Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 09/05/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Kathleen Deckx tot mevrouw Joke Schauvliege, Vlaams minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, over de evolutie van knelpunten binnen de uitvoering van het bekkenbeheerplan en de bijhorende deelbekkenbeheerplannen van het Netebekken
- 1341 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Deckx heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Deckx : Minister, ik ben hier geen habituee, maar deze situatie uit mijn regio noopt me tot het stellen van een vraag om uitleg in deze commissie.
In het kader van de uitvoering van de deelbekkenbeheerplannen van het Netebekken zijn al een aantal belangrijke stappen gezet. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) werkte in de schoot van het bekkenbestuur Netebekken onder andere een compromisoplossing uit in verband met de overstromingsgebieden De Zegge en Grobbendonk. De provincie Antwerpen boekte onder andere heel wat vooruitgang met de ecologische inrichting van de Kleine Hoofdgracht in het natuurgebied De Vennen.
Toch zijn er nog een groot aantal knelpunten die zo snel mogelijk een oplossing nodig hebben. Niemand trekt de noodzaak van meer ruimte voor water in twijfel. Zo wil men De Hellekens terugbrengen tot het niveau van de winterbedding van de Kleine Nete, zodat de waterloop opnieuw meer ruimte krijgt. Het overtollige water zal bij stormen in de vallei lopen, zodat de woonwijken onbedreigd blijven. Anderzijds zal een nieuwe meander de rivier langer maken en ervoor zorgen dat ze meer water kan bergen. Zo is het water langer onderweg en zal er een lichte opstuwing plaatsvinden, wat het drainerend effect in het stroomopwaarts gelegen natuurgebied tegenwerkt. Deze werken dienen, ter voorkoming van overstromingen, zo snel mogelijk te worden uitgevoerd.
Een van de problemen is dat de VMM al enkele jaren zoekt naar een oplossing voor 411.000 kubieke meter overtollig zand. De optie die de VMM voor ogen heeft, is het zand te storten in de kanaalplas De Maat in Mol. Dit heeft als grootste voordeel dat deze vlot toegankelijk is via het kanaal Dessel- Kwaadmechelen, dat bevaarbaar is voor schepen tot 2000 ton. Toch zijn er heel wat vragen van onder andere de gemeente Mol en enkele belangrijke toeristische stakeholders.
De VMM heeft recentelijk aangekondigd bijkomende proeven te willen uitvoeren in samenwerking met de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO). Ik denk dat die inmiddels zijn aangevat. Op vraag van het gemeentebestuur werd er een eerste openbare infovergadering georganiseerd. Minister, de vragen van het gemeentebestuur en de stakeholders zijn terecht. Het is goed dat er bijkomend onderzoek gebeurt, al blijft de afgraving van De Hellekens urgent.
Minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de realisatie van de overstromingsgebieden? Welke bezwaren staan er desgevallend nog in de weg? Wat is de timing? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de afgraving van De Hellekens? Is er al een oplossing met betrekking tot de berging van het zand? Is eraan gedacht om de afzet of de dumping van het zand te verspreiden in ruimte en tijd? Zijn er andere opties bekend dan het zand te dumpen in de kanaalplas te Mol?
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : We hadden het zopas over de gemeentelijke autonomie. Ik vind die wel waardevol. Dit dossier gaat in de Kempen al een tiental jaren mee. Het heeft een felle voorbereiding gehad in deelbekkens en in het bekkencomité. Er was een consensus, die een week later weer verdween door een of andere drukkingsgroep. Daardoor verzieken we dossiers van deze omvang en van dit belang, en dat betreur ik. Dit dossier is ook gekoppeld aan de noord-zuidverbinding in de Kempen. De streek De Zegge, waar het overstromingsgebied moet worden gerealiseerd, wordt gepasseerd door de noord-zuidverbinding. Dan maken we die link weer.
De Vlaamse overheid ontloopt vaak haar verantwoordelijkheid door haar visie op subsidiariteit naar lagere besturen. Dit is daarvan een voorbeeld. Als het Vlaamse niveau de bal terugspeelt naar het lagere niveau en het daar oeverloos heen en weer laat gaan in een pingpongspel zonder dat er een beslissing of een uitvoering komt, dan zetten we de zaken niet op scherp. Zo verspelen we alle kansen op resultaten. Minister, ik ben benieuwd naar de stand van zaken en ik doe tegelijk een oproep om de overstromingsproblematiek op het Vlaamse niveau te blijven bekijken, en niet terug te vallen op achterhoedegevechten van lokale besturen en belangengroepen.
De voorzitter : Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts : In het verleden kwamen er geen heel specifieke en gebiedsgerichte dossiers in de commissie aan bod. Hoever gaan we daarin? Ik wil de vraag dus opentrekken. Dit gebied wordt geconfronteerd met verschillende plannen. De coördinerende rol die de Vlaamse Regering aan de gouverneur heeft gegeven in al die processen, is op zich een goede keuze geweest en zelfs kopieerbaar naar andere planningsprocessen. Als ik zie hoe we soms een bepaald gebied met verschillende planningsprocessen overrulen, dan moeten we de muren van de verzuiling toch nog wegwerken. A propos, administraties zijn vaak niet op de hoogte van elkaars planningsprocessen. De gouverneur heeft hierin dus een belangrijke rol toebedeeld gekregen.
Minister, kunt u een stand van zaken geven van het overleg en het proces dat de gouverneur invult? Hoe kijkt u daartegenaan?
De heer Bart Martens : De problematiek van het Netebekkenbeheerplan hebben we hier al besproken. Er waren drie dossiers, als ik me goed herinner. Er was het probleem van De Hellekens, het probleem van De Zegge, waar de dijken meer landinwaarts zouden worden verplaatst, en het overstromingsgebied in Grobbendonk, waartegen veel lokaal protest was.
De gouverneur had de taak gekregen om oplossingen te vinden. Het benieuwt ons allemaal, minister, wat er in die drie dossiers staat. Misschien bent u enkel voorbereid op het dossier van De Hellekens, maar de informatie over de andere topics interesseert ons ook. Desgevallend kan die ons nadien worden bezorgd.
Het is in elk geval van groot belang dat de verschillende maatregelen die genomen zijn in dat bekkenbeheerplan voor het verruimen van het waterbergend vermogen van de Nete en de Kleine Aa, ook worden uitgevoerd, en dat we daarmee in de toekomst overstromingen kunnen vermijden.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Collegas, de Vlaamse Milieumaatschappij heeft de werken langs de Kleine Nete in Grobbendonk eind 2012 aanbesteed en vastgelegd in haar begroting. De nodige grondverwervingen werden ondertussen met de betrokken eigenaars en pachters in der minne geregeld. De bouwvergunning wordt eerstdaags verwacht, waarna de werken effectief van start kunnen gaan. Als de weersomstandigheden het toelaten, zal dat nog dit jaar beëindigd zijn. We hopen dat de winter niet te streng wordt.
Voor het overstromingsgebied langs de Kleine Nete ter hoogte van De Zegge werd een compromisvoorstel opgemaakt, waaraan momenteel de laatste hand wordt gelegd. We hebben aan gouverneur Berx de opdracht gegeven om een bemiddelende rol te spelen. Ze heeft die rol op zich genomen, ze is trouwens ook voorzitter van de bekkenraad, en het is logisch dat daar wordt gecoördineerd.
De verschillende planningsprocessen lopen inderdaad door elkaar, en op die manier is een compromisvoorstel uitgewerkt. Dat is een heel positieve evolutie. De opdracht die de gouverneur van ons heeft gekregen, heeft ze tot op heden met verve en glans uitgevoerd. Ik wil haar daar ook uitdrukkelijk voor bedanken.
Er loopt nu nog een overleg met de lokale landbouwers over de inrichting van de dijken, en ook met de lokale besturen over de eventuele inrichting van een fietspad. Deze discussies worden op dit moment nog gevoerd, maar ook daar is het einde van de tunnel in zicht. Het gaat enkel nog over het verfijnen van een aantal zaken.
Daarna kan de VMM het definitieve ontwerp en het aanbestedingsbestek opmaken. De VMM plant de bouwaanvraag en de aanbesteding nog eind dit jaar. Parallel zullen ook de grondverwervingen opgestart worden. We denken daarmee te kunnen starten in het voorjaar van 2014. Het einde van de werken zou dan tegen eind 2014 zijn.
Wat De Hellekens langs de Kleine Nete in Herentals betreft, ligt het knelpunt in de definitieve afzet van de grote hoeveelheid graafspecie die vrijkomt. Een aantal mogelijke opties, in het bijzonder de afvoer naar de werf van de N19 rond Kasterlee, zijn financieel niet haalbaar. Nieuwe pistes, waaronder de afvoer naar oude klei- en grindputten, zijn dat evenmin. De transport- en ontlaadkosten nemen immers heel fel toe. Andere infrastructuurwerken waarbij in grote ophogingen voorzien wordt, zijn in ontwerp, maar zullen de eerste jaren niet gerealiseerd worden. Momenteel onderzoekt de VMM al of de graafspecie van De Hellekens bouwtechnisch aan de vereisten voldoet om in deze ophogingen te worden gebruikt.
Op korte termijn blijft de kanaalplas in Mol een aangewezen plek om tegen aanvaardbare kosten nog een zinvolle bestemming aan de overtollige grondspecie te geven. Het gemeentebestuur en de gebruikers van de plas vragen, terecht, garanties dat het leefmilieu en de omgeving niet verstoord worden. Dit wordt dus nog goed in kaart gebracht. De VMM heeft het onderzoek opgestart en voorziet in overleg. Het Waterbouwkundig Laboratorium en VITO zullen meetcampagnes en in-situ-onderzoek verrichten. De bedoeling is om de plaatselijke toestand, zoals de temperatuur, de helderheid en de waterstromingen grondig in kaart te brengen. Het onderzoek moet bovendien de invloed van het deponeren van grote hoeveelheden zand op de waterkwaliteit beoordelen.
Als deze testen gunstig zijn, is een veldproef met een echte lading zand aangewezen. Tijdens en na het lossen wordt dan opnieuw gekeken wat de resultaten zijn. Indien deze onderzoeken het nodige vertrouwen geven voor een succesvolle uitvoering van de werken, kunnen ze aanbesteed en uitgevoerd worden. Wellicht zullen de werken gespreid worden over verschillende jaren om de invloed op het toeristische seizoen en het zomerseizoen maximaal te beperken. Het is immers niet logisch om in het midden van de zomer, wanneer mensen daar aan recreatie doen, te beginnen met het storten van baggerspecie of zand. We moeten daar rekening mee houden. Soms is er een heel breed spectrum van actoren waarmee we rekening moeten houden. We doen dat ook, we treden ermee in overleg. We hebben op die manier ook resultaten geboekt. Soms gaat het trager dan we zouden willen, maar als de resultaten er eenmaal zijn, is er ook een draagvlak, en dat is heel belangrijk.
De voorzitter : Mevrouw Deckx heeft het woord.
Mevrouw Kathleen Deckx : Voorzitter, minister, ik dank u voor het antwoord. Het ging ook over de andere dossiers, en het is interessant om ook daarvan een stand van zaken te krijgen en om vast te stellen dat er inderdaad op korte termijn iets zal gebeuren.
Wat De Hellekens betreft, blijf ik me zorgen maken over wat er zal gebeuren in de kanaalplas. Uw antwoord stelt me wel enigszins gerust. Ik denk dat het inderdaad heel erg aangewezen is dat we de resultaten van de onderzoeken afwachten, temeer omdat er een bijzonder recreatief gebruik is. We moeten toch weten wat de impact zal zijn op het milieu, op de stabiliteit, de ondergrond, de dijken en de oevers, maar ook op de helderheid van het water, want het is daar een bijzondere plaats voor wat de helderheid van water betreft.
Maar goed, ik ga mee met u de resultaten opvolgen. Ik ben ook heel blij met het feit dat u zegt dat u rekening zult houden met de actoren daar en dat er desgevallend, als er toch een dumping van het zand of van de graafspecie zou zijn, een spreiding in de tijd zal zijn. Ik hoop ook dat u blijft zoeken naar andere mogelijke oplossingen, al liggen die blijkbaar niet voor de hand.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.