Commissie voor Onderwijs en Gelijke Kansen
Vergadering van 18/04/2013
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Pascal Smet, Vlaams minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel, over loopbaanonderbreking
- 1306 (2012-2013)
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister, volgens de recent bekendgemaakte plannen van federaal minister van Werk Monica De Coninck zal de loopbaanonderbreking voor ambtenaren en personeelsleden van het onderwijs in de nabije toekomst waarschijnlijk beperkt worden tot maximaal één jaar. Het gaat niet om de loopbaanonderbrekingen wegens speciale omstandigheden zoals palliatieve zorg. Aan de regeling daarvoor zou geen verandering komen. Het gaat hem om de gewone loopbaanonderbrekingen, die genomen worden om burn-out te voorkomen, om als oudere werknemer aan het werk te blijven en om in bepaalde periodes van de carrière de combinatie gezin en werk te vergemakkelijken.
De onderwijsvakbonden zijn er voorstander van om de huidige regeling zeker te behouden. UNIZO en Voka pleiten daarentegen voor een nog verdergaande inperking. Ik zou u daarom wat meer informatie willen vragen, minister. Is er al overleg geweest tussen u en uw federale collega en partijgenote over deze materie, of moet dat nog gebeuren? Wat is uw standpunt over het plan? Hoe helpt het om de loopbaan in het onderwijs boeiend en werkbaar te maken?
Minister, ik wil één concreet probleem signaleren dat zich nu reeds voordoet bij de huidige regelgeving. Er is uw ministeriële omzendbrief over de loopbaanonderbreking van mei 2011, die u hebt gewijzigd in maart 2012. Dat was noodzakelijk, omdat de federale regelgeving gewijzigd was. Men signaleert mij volgend probleem. Het betreft personeelsleden tussen 50 en 55 die op dit moment gedeeltelijke loopbaanonderbreking hebben, maar ten gevolge van familiale omstandigheden moeten overschakelen naar medische bijstand voor palliatieve zorgen, en daarom volledige loopbaanonderbreking gedurende een beperkte tijd willen nemen. Indien zij na een aantal maanden opnieuw willen instappen in de vroegere regeling van gedeeltelijke loopbaanonderbreking, kunnen zij dat niet meer, omdat ondertussen de voorwaarden op federaal niveau gewijzigd zijn. Nochtans probeerde uw gewijzigde omzendbrief van 6 november 2012 net aan de mensen uit te leggen op welke manier zij dit moesten doen, maar blijkbaar weigert de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) op dit moment een aantal mensen om opnieuw in te stappen in het vroegere systeem.
De voorzitter : Mevrouw Martens heeft het woord.
Mevrouw Katleen Martens : Met het lerarentekort in het achterhoofd, moet er zeker over gewaakt worden dat niet alle aantrekkingskracht uit het onderwijs wordt verjaagd, al mag de loopbaanonderbreking daar uiteraard niet de kern van vormen.
De voorzitter : Minister Smet heeft het woord.
Minister Pascal Smet : De geplande hervormingen inzake loopbaanonderbreking hebben betrekking op al het overheidspersoneel, dus zowel op ambtenaren als op de personeelsleden van het onderwijs. Er is al heel wat gezegd over die plannen, maar ze zijn nog niet definitief.
We zijn betrokken bij het overleg in Comité A. Momenteel is het naar een werkgroep verwezen. We gaan ook vragen dat de medewerkers deel uitmaken van die werkgroep, zodat ik op die manier mee kan overleggen over de plannen met betrekking tot de hervorming van de loopbaanonderbreking.
Ik wil er wel op wijzen, net zoals u hebt gedaan, dat de federale overheid bevoegd is voor de betaling van de onderbrekingsuitkeringen en dat zij dus bevoegd is om daarover autonoom te beslissen. Tot nog toe zijn alle federale beslissingen steeds gevolgd binnen de Vlaamse overheid, omdat er anders een discrepantie zou ontstaan tussen de toekenning van een loopbaanonderbreking enerzijds en de toekenning van de onderbrekingsuitkeringen ervoor anderzijds.
Ik weet dat heel wat personeelsleden binnen onderwijs gebruik maken van een vorm van loopbaanonderbreking. Uit eerder onderzoek weten we ook dat de vlotte combinatie arbeid-gezin een van de doorslaggevende factoren is bij de keuze voor een job in het onderwijs. Anderzijds kampen we momenteel binnen onderwijs, net als in andere sectoren, met een arbeidstekort en is het aangewezen om personeelsleden meer te laten werken. Bij de hervorming van de loopbaanonderbreking zal dus een delicaat evenwicht gezocht moeten worden tussen beide vaststellingen.
Wat uw concrete vraag betreft, mijnheer De Meyer, wil ik u vragen om mij die per mail te bezorgen. Dan kan ik dat overmaken en kan men dat nakijken. Het is een zeer technische vraag, maar ook een belangrijk onderwerp. Ik wil dan ook liever een technisch juist antwoord formuleren.
De voorzitter : De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer : Minister, ik zal dat laatste uiteraard doen en ik heb er begrip voor dat u nu geen pasklaar antwoord kunt geven.
Ik zou er wel op willen wijzen dat een snelle beslissing over deze materie uitzonderlijk belangrijk is en een goede daarbij horende communicatie nog belangrijker. Voor de meeste scholengemeenschappen moeten personeelsleden die loopbaanonderbreking willen aanvragen, dit doen voor 1 mei. Schoolbesturen zijn verplicht om binnen de vijftien dagen te antwoorden. U begrijpt ook dat er in deze periode een aantal aanvragen zullen binnenkomen. Als men de regelgeving niet kent, wordt het wel bijzonder moeilijk. Een van de grote zorgen is ook hoe het moet met mensen die nu in loopbaanonderbreking +55 zijn indien het effectief zou worden beperkt tot een jaar. Ik hoop dat er gepleit wordt voor overgangsmaatregelen, want zullen er situaties ontstaan die u niet wenst, en met begrip voor het feit dat er mogelijk een hervorming moet komen. Er moeten toch wel voldoende overgangsmaatregelen aanwezig zijn.
In deze periode moeten de scholen stilaan de lijsten met vacante uren bekendmaken. Het hele systeem van loopbaanonderbreking wie is er in loopbaanonderbreking, wie gaat er in loopbaanonderbreking? heeft daar consequenties voor.
Als er iets moet wijzigen, is het bijzonder belangrijk dat het dringend gebeurt, met voldoende communicatie, tenzij men een beslissing neemt die niet heel snel ingaat, anders komt men in problemen met de regelgeving die er vandaag geldt voor het onderwijs.
Minister Pascal Smet : Mijnheer De Meyer, ik begrijp uw bezorgdheid, maar ik denk dat u ook begrijpt dat wij alleen maar kunnen aandringen. Diegene die de dans leidt, zit federaal.
De heer Jos De Meyer : Ik heb er begrip voor, maar ik veronderstel dat u bij mevrouw Monica De Coninck makkelijker toegang hebt dan anderen.
Minister Pascal Smet : Zij is niet de enige in de Federale Regering die zich met dit dossier bezighoudt.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.