Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 14/05/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Danielle Godderis-TJonck tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de aanpak van pestgedrag bij kinderen en jongeren
- 1439 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Godderis heeft het woord.
Mevrouw Danielle Godderis-TJonck: Minister, ik heb mijn vraag een maand geleden ingediend, maar het gaat over een probleem dat actueel blijft.
Een maand geleden publiceerde UNICEF (United Nations Childrens Fund) een studie over het welbevinden van kinderen en jongeren in 29 OESO-landen (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) tijdens het eerste decennium van deze eeuw.
Ons land doet het met een negende plaats algemeen gezien niet slecht op de onderzochte indicatoren. Toch zijn er domeinen waar we het opmerkelijk genoeg minder goed doen dan de ons omringende landen. Zo blijkt ons rapport met betrekking tot kinderarmoede en het aantal kinderen en jongeren dat betrokken raakt bij pesterijen of fysiek geweld, aanzienlijk slechter.
Experten schrikken niet van deze cijfers en wijzen wat het pestgedrag betreft op het ontbreken van een structureel beleid van de overheid op verschillende domeinen. Het werk van vele organisaties en de verschillende initiatieven die worden genomen, worden te weinig opgepikt of ondersteund om van een duidelijke trendbreuk te kunnen spreken.
Vaak wordt er verwezen naar de aanpak in Nederland. Dankzij de invoering van een preventief antipestprogramma, overgenomen van de Finnen, werd er een opmerkelijke daling ingezet van pestgedrag bij kinderen en jongeren.
Dat zijn zaken die ook worden aangestipt door betrokken professionelen uit het werkveld. In januari alludeerde een vertegenwoordiger van het Vlaams netwerk Kies kleur tegen pesten hier al op tijdens de hoorzitting in het kader van het suïcidepreventieplan van de Vlaamse Regering. Tijdens die zitting werd een pleidooi gehouden om in Vlaanderen meer en beter in te zetten op een integraal preventiekader. De integrale aanpak moet de thematische benadering overstijgen en vraagt bijgevolg het herbekijken van financiering, omkadering en ondersteuning. Het vraagt politieke moed om daar baanbrekend werk in te doen.
Minister, wat is uw reactie op de cijfers uit het UNICEF-onderzoek naar pestgedrag bij kinderen en jongeren? Ziet u daar oorzaken voor? Kunt u de reacties begrijpen die de klemtoon leggen op het ontbreken van een duidelijk structureel beleid over geweld en pesten bij kinderen en jongeren? Gelooft u in de vraag aan de overheid voor een integraal preventiekader dat meer gericht is op het innovatieve en op een sterkere aanpak van onderliggende oorzaken? Bent u bereid daar onderzoek naar te voeren en daar ook de expertise uit het buitenland en collega-ministers van de Vlaamse Regering bij te betrekken?
De voorzitter : Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen : Mevrouw Godderis is al uitvoerig ingegaan op de resultaten van die studie waaruit duidelijk is gebleken dat Vlaanderen extra inspanningen kan doen op het vlak van pestpreventie bij kinderen en jongeren. Dat lijkt me in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van het onderwijs. Het onderwijs staat immers het dichtst bij alle kinderen en jongeren. Het is moeilijk om vanuit Welzijn een gericht preventiebeleid uit te stippelen.
Minister, we worden in de media regelmatig geconfronteerd met ernstige zaken, zoals vorige week nog de zelfmoord van een jongere die een briefje achterliet waarin stond dat hij het niet meer aankon zo zwaar te worden gepest door studiegenoten. Dat soort zaken zouden we hier in Vlaanderen moeten voorkomen. Daar moet een beleid voor worden uitgewerkt. Ik durf er echt op aan te dringen dat u de nodige stappen zet samen met minister Smet, die daar naar mijn bescheiden mening de hoofdverantwoordelijkheid in draagt.
De voorzitter : Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght : Minister, worden de programmas waarmee wordt gewerkt om pesten te voorkomen, tijdig geëvalueerd? Zo ja, wat zijn de resultaten daarvan? Op basis daarvan kunnen we dan bijsturen. Zo neen, is het dan niet wenselijk om dat toch te doen?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Pestgedrag is inderdaad een ernstig probleem waarvan de aanpak hoog op de agenda van de Vlaamse Regering staat. Het is bovendien een problematiek die niet alleen betrekking heeft op het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin.
In 2011, bij de publicatie van het rapport Geweld, gemeld en geteld van het Kinderrechtencommissariaat, stelden we vast dat de cijfers met betrekking tot het voorkomen van verschillende vormen van geweld op en tussen minderjarigen binnen het gezin en de vrijetijdscontext, maar vooral op school, erg hoog zijn. Mevrouw Godderis, de UNICEF-studie waarover u spreekt, bevestigt de omvang van die problematiek. U vraagt naar de oorzaken van deze cijfers. Een antwoord op deze vraag is niet gemakkelijk, temeer omdat de cijfers uit deze studies beschrijvend van aard zijn. Ze geven nauwelijks inzicht in de oorzaak van het pesten.
We menen dat pesten net zoals vele maatschappelijke problemen multifactorieel bepaald is. Het is belangrijk om in de aanpak een algemeen positief klimaat te scheppen en de probleemoplossende, communicatieve en sociale vaardigheden van kinderen en jongeren te versterken. Dat maakt het noodzakelijk om vanuit het beleid een en-enverhaal te schrijven en werk te maken van een aanpak in verschillende contexten. Daarbij is zowel aandacht nodig voor preventie en voor de zorgzame en daadkrachtige aanpak van de problematiek als voor de ondersteuning, sensibilisering en vorming van signaaldetectoren in de verschillende contexten waar geweld tussen kinderen zich aandient zoals onderwijs, zowat de belangrijkste context volgens diverse onderzoeken, sport, vrijetijdscontext enzovoort.
De Vlaamse Regering maakte onlangs een overzicht van alle genomen acties binnen de verschillende beleidsdomeinen. Op basis van dat overzicht stellen we vast dat er vanuit verschillende specifieke expertises heel wat acties zijn ontwikkeld binnen de verschillende beleidsdomeinen en op verschillende niveaus, en dit op een structurele wijze.
Vanuit Welzijn werken we samen met Onderwijs mee aan het project van de preventiecoaches in het onderwijs. In secundaire scholen bestaat een geïntegreerde aanpak van het geestelijk gezondheidsbeleid door de preventiecoaches. Dit is een goed model van samenwerking en van stappen naar een geïntegreerd beleid zoals de tool Pesten en geweld op school: handreiking voor een daadkrachtig schoolbeleid.
De preventie en de aanpak van alle vormen van geweld op kinderen en jongeren, met inbegrip van geweld tussen kinderen en jongeren, gebeurt het best op basis van een doelgerichte samenwerking over beleidsdomeinen en bestuursniveaus heen. In dat verband verwijs ik ook graag naar het Vlaams Forum Kindermishandeling (VFK), dat in 2011 werd opgericht op basis van een samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse en de federale overheid.
Sinds september 2012 participeren naast welzijns- en justitiële actoren ook beleidsactoren van onderwijs, sport en jeugd aan dit overlegforum. Op die basis wordt gradueel vormgegeven aan de samenwerking over themagebonden problemen. Zo leidde een themagebonden bijeenkomst van het VFK over jongerenparticipatie tot de vaststelling dat bestaande instrumenten het best zo kindvriendelijk mogelijk gemaakt worden. Momenteel loopt dan ook een project met Kind en Samenleving dat beoogt het meldpunt 1712 kind- en jongerenvriendelijk te maken.
Door het bevragen van kinderen en jongeren in diverse settings zoals het onderwijs, willen we drempelverlagende acties ondernemen om kinderen en jongeren vlotter met hun vragen over geweld toe te leiden naar een centraal meldpunt.
Verder spelen de werkzaamheden van het VFK zich af tegen de achtergrond van twee mensenrechteninstrumenten, namelijk het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). We werken dus hard aan een geïntegreerd beleid, en er lopen ook initiatieven.
Wij hebben momenteel niet echt aanwijzingen dat de huidige initiatieven niet goed zouden lopen. Daarom zijn wij ook niet meteen voorstander van een bijsturing van deze initiatieven, maar eerder van een verdieping ervan.
Mevrouw Van der Borght, de reden waarom de inventaris ook expliciet gemaakt wordt op het niveau van de regering is met name om een overzicht te hebben van alles wat er beschikbaar is. Op de manier krijgen we op een bepaald moment ook de mogelijkheid de evaluatie te maken op een meer geïntegreerde manier.
We denken dat een sterke, innovatieve, preventieve aanpak van pestgedrag efficiënt kan zijn. Zoals uit de inventaris blijkt, bestaan er al heel wat initiatieven binnen de Vlaamse overheid. De Vlaamse Regering werkt daar gestaag aan verder. Samenwerking blijft belangrijk, ook over de bestuursniveaus heen. Ik verwijs nogmaals naar het Vlaams Forum Kindermishandeling, waarin met twee internationale mensenrechtenkaders wordt gewerkt.
Vanuit die hoek wordt ook, zoals u vraagt, internationale expertise binnengebracht. Het Comité voor de Rechten van het Kind gidst de landen immers in het nakomen en vertalen van hun verplichtingen ingevolge artikel 19 van het IVRK. Concreet kan ik hierbij verwijzen naar General Comment (GC) nummer 13 van het Comité voor de Rechten van het Kind, daterend van 18 maart 2011 rond geweld op kinderen. Naast de invulling van het begrip kindermishandeling en de extra aandacht voor de verplichtingen geeft het comité met het Algemeen Commentaar een overzicht van de wetgevende, gerechtelijke, administratieve, sociale en educatieve maatregelen die lidstaten moeten nemen om de geïsoleerde, gefragmenteerde en reactieve initiatieven met een beperkte invloed op kinderen te overstijgen. Dit document geeft de lidstaten ook een basis om een gecoördineerd kader te ontwikkelen voor het elimineren van geweld. Binnen het beleidsdomein Welzijn is er momenteel geen specifiek onderzoek naar de preventie van pestgedrag gepland.
De voorzitter : Mevrouw Godderis heeft het woord.
Mevrouw Danielle Godderis-TJonck : Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het gaat niet alleen over pesten op school maar ook over cyberpesten, vooral bij kinderen tussen 12 en 15 jaar. Er is ook sprake van pesten op Ask.fm. Pesten zal altijd actueel blijven. Niet alleen de gepesten moeten worden behandeld, maar ook de pesters.
U hebt het gehad over de 1712-lijn. Ik heb daar ongeveer een maand geleden een vraag over gesteld. Het gaat om een kindvriendelijke lijn die tussen 9 en 17 uur bereikbaar is. Kinderen moeten dus de school verzuimen om te kunnen bellen zonder dat de ouders erbij betrokken worden. Is die lijn intussen al kindvriendelijker geworden?
Minister Jo Vandeurzen : Er wordt een nieuwe campagne voorbereid waarbij die dimensie in overweging wordt genomen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.