Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 30/05/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Elisabeth Meuleman tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het Inschrijvingsdecreet en de problemen met betrekking tot dubbele inschrijvingen
- 1589 (2012-2013)
De voorzitter : Ik wil opmerken dat ik dit een heel interessante en goede vraag vindt. Het is betreurenswaardig dat alle commissieleden reeds weg zijn.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Minister, alle commissieleden hebben een brief gekregen van de raad van bestuur van de methodeschool De Buurt over het Inschrijvingsdecreet. We voelen allemaal aan dat er nog een aantal kinderziektes zijn. Deze vraag gaat nog over een andere kinderziekte, namelijk die met betrekking tot de dubbele inschrijvingen.
Vanaf het schooljaar 2013-2014 zijn er ten gevolge van het nieuwe Inschrijvingsdecreet een aantal nieuwe regels waaraan secundaire scholen moeten voldoen. Een daarvan is het bij voorbaat doorgeven van het maximumaantal leerlingen. Het idee van het op voorhand aangeven van een maximumcapaciteit is goed: zo kunnen scholen niet te pas en te onpas het feit dat de school volzet zou zijn, gebruiken als excuus om leerlingen te weigeren. Dat is ook de uitleg die bij dit punt in het decreet wordt gegeven: Het bepalen van de capaciteit(en) voorafgaand aan de inschrijvingen verhoogt de transparantie voor leerlingen en ouders. Het kan bij eventuele geschillen ook duidelijkheid verschaffen over het rechtmatig karakter van een niet-gerealiseerde inschrijving (zie 8). Een schoolbestuur kan immers een leerling slechts weigeren op basis van capaciteit als de desbetreffende capaciteit vóór de start van de inschrijvingen werd vastgelegd. Een schoolbestuur kan de capaciteit(en) tijdens de lopende inschrijvingsperiode niet verlagen. De capaciteit(en) verhogen kan wel.
Alleen lijkt de maatregel niet de gewenste effecten te hebben. In scholen met veel zijinstroom, vaak beroeps- of technische scholen, dreigt er een onbeheersbare chaos te ontstaan. Vele leerlingen met een C-attest beslissen zeer laat of ze het jaar willen overdoen op dezelfde school. Ondertussen moet hun plaats gegarandeerd blijven. Veel leerlingen die een A-attest hadden, beslissen pas zeer laat of ze de richting voortzetten op dezelfde school. Ook voor hen moet een plaats gegarandeerd blijven. Leerlingen die zich inschrijven op een opendeurdag, komen niet altijd opdagen. Dit alles maakt het zeer moeilijk voor scholen om die bepalingen in het Inschrijvingsdecreet te implementeren. Vooral de vrees dat het net de doelgroepleerlingen zullen zijn die hier slachtoffer van worden, baart mij zorgen. Zij zijn er vaak laat bij, en riskeren nu te horen te krijgen dat de klassen vol zitten, en zullen dan moeten kiezen tussen wat nog overblijft. Dat zal uiteraard nooit de bedoeling geweest zijn van dit decreet.
Het centraal aanmeldingsregister maakt het blijkbaar mogelijk dat ouders gaan shoppen tussen verschillende scholen, maar ze moeten die scholen daarvan niet verwittigen. Als er dan kinderen in september niet komen opdagen, moet de school de wachtlijsten beginnen af te bellen, en worden ze verplicht om kinderen op andere scholen weg te halen. Die moeten op hun beurt weer op zoek naar hun lijsten. Ik citeer een directeur: Eigenlijk zouden we de ouders moeten laten tekenen dat ze zeker komen, maar dat mag niet.
Het huidige decreet betreffende het inschrijvingsrecht werd in november 2011 goedgekeurd door de plenaire vergadering in het Vlaams Parlement, en werd achteraf nog met amendementen van de meerderheid en een reparatiedecreet gewijzigd. Men hoopte dat vanaf dan het initieel weinig gedragen decreet praktisch haalbaarder zou worden voor het werkveld. Helaas is er dus nu nog steeds veel onduidelijkheid en terechte kritiek.
Minister, was u op de hoogte van bovenstaande problematische implementatie van het Inschrijvingsdecreet? Wat is uw reactie op deze bezwaren van scholen met betrekking tot de moeilijk werkbare en contraproductieve richtlijnen in het decreet? Wat zijn volgens u mogelijke oplossingen?
De heer Boudewijn Bouckaert : Minister, de opmerkingen van mevrouw Meuleman staan niet alleen. We lezen regelmatig in de kranten dat er problemen zijn met de implementatie van dat Inschrijvingsdecreet. Ik verwijs naar de Antwerpse toestanden, waar bijvoorbeeld scholen die de sociale mix willen realiseren, dat niet kunnen doen. Dat is uw schuld niet, dat zijn consequenties van LOP-beslissingen (lokaal overlegplatform). We lezen over de problemen in het Leuvense, die werden gemeld door de heer Pijls.
Ik weet dat het een zeer moeilijke problematiek is waarbij je heel veel dingen tegelijkertijd moet oplossen. Ik heb daar dus alle begrip voor. Ik weet nog dat bij de stemming van het Inschrijvingsdecreet is gezegd dat we zouden evalueren hoe het uitdraaide op het veld. Onder die voorwaarde is het door velen goedgekeurd. Mevrouw Meuleman geeft een goed voorbeeld van een onverwacht maar pervers effect. Minister, voorziet u op een of andere manier in een moment om dat Inschrijvingsdecreet in zijn geheel eens te evalueren en eventueel aan te passen?
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : Voorzitter, het nieuwe inschrijvingsrecht dat op 1 september 2012 in werking is getreden, heeft onder meer als doelstelling om de transparantie van de inschrijvingen te verhogen zowel voor ouders en leerlingen als voor schoolbesturen. Het vooraf bepalen van capaciteit is een van de concrete maatregelen waarmee uitvoering wordt gegeven aan deze doelstelling. Maar het nieuwe inschrijvingsrecht houdt ook maximaal rekening met de eigenheid van het secundair onderwijs.
In tegenstelling tot het basisonderwijs, waar schoolbesturen verplicht zijn om capaciteit te bepalen, is voor het secundair onderwijs die verplichting beperkt tot het eerste leerjaar van de eerste graad en het buitengewoon secundair onderwijs. Voor het overige secundair onderwijs kunnen schoolbesturen capaciteit bepalen. Wel is het zo dat als een schoolbestuur leerlingen wil kunnen weigeren op basis van capaciteit, de capaciteit voor de start van de inschrijvingen moet worden vastgelegd, wat ook logisch is.
Ook met betrekking tot het bepalen van capaciteit houdt de regelgeving maximaal rekening met de praktische organisatie van een secundaire school. Zo zijn er verschillende niveaus bepaald waarop capaciteit kan worden vastgelegd en zijn er bovendien ook talrijke combinaties mogelijk waarmee scholen hun capaciteit kunnen bepalen, zoals school, vestigingsplaats, structuuronderdeel en combinatie van structuuronderdelen.
Naast de vele mogelijkheden om capaciteit te bepalen, zijn er de verschillen met betrekking tot de vroegste start van de inschrijvingen in het secundair onderwijs. Voor het eerste leerjaar van de eerste graad en het buitengewoon secundair onderwijs kunnen de inschrijvingen ten vroegste beginnen op de eerste schooldag van maart van het voorafgaande schooljaar. Voor de hogere leerjaren werd ervoor gekozen om de inschrijvingen ten vroegste te laten starten op de eerste schooldag na de paasvakantie van het voorafgaande schooljaar. Die differentiatie zorgt er met andere woorden voor dat scholen, afhankelijk van hun specifieke situatie met betrekking tot de attestering en de zijinstroom, zelf het moment van inschrijving kunnen bepalen en dat startmoment ook laat in het voorafgaande schooljaar kunnen leggen.
Ik wil niet ontkennen dat het vooraf bepalen van capaciteit in het secundair onderwijs een mentaliteitswijziging vereist. Uiteraard is het ook een breuk met het verleden, waarin het de praktijk was dat scholen zich en cours de route tijdens de inschrijvingsperiode vol verklaarden. Die praktijk zorgde er echter voor dat ouders en leerlingen vaak niet wisten op basis waarvan hun vraag tot inschrijving werd geweigerd.
Ik weet dat dit tijd nodig heeft. We hebben daar ook begrip voor. We mogen ook niet vergeten dat dit het eerste implementatiejaar van het Inschrijvingsdecreet is. Het is dan ook logisch dat scholen hun manier van werken ter zake nog moeten vinden. We hebben dan ook de opdracht gegeven aan de administratie om tijdens dit schooljaar systematisch knelpunten die door de onderwijssector worden gesignaleerd, goed op te volgen en na te gaan in welke mate die signalen wijzen op fundamentele knelpunten op het niveau van de regelgeving, en dat met het oog op eventuele bijsturingen, mochten die nodig blijken.
Het klopt dat die regelgeving complex is. Ik heb dat ook nooit ontkend. We stellen echter anderzijds vast dat er heel wat schoolbesturen en LOPs zijn die er perfect in slagen om goede en creatieve oplossingen te vinden om, conform de regelgeving en op maat van hun eigen schoolwerking, hiermee om te gaan. U verwijst naar de pers, maar u zult ook lezen in de pers dat een aantal belangrijke spelers toch ook zeggen dat in dat alles is voorzien en dat dit zo en zo moet worden aangepakt
We volgen dit dus zeer goed en nauwgezet. Als er fundamentele knelpunten zijn, dan moeten we die aanpakken. Wel vind ik dat we de tijd moeten geven: al na een jaar volledig evalueren lijkt me toch wel wat snel. Voorzitter, we hebben de neiging om heel snel nieuwe regelgeving te evalueren, maar dit heeft wat tijd nodig om te rijpen op het terrein. Er is tijd nodig om te leren. Ik denk dat er meer ondersteuning nodig is, om te wijzen op de mogelijkheden. Dat is toch ook al een conclusie. Deskundigen van LOPs wisselen al onderling praktijkvoorbeelden uit. Nog meer kennisdeling en professionalisering zullen dit alleen maar bevorderen. Ik hoop ook dat de pedagogische begeleidingsdiensten hierbij hun verantwoordelijkheid opnemen.
Mevrouw Meuleman, ik ontken dus niet dat er nog kinderziektes zijn, zoals u dat omschrijft. De vraag is of dit kinderziektes zijn, of dat dit wijst op een fundamenteler probleem. Als het een fundamenteler probleem is, dan sluit ik niet uit dat we de regelgeving moeten aanpassen, maar we moeten wel eerst bekijken of dat echt wel fundamenteel is en niet op een andere manier kan worden opgelost. Ik stel ook vast dat niet iedereen altijd goed begrijpt welke de mogelijkheden zijn en ziet hoe er op schoolniveau of een ander niveau oplossingen kunnen worden gevonden. Het was immers een belangrijke doelstelling van de wijziging van de regelgeving om te gaan van een zeer algemene regeling naar een regeling die meer op maat is. Dat maakt het echter wel iets complexer.
De voorzitter : Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Mevrouw Elisabeth Meuleman : Minister, ik kan me vinden in uw antwoord. De regelgeving was inderdaad complex. Het is vaak ook een substantiële aanpassing. Scholen en LOPs zullen hun weg nog moeten vinden. Er zal goed moeten worden gecommuniceerd, van de overheid naar de LOPs, van de LOPs naar de scholen en van de overheid naar de scholen. Er is dus sprake van een aantal communicatiekanalen. Het lijkt me belangrijk dat men die lijnen zeer goed open houdt en ervoor zorgt dat iedereen weet waarover het gaat.
Ik ben ook blij dat u systematisch een lijst zult maken van de knelpunten. Ik begrijp dat u na een jaar geen volledige, grondige evaluatie kunt maken. Als u dat lijstje hebt, bijvoorbeeld begin volgend schooljaar, dan zou het wel goed zijn dat ook wij dan van u een tussentijdse stand van zaken kunnen krijgen met betrekking tot die problemen die er zijn geweest, zodat we dat mee kunnen opvolgen. Een dergelijke tussentijdse stand van zaken voor het parlement zou voor mij ook nuttig zijn. Ik denk dat we allemaal mails, brieven, vragen van scholen krijgen.
Minister Pascal Smet : Ik ben daar op zich niet tegen, maar dan moet het juiste moment worden gekozen in het najaar.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.