Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 04/06/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Yamila Idrissi tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de zorgverzekering
- 1543 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Paul Delva tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het aantal aansluitingen van Brusselaars bij de Vlaamse zorgverzekering
- 1548 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Helga Stevens tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het aantal Brusselaars aangesloten bij de Vlaamse zorgverzekering
- 1568 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : In Brussel Deze Week van 24 april lazen we dat er eind 2007 nog 54.278 Brusselaars aangesloten waren bij de Vlaamse zorgverzekering. Eind 2011 daalde dat cijfer tot 48.843. Dat is dus een afname met 10 procent. Dat leren statistieken van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid.
De Vlaamse zorgverzekering draagt sinds 2001 bij aan de niet-medische kosten van zwaar zorgbehoevenden. De aanvrager komt zo in aanmerking voor een maandelijkse uitkering van 130 euro voor mantel- en thuiszorg, of residentiële zorg. Voorwaarde is dat hij aangesloten is bij een van de zeven erkende zorgkassen en jaarlijks 25 euro bijdraagt. In Vlaanderen is de bijdrage verplicht, in Brussel is ze vrijwillig.
Een Brusselaar die op latere datum instapt, wacht een dubbele sanctie. Pas als hij tien jaar ononderbroken aangesloten is, kan hij een aanvraag tot tegemoetkoming indienen. Bovendien, wanneer hij op de vergoeding aanspraak maakt, wordt zijn recht met vier maanden opgeschort voor elk jaar dat hij niet aangesloten was. Die drempels maken het voor de Vlaamse Brusselaar die de boot heeft gemist, weinig aantrekkelijk om alsnog aan te sluiten. Maar daarmee is de daling van het aantal Brusselse zorgverzekerden nog niet verklaard.
Minister, klopt het dat op 5 jaar tijd 5435 Brusselaars uit de Vlaamse zorgverzekering verdwenen? Hebt u een verklaring voor die daling? Welke stappen zult u ondernemen om de drempels naar de zorgverzekering weg te nemen voor de Vlaamse Brusselaar?
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : In tegenstelling tot de zorgverzekering in Vlaanderen, is de aansluiting ervan in Brussel niet verplicht. Brussel volgt een ander traject. Men kan aansluiten op vrijwillige basis. Mevrouw Idrissi heeft de dubbele sanctie indien men op latere datum instapt, toegelicht. Men had kunnen verwachten dat het aantal aansluitingen in Brussel zou stijgen naarmate de tijd verstrijkt, omdat de bekendheid van de zorgverzekering toeneemt. Maar de cijfers wijzen net het tegenovergestelde uit.
In de sector leeft de idee dat het vooral Brusselaars zijn die driemaal hun bijdrage niet hebben betaald, die automatisch werden geschrapt. Zij zouden de oorzaak zijn van de verlaging van de cijfers.
Minister, in hoeverre ervaart u de dalende aansluitingen bij de zorgverzekering in Brussel als problematisch? Via welke manieren zoeken de verschillende zorgkassen actief naar nieuwe leden of aansluitingen in Brussel? Wordt er onderzocht hoe de huidige barrières eventueel kunnen worden verlaagd om meer mensen te stimuleren om in te stappen in het zorgverzekeringssysteem?
Hoeveel inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben aanspraak gemaakt op een bijdrage of een tenlasteneming vanwege de Vlaamse Gemeenschap sinds 2007? Hebt u al een onderzoek of een evaluatie verricht over de werking van de zorgverzekering in Brussel? Wat waren de belangrijkste conclusies? In welke mate onderzoekt u bijvoorbeeld hoe u, via een specifieke promotiecampagne, Brusselaars kunt aanmoedigen zich toch nog aan te sluiten bij de zorgverzekering?
Minister, de situatie is in Brussel anders dan in Vlaanderen. Hoe meer communicatie en informatie, hoe meer Brusselaars weten dat het systeem bestaat, hoe meer kans we hebben om zoveel mogelijk Nederlandstaligen of anderen te bereiken. Welk stimuleringsbeleid gaat u voeren om zoveel mogelijk Brusselaars te doen aansluiten op een toekomstig systeem van de Vlaamse Sociale Bescherming (VSB)?
De voorzitter : Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens : Uit cijfers van het agentschap Zorg en Gezondheid blijkt dat er steeds minder Brusselaars zijn aangesloten bij de Vlaamse zorgverzekering. De laatste jaren nam dit aantal met 10 procent af. In 2007 waren nog iets meer dan 54.000 Brusselaars aangesloten, eind 2011 was dit aantal gedaald naar 49.000.
De Vlaamse zorgverzekering is complex en moeilijk toegankelijk wanneer een Brusselaar wil intekenen in een later stadium, en dus niet vanaf 26 jaar. Pas als men 10 jaar onafgebroken aangesloten is, is een aanvraag tot tegemoetkoming mogelijk. Daarbij komt dat, wanneer men aanspraak maakt op de vergoeding, dit recht op vergoeding met vier maanden wordt opgeschort voor elk jaar dat de Brusselaar in kwestie niet aangesloten was. Een bijkomende maatregel die is ingevoerd, zorgt er daarnaast voor dat Brusselaars die driemaal hun bijdrage niet betaalden, automatisch worden geschrapt.
In Brussel zelf vermoedt bevoegd collegelid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) Brigitte Grouwels dat deze daling van het aantal aangesloten Brusselaars bij de Vlaamse zorgverzekering waarschijnlijk twee oorzaken heeft: het ontbreken van regelmatige, aangepaste informatie naar de betrokken doelgroep en de automatische schrapping uit de Vlaamse zorgverzekering indien de bijdrage driemaal niet wordt betaald.
Minister, welke redenen ziet u voor de daling van het aantal Brusselaars die aangesloten zijn bij de Vlaamse zorgverzekering? Deelt u de analyse van uw Brusselse collega? De communicatie over de Vlaamse zorgverzekering naar de Brusselaars verloopt vandaag voornamelijk via de zorgkassen. Moet de Vlaamse en/of lokale VGC-overheid geen proactievere rol opnemen in deze communicatie om de dalende trend te keren? Welke acties zult u ondernemen om deze trend te keren, alleen en/of in samenwerking met andere relevante actoren als de VGC en de zorgkassen?
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Voorzitter, minister, collegas, we willen geen pleidooi houden om het systeem te verzachten voor de mensen van Brussel. We hebben er in het verleden zeer uitvoerig over gediscussieerd. Het is nu eenmaal zo dat Brussel een unieke positie inneemt in dit verhaal. Ik ben blij dat de heer Delva heel duidelijk zegt: In Vlaanderen is de aansluiting bij een zorgkas verplicht. In Brussel is dit echter niet het geval. Toch werd een ruime toepassing van de zorgverzekering in Brussel mogelijk gemaakt. Dat is zo. Ik zou niet graag zien dat er hier een pleidooi komt om de zaken te gaan vereenvoudigen. Het systeem stoelt toch voor een deel op solidariteit en financieel evenwicht. Dat is toch niet onbelangrijk, zeker als we weten wat er mogelijk nog zal moeten worden betaald vanuit de zorgverzekering. Ik vind dat we er zeer omzichtig mee moeten omgaan. Ik ben benieuwd naar het antwoord van de minister.
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Er zijn inderdaad een aantal drempels ingebouwd in de zorgverzekering voor inwoners van Brussel, waar de aansluiting facultatief is. Er is een wachttijd van tien jaar bij niet-tijdige aansluiting en er is ook de vier maanden opschorting met verlies van rechten per jaar dat men niet of laattijdig heeft betaald. Enkel de termijn van tien jaar is uitsluitend van toepassing in Brussel en heeft te maken met het facultatief karakter van de aansluiting. De opschorting met verlies van rechten is de incentive die zowel in Vlaanderen als in Brussel geldt om tijdig de bijdrage te betalen. Deze vormt immers ongeveer een derde van de financiering van de zorgverzekering.
In het decreet Sociale Bescherming zijn er een aantal andere modaliteiten bepaald wanneer het gaat over andere initiatieven die gelinkt werden aan de zorgverzekering. De teller voor de nieuwe onderdelen start dus opnieuw van nul, terwijl voor de zorgverzekering wel wordt gekeken naar het moment dat men kon aansluiten en het niet gedaan heeft. Naarmate er door de aansluiting nieuwe rechten ontstaan, moet er telkens opnieuw een instapschema voor de Brusselaars worden beslist.
Er zijn 49.531 aansluitingen in Brussel. Er is inderdaad een dalende trend. Een belangrijke oorzaak is dat het lidmaatschap van Brusselaars die drie keer hun bijdrage niet betaalden, nu wordt stopgezet. Dit is ingevoerd in 2009 om te vermijden dat boetes moeten worden opgelegd aan de Brusselaars die niet langer wensen aan te sluiten. Dit gebeurde voordien niet maar is logischer aangezien de zorgverzekering in Brussel facultatief is. De instroom van nieuwe leden is te klein om deze uitstroom, naast de uitval van overleden leden, te compenseren. Er zijn zon 4000 inwoners van Brussel die een uitkering krijgen van 130 euro per maand van de zorgverzekering. De meesten verblijven residentieel. De verhouding uitkeringsgerechtigden/bijdragebetalers in Brussel bedraagt nu ongeveer 8 procent. Dit is meer dan in Vlaanderen waar dit tussen de 3 en de 4 procent ligt.
De wijze waarop de zorgverzekering is geregeld, laat ons toe om ook de inwoners van Brussel mee te nemen in een Vlaams sociaal beleid. Dit is een belangrijke verdienste van de zorgverzekering, en daarmee is ook een basis gelegd om in de toekomst op verder te bouwen. Maar het systeem heeft in Brussel ook zijn beperkingen omdat we enkel facultatieve sociale verzekeringen kunnen aanbieden. Dat kan alleen als we hieraan een aantal voorwaarden koppelen die moeten vermijden dat enkel diegenen die al zorgbehoevend zijn of bij wie het risico hoog is, zich zouden aansluiten, waardoor het systeem onbetaalbaar zou worden. De drempels zijn ingegeven door die bekommernis.
De Raad van State oordeelde in zijn advies over het Zorgverzekeringsdecreet dat dit gerechtvaardigd is in een facultatief systeem. Ik citeer: Dat verschil in behandeling steunt op het feit dat de aansluiting voor de eerste categorie inwoners verplicht is, terwijl zij voor de laatste categorie vrijwillig is. Het komt de Raad van State voor dat het bedoelde onderscheid verantwoord kan worden, gelet op de vereisten die verband houden met de financiële haalbaarheid van het door de decreetgever opgezette stelsel. Er zijn geen initiatieven gepland om nog deze legislatuur wijzigingen aan te brengen aan de wijze waarop de facultatieve regeling in Brussel wordt toegepast voor de zorgverzekering.
Wat promotie in Brussel betreft, wordt er elk jaar een brief gestuurd naar de Nederlandstaligen die 26 jaar worden om aan te sluiten bij de zorgkas. Communicatiecampagnes in het verleden hadden weinig succes. De ervaring is immers dat het moeilijk is om jongeren te overtuigen om zich vrijwillig te verzekeren voor een toch meestal wel erg langetermijnrisico. Voor wie de hoogrisicoleeftijd nadert, speelt dan de drempel van tien jaar wachttijd. De aansluiting van Brusselaars zou veel interessanter worden als er nieuwe takken bij de zorgverzekering worden toegevoegd die een incentive zouden zijn voor de aansluiting gedurende de hele levensloop.
Initiatieven om de zorgverzekering bij de Brusselaars beter bekend te maken, worden dus het best opgenomen in een bredere communicatiestrategie naar aanleiding van de uitbreiding van het model van zorgverzekering naar andere onderdelen. Bij de invoering van een basisondersteuningsbudget voor personen met een handicap, zal moeten worden nagegaan of het past binnen de zorgverzekering en zal er ook aandacht moeten worden besteed aan de communicatie in Brussel. Hiervoor zal in overleg met de VGC en de zorgkassen een strategie worden uitgewerkt. Er zal in samenwerking met de VGC worden nagegaan hoe ook de lokale antenne van het VAPH in Brussel en de Brusselse Welzijnsraad hierin een proactieve rol kunnen spelen. Ik ben dus bereid om samen met alle relevante actoren, en binnen de budgettaire mogelijkheden, na te gaan welke acties mogelijk zijn.
De voorzitter : Mevrouw Idrissi heeft het woord.
Mevrouw Yamila Idrissi : Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Ik blijf een klein beetje op mijn honger. U zegt dat men elk jaar de 26-jarigen aanschrijft om zich aan te melden voor de zorgverzekering, maar dat deze communicatie niet helpt en andere communicatie uit het verleden dat blijkbaar ook niet deed. U zegt dat dit in een bredere communicatiestrategie moet worden ingepast.
De dalende trend van 10 procent verontrust mij eerlijk gezegd wel. Dat is heel veel. Als we in die logica verder blijven gaan, dan wordt het zelfs problematisch. Ik denk dat er toch wel andere initiatieven mogelijk moeten zijn om de Vlaamse Brusselaars te overhalen zich aan te sluiten bij die zorgverzekering, al weet ik niet meteen welke. Zoals u ook terecht zegt: als men op latere leeftijd aansluit, dan zit men met een wachttijd van tien jaar, en dan wordt het helemaal moeilijk om nog terug in het systeem te geraken. Ik durf er dus toch voor pleiten om andere manieren te zoeken om de Vlaamse Brusselaars enthousiaster te maken voor die zorgverzekering
De voorzitter : De heer Delva heeft het woord.
De heer Paul Delva : Minister, bedankt voor het antwoord. Ik begrijp natuurlijk wat u zegt. Er is alleen een facultatieve aansluiting en ik kan me inbeelden dat het inderdaad niet zo evident is om jongeren van 26 te motiveren om zich vrijwillig aan te sluiten en een bijdrage te betalen bij de zorgverzekering in Brussel. Dat klopt.
Anderzijds deel ik ook de vrees van collega Idrissi. De cijfers gaan snel achteruit. Ik kan me inbeelden dat een brief aan een 26-jarige onvoldoende is. Ik herinner mij dat er in het begin van de zorgverzekering ook in Brussel grote acties en communicatiecampagnes zijn gevoerd. Toen was de zorgverzekering een onderwerp in Brussel. Er werd over gepraat tussen jongeren en ouderen, het was een thema. Dat is langzaam weggeëbd. Misschien moeten we het opnieuw als een thema naar voren laten komen, ook bij gesprekken tussen Brusselaars. Ik begrijp natuurlijk dat daar misschien ook een taak is weggelegd voor de VGC. We moeten daar met zijn allen creatief over nadenken. Ik weet dat dat gemakkelijk gezegd is hier in deze commissie, maar de cijfers gaan toch de verkeerde richting uit.
Kunt u mij bijkomend ook zeggen welk percentage van de mensen die verdwenen zijn uit de cijfers van de zorgverzekering, te maken heeft met de afvallers, de mensen die drie jaar na elkaar hun bijdrage niet hebben betaald en daarna zijn geschrapt? Gaat het over het grootste deel van de mensen? Of is dat maar een beperkt deel? Of neemt het aantal overlijdens daar de bovenhand in?
De voorzitter : Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens : Minister, dank u voor uw antwoord. Ik sluit me aan bij de vorige spreker. Er is misschien opnieuw nood aan een communicatiecampagne. Zoals collega Delva daarnet ook al zei, is dit niet genoeg bekend bij de Brusselaar. Vooral jonge mensen, de 26-jarigen, denken vaak nog niet aan later, en aan hun hogere leeftijd. Voor hen is 40 jaar een heel lange periode. Misschien is het interessant om hun duidelijk te maken dat ze maar 25 euro betalen, en al is het waarschijnlijk weliswaar voor later, het is sneller gebeurd dan men denkt.
Via communicatie moet u duidelijk maken dat de steun van de Vlaamse overheid voor de Brusselaar een win-winsituatie is. Zeker wanneer de Vlaamse sociale bescherming nog uitbreidt, hebben wij vanuit de Vlaamse overheid misschien nog meer verkoopsargumenten om meer mensen te overtuigen om zich aan te sluiten bij de Vlaamse zorgverzekering.
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Minister, hebt u er al aan gedacht om inzake de communicatie samen te werken met de ziekenfondsen? Zij vormen ter zake toch een niet onbelangrijke factor. Zij kunnen perfect hun leden laten aansluiten en hun het belang van een aansluiting uitleggen. Geen van de vraagstellers heeft deze partner vernoemd, maar misschien kan de overheid daar iets mee doen.
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Ik denk dat de ziekenfondsen, in functie van hun opdracht, wel degelijk initiatieven nemen om te informeren over de rechten.
Geen probleem om samen met collega Grouwels eens te kijken wat mogelijk is, dat wil ik absoluut wel doen. Maar ik denk toch dat we moeten beseffen dat het over een tenlasteneming gaat. Het is niet evident om te communiceren dat er een bepaalde graad van afhankelijkheid is en dat het moment waarop men de keuze moet maken en men er zonder drempel kan instappen, de leeftijd van 26 jaar is. Het zou anders zijn mocht het pakket van de zorgverzekering, hypothetisch, ooit een breder pakket zijn, waardoor men er in de hele levensloop baat bij kon hebben, of risicos zou dekken waardoor men bereid zou zijn om die premie toch te betalen. Maar sensibiliseren voor wat nu voorligt, is niet gemakkelijk.
Wat het aantal afvallers betreft en om welke redenen ze afvallen: we denken dat de grootste groep afvalt wegens niet-betaling. Maar de juiste cijfers moeten we bij de administratie opzoeken.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.