Commissie voor Economie, Economisch Overheidsinstrumentarium, Innovatie, Wetenschapsbeleid, Werk en Sociale Economie
Vergadering van 02/05/2013
Vraag om uitleg van de heer Jan Laurys tot de heer Philippe Muyters, Vlaams minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, over ervaringsbewijzen
- 1294 (2012-2013)
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Minister, ik heb u begin dit jaar al een paar schriftelijke vragen gesteld over de ervaringsbewijzen. Ik was verwonderd toen ik de slaagpercentages van de testen die in de verschillende centra georganiseerd werden, met elkaar vergeleek. Enerzijds zijn de globale cijfers in twee jaar tijd teruggelopen van 83 procent in 2010 naar 70 procent in 2012. Anderzijds zijn er ook nogal wat verschillen in de slaagpercentages tussen de verschillende centra onderling.
Zo valt het bijvoorbeeld op dat het ervaringsbewijs sociale tolk slechts in één centrum kan worden behaald en dat alle kandidaten die de test hebben afgelegd, elk jaar opnieuw allemaal geslaagd zijn. En dat zijn er niet weinig: het gaat om 556 geslaagden. Een slaagpercentage van 100 procent lijkt ons toch abnormaal hoog.
Een ander voorbeeld is dat van het ervaringsbewijs heftruckchauffeur. Er zijn 3 centra met een zeer hoog slaagpercentage, terwijl in een ander centrum, het Sociaal Fonds voor de Logistiek, maar 338 kandidaten slaagden op een totaal van 553 kandidaten, wat neerkomt op 61 procent. In 2010 werd door 3 centra aan alle kandidaten een ervaringsbewijs hulpboekhouder afgeleverd. In 2011 en 2012 werden de tests uitgevoerd door de VDAB, en toen slaagde niemand. Dat zijn toch wel erg opvallende verschillen.
Ook het begrip begeleiding roept vragen op. Zo moet een centrum vooraf telkens begeleiding aanbieden, waarbij een kandidaat in de mogelijkheid wordt gesteld om na te gaan welke attitudes hij heeft en welke hij eventueel nog dient bij te scholen vooraleer hij de test zou kunnen aanvatten. De kandidaat is echter nooit verplicht om daarop in te gaan. Het zou kunnen dat hogere slaagpercentages in bepaalde testcentra te maken hebben met het feit dat men intensiever begeleidt vooraleer men de test afneemt. Het probleem is dat de kandidaat daar niet op hoeft in te gaan. En dus kan men ook niet nagaan in welke mate de centra voldoende inzetten op het aanbevelen van begeleiding. Nochtans kan dat nuttig zijn, omdat men de mensen wat tegen zichzelf en een verkeerde inschatting van de eigen capaciteiten beschermt.
Elk testcentrum krijgt 240 euro voor een begeleiding. Het is echter niet duidelijk of men dat sowieso krijgt, ongeacht of men de begeleiding nu geeft of niet. Dat zou de slaagpercentages natuurlijk in de hand kunnen werken.
Naast ESF-middelen (Europees Sociaal Fonds) gaat het ook om Vlaamse cofinanciering, ten belope van 3 miljoen euro. Het lijkt mij dan ook aangewezen dat die middelen goed worden aangewend, minister. Zijn er uniforme tests en evaluatieprocedures? Zo ja, hoe verklaart u dan de opvallende verschillen? Indien er geen uniforme tests en evaluatieprocedures bestaan, waarom worden die niet ingevoerd? Op die manier zouden de ervaringsbewijzen immers evenwaardig zijn, wat een garantie zou zijn voor de werkgever die iemand wil aanwerven op basis van het voorgelegde ervaringsbewijs.
Kunt u wat duiding geven bij de 240 euro die een centrum krijgt voor een begeleiding? Is die gekoppeld aan de voorafgaande begeleiding? Moet die begeleiding ook effectief worden bewezen? Kan het centrum dat dan aangeven?
Welke controlemechanismen worden door de Vlaamse overheid ingezet om die testcentra op te volgen?
De voorzitter : Minister Muyters heeft het woord.
Minister Philippe Muyters : Mijnheer Laurys, er bestaan al sinds eind 2010, begin 2011 uniforme testen, die door ESF via aangezochte experten worden gevalideerd. Die uniforme testen werden verplicht opgelegd aan de testcentra en garanderen dat eenzelfde competentie op dezelfde wijze wordt beoordeeld. Die beoordeling gebeurt natuurlijk wel door mensen, en de zogenaamde interbeoordelaarsbetrouwbaarheid kan dus per testcentrum verschillen. De beoordeling gebeurt echter door twee personen, en dan moet het al zo zijn dat sommige duos milder beoordelen dan anderen. We proberen de subjectiviteit, die er toch wel altijd is, dus te objectiveren door te werken met twee personen.
De VDAB probeert steeds in de ervaringsbewijzen die zij gaat beoordelen samen te werken met andere testcentra die betrokken zijn in hetzelfde ervaringsbewijs. Dat helpt natuurlijk ook om de testing van hetzelfde beroep door eenzelfde bril te zien en op dezelfde manier te beoordelen. Dat is opnieuw een objectivering van de test.
In sommige gevallen wordt de test voor het behalen van het ervaringsbewijs kort na het beëindigen van de voorafgaande opleiding afgenomen. Dat kan het zeer hoge slaagpercentage beïnvloeden. Ik heb begrepen dat dat onder meer het geval is bij het voorbeeld dat u aangehaald hebt: dat van sociale tolk.
De begeleiding van de kandidaten houdt in dat de competenties van de kandidaten door middel van een criteriumgericht interview worden afgezet tegen de beroepsstandaard u zei het zelf al , die de basis vormt voor de ontwikkeling van het door het ESF-agentschap goedgekeurde beoordelingsinstrument. Per begeleiding is er in een maximumbedrag van 240 euro voorzien. Om dat te verkrijgen moet men wel bewijzen dat de begeleiding effectief heeft plaatsgevonden. Bovendien worden enkel de bewezen kosten terugbetaald. Dat bedrag wordt dus niet automatisch gegeven.
Bij de ervaringsbewijzen waarin de VDAB participeert, is er steeds in een begeleiding voorzien. Mij lijkt dat ook vanzelfsprekend. U weet dat wij samen met de VDAB nogal sterk inzetten op het competentiegericht werken. De VDAB werkt bij de ervaringsbewijzen ook altijd samen met nog andere organisaties om de onafhankelijkheid tussen begeleiding en beoordelaar zoveel mogelijk te bewaren. In het merendeel van de gevallen gaat het hierbij om een samenwerking met een sectoraal vormingsfonds.
Bij de aanvraag tot erkenning van het testcentrum moet men aangeven hoe men met de begeleiding omgaat en of men dit in alle gevallen gaat uitvoeren. Dit is dus voor alle testcentra verschillend. De registratie van de begeleiding in Mijn Loopbaan en een door de kandidaat gedateerd en ondertekend exemplaar van de ingevulde talentenmap bewijst dat een begeleiding ook effectief heeft plaatsgevonden. Ik denk dat we daarmee de controle hebben.
Het ESF-agentschap financiert de huidige testcentra en oefent daarmee ook de inhoudelijke en financiële controle uit via de door het agentschap ter beschikking gestelde mechanismen. De originele documenten van de beoordeling worden bewaard in het testcentrum en kunnen daar dan ook altijd worden bekeken.
De voorzitter : De heer Laurys heeft het woord.
De heer Jan Laurys : Sommige vergelijkingen blijven natuurlijk merkwaardig. Ik denk dat we het best de cijfers kunnen blijven opvolgen en dan misschien de conclusies kunnen nagaan.
Mevrouw Sonja Claes : Minister, ik had een schriftelijke vraag gesteld naar de resultaten van de ervaringsbewijzen: hoeveel mensen die een ervaringsbewijs hebben gehad, hebben ook effectief een baan? U hebt geantwoord dat u daarover geen gegevens hebt, maar mij lijkt het heel interessant om die gegevens wel te hebben, want pas dan weet men of men effectief een job krijgt met een ervaringsbewijs. Is er geen mogelijkheid om dat toch te onderzoeken, zodat we daar zicht op krijgen? Uiteindelijk is het toch belangrijk een job te hebben.
Minister Philippe Muyters : U hebt de vraag gesteld, en ik heb u geantwoord dat we de cijfers niet hebben. Dat klopt. Ik wil erover nadenken of het zinvol is. U weet dat wij rond ervaringsbewijzen in de toekomst naar drie trappen willen gaan. Zoals hier ook al is aangekondigd, hangt het er ook vanaf of de werkgever die ervaringsbewijzen nodig vindt of niet. Het zijn vaak heel specifieke jobs waar de vraag wordt gesteld naar ervaringsbewijzen. Ik wil het bekijken, maar ik kan er nu niet op antwoorden of het zinvol is. Ik heb altijd wat schrik voor nog meer statistieken. Toen ik nog in de raad van bestuur van de VDAB zat, hadden wij elke maand een boek vol met statistieken. We moeten er vooral voor zorgen dat er wordt geactiveerd en dat het nodige wordt gedaan. Als statistieken zinvol zijn, dan wil ik dat natuurlijk bekijken.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.