Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 04/06/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Els Robeyns tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het verdwijnen van blauwgraslanden
- 1729 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Wilfried Vandaele tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over het scheuren van historisch grasland in Limburg
- 1740 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns : Minister, op 15 mei werden 7 hectare unieke blauwgraslanden in de Nietelbroeken in Diepenbeek omgeploegd. Blauwgraslanden zijn onbemeste, één keer per jaar gehooide graslanden. Ze danken hun naam aan de blauwachtige kleur door de talrijke aanwezigheid van plantensoorten als Blauwe knoop, Blauwe zegge, Zeegroene zegge enzovoort. Ze hebben daarnaast ook een groot belang voor fauna, zoals vlinders en sprinkhanen.
Blauwgraslanden zijn één van de meest waardevolle graslandtypes van Vlaanderen, en ze zijn ook uiterst zeldzaam. Blauwgrasland is een Europees beschermde habitat. Volgens de recentste gegevens is de toestand ervan zeer ongunstig. Ten tijde van de aanmelding van de habitatrichtlijngebieden was er 131 hectare, volgens de laatste habitatkaarten hadden we nog 42 hectare over. Dat is op zich al problematisch, maar nu zijn we dus in een klap nog eens één zesde, 7 van de 42 hectare, van dit beschermde habitat kwijt.
Minister, dit roept nogal wat vragen op over de proactieve bescherming van de habitats en de soorten op het terrein. De vraag ten gronde is hoe we zulke zaken kunnen voorkomen. Een van de instrumenten die de minister daarvoor heeft, is het voorkooprecht. Vorig jaar werden de betrokken percelen verkocht en uw administratie had er een voorkooprecht op.
Minister, waarom is het voorkooprecht niet uitgeoefend toen het kon? Wat is uw beleidslijn bij het al dan niet uitoefenen van het voorkooprecht? Wordt daarbij prioriteit gegeven aan kwetsbare vegetaties met een beschermd statuut? Het voorkooprecht natuur geldt niet overal in speciale beschermingszones. Is het niet noodzakelijk dit uit te breiden, zoals de Minaraad unaniem adviseerde in haar advies over de instrumentenmix?
Naast het voorkooprecht is er natuurlijk een proactief handhavingsbeleid. Dat begint bij informatie. Was de huidige eigenaar op de hoogte van het beschermde statuut van deze vegetatie? Indien niet, is het dan niet noodzakelijk om, parallel aan de informatieplicht voor de watertoets, ook een informatieplicht in te voeren, zodat gebruikers en eigenaars weten welke beperkingen er wettelijk gelden en zodat ze op de hoogte zijn van de waarde van het gebied dat ze in gebruik hebben?
De graslanden in kwestie liggen binnen een Habitatrichtlijngebied. Het ploegen ervan is vergunningsplichtig. Had de betrokken eigenaar een vergunning gevraagd? Indien er geen vergunning is aangevraagd, welke acties zijn er ondertussen ondernomen? Ik lees in het Minaraadadvies over de instrumentenmix dat de raad vraagt om deze bescherming te optimaliseren, omdat het systeem niet sluitend zou zijn. Welke acties hebt u ter zake al genomen?
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Ik zal mijn vraag inkorten, want de tijd dringt. Mijn vraag sluit trouwens ook aan bij die van collega Robeyns.
Minister, het onderwerp graslanden ligt ons na aan het hart. Ik heb er u in het verleden al vragen over gesteld. Het ging dan meestal over het scheuren van permanent historische graslanden in de polders. Het blijkt nu dat dit thema ook speelt in andere streken in Vlaanderen.
In Diepenbeek werd 7 hectare blauwgrasland gescheurd binnen de perimeter van het natuurgebied Nietelbroeken. Dat zorgde voor enige opschudding. Het vernielde grasland was in private eigendom en werd dus niet door een natuurorganisatie beheerd. Recent wisselden die percelen blijkbaar van eigenaar, maar zoals collega Robeyns al zei, heeft de overheid geen gebruikgemaakt van het voorkooprecht, ondanks het feit dat de percelen blijkbaar toch in het proces van de Europese Natura 2000-doelstellingen al werden meegerekend bij de te behalen doelen en ze ook deel uitmaken van de erkende perimeter van een natuurreservaat. Er werd door Natuurinspectie een proces-verbaal opgemaakt, en de werken werden stilgelegd. Natuurpunt eist nu herstel van de graslanden. Dat is dus het dossier Diepenbeek.
Ook uit Voeren bereiken ons onheilspellende berichten. Daar wordt blijkbaar ook veelvuldig weiland gescheurd, zowel binnen als buiten Habitatrichtlijngebied. Ook de gemeentelijke overheid maakt zich daar zorgen over. Het schaadt niet alleen het toeristisch aantrekkelijke landschap: habitats en kleine landschapselementen gaan verloren. Maar bovendien veroorzaakt het scheuren van weilanden daar ook behoorlijke bodemerosie.
Minister, ik heb dan ook een aantal vragen aansluitend bij die van collega Robeyns. Hoe evalueert u de bescherming van de blauwgraslanden in Vlaanderen? Als zelfs graslanden die in Habitatrichtlijngebied liggen, zo gemakkelijk verloren kunnen gaan, hoe is dan de beschermingsstatus van percelen die buiten de speciale beschermingszones liggen? Waarom maakte het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) geen gebruik van zijn recht van voorkoop toen de gronden recent van eigenaar veranderden?
Dan wat de casus Diepenbeek betreft: in hoeverre worden eigenaars van speciale habitats, in casu de blauwgraslanden, op de hoogte gesteld van wat ze wel en niet kunnen doen met hun eigendom? Moet er een informatieplicht worden opgelegd aan de notaris?
Wat het dossier Voeren betreft: welke preventieve instrumenten kan een gemeente als Voeren inroepen om het scheuren van permanent grasland in erosiegevoelig agrarisch gebied tegen te gaan? Volstaan de bestaande instrumenten, of is een strengere regelgeving wenselijk, met de klemtoon op hellingen, bosranden en de zones rond de waterlopen en de natuurgebieden?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Voorzitter, over dit thema heeft de meerderheid al meermaals vragen gesteld aan de minister. Ik breng u heel graag het voorstel van resolutie in herinnering dat we op 26 februari van dit jaar hebben besproken. De Open Vld-fractie heeft toen een constructief voorstel gedaan met de bedoeling om een oplossing voor deze problematiek naar voren te schuiven. Die oplossing zou ook voor het probleem dat hier wordt aangekaart, een mogelijkheid kunnen zijn, want het gebied is ook in een ankerplaats gelegen. Ik wil dat toch nog even naar voren brengen. Het is toen jammer genoeg om voor mij nog altijd onduidelijke redenen weggestemd. Ik herhaal het: het zou ook voor deze vraagstelling een oplossing zijn geweest.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Voorzitter, ik wil me ook kort aansluiten.
Ik wil wel heel duidelijk de vraag stellen: hoe is dit nu in godsnaam mogelijk vandaag de dag? We hebben hier te maken met topnatuur, wat heel weinig in Vlaanderen aanwezig is, apart genoteerd op de biologische waarderingskaart, beschermd door Europa, en dan verdwijnt dat.
Minister, dit is het faillissement van uw natuurbeleid, dat te veel stoelt op vrijwilligheid. Ik weet dat de overheid niet alle natuur kan aankopen, en dat moet misschien ook de bedoeling niet zijn. Maar als u zegt dat u ook met private eigenaars en met vrijwilligers gaat werken aan de instandhoudingsdoelstellingen, wat vaak uw antwoord is, dan bewijst dit voorval dat het niet werkt. Er is geen kennis, geen knowhow op het terrein. Men kent de waarde niet van die dingen. Men kan dat niet inschatten. Daardoor begaat men dergelijke flagrante overtredingen. Ik ben dus echt benieuwd naar uw antwoord op de vragen die door de collegas zijn gesteld.
En dan meer specifiek over het voorkooprecht, want daar heb ik onlangs nog een schriftelijke vraag over ingediend. Dat is een sterk instrument, dat we in Vlaanderen echter veel te weinig gebruiken, waardoor net die kwetsbare natuur telkens weer verloren gaat.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Voorzitter, er wordt hier naar een specifiek voorval verwezen. Het is heel duidelijk dat er hier een milieumisdrijf is gebeurd. Daardoor zijn er spijtig genoeg inderdaad waardevolle ecotopen verloren gegaan.
Ik wil hierbij wel de volgende opmerking maken. Als er een misdrijf is gepleegd, dan is er ook de handhaving. Ook vandaag al worden er maatregelen opgelegd ter bescherming van deze blauwgraslanden. Ik denk dus dat we ook nu al een opvolging en een vervolging hebben, en dat we dus ook al eventueel tot sanctionering kunnen overgaan. Dat is immers net het voordeel van de bescherming die we vandaag kennen. Dus om nu dit misdrijf aan te grijpen om te stellen dat natuurbeheer door private ondernemers en door landbouwers en andere private ondernemers totaal niet werkt, en dat het enige boeiende en goede instrument is dat men in het kader van een ambitieus aankoopbeleid alles moet gaan aankopen: dat vind ik een zeer eigenaardige conclusie.
We hebben het daarnet bij een vorige vraag om uitleg ook al gehad over de bosgroepen. Er is gezegd dat bosgroepen heel interessant werk kunnen leveren. Ik vind het dan toch heel eigenaardig dat men nu zou stellen dat een systeem met private ondernemers die meewerken aan natuurbehoud en natuurbeheer, niet zou werken. Ik zou het heel spijtig vinden als men op basis van één specifiek voorval die conclusie zou trekken. Wat er gebeurd is in dit voorval, kan uiteraard niet en moet worden vervolgd. Maar eruit concluderen dat ondernemers of private eigenaars niet mee kunnen bouwen, zou ik zeer spijtig vinden. Ik ken namelijk heel veel andere voorbeelden. Ik hoop dat we daar verder op kunnen bouwen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, het klopt dat er een misdrijf is gepleegd. 7 hectare blauwgraslanden werden omgeploegd. Daar is meteen tegen opgetreden door de Natuurinspectie. Er is een proces-verbaal opgemaakt, er werd een verbod op bemesting opgelegd en er is ook een bestuurlijke herstelmaatregel opgelegd. Het herstel zal wat tijd vragen, maar is mogelijk.
Er is een proces-verbaal opgemaakt op basis van het Natuurdecreet en het Vegetatiebesluit. Concreet betekent dat een overtreding tegen het aantasten van Europees te beschermen habitats en de regeling rond het verbod op wijzigen van de vegetatie.
Mevrouw De Vroe, dit gebied was al beschermd. Het zou geen verschil hebben gemaakt indien wij al dan niet iets anders zouden hebben gedaan. Iemand heeft een misdrijf gepleegd. De huidige eigenaar is een vennootschap. De nieuwe bewerker van de gronden is een andere vennootschap. Of de zaakgelastigden van beide vennootschappen op de hoogte waren van het beschermde statuut is momenteel nog niet bekend bij mijn diensten. De betrokkenen zijn nog niet verhoord. De graslanden in kwestie liggen in het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). Daar geldt een verbod op de wijziging van vegetaties, behoudens indien een ontheffing van dit verbod wordt verkregen. Er is geen aanvraag voor vegetatiewijziging, noch voor ontheffing van het verbod op vegetatiewijziging.
De regelgeving met betrekking tot het recht van voorkoop is ingesteld door het decreet betreffende het natuurbehoud. Het Vlaamse Gewest kent een voorkooprecht binnen de afbakening van een natuurinrichtingsproject, binnen het Vlaams Ecologisch Netwerk en binnen de groen- en bosgebieden gelegen in de natuurreservaten en hun uitbreidingszone.
De 7 hectare blauwgraslanden te Diepenbeek werden op 10 december 2012 via het recht van voorkoop natuur door de behandelende notaris aangeboden aan het voorkooploket. De graslanden maakten deel uit van een aanbieding van 16,62 hectare, inclusief de Nietelbroekhoeve. Het Agentschap voor Natuur en Bos was op het moment dat het dossier zich aandiende, bij gebrek aan beschikbaar krediet, niet in de mogelijkheid om een gunstig advies te verlenen en dit aan te kopen.
In het budget van 2012 voor recht van voorkoop was op dat moment 1 miljoen euro ter beschikking, en dat was in december al volledig ingenomen door vroegere engagementen. Ik begrijp dat de collegas van sp.a en de N-VA het ermee eens zijn dat er bij de begrotingsopmaak 2014 meer middelen ter beschikking moeten worden gesteld. Ik zal dat noteren, zodat we meer voorkopen kunnen doen.
Op 20 juni 2008 keurde de Vlaamse Regering het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Jongenbos en vallei van de Mombeek van Wintershoven tot Wimmertingen goed. Daarin is bijkomend 183 hectare reservaat- en natuurgebied en 151 hectare bosgebied afgebakend. 194 hectare kreeg de overdruk Vlaams Ecologisch Netwerk. De percelen hadden vroeger op het gewestplan de bestemming agrarisch gebied met landschappelijke waarde. Deze en omliggende percelen zijn opgenomen in het VEN wegens hun ecologische waarde. Door die bestemmingswijziging was Natuurpunt, gelet op de ligging binnen hun aankoopperimeter, ook zeer geïnteresseerd om deze percelen zelf te kopen, maar blijkbaar was ook voor hen de vraagprijs te hoog.
Het spreekt voor zich dat, om financiële of beleidsmatige redenen, niet elk aanbod dat valt onder de vernoemde gebieden ook daadwerkelijk een gunstig advies voor uitoefening van het voorkooprecht krijgt vanwege het Agentschap voor Natuur en Bos. Aangezien het gaat om een interveniërend instrument en de totale grondbeweging binnen het toepassingsgebied het jaarlijks beschikbare budget ruim overtreft, wordt omzichtig omgesprongen met het instrument. De bevoegde ambtenaren maken geval per geval een afweging van de noodzakelijkheid van de inzet van het instrument. Elke aanbieding wordt daarom steeds aan een aantal criteria getoetst. De ligging van de percelen in Speciale Beschermingszones (SBZ), aangeduid in uitvoering van de Europese Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn, is bij die afweging een belangrijk criterium. Daarnaast wordt ook gekeken naar de actuele aanwezigheid van zeldzame, beheerbehoeftige natuurwaarden. Ook de ligging van het aanbod ten opzichte van bestaande natuur- en bosreservaten geldt als criterium.
Met het oog op de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen (IHDs) voor de Europees te beschermen habitats en soorten, wil ik de eventuele uitbreiding van het toepassingsgebied van het recht op voorkoop natuur tot de Speciale Beschermingszones in overweging nemen. De wijze waarop we dat zouden moeten doen, wordt onderzocht in de implementatiefase die nu bekeken wordt in de instandhoudingsdoelstellingen. Alle actoren worden daarbij betrokken.
Anderzijds wil ik ook ruimte laten voor particulier initiatief waarbij van het uitoefenen van het voorkooprecht kan worden afgezien indien de kandidaat-koper bijvoorbeeld een bestaand beheerplan overneemt of bereid is zich contractueel te engageren voor de realisatie van de IHDs op de percelen. Daarvoor moet dan ook een formule worden uitgewerkt, bijvoorbeeld erfdienstbaarheid.
Betreffende de informatieplicht is de actuele situatie zo dat het in de eerste plaats aan de eigenaar of beheerder is om zich te vergewissen van de rechtspositie van de graslanden die hij beheert of in eigendom heeft. Het is niet eenvoudig om een juiste inschatting te maken van het botanisch karakter van graslanden. Hiervoor staan verschillende hulpmiddelen ter beschikking, niet het minst de praktijkgidsen Landbouw en Natuur die werden uitgewerkt onder de redactie van het Departement Landbouw en Visserij.
Een andere bron van informatie is de biologische waarderingskaart. Rechtspraak bevestigt de waarde van dit instrument als vergelijkbaar met die van een deskundig bewijsstuk, dat weerlegbaar is indien kan worden aangetoond dat er fouten in staan. En uiteraard staan ook de bevoegde diensten steeds ter beschikking voor nadere informatie. Landbouwers worden wel degelijk geïnformeerd over de situatie van de graslanden, want ze krijgen Europese inkomenssteun op voorwaarde dat ze zich houden aan 19 EU-richtlijnen, waaronder de Habitat- en de Vogelrichtlijn. Dit wordt de randvoorwaardenregeling of cross-compliance genoemd. Vorig jaar werd vanuit het beleidsdomein Landbouw en Visserij de brochure Natuurlijk beheer van grasland - Wat met de steun- en randvoorwaarden? verspreid naar de landbouwsector.
Ik bereid momenteel samen met het Agentschap voor Natuur en Bos een voorstel tot aanpassing van de natuurwetgeving voor, in het kader van een integratie- en vereenvoudigingsbeweging. Het project heeft als einddoel een nieuwe geïntegreerde regelgeving uit te werken voor natuur op basis van het concept multifunctioneel natuurbeheer. Wat betreft vergunningsstelsels worden alle huidige procedures geïntegreerd. Op die manier zal het eenvoudiger zijn om te weten wat en hoe. De verbodsbepalingen die nu verspreid staan in de huidige decreten en besluiten, zullen worden samengebracht in een nieuw en vereenvoudigd luik beschermingsmaatregelen. De VEN-toets en de habitattoets worden maximaal op elkaar afgestemd en geïntegreerd waar mogelijk. Hierbij is tevens in een luik voorzien rond informatieverplichtingen bij overdracht van gronden.
De betrokken graslanden hebben nu reeds het hoogste beschermingsregime volgens de natuurwetgeving. Blauwgraslanden zijn per definitie historisch permanente graslanden. Volgens de natuurwetgeving is er een verbod op het scheuren van historisch permanent grasland behoudens een ontheffing. Er is ook een verbod op het wijzigen van vegetatie en er is een natuurvergunningsplicht nodig voor het wijzigen van historisch permanent grasland.
De bescherming van historisch permanente graslanden is in Vlaanderen grotendeels gekoppeld aan de ruimtelijke bestemmingen. Volgens het rapport over blijvend grasland in Vlaanderen is er in het totaal 63.859 hectare historisch permanent grasland in Vlaanderen volgens de Biologische Waarderingskaart (BWK). Een belangrijk deel daarvan is in landbouwgebruik, want 69 procent is aangemeld via de eenmalige perceelsregistratie. 16.011 hectare historisch permanent grasland is gelegen in gebieden zonder beschermingsstatuut.
Voor bijkomende initiatieven inzake bescherming van graslanden verwijs ik naar de besprekingen die we al een aantal keren hebben gehad in deze commissie. De Vlaamse Regering heeft beslist om dit mee op te nemen in de instandhoudingsdoelstellingen.
De Vlaamse overheid neemt meerdere maatregelen om te vermijden dat landbouwers blijvend grasland zouden scheuren in erosiegevoelig agrarisch gebied. Landbouwers die rechtstreekse inkomenssteun ontvangen, moeten in het kader van de milieurandvoorwaarden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid verplichte erosiebestrijdingsmaatregelen nemen. Bovendien moet elke landbouwer die inkomenssteun ontvangt, de oppervlakte blijvend grasland op zijn bedrijf op peil houden. De controle op die randvoorwaarden gebeurt door het Agentschap voor Landbouw en Visserij. De combinatie van die twee voorwaarden betekent dat de landbouwers er alle belang bij hebben om geen blijvend grasland te scheuren op sterk erosiegevoelige percelen. In de periode 2007-2012 zagen we in Vlaanderen dan ook een toename van het areaal blijvend grasland op erosiegevoelige percelen. Op de meest erosiegevoelige percelen paarse percelen steeg het areaal blijvend grasland van 5772 hectare in 2007 naar 6325 hectare in 2012. 58 procent van het totale areaal paarse percelen lag in 2007 onder blijvend grasland, en dat steeg naar 64 procent in 2012. Ook voor de rode percelen hoge erosiegevoeligheid steeg het areaal blijvend grasland van 11.576 hectare naar 11.644 hectare of van 29 procent naar 30 procent.
De huidige bescherming van blijvend grasland met het oog op het vermijden van bodemerosie kan nog verbeteren. ALBON werkt aan een stappenplan om op termijn bijkomende teelttechnische maatregelen op te leggen, zoals een verbod op het scheuren van blijvend grasland. Daarnaast zal de Vlaamse overheid in het kader van het derde Vlaams Programma voor Plattelandsontwikkeling, dat wellicht na een overgangsjaar in 2014 pas in 2015 van start zal gaan, de landbouwers een financiële ondersteuning geven als ze extra grasland aanleggen op strategisch gelegen erosiegevoelige percelen.
De gemeente Voeren kan voor zeer specifieke erosieknelpunten, bijvoorbeeld langs waterlopen en natuurgebieden, overwegen om strategisch gelegen grasstroken of grasoppervlakten in eigendom te verwerven om de vegetatie op die manier in stand te houden. De gemeente kan daarvoor een subsidie verkrijgen op grond van het Erosiebesluit. Deze grondverwerving kan gecombineerd worden met het uitvoeren van kleinschalige infrastructurele erosiebestrijdingswerken zoals het aanleggen van dammen.
Het grasland was beschermd. Ook al beschermen we alle graslanden, dan kan dit nog gebeuren. We hebben onmiddellijk krachtdadig opgetreden. Er is een proces-verbaal opgemaakt. Ik heb u uitgelegd waarom we het voorkooprecht niet hebben uitgeoefend. Ik ben ook vragende partij om meer budgetten te krijgen en ik ben blij dat de twee partijen mij zullen steunen bij de opmaak van de begroting.
De voorzitter : Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Mevrouw Els Robeyns : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Uiteraard gaat het hier over een overtreding waartegen u optreedt. Dat lijkt me nogal evident. Het kwaad is dan natuurlijk al geschied. Gelukkig zegt u en ik ben blij dat te horen dat het kwaad kan worden hersteld. Op het moment dat een overtreding gebeurt, weten we natuurlijk niet of de waardevolle natuur kan worden hersteld.
Daarom vraag ik toch om een proactief handhavingsbeleid voor het natuurbeleid te voeren. Volgens mij hebben we daar twee belangrijke instrumenten voor: het voorkooprecht en de informatieplicht. Als er maar 42 hectare blauwgraslanden zijn, is het dan geen bijzonder waardevolle en unieke natuur? U zegt dat er een aantal criteria zijn die u gebruikt vooraleer u het voorkooprecht uitoefent, maar blijkbaar wordt er geen rekening gehouden met het unieke karakter van de blauwgraslanden. Ik vind dat vreemd.
U zegt dat er in het kader van de informatieplicht een aantal instrumenten zijn zoals de praktijkgids Landbouw en Natuur en de cross-compliance. Dat is juist, maar toch blijkt dit niet altijd even efficiënt te werken. Ik heb er alle begrip voor dat de budgetten beperkt zijn.
Mevrouw Rombouts, natuurlijk kunnen privépersonen hun steentje bijdragen tot het natuurbeheer. Dat gebeurt ook, en dat gebeurt op veel plaatsen gelukkig ook heel goed. Ik wil het niet zwart-wit stellen, maar als de middelen beperkt zijn, moeten er prioriteiten worden gesteld en moeten we keuzes maken, en misschien kunnen we toch ook nog een tandje bijsteken op het gebied van proactief handhavingsbeleid. Ik zal het blijven opvolgen.
De voorzitter : De heer Vandaele heeft het woord.
De heer Wilfried Vandaele : Minister, ik dank u voor uw antwoord dat op een aantal punten informatief was. Voor een aantal andere punten blijf ik op mijn honger. Ik zal echter ongetwijfeld te gelegener tijd terugkomen op een dossier dat mij nog meer na aan het hart ligt dan dit Limburgse dossier, namelijk de poldergraslanden.
Ik vind het wel een beetje goedkoop als u tot tweemaal toe zegt dat de collegas van de N-VA en sp.a wel zullen zorgen voor meer budgetten. U kunt dat misschien als grap bedoeld hebben. Een aantal collegas uit uw eigen partij beschikken over zeer grote budgetten ik noem geen namen zoals Openbare Werken enzovoort. De uitgaven zijn daar soms behoorlijk exuberant. Zon rotonde kost blijkbaar veel geld. Misschien moet u daar eens overleg plegen en kan er via een kleine verschuiving wat ruimte worden gecreëerd voor natuur.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Minister, u zegt dat ons voorstel van resolutie geen oplossing zou zijn geweest, omdat het gaat over een misdrijf. Het is inderdaad een misdrijf, maar de bewijslast zou anders geweest zijn, in die zin dat men niet ontkend zou kunnen hebben dat men het niet wist, omdat het dan echt een onroerenderfgoedlandschap zou zijn geworden.
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Minister, ik steun uw vraag voor meer budget voor voorkooprecht. We zijn de vierde partij: dat moet dus wel lukken.
Mevrouw Rombouts, u moet beter luisteren. Ik heb gezegd dat ik ervan uitga dat niet alles kan worden aangekocht. Daar ben ik mee begonnen. Wanneer ik het heb over beheerswerken die bosgroepen doen, dan vind ik dat ontzettend zinvol. Maar dat is wel een andere techniek. De bestrijding van de Amerikaanse vogelkers, of bosomvorming of kleine landschapselementen: dergelijke zaken moeten worden overgelaten aan landbouwers en privé-eigenaars. Maar het beheer van dergelijke precaire natuur, zijnde de blauwgraslanden, waar universiteiten soms advies moeten geven over het pleksgewijs maaien in functie van bijvoorbeeld vlinders of sprinkhanen, kan men niet aan privé-eigenaars overlaten als deze de kennis daarvoor niet hebben. Dat is net mijn punt: de instandhoudingsdoelstellingen zullen falen als we dat niveau van natuurbescherming overlaten aan de privé-eigenaars. Daar is iets meer voor nodig.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben blij dat het geloof in de wijze waarop de verschillende partners kunnen meewerken aan natuurbeheer, overeind blijft.
Mijnheer Peeters, ik denk dat ook private eigenaars en ondernemers extra adviezen krijgen, zoals dat ook bij de bosgroepen gebeurt, over bepaalde beheersmaatregelen. Dat is een kwestie van afspraken en samenwerking. Ik ben ervan overtuigd dat men een breder draagvlak kan creëren voor natuurbeheer door net samen te werken met verschillende partners. Alleen al daarvoor denk ik dat dit een heel belangrijke optie is.
Wat de extra middelen betreft, hoop ik dat alle collegas dezelfde houding aannemen als ook andere ministers bepaalde uitspraken doen.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.