Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 06/06/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Celis tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over het gebruik van gsms op school
- 1567 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis : Recent verschenen in de pers opnieuw berichten over gsm-gebruik op school. Dit is niet mijn eerste vraag over het onderwerp. De Vlaamse Scholierenkoepel (VSK) pleitte ervoor om smartphones in de klas toe te laten. Volgens hen kunnen smartphones een pedagogische meerwaarde in de klas bieden. Het gebruik van de gsm helemaal verbieden, is volgens hen geen optie. Het Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs (VVKSO) waarschuwde dan weer dat het toelaten van smartphones gevaarlijk is. Bovendien dreigt uitsluiting aangezien niet elke jongere een smartphone bezit.
Op 14 november ondervroeg ik u in de plenaire vergadering reeds over het gebruik van gsms tijdens de schooluren. Deze vraag kwam er naar aanleiding van het pleidooi van het GO! ten voordele van beperkt gsm-gebruik in de klas. Zij stelden dat het beter was dat leraren toestonden dat leerlingen hun gsm gebruiken in de klas. Verbieden heeft geen zin, want dan doen ze het toch. De visie van het GO! en de VSK druist echter in tegen de opinie van talrijke pedagogen. De meeste scholen beschikken trouwens over mediaklassen waar scholieren perfect hun digitale vaardigheden kunnen trainen. Bovendien is de school nog een van de weinige plekken waar de druk om voortdurend boodschappen uit te wisselen, even ophoudt. Scholen moeten een omgeving zijn waar leerlingen geconcentreerd kunnen werken, waar ze niet constant worden blootgesteld aan tal van prikkels en waar ze niet afgeleid worden, bijvoorbeeld door hun mobieltje. Wel moeten er mogelijkheden zijn voor jongeren om gebruik te maken van nieuwe media zoals tablets wanneer dit pedagogisch verantwoord is, maar we moeten daar voorzichtig mee zijn. In uw antwoord erkende u dat digitale media geen gadgets mogen zijn. U ging ook niet mee in de redenering dat bepaalde toestellen maar toegelaten moeten worden omdat men er toch niet in slaagt om ze te controleren. U verklaarde toen dat u de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) zou vragen om samen met alle actoren een strategie rond deze problematiek uit te werken.
Minister, hebt u kennisgenomen van de uitspraken van de VSK en het VVKSO in de media? Wat is uw standpunt hierover? Deelt u de bezorgdheid van het VVKSO dat men op die manier uitsluiting in de hand kan werken?
Heeft het aangekondigde overleg met de Vlor en de betrokken actoren reeds plaatsgevonden? Zo ja, wat is hier besproken en wat zijn de resultaten? Zo niet, wanneer zal dit overleg plaatsvinden?
Plant u verder nog acties hieromtrent?
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Voorzitter, minister, het aangehaalde thema is in sommige scholen inderdaad een probleem, maar of de minister zich daarmee moet inlaten, betwijfel ik. De minister heeft een ernstige opdracht, maar moet zulke regelingen niet treffen. Dat komt het schoolbestuur zelf toe. Er kunnen afspraken worden gemaakt met alle betrokkenen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet: Ik heb inderdaad kennisgenomen van de verschillende standpunten. Er zit meer nuance in dan u laat uitschijnen, mevrouw Celis. Het klopt ten eerste immers niet dat de VSK ervoor pleit om de gsm in de klas toe te laten. De VSK pleitte enkel voor een actualisering van de regels voor gsm-gebruik tijdens de pauzes en liet zich niet uit over het pedagogisch gebruik in de klascontext. Ten tweede klopt het evenmin dat het VVKSO zich negatief uitliet over gsm-gebruik op school. Willy Bombeek van het VVKSO trad in de pers de VSK bij dat je de gsm niet meer kunt bannen en dat je daar als school het best duidelijke regels over afspreekt. Dit is exact wat de VSK wil.
De Guimardstraat publiceerde trouwens reeds in 2011 een richtlijn waarin gepleit werd voor het benutten van de mogelijkheden van de gsms van leerlingen. Het is aangewezen om leerlingen een vorm van discipline eigen te maken, hen met de gsm te leren omgaan en de consequenties ervan correct in te schatten. Dat kan door een beperkt gebruik op school met duidelijke grenzen toe te laten. Dat kan zowel naar functie als naar tijdstip, bv. communicatie met de gsm kan enkel tijdens de recreatiemomenten, of tot de start van het eerste lesuur. Een eventueel verbod laat best de ruimte om de gsm nog in het kader van leeractiviteiten te gebruiken.
Ook het GO! en het Onderwijssecretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap (OVSG) lieten zich genuanceerd uit over het gsm-gebruik op school.
U vraagt naar mijn standpunt. Voor mij is het de verantwoordelijkheid van de school om daarmee om te gaan. Ik deel de mening van de heer De Meyer dat het niet aan mij is om dat te bepalen, tenzij er grote problemen zouden rijzen. Ik sta achter het principe dat de overheid pas optreedt als er een absolute noodzaak is betreffende gedragsregels op school. Ik heb niet voldoende signalen ontvangen die me zeggen dat ik als minister namens de Vlaamse Regering moet handelen.
Ik zal u ook mijn persoonlijk standpunt geven. We kunnen de gsm niet meer bannen. Dat zijn slechts achterhoedegevechten. Er moeten wel afspraken worden gemaakt, dat is trouwens een leerproces. Jongeren moeten leren wat afspraken inhouden, ook over gsm-gebruik. Die afspraken kunnen tot stand komen in overleg met ouders, leerkrachten en leerlingen, en worden vastgelegd in het schoolreglement. Dan gaat het natuurlijk over het gebruik voor niet-pedagogische doeleinden. De overgrote meerderheid van de scholen zal daar zelf een oplossing voor vinden.
Daarnaast moeten jongeren wel leren omgaan met de gsm. We kunnen echter niet verwachten dat ouders zomaar een hypermoderne smartphone kopen voor hun kinderen. Dat is nu niet aan de orde. Ik ben er trouwens van overtuigd dat het onderwijs en het lesgeven binnen x aantal jaren door de IT-ontwikkelingen op een grondige wijze zal veranderen.
Het overleg met de Vlor heeft nog niet plaatsgevonden. De Vlor werkt al sinds november 2012 aan het advies. Er zijn al veel vergaderingen gehouden. Eind april moest het klaar zijn, de Vlor heeft uitstel gevraagd. Ik plan op dit moment geen verdere acties daaromtrent.
Ik veronderstel dat u kunt leven met mijn standpunt. Laat ons duidelijke afspraken maken op schoolniveau. Ongebreideld gebruik van gsms kan zeker niet. Gebruik als hulpmiddel moet binnen een weldoordachte IT-strategie plaatsvinden.
De voorzitter : Mevrouw Celis heeft het woord.
Mevrouw Vera Celis: Ik heb mijn vraag om uitleg gesteld omdat u aangekondigd had dat u de Vlor zou vragen om samen een strategie uit te werken. Ik was benieuwd. Het rapport is uitgesteld. Wanneer verwacht u het?
Minister Pascal Smet : Een dezer dagen, misschien is het zelfs al binnen.
Mevrouw Vera Celis: Ik ben samen met u neem ik aan ontzettend benieuwd naar de inhoud. Multimedia kunnen een bijzondere pedagogische meerwaarde bieden. Het is aan de scholen om dat via hun reglement te regelen. Nogmaals, wat de Vlor en andere actoren daarover denken, is wel heel belangrijk. Zeker in de aanloop naar het gebruik ervan kan ik nog wel even wachten op het advies.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.