Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 07/05/2013
Interpellatie van de heer Hermes Sanctorum tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over problemen bij de financiering van het onderhoud en de uitbouw van het rioleringsnet
- 79 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Voorzitter, minister, geachte leden, de ons door Europa in principe opgelegde doelstelling van het tegen 2015 bereiken van een goede chemische en ecologische kwaliteit van de waterlichamen, zal niet worden gehaald. Ook wordt eigenlijk nergens rekening gehouden met die deadline van 2015, niet in Pact 2020 en zelfs niet bij schattingen van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) over de vraag hoeveel geld er nodig is om tot die goede kwaliteit te komen. Zelfs als we rekening houden met een uitstel verleend door de Europese Commissie, dan zijn we toch nog ver van huis.
Op de jaarlijkse studiedag van Vlaamse Rioleringen (VLARIO) enkele weken geleden presenteerde de VMM een financiële evaluatie van de noodzakelijke investeringen en het onderhoud met betrekking tot de gemeentelijke saneringsinfrastructuur. Verleden jaar kwam de VMM uit op een tekort van 4,4 miljard euro, mocht de deadline 2027 zijn. Recent werd het tekort geschat op 6,8 miljard euro. Dat is natuurlijk zeer veel geld.
Er blijkt echter meer aan de hand te zijn. Dat hebben we ook mogen lezen in De Tijd. We weten allemaal dat heel wat gemeenten het beheer van hun rioleringen, en soms zelfs ook het eigenaarschap van die rioleringen, overbrengen naar een intercommunale structuur. Nu blijkt dat er met de opbrengsten van de gemeentelijke saneringsbijdrage, die wordt doorgerekend via de drinkwaterfactuur, vaak leningen worden afbetaald, en dat er zelfs dividenden mee worden uitgekeerd ten aanzien van gemeentebesturen.
De economische toezichthouder van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) stelde in De Tijd: De burger betaalt vandaag twee keer, maar krijgt er geen beter rioleringsnet voor terug. Dat is een zeer scherpe uitspraak, maar ik denk dat ze terecht is. In 2011 zou het gaan over 270 miljoen euro die gezinnen en bedrijven betalen via de gemeentelijke saneringsbijdragen. De VMM-toezichthouder stelde ook in De Tijd dat hij er al jaren voor pleit om het geld van de gemeentelijke saneringsmiddelen exclusief te reserveren voor het rioleringsnet. Dat lijkt me zeer logisch. Vraag is natuurlijk hoe we dat kunnen opleggen.
De heer Vandaele heeft deze problematiek in het verleden al aangekaart. Minister, bevestigt u dat middelen van de gemeentelijke saneringsbijdrage niet altijd gebruikt worden waarvoor ze zouden moeten worden gebruikt, namelijk onderhoud en uitbouw van de saneringsinfrastructuur? Welke initiatieven wilt en kunt u nemen zodat de gemeentelijke saneringsbijdrage effectief wordt gebruikt waarvoor het hoort? In welke maatregelen voorziet u voor extra financiering van de saneringsinfrastructuur, wetende dat er een geschat tekort is van 6,8 miljard euro? Hoe gaat u dat gat vullen?
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe : Voorzitter, zoals de heer Sanctorum al heeft aangehaald, is 2027 het jaar waarin we uiterlijk moeten voldoen aan de Europese regelgeving. Jaarlijks hoest Vlaanderen ongeveer 210 miljoen euro op aan rioleringsprojecten. De bijdragen van gemeenten bedragen ongeveer 278 miljoen euro. Dan zitten we nog met een tekort van ongeveer 2 miljard euro om het doel in 2027 te realiseren. Dit zijn ook de cijfers die in de PowerPoint-presentatie van de VMM stonden, die gebruikt werd op de infosessie.
Er is dus een enorme wachtlijst. Dat weten we allemaal. Er is in de commissie al meermaals over gesproken. Ik dacht dat het de bedoeling was om die wachtlijst zo veel mogelijk weg te werken, maar de wachtlijst groeit integendeel telkens aan.
Minister, hoe zal de regering dat tekort bijpassen of hoe gaat u het aanpakken om uiterlijk tegen 2027 te voldoen aan de Europese kaderrichtlijn? Wat is het plan van de Vlaamse Regering om in 2027 hieraan te voldoen? Hoe zult u de wachtlijsten wegwerken?
Minister Bourgeois geeft aan de gemeenten steeds het advies om met de nodige voorzichtigheid te handelen en geen zware financiële inspanningen te doen. Maar als de gemeenten en Vlaanderen willen voldoen aan de Europese kaderrichtlijn tegen 2027, dan zullen ze toch aanzienlijke financiële inspanningen moeten doen, die ze in vele gevallen moeilijk of niet kunnen betalen. Welke signalen geeft de Vlaamse Regering aan de gemeenten om dit op te lossen?
Ik had graag verwezen naar het artikel in De Tijd van 4 april. De titel spreekt voor zich: Belasting voor riolen bereikt riolen niet. Minister, u hebt eens geantwoord op een actuele vraag dat de gemeenten de mogelijkheid hebben om de maximale saneringsbijdrage te vragen, iets wat vele gemeenten blijkbaar nog niet doen. Als u van een minimale saneringsbijdrage gaat naar een maximale saneringsbijdrage, is dat in de ogen van de inwoners zeker een belastingverhoging, wat vele gemeentebesturen, om niet te zeggen alle gemeentebesturen, liever niet doen. Als je als inwoner dan nog eens een dergelijk artikel leest, begrijpt u dat dat heel moeilijk ligt. Ik had graag uw reactie op dit artikel gehoord, alsook omtrent de stelling die de heer Sanctorum al naar voren heeft gebracht van de afgevaardigde van de VMM omtrent de saneringsbijdragen.
Ik was er vorige legislatuur zeker niet bij toen Vlaanderen besloot om aan de Europese kaderrichtlijn te voldoen. Het lijkt me logisch dat er een financieel plan wordt uitgewerkt en dat u zult berekenen of dat haalbaar is of niet, of er bijkomende maatregelen moeten worden genomen, hoe we dit kunnen behalen, destijds tegen 2015, en dat er al een plan voor is opgemaakt. Welke prioriteiten legt u? Beleid voeren betekent prioriteiten stellen. Als het engagement tegen 2015 moet worden verwezenlijkt en als er een verlenging is van tweemaal de termijn van zes jaar in de hoop het te kunnen halen, is de realisatie van een goed rioleringsstelsel voor deze Vlaamse Regering geen prioriteit geweest. Als dit wel zo is, dan hoor ik het heel graag.
De heer Bart Martens : Minister, over de verkeerd bestemde gemeentelijke saneringsbijdragen heb ik al enkele malen vragen gesteld, ook naar aanleiding van het rapport van het Rekenhof. We moeten vermijden dat burgers die netten twee keer betalen. Gelet op het gigantische tekort dat wordt geraamd door het financieringsmodel van de VMM voor de noodzakelijke uitbouw van ons rioleringsnet, kunnen we niet verantwoorden dat de middelen die vandaag worden betaald, niet volledig naar de rioleringen gaan.
Ik heb begrepen uit cijfers die circuleerden op de VLARIO-studiedag dat vandaag slechts 11 procent van de geïnde gemeentelijke saneringsbijdragen gevloeid is naar nieuwe investeringen. Slechts 11 procent, terwijl er nog zoveel bijkomende rioleringen moeten worden aangelegd! Dat is niet langer te verantwoorden.
Ik vind het systeem van riooloperatoren waaraan gemeenten het exploitatierecht van de netten afstaan, een goede zaak. Dat kan alleen maar de expertise, de deskundigheid en de efficiëntie van het beheer en de uitbouw van de netten ten goede komen. Maar als dat louter wordt opgezet om in één legislatuur een financiële cash-out te realiseren van wat de voorbije tientallen jaren is opgebouwd aan activa, dan zijn we verkeerd bezig.
Dat is wat er deels gebeurt. Ik zie gemeenten in Vlaams-Brabant die de volledige waarde van hun net uitbetaald hebben gekregen bij de doorverkoop van het net aan VIVAQUA in dit geval. Er zijn gemeenten die worden uitbetaald in aandelen. Er zijn gemeenten die riante dividenden krijgen op de ingebrachte activa. Als die saneringsbijdrage daarvoor wordt aangewend in plaats van voor de uitbouw, het onderhoud en de vervanging van het net, dan zijn we echt wel verkeerd bezig.
Ondertussen kunnen we via het rapporteringsinstrument dat we via het verzameldecreet verplichtend hebben gemaakt, een beter zicht krijgen op de situatie. Hoe dan ook zijn die voorbeelden niet vol te houden. Gelet op de verplichtingen die op ons rusten op basis van de Europese richtlijn, kunnen we niet anders dan elke euro die wordt ingezameld, effectief in de rioleringsnetten investeren.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, het Drinkwaterdecreet is zeer duidelijk. Er staat heel uitdrukkelijk in dat de gemeentelijke saneringsbijdrage integraal bestemd is voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting. We hebben hier inderdaad al een aantal discussies over gehad en er al van gedachten over gewisseld. Ik heb reeds in 2012 opdracht gegeven aan de VMM om effectief te onderzoeken op welke wijze de rioolbeheerders omgaan met die beschikbare middelen. Omdat de VMM tot nu toe nog niet alle gegevens van de gemeenten ter beschikking heeft, hebben we vorig jaar per decreet de gemeentelijke rioolbeheerders verplicht om jaarlijks aan de VMM te rapporteren over de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage.
Ondertussen is op mijn initiatief deze rapporteringsverplichting in het besluit van 1 maart 2013 van de Vlaamse Regering ingeschreven en is er een concreet rapporteringsinstrument opgemaakt. De rioolbeheerders hebben voortaan de verplichting om jaarlijks vóór 15 juli minstens de informatie over de uitvoering van de gemeentelijke saneringsverplichting in het voorgaande jaar aan de VMM over te maken. Daarmee is al een eerste, heel belangrijke stap gezet om te komen tot transparantie over de aanwending van de gemeentelijke saneringsbijdrage. Het zal ons toelaten om daar in de toekomst beter controle op te doen.
Van het onderzoek van de VMM, waar ik daarnet naar verwees, zal ik de resultaten in de loop van 2013 ontvangen. Dat onderzoek spitst zich toe op een aantal punten. Zo bekijkt het of de gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding door de gemeenten correct worden aangewend voor hun saneringsfactuur en bijvoorbeeld niet voor eigendomsoverdracht of gebruiksrechten. Het gaat na wat de financiële inbreng uit de algemene middelen van de gemeenten is in de uitbouw en exploitatie van hun rioleringsinfrastructuur. Bovendien verwacht ik een indicatie van de besteding van de saldi en de uitgekeerde en toekomstig uit te keren cashvergoedingen alsook de reserve- en dividendenstrategie.
Er zijn nog niet voor alle gemeenten gegevens beschikbaar over het bestedingsgedrag. Op basis van eerdere, onvolledige resultaten concludeert de VMM dat de opbrengsten uit de saneringsbijdragen en -vergoedingen behalve voor investeringen en exploitatie, ook gebruikt worden ter vergoeding voor het ingebrachte gebruiksrecht van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur, het ingebrachte eigendomsrecht van de gemeentelijke saneringsinfrastructuur en een winstuitkering aan de gemeenten-vennoten. We kunnen daaruit afleiden dat deze invulling door de rioolbeheerders niet in overeenstemming is met de geest van de wet. De invoering van de gemeentelijke saneringsbijdrage en -vergoeding had immers als doel om te voorzien in bijkomende middelen voor de verdere uitbouw van het rioleringsstelsel. Deze rapportering gaf ook aan dat de inbreng vanuit de eigen middelen door de gemeenten-vennoten voor riolering eerder beperkt is.
Verschillende intergemeentelijke samenwerkingsverbanden hebben boekhoudkundige reserves opgebouwd. Elke rioolbeheerder verklaart zijn reserveopbouw te doen voor de toekomstige uitgaven. Een beperkt aandeel van de saneringsbijdrage wordt aangewend om gemeenten-vennoten voor het gebruiksrecht of de eigendomsovername te vergoeden voor het bestaande saneringspatrimonium. Daarnaast kent een aantal rioolbeheerders een rente toe op achtergestelde leningen en/of dividenden.
Zodra het rapport volledig is, zal ik bepalen welke extra maatregelen moeten worden genomen zodat er een duurzame invulling is in overeenstemming met de geest van de wet. Er zijn verschillende opties om de aanwendingsmogelijkheden van de saneringsvergoeding strikter vast te leggen. Belangrijk is vooral dat meer transparantie gebracht wordt in hoe en waarvoor de middelen al dan niet ingezet kunnen worden.
Er is gevraagd naar maatregelen voor extra financiering om de Europese doelstellingen inzake waterkwaliteit te halen. Ik wil u herinneren aan de Europese verplichtingen inzake waterkwaliteit. Het is goed om dat eens duidelijk te stellen, collegas. De kaderrichtlijn Water beoogt voor oppervlaktewater een goede ecologische en een goede chemische toestand en voor grondwater een goede kwantitatieve en chemische toestand tegen 2015. De kaderrichtlijn Water voorziet erin dat elke lidstaat twee keer een uitstel van telkens zes jaar kan krijgen. De uiteindelijke datum voor het realiseren van een goede ecologische toestand van de waterlichamen is dus 2027, maar met een gemotiveerde aanvraag. Hoe de doelstellingen van de kaderrichtlijn Water gerealiseerd kunnen worden, wordt beschreven in het maatregelenprogramma.
De Commissie legt als voorwaarde voor het uitstel op dat de kosten verbonden aan de uitvoering van het maatregelenprogramma niet in verhouding staan en dus onredelijk zouden zijn tegenover de baten. De Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) voert deze kosten-batenanalyses uit. De voorgestelde maatregelen leveren directe baten op in de vorm van een grotere biodiversiteit in de watersystemen, een aantrekkelijkere leefomgeving, kostenbesparingen voor watergebruik door onder andere waterbedrijven, industrie en landbouw. Het eerste maatregelenprogramma voor Vlaanderen dat de Vlaamse Regering in oktober 2010 heeft vastgesteld, omvat 9 sets van 105 basismaatregelen en 170 aanvullende maatregelen.
De CIW berekende dat de baten van het bereiken van een goede watertoestand worden ingeschat op 360 à 760 miljoen euro per jaar. De kosten van het maximaal scenario, namelijk het scenario waarbij de doelstellingen van de kaderrichtlijn Water worden gehaald tegen 2015, werden geraamd op 2 miljard euro per jaar. De uitvoering van het scenario goede toestand 2015 brengt onevenredig hoge kosten met zich mee. Op basis hiervan werd dit scenario dus als niet redelijk beschouwd en is uitstel aangevraagd voor deze planperiode.
Belangrijk is bovendien dat de waterzuiveringsmaatregelen slechts een onderdeel zijn van het totaalpakket van maatregelen dat nodig is om de doelstellingen te halen. Andere belangrijke instrumenten zoals vergunningenbeleid, erosiebestrijdingsmaatregelen, operationeel waterbeheer en de aanpak van waterbodems spelen eveneens een belangrijke rol.
We hebben nog geen informatie over de disproportionaliteitsanalyse voor het tweede, noch voor het derde maatregelenprogramma. De volgende kosten-batenanalyse zal worden uitgevoerd bij de opmaak van de tweede generatie stroomgebiedbeheerplannen, die in 2015 klaar moeten zijn. Mevrouw De Vroe, dat is een antwoord op uw bijkomende vraag. Ja, we hebben stroomgebiedbeheerplannen. We maken de tweede generatie op tegen 2015, zodat we een actualisatie doorvoeren.
Wat het waterzuiveringsbeleid betreft, weet u dat het Vlaamse Gewest jaarlijks in een ruime subsidieportefeuille voor de gemeentelijke afvalwatersaneringsinvesteringen voorziet. Tevens loopt er een traject om het Subsidiebesluit aan te passen. We ondernemen uiteraard iets om de subsidiëring aan te pakken. Daarnaast neemt het Vlaamse Gewest gemeentelijke projecten over a rato van 700 miljoen euro via de nv Aquafin. Bovendien wenden nog niet alle gemeenten het maximale gemeentelijke tarief aan. Op dit moment is dit 212 van de 308 gemeenten. Als ze dat allemaal zouden doen, zou er 50 miljoen euro extra vrijkomen voor de sanering. Dat is geen mis bedrag.
Daarnaast wil ik de gemeenten ook begeleiden om hun middelen zo kostenefficiënt mogelijk aan te wenden. Via het traject RIO-leren ziet de VMM als economisch toezichthouder toe op de optimalisatie van de kostenefficiëntie bij de gemeentelijke rioolbeheerders. De VMM is intussen van start gegaan met een aantal praktische werksessies. Een veertigtal aanwezigen hebben al hun medewerking aan het project toegezegd. Naast het project RIO-leren stelde de VMM een financieringsmodule ter beschikking van de gemeenten. Ze kunnen deze module aanwenden om in functie van hun investeringsritme de nodige middelen af te toetsen aan de saneringsinkomsten. In die zin kunnen gemeenten het effect van het maximale tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage narekenen.
Mevrouw De Vroe, dat bedrag van 6,8 miljard euro klopt, maar dat is wel het worstcasescenario. Dat is het maximum. Het zou minder kunnen zijn. Het blijft uiteraard een gigantisch bedrag. Ik heb al zaken aangehaald die gedeeltelijke oplossingen kunnen betekenen. We kunnen niet alles in één keer oplossen. De achterstand werd opgebouwd gedurende jaren. Als alle gemeenten een maximale saneringsbijdrage vragen, kost dat 50 miljoen euro extra. In de samenwerkingsovereenkomst met de gemeenten hebben we ingeschreven dat we 10 miljoen euro extra gaan investeren in de rioleringen. De nood is daar zeer groot. We moeten keuzes maken.
We willen het subsidiepercentage aanpassen. Nu werken we nog met verschillende percentages die achterhaald zijn. Nu zijn de gemeenten verplicht om een ecologische riolering aan te leggen. Nu geven we gemiddeld 91 procent van het bedrag. We plegen daarover overleg met de gemeenten. Wij stellen voor om dat terug te brengen naar 75 procent. Zo zouden we meer projecten mee kunnen financieren. We zouden de wachtlijst kunnen wegwerken. Er wordt verder overlegd met alle betrokkenen. De drie categorieën van subsidies zijn een beetje voorbijgestreefd. Een verlaging vraagt natuurlijk een bijkomende inspanning van de gemeenten, maar we zouden meer en sneller dossiers kunnen aanpakken in cofinanciering.
Onze stroomgebiedbeheerplannen bieden ons een goed overzicht. U weet dat per gemeente gewerkt wordt aan die plannen. Zo onderzoeken we wat prioritair is, en dat gebeurt in overleg. Dat is de stand van zaken.
We willen de studie van de VMM volledig doorlichten en op basis daarvan nagaan hoe we het afdwingbaar kunnen maken. De verplichting staat al in het decreet maar wordt blijkbaar niet altijd nageleefd. We moeten eerst alle informatie hebben om daar een duidelijk zicht op te krijgen.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, we zullen de definitieve resultaten van het studiewerk nog moeten afwachten. Op basis van uw antwoord zie ik toch onvoldoende perspectief om de deadline van 2027 het is niet meer 2015 te halen.
Op de VLARIO-studiedag werd de status van de water- en de grondwaterlichamen weergegeven voor 2013. Ik ben de exacte cijfers nu kwijt, maar ze waren zeer bedroevend. Er is nog een gigantische weg af te leggen, ook als we de deadline van 2027 willen halen.
Ik hoor wel positieve zaken zoals de verplichte rapportage. In de geest van het decreet moeten de opbrengsten naar de saneringsinfrastructuur vloeien. De gemeentebesturen en rioolbeheerders weten dat wel, maar het probleem is dat er geen stok achter de deur staat. Er is geen enkele manier om af te dwingen dat de middelen naar de uitbreiding en het onderhoud van de saneringsinfrastructuur gaan. Op dat vlak zie ik weinig perspectief.
Het bedrag van 6,8 miljard euro is worst case. Dat heeft vooral te maken met de onderhoudscomponent. U gaat de steun vanuit het Vlaamse Gewest herzien. Dat wordt natuurlijk allemaal verrekend in het VMM-financieringsmodel. Een mogelijke oplossing is de verlaging van de ondersteuning naar 75 procent. Natuurlijk gaat u dan meer kunnen bedienen, maar de vraag is of de gemeenten dat extra geld voor de rioleringswerken gaan ophoesten.
Ik kijk met u uit naar de resultaten van het studiewerk, maar ik hoor hier vandaag geen oplossingen die maken dat we onze doelstellingen halen tegen 2027. Vooral die stok achter de deur ontbreekt. Het wordt allemaal transparanter, dat is een zeer goede zaak, maar daarmee is het probleem niet opgelost. Plots staat ergens in een rapport dat die middelen nu wel naar de saneringsinfrastructuur zullen gaan. Waarom zou dat zo zijn? Ik zie daar geen onmiddellijke aanleiding voor. Op dat vlak blijf ik op mijn honger zitten.
De voorzitter : Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Mevrouw Gwenny De Vroe: Het blijft voor Vlaanderen, voor de steden en gemeenten een zeer grote uitdaging om dit af te ronden. Er moet nog veel gebeuren, de kosten lopen hoog op.
U bent van plan om de subsidiëring te verlagen naar 75 procent. Ik zou willen vragen dat u daarover transparant en vooral tijdig communiceert naar de gemeentebesturen. Dat is een grondige aanpassing. Ik kijk uit naar de volgende stappen die u gaat zetten. Ik volg dit zeker op. Ik hoop dat u het gaat halen. Ik hoop dat u hier een prioriteit van gaat maken.
De heer Bart Martens : Minister, de middelen worden aangewend tegen de geest van het decreet in. Dan moeten we de letter van het decreet veranderen. Ze mogen niet worden gebruikt om financiële constructies af te betalen, ze moeten integraal naar de uitbouw, vervanging en exploitatie van het rioleringsnet vloeien. Ik weet niet of u daarvoor moet wachten op de nieuwe studie van de VMM. Het is vandaag al duidelijk, soms op basis van rapporten die vrijwillig zijn aangeleverd bij de VMM, dat middelen soms verkeerd worden gebruikt.
We moeten ons decretaal voorbereiden op de bevoegdheden die bij de zesde staatshervorming naar Vlaanderen komen. Ook de bevoegdheid van tarifering en levering van drinkwater komt op ons af. Zo heb ik het toch begrepen uit de Vlindernota. De economische toezichthouder van vandaag kan een regulator worden. De regulator kan naar analogie met de energiedistributienetbeheerders normen opleggen op het vlak van dividenden, billijke vergoedingen die kunnen worden toegekend aan aandeelhouders van de intergemeentelijke rioolinfrastructuur enzovoort. De dividenden en de billijke vergoeding in de energiesector zijn zeer streng gereglementeerd en beperkt. We moeten dat mutatis mutandis ook voor de drinkwatersector realiseren. We moeten eenzelfde strenge regulering opbouwen voor de integratie van de saneringsfactuur in de drinkwaterfactuur. We moeten een heuse regulator aanstellen om onrechtmatige kosten en dergelijke te kunnen verwerpen in het belang van de consument.
Het tekort van 6,8 miljard euro via het financieringsmodel blijkt het worstcasescenario te zijn. Ik geloof dat zeer graag. Dat gaat onder andere uit van een volledig gescheiden stelsel, overal, terwijl dat in stedelijke gebieden niet zo noodzakelijk of nuttig is. Daar is de verhouding hemelwater versus afvalwater veel kleiner. Gemengde stelsels hebben daar een minder negatieve milieu-impact dan in het buitengebied. We moeten ook eens zoeken naar meer maatschappelijk geoptimaliseerde scenarios waar de ver doorgedreven scheiding niet overal van toepassing was. Misschien kan niet iedereen in het buitengebied voor elke installatie op het rioleringsnet worden aangesloten, en misschien moeten die mensen dan niet verplicht worden om een IBA-installatie (individuele behandeling van afvalwater) neer te zetten. In Nederland hangt dat af van de debieten en de kwaliteitsnormen van de ontvangende waterlopen. Er bestaan drie categorieën van individuele zuiveringsinstallaties. In sommige gevallen kan een septische put volstaan, in plaats van een dure IBA van 3000, 4000 of zelfs 5000 euro. We moeten zoeken naar optimale scenarios die de milieunormen van de kaderrichtlijn Water toch kunnen halen maar tegen een veel lagere maatschappelijke kost. We moeten dat grondig onderzoeken, ook ter voorbereiding van de nieuwe kosten-batenanalyse die u gaat maken in het kader van de nieuwe generatie stroomgebiedbeheerplannen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege: Mijnheer Sanctorum, ik heb heel uitdrukkelijk gezegd dat we de resultaten van de studie gaan gebruiken om een stok achter de deur te zetten. Het staat nog niet vast hoe we dat gaan doen, we moeten eerst de resultaten hebben. We gaan dat afdwingbaar maken.
Mijnheer Martens, u stelt voor om het decreet nu al aan te passen. De verplichting staat al in het decreet, maar er is geen sanctie aan verbonden. Daar moeten we naar op zoek gaan. Het lijkt me nuttig om alles goed in kaart te hebben: de problemen en de verscheidenheid in de aanwending. We kunnen het decreet aanpassen op basis van die informatie. Gewoon het sterker formuleren in het decreet zal geen oplossing bieden omdat we geen afdwingbaar instrument hebben.
Ik hoor u graag verwijzen naar de zesde staatshervorming. Als dat naar ons komt, zullen we dat dankbaar aanvaarden. We zullen instrumenten ontwikkelen. We zijn al lang vragende partij om ook voor het drinkwater een sociaal tarief in te voeren. Tot nu toe is dat een federale bevoegdheid, en daar bestaat die intentie blijkbaar niet. We zouden heel graag hebben dat dat naar ons overkomt. Op dit moment is het nog niet zeker of het prijzenbeleid voor water daaronder valt. Er worden nog grote discussies gevoerd bij de federale overheid. Ik hoop dat water naar ons komt, dan kunnen we veel meer doen, dat ben ik volledig met u eens. We moeten nog een beetje geduld oefenen.
Mevrouw De Vroe, die 75 procent kan inderdaad niet van vandaag op morgen. Daarom zijn we ook al een hele tijd aan het overleggen met de VVSG. We gaan daarover met hen in gesprek, ook met de gemeenten. We toetsen af wat haalbaar is. We zullen dat niet van vandaag op morgen doen, maar met een overgangstermijn en ook niet voor projecten die nu op stapel staan. We gaan dat voorzichtig aanpakken.
Ik ben ervan overtuigd dat we hier opnieuw van gedachten kunnen wisselen als de resultaten van de studie er zijn. Ik ben graag bereid om te luisteren naar suggesties om dat decretaal te verankeren, met een stok achter de deur, op basis van de nieuwe gegevens.
Het is een beetje jammer, iedereen heeft altijd de mond vol over de gemeentelijke autonomie. De gemeenten zijn matuur, ze kunnen best zelf beslissen. (Opmerkingen van de heer Hermes Sanctorum)
Ik heb dat hier al vaker gehoord. Maar ik weet dat u een wantrouwend persoon bent, mijnheer Sanctorum. Van u had ik dat niet echt verwacht.
Het is jammer dat ze niet allemaal de middelen op de juiste manier aanwenden. We zullen een manier zoeken om dat afdwingbaar te maken. Misschien komen sommigen nog tot inzicht.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Minister, ik ben nog schepen geweest, ik ben ook voorstander van een brede gemeentelijke autonomie. Alleen mag dat geen argument zijn voor de hogere overheid om geen beslissingen te nemen. Dat is waar ik me al aan gestoord heb.
Ik ben blij dat u daarnet zelf het woord sanctie in de mond hebt genomen. Ik vrees dat we geen andere keuze hebben. U zegt dat we de discussie kunnen herstarten op basis van de resultaten en decretale aanpassingen kunnen doen. U wilt dat steunen. Ik ben tevreden met dat punt. We zien nog hoe we dat verder aanpakken. We zullen de stok achter de deur moeten inschrijven in het decreet en de uitvoeringsbesluiten.
De 6,8 miljard euro gaat over de uitvoering van de zoneringsplannen en de planologische opvolgers daarvan. We kunnen een discussie openen over het nut van die uitvoering tot in elk detail. We komen zeker enkele miljarden te kort, zeker in het perspectief van 2027. Ik kijk uit naar de definitieve resultaten, minister. Dan zal het parlement een initiatief kunnen nemen.
De voorzitter : De interpellatie is afgehandeld.