Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 16/04/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Tinne Rombouts tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de bestrijding van jakobskruiskruid
- 1398 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Voorzitter, minister, collegas, deze vraag gaat over een thema dat hier al verschillende keren aan bod is gekomen in de commissie. We stellen vast dat het jakobskruiskruid en de gevolgen ervan, een gevoelig aandachtspunt blijft. Het is enerzijds een inheemse plantensoort die een bepaalde ecologische waarde heeft, maar anderzijds is het ook een heel ongewenste en giftige plant voor vee en paarden.
U stelde in uw antwoord op de schriftelijke vraag van collega De Meyer van 10 juli 2012 dat: de nodige inperking of bestrijding van jakobskruiskruid in eerste instantie een verantwoordelijkheid is van de landbeheerder/-eigenaar zelf en dat het hun verantwoordelijkheid is om met het oog op een risicobeperking geen overmatige begrazing op terreinen met jakobskruiskruid toe te laten. U stelde hierbij voorstander te zijn van een verantwoorde gerichte aanpak van eventuele risicos door de betrokken paardenhouders zelf. Hierbij benadrukte u ook nog eens het belang van sensibilisatie en voorlichting.
Op dit vlak is er samenwerking geweest met het Paardenloket. We stelden vast dat er in 2010 een brochure over het jakobskruiskruid is verschenen vanuit het Paardenloket die werd gesubsidieerd door de minister van Landbouw. Er is ook een bevraging gebeurd om op te volgen of een dergelijke sensibiliserende actie ook effectief gevolg heeft. Uit een enquête is gebleken dat 94 procent van de bevraagde paardenhouders het kruid kent en dat 70 procent er ook in geslaagd is om het gele gevaar, het jakobskruiskruid, te bestrijden.
Het thema blijft sterk leven binnen de sector. De bezorgdheid is groot. De laatste decennia is het jakobskruiskruid sterk toegenomen. We stellen vast dat het weelderig kan groeien op verschillende locaties in natuurgebieden en op bermen waardoor de verspreiding naar weiden sterk toeneemt. Er zijn ook weidelanden die overwoekerd worden door het jakobskruiskruid.
We stellen ons ook vragen bij het bestaande bermbeheer, want misschien werkt het de verdere verspreiding voor een stuk in de hand. Om ecologische redenen mag pas na 15 juli worden gemaaid en daardoor kan ook deze plant zich optimaal ontwikkelen en neemt de algemene verspreiding toe. Het zou dan ook nuttig zijn om, misschien plaatselijk, voorzorgen te nemen en om afhankelijk van de situatie eventuele afwijkingen toe te staan op de algemene regelgeving zodat de opmars van het jakobskruiskruid kan worden teruggedrongen waar er knelpunten zijn.
Minister, ik wil u daarom enkele vragen stellen. Welke beheersmaatregelen worden momenteel genomen om de verdere verspreiding van jakobskruiskruid tegen te gaan? Acht u het wenselijk om nog bijkomende maatregelen te treffen om de verspreiding van het jakobskruiskruid in Vlaanderen terug te dringen? Zo ja, welke? Welke beperkingen van het huidige Bermdecreet kunnen eventueel aangepast worden?
Ten tweede, uit de enquête van het Paardenloket blijkt dat de sensibilisering van onze paardenhouders effectief vruchten afwerpt. Het zijn evenwel niet de paardenhouders die op dit vlak een rol te vervullen hebben. Het jakobskruiskruid komt immers ook voor in andere gebieden. Het gaat niet enkel om landbouwgrond, maar ook om bermen, natuurgebieden en andere gebieden. Daar komt het kruid effectief tot ontwikkeling. Acht u het wenselijk in dit licht eventueel gesprekken te voeren of samen te werken met andere instanties om de verspreiding van het kruid verder aan te pakken? Zo ja, om welke instanties gaat het dan? Het gaat er niet om het jakobskruiskruid volledig uit te roeien. We moeten het gewoon binnen de perken houden.
Ten derde, wilt u in het licht van het goed nabuurschap nog verdere sensibiliseringsacties ten aanzien van andere doelgroepen opzetten? Om welke doelgroepen gaat het dan? Welke timing is volgens u mogelijk?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Voorzitter, er zijn terecht al heel wat vragen over dit thema gesteld. Ik heb een aantal schriftelijke vragen beantwoord. Ik heb in die antwoorden verklaard dat er volgens onze diensten geen nood is aan bijkomende wettelijke of andere maatregelen om de verspreiding van jakobskruiskruid tegen te gaan. Het volstaat het gras-, natuur- en bermbeheer dat momenteel van kracht is, ook correct toe te passen.
Samengevat komt het erop neer niet te veel dieren te plaatsen om omwoeling van de grond en kale plekken te vermijden, het jakobskruiskruid te maaien voor er zaadvorming is, het gesloten grasdek te behouden en het maaisel van graslanden met veel jakobskruiskruid niet als dierenvoeder te gebruiken. Een goed ecologisch beheer van de bermen is belangrijk. Op die manier wordt bodemverwonding voorkomen, wat de vestiging van jakobskruiskruid tegengaat.
Uit wetenschappelijk onderzoekt blijkt dat jakobskruiskruid na de vestiging een korte explosieve uitbreiding kent en vervolgens, vanwege het negatief bodemeffect, snel aanzienlijk afneemt. De groeiremming door andere planten en een vermindering van de vestigingskansen door een beheer dat de bodem niet verstoort, laat een gesloten grasdek ontstaan.
Volgens het Bermbesluit mogen bermen vanaf 15 juni en niet vanaf 15 juli worden gemaaid. Dit maaitijdstip biedt voldoende mogelijkheden om de zaadzetting van jakobskruiskruid te voorkomen. Deze plant vormt immers pas vanaf eind juni zaad. Een aanpassing van het Bermbesluit is bijgevolg niet nodig. Indien dit nodig zou zijn, zijn er trouwens voldoende mogelijkheden om tot een gemotiveerde afwijking van de voorschriften voor bermbeheersplannen te komen.
Volgens mij zijn de landbeheerders, de paardenhouders en de natuurbeherende organisaties voldoende op de hoogte van de risicos die de aanwezigheid van jakobskruiskruid met zich meebrengt. Indien een gebied goed wordt beheerd en er voldoende aandacht wordt geschonken aan de dieren, in het bijzonder aan de paarden, zal het probleem een veeleer beperkte omvang kennen en beheersbaar blijven.
Het Ondersteunend Centrum van het Agentschap voor Natuur en Bos organiseert diverse opleidingen voor natuurbeheerders en andere geïnteresseerde personen. Tijdens de opleiding in verband met graslandbeheer, die volgende maand opnieuw zal worden georganiseerd, komen het jakobskruiskruid en de omgang met deze plant aan bod.
Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft zich voorgenomen bij de verdere uitbouw van de webstek naast de planten die schade of overlast kunnen veroorzaken, zoals uitheemse soorten, ook een rubriek uit te bouwen waarin planten worden vermeld die een risico vormen. Die rubriek zal de betrokken doelgroepen adequate informatie bieden over planten die giftig zijn of een impact op de gezondheid van mens en dier kunnen hebben. Naast de grote berenklauw of het vingerhoedskruid, zal ook passende informatie over het jakobskruiskruid aan bod komen.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : Ik dank de minister voor haar antwoord. Ik weet dat dit thema al verschillende keren aan bod is gekomen. Er zijn hierover al verschillende vragen om uitleg en schriftelijke vragen gesteld. Indien we verschillende mensen rond de tafel zetten en verschillende geluiden horen, krijg ik de indruk dat niet iedereen dit op dezelfde manier aanvoelt. Volgens sommige mensen en groeperingen wordt jakobskruiskruid voldoende in de hand gehouden en zijn de uitbreidingen niet dermate onrustwekkend dat er nood aan bijkomende maatregelen is. Anderen zijn het hier niet mee eens.
Indien ik het landschap bekijk, moet ik eerlijk toegeven dat ik jakobskruiskruid in mijn jonge jaren niet kende en nu op veel plaatsen moet vaststellen dat die plant er staat. Ik wil jakobskruiskruid niet uitroeien. De plant heeft een ecologische waarde. Ik stel echter een ernstige toename van de plant in het landschap vast. De gegevens zijn onrustwekkend. Mensen die over weiland beschikken of moeten beschikken, maken zich zorgen. Ze steken het plantje overal uit om vervolgens elders, in de randpercelen, een nieuwe besmetting te krijgen. Ik kan me voorstellen dat dit frustrerend is.
Ik weet niet of er cijfergegevens met betrekking tot jakobskruiskruid beschikbaar zijn. Is het eventueel haalbaar dit mee op te volgen? De discussie blijft immers duren. Dit komt elk jaar opnieuw aan bod op het ogenblik dat de plant weer begint te groeien, te bloeien en zaden te vormen. Indien we de discussie niet op basis van feitelijke cijfers kunnen voeren, vrees ik dat die discussie hier aan bod zal blijven komen.
Ik zou de minister dan ook willen vragen de haalbaarheid van de verzameling van meer effectieve, feitelijke gegevens na te gaan. Dit kan eventueel door middel van meldingen of zo gebeuren. Ik spreek me niet uit over de manier waarop dit precies moet worden georganiseerd. Volgens mij is er nog steeds een verschil in het aanvoelen van de evolutie van jakobskruiskruid. Dat lijkt me niet wenselijk.
De minister heeft net vermeld dat gemotiveerde afwijkingen mogelijk zijn. Is er in het verleden al specifiek gebruikgemaakt van deze afwijkingsmogelijkheden vanwege jakobskruiskruid? Het is natuurlijk mogelijk dat de minister hier niet dadelijk een antwoord op kan geven.
De minister heeft eveneens vermeld dat tijdens de opleidingen aandacht zal worden besteed aan jakobskruiskruid. Dit lijkt me zeer positief. We kunnen dit enkel toejuichen. Ik hoop alleen dat het ook effectief naar de verspreiding gaat. Het intomen en het beheren van de verspreiding moeten ook in de toekomst blijvende aandacht krijgen.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Wat de bijkomende vragen over de cijfers en de gemotiveerde afwijking betreft, zal ik bij de diensten de nodige informatie opvragen en u die bezorgen.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.