschien is de methodiek dezelfde, maar zijn er andere data ingevoerd. Ze zijn niet dezelfde.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.