Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed
Vergadering van 26/03/2013
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters : Voorzitter, minister, dames en heren, de ever staat alsmaar vaker in de krant. Ik lees een paar koppen voor: Limburg zit vol. Er kan geen enkel everzwijn meer bij; Populatie: 2000. Af te schieten: 2000; Auto botst op everzwijn op de N76 en Komende maanden cruciaal om populatie in te perken. 35 schutters openen de jacht op het everzwijn in Bilzen.
Ondanks de drukjacht en andere acties die in het verleden al werden ondernomen, lijken de resultaten telkens zeer pover. Men zegt dat de toegenomen everzwijnenpopulatie de komende maanden drastisch zal worden bestreden. Helaas moeten we vaststellen dat de buit van de drukjachten in Bilzen en Schoonbeek erg mager is: recent werd in Postel één everzwijn geschoten.
We zijn hier al jarenlang mee bezig. Mijn eerste vraag ter zake dateert al van midden 2009. In september 2010 vond er een everzwijnensymposium plaats in Diepenbeek. Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (INBO) en de Sint-Hubertusvereniging gaven daar aan dat er dringend maatregelen moesten komen. Ze zeiden dat het vijf na twaalf was, in plaats van vijf vóór. Ze hebben maatregelen en voorstellen op tafel gelegd, maar we staan enkele jaren later nog even ver: de everpopulatie blijft gewoon toenemen met alle gevolgen van dien. Er zijn en blijven maatschappelijke problemen, een gevaar voor automobilisten en schade aan landbouwgewassen. Een concrete aanpassing van de jachtwetgeving of andere voorstellen komen er echter niet.
Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nummer 48 van 26 oktober 2012 naar de bijkomende maatregelen ter bejaging van de everzwijnen bleek dat u eind september 2012 aan het ANB de opdracht gaf om een sterkere benutting van beheermogelijkheden van het everzwijn in eigen domeinen te realiseren. Dit moest volgens u begin 2013 resulteren in een aangepast beheer in alle domeinen.
U was bezig met de opmaak van een code van goede praktijk. Dat zou in de laatste rechte lijn zitten. Ik zal daar concrete vragen over stellen.
Op mijn schriftelijke vraag van 21 januari kreeg ik op 22 februari een antwoord. Ik vroeg naar uw aanpak en het actieplan. Ik kreeg een vaag antwoord. Er wordt een actieplan opgesteld om de problematiek van de everzwijnenpopulatie aan te pakken. Het ANB zou midden januari zijn voorstellen aan u hebben overgemaakt met betrekking tot enerzijds redelijke, preventieve maatregelen en anderzijds bijkomende jachtmogelijkheden en een schaderegeling. Deze voorstellen zouden thans worden gebruikt voor nieuwe regelgeving van de Vlaamse Regering.
Mijn derde schriftelijke vraag dateert van 30 januari en ging over de drukjacht. Ik vroeg onder meer hoe u staat tegenover eventuele bijkomende hulpmiddelen om de bejaging te optimaliseren. Ik verwijs naar een krantenartikel dat ik recent heb aangehaald, en waarin het ANB Limburg zelf zegt dat aankorrelen een methode zou kunnen zijn om te komen tot een betere bejaging. U antwoordde daarop heel sec: u verwees naar het proefproject in Limburg dat in het najaar van 2012 werd opgestart. Daaruit zou blijken wat er concreet werd bereikt.
Minister, kunt u vandaag een stand van zaken geven betreffende het onderzoek door het ANB naar een sterkere benutting van de beheermogelijkheden van het everzwijn in de eigen domeinen?
Hebt u vandaag al een eindversie van de code van goede praktijk? Zo ja, mogen we die ontvangen? Welk gevolg zal hieraan worden gegeven en/of wanneer zal die effectief worden geïmplementeerd en gecommuniceerd? Zo nee, binnen welke termijn verwacht u dan dat die code van goede praktijk aan het parlement zal kunnen worden voorgelegd?
Welke vragen en/of knelpunten dienen er desgevallend nog te worden uitgeklaard opdat u een voorstel voor het nieuw Jachtopeningsbesluit aan de Vlaamse Regering en uiteraard ook aan ons kunt voorleggen? Ik merk dat er op de agenda een andere vraag staat over een aantal specifieke elementen van dat Jachtopeningsbesluit. Hebt u een uiterste datum voor ogen waartegen het voorstel voor het nieuw Jachtopeningsbesluit kan worden voorgelegd?
Werd er sinds oktober vorig jaar al vooruitgang geboekt in de onderhandelingen met alle betrokken partners over de beheervisie van het everzwijn? Wanneer mogen we de evaluatie van de huidige beheervisie met de go- en no-gozones verwachten?
Naar aanleiding van mijn schriftelijke vraag van 30 januari, heb ik ten slotte nog een laatste vraag. Hoe staat u zelf persoonlijk tegenover het gebruik van hulpmiddelen, zoals een nachtkijker we weten immers dat die evers vooral s nachts foerageren en eventueel ook het aankorrelen, waarover ANB Limburg zelf zegt dat het toch wel een handig hulpmiddel zou zijn om tot een optimale bejaging te komen?
De voorzitter : De heer Vanlerberghe heeft het woord.
De heer Jurgen Vanlerberghe : De problematiek van de everzwijnen is inderdaad niet nieuw. Mevrouw Peeters heeft zeer uitvoerig geschetst welke problemen erdoor worden veroorzaakt: aanrijdingen, schade aan kwetsbare planten of vennen, schade aan landbouwgewassen, enzovoort. Niet enkel in Limburg, maar ook in West-Vlaanderen zien we een sterke toename van het aantal everzwijnen. Vooreerst werden in de streek Zedelgem-Jabbeke everzwijnen gesignaleerd, maar nu ook in het Beernemse. En het zal geheel toevallig zijn dat de heer Verfaillie net binnenkomt, maar ook in zijn Bachten de Kupe zouden de eerste everzwijnen gesignaleerd zijn.
Zowel natuurorganisaties als jagersverenigingen zijn het erover eens dat er, om het natuurlijk evenwicht te bewaren, jaarlijks ongeveer tweeduizend everzwijnen zouden moeten worden afgeschoten, wat makkelijker gezegd dan gedaan is. Zoals mevrouw Peeters daarnet aangaf, blijken die everzwijnen namelijk sluwe beesten te zijn die aan de jagers weten te ontkomen. Dat blijkt onder andere uit de zeer beperkte resultaten van de grote drijfjacht in Postel: ik denk dat er welgeteld één everzwijn werd geschoten. Deze winter werden er ook twee drukjachten gehouden in Zedelgem. Ik laat in het midden of het aan de jager of aan het wat minder ontwikkelde West-Vlaamse everzwijn ligt, maar daar was het succes alleszins wat groter. Bij de ene drukjacht werden er 39 everzwijnen geschoten, bij de andere 5, dus toch 44 everzwijnen in totaal.
Wat toen voor wat commotie gezorgd heeft, zowel onder de aanwezige jagers als onder de landbouwers en de mensen die daar ambtshalve ter plaatse waren, is dat er enkele zaken werden vastgesteld die wijzen op uitzetting van everzwijnen. Zo waren er everzwijnen met afgesneden oren wat bij die dieren geen geboorteafwijking is , met gaten in de oren, een stuk metaal in de neus enzovoort. Die zaken wijzen erop dat gekweekte everzwijnen werden uitgezet.
Minister, hebt u al vaker signalen opgevangen over uitzettingen van everzwijnen? Acht u het noodzakelijk om maatregelen te treffen tegen het uitzetten van everzwijnen, zoals het opleggen van boetes? Zo ja, aan welke maatregelen denkt u? Ten slotte, op welke manier verhouden deze sterke aanwijzingen over uitzettingen zich volgens u tot de resultaten van de studie van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) al iets ouder materiaal, maar toch waarin gesteld wordt dat er sinds 2005-2006 geen nieuwe instroom was van genetisch materiaal bij de everzwijnenpopulatie in Zedelgem-Jabbeke, meer bepaald het domein Vloethemveld, en dat er dus sinds 2006 geen everzwijnen meer zijn uitgezet?
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Minister, u hoeft zich geen zorgen te maken, ik zal niet opnieuw alle vragen overlopen die ik ooit al gesteld hebt over de everzwijnenproblematiek. Ik wil alleen enkele vaststellingen meegeven.
Bij de eerste actuele vraag die ik rond deze problematiek stelde, kreeg ik van een collega-parlementslid de vraag of de opbrengst terug naar Gallië zou gaan. Dat schetst de hilariteit die er toen heerste rond die problematiek. Vandaag stel ik vast dat er wel meer parlementsleden zich met deze problematiek bezighouden. Jammer genoeg betekent dat ook dat het probleem groter geworden is. In de schriftelijke vraag die ik op 23 februari stelde, sprak ik nog over de vooropgestelde 400 dieren die in Limburg moesten worden geschoten, waarvan er toen slechts 120 werden geschoten. Vandaag is het probleem verder uitgedeind.
Ik stel alleszins vast dat de bezorgdheid stijgt bij collega-parlementsleden uit alle mogelijke fracties. Ik ga er dan ook van uit, minister, dat u daarmee ruim baan heeft om bij de Jachtopeningsbesluiten een breed gamma voor te stellen voor de bestrijding en bejaging van everzwijnen. Minister, onze steun hebt u alvast. Alle pogingen op het terrein, op één uitzondering na, falen vandaag.
Ik geef nog enkele andere opmerkingen buiten het Jachtopeningsbesluit. Voor het beheer van evers op domeinen moet het ANB een tandje bij steken. Ik ga ervan uit dat die initiatieven zullen worden genomen.
Op het terrein is er nog dikwijls discussie over schade aan landbouwgewassen. Op het moment van het Jachtopeningsbesluit moet worden nagegaan wanneer er precies aan preventie is gedaan, en wanneer niet. Vandaag is dat nog dikwijls een punt van discussie.
De heer Peeters had het over een recent ongeluk op het grondgebied van Meeuwen-Gruitrode. Precies die weg, minister, was de aanleiding voor een vraag aan u op 4 oktober 2011, over wie bevoegd is om wegen te beveiligen tegen overstekende evers en overstekend wild in het algemeen. U bent toen uitvoerig ingegaan op de kostprijs. Ik heb uit uw antwoord vooral begrepen dat de kostprijs om overstekend klein wild af te schermen, de rasters zo mogelijk nog duurder maakte. Maar het gaat natuurlijk over de verkeersveiligheid die wordt belaagd door overstekend groot wild. Ook op de N76 ging het niet over zomaar één ever, maar over een hele horde evers die de weg overstak. Daaruit kunnen we alleen maar besluiten dat het nog goed is afgelopen. Het gaat over stoffelijke schade.
We spreken nog altijd over een everzwijnenproblematiek ten algemenen titel. Ik houd mijn hart vast voor de dag dat er een dodelijk ongeval zal gebeuren. Dan zullen de vragen van volksvertegenwoordigers over hoe dit probleem aan te pakken, langs alle kanten toestromen.
Minister, inzake verkeer hebt u verwezen naar het ANB. U zou het ANB vragen om te overleggen met het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) om een persoon aan te duiden als aanspreekpunt voor de lokale besturen na die uitrastering of beveiliging van gewestwegen. Wat is de stand van zaken daar?
De voorzitter : De heer Peeters heeft het woord.
De heer Dirk Peeters : Het probleem van het uitzetten zoals aangebracht door de heer Vanlerberghe, hebben we hier al eens besproken, toen de mensen van de Hubertus Vereniging Vlaanderen (HVV) hier waren. Ik heb dat toen zelf in het midden gebracht. Het is vrij normaal dat er in een bosrijke provincie als Limburg everzwijnen voorkomen. Het is niet normaal dat die ook in West- en Oost-Vlaanderen voorkomen. Het staat onomstotelijk vast dat de jagers die daar hebben uitgezet. Ze hebben dat hier ook niet ontkend toen ik hun dat vroeg. Ze zijn dus zelf de oorzaak van het probleem.
Wanneer er schade en gevaar is, moeten we de ever indijken. We moeten die niet uitroeien, zoals sommigen hier laten verstaan: als er 2000 zitten, moeten we er 2000 afschieten. Dat is niet de goede benaderingswijze. Zijn er door de Vlaamse overheid al veel bedragen uitbetaald voor schade veroorzaakt door everzwijnen afkomstig uit onze gewestbossen? Ik heb daar geen zicht op.
In het buitenland worden automobilisten gewaarschuwd voor de aanwezigheid van groot wild. Er worden waarschuwingsborden geplaatst, er zijn snelheidsbeperkingen en wildspiegels. Er zijn heel wat mogelijkheden om verkeersproblemen te voorkomen zonder dat dat immense uitgaven betekent.
De voorzitter : De heer Huybrechts heeft het woord.
De heer Pieter Huybrechts : Het klopt inderdaad dat de grootschalige klopjacht op everzwijnen enkele weken geleden in Mol-Postel geen groot succes was. Tweehonderd drijvers en jagers konden slechts één everzwijn schieten. Nochtans waren daar twee grote groepen everzwijnen van zon zestig stuks gespot.
De jagers van de wildbeheereenheid Postel zijn in de komende maanden van plan nog kleinschalige jachtacties te houden om zo de overpopulatie te kunnen terugdringen. Minister, overweegt u nog andere maatregelen te nemen, mochten die kleinschalige jachtacties niet het verhoopte succes behalen?
De voorzitter : De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie : Minister, ik heb hierover onlangs een schriftelijke vraag gesteld. Schriftelijke vragen daarover dateren van in het begin van het probleem. Ik ken vooral de problematiek in bepaalde regios van West-Vlaanderen, en die dateert van 2007-2008. Mijn recente schriftelijke vraag ging over het aantal en de vergoedingen die worden uitbetaald. Verkeersveiligheid is hierbij zeer belangrijk.
Minister, op die vraag wat was het bedrag van de vergoedingen dat werd uitbetaald aan schadegevallen? hebt u geantwoord: Er werden in 2012 geen vergoedingen uitbetaald voor schade door everzwijnen. Dat zal wel kloppen, maar misschien moest mijn schriftelijke vraag wat meer uitgebreid zijn. Zijn er geen schadevragen binnengekomen? Misschien kon op basis van de vragen die zijn binnengekomen niet worden geobjectiveerd dat het door schade door evers was. Wat waren de verschillende oorzaken?
Via de media vernamen we geregeld dat er in Limburg, maar ook in West-Vlaanderen, verkeersongevallen waren veroorzaakt door evers, dat er schade was aan landbouwgewassen. Kunt u daarover specifieke informatie verschaffen?
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Alle tussenkomsten tonen aan dat er al veel vragen zijn gesteld over de everzwijnen. We hebben in deze legislatuur ook al veel gedaan, maar ik wil de kanttekening maken dat alles wat we doen, binnen de regelgeving moet gebeuren. Als dat niet kan, moet die worden aangepast.
Mevrouw Peeters, u verwijst naar nachtkijkers en nachtjacht. U zou moeten weten dat nachtjacht verboden is. We kunnen dat niet zelf aanpassen. Dat verbod staat in de Benelux-regelgeving, en is dus ruimer dan voor ons alleen. Dat moet daar worden aangekaart. We hebben het engagement opgenomen dat we dat daar zouden aankaarten. Dat is een voorbeeld van waar we onze eigen regelgeving niet zouden kunnen aanpassen omdat we vastzitten aan een ruimer gegeven.
We hebben gezegd dat we de beheermogelijkheden in eigen domeinen zouden afronden. Dat hebben we ook gedaan. Momenteel wordt in alle Limburgse domeinen van de Vlaamse overheid waar de aanwezigheid van everzwijnen werd vastgesteld, de jacht op everzwijn verpacht. Ook in verschillende andere openbare domeinen, zoals de grote militaire domeinen in de provincie Limburg en in terreinen van terreinbeherende verenigingen, werden overeenkomsten afgesloten over het bejagen van het everzwijn. Ook in de provincie Antwerpen wordt de bejaging van everzwijn in de domeinen die grenzen aan de provincie Limburg geleidelijk opgedreven. In de provincie Vlaams-Brabant is het probleem minder acuut en wordt de populatie onder controle gehouden met de bestaande pachtovereenkomsten. Een uitbreiding van deze overeenkomsten naar andere domeinen is daar in voorbereiding.
In de overige provincies gaat het momenteel om lokale populaties. Waar deze populaties voorkomen of voorkwamen, wordt in de betrokken ANB-domeinen een maximale jachtdruk uitgeoefend, zoals bijvoorbeeld met succes in Vloethemveld in West-Vlaanderen. Dat zijn acties die op mijn vraag zijn ondernomen om de populaties in te dijken.
Bovendien wordt in alle provincies op eenvoudig verzoek van de plaatselijke wildbeheerseenheden aan de grens met eigendommen of terreinen in beheer van het ANB toegestaan hoogzitten te plaatsen ten einde het afschot te optimaliseren. Het is gemakkelijker om de everzwijnen van bovenaf te bejagen.
Op 6 maart heb ik van het ANB het eindvoorstel ontvangen van het ministerieel besluit betreffende code goede praktijk. We hebben die code goede praktijk nodig om te kunnen aantonen of er wel of geen schade is. Je kunt pas een schadevergoeding krijgen als je zelf voldoende preventieve maatregelen hebt genomen. Die code goede praktijk zegt welke preventieve maatregelen je als landbouwer moet nemen om de schade te voorkomen. Heb je die genomen, dan kun je eventueel een beroep doen op een schadevergoeding.
We moeten het ministerieel besluit zo snel mogelijk voorleggen aan de Minaraad. Daar zijn we nu mee bezig. Het is pas op 6 maart toegekomen en zal binnenkort naar de Minaraad gaan. Het Agentschap voor Natuur en Bos bereidt hierover momenteel een communicatiecampagne voor zodat we dat aan iedereen goed kunnen communiceren. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier om besluiten die niet naar het parlement gaan, maar wel naar de Vlaamse Regering.
Het ANB heeft mij een uitgebreid pakket wetswijzigingen en wijzigingen aan de ministeriële besluiten bezorgd. Het gaat over een nieuw Jachtopeningsbesluit, een aangepast Jachtadministratiebesluit, een aangepast Jachtvoorwaardenbesluit en een aangepast Soortenschadebesluit. Die zijn allemaal recent overgemaakt aan mijn kabinet. We bereiden nu de agendering voor de Vlaamse Regering voor.
De verschillende voorstellen passen in het project wetsintegratie, waarbij we de bestaande zeventien besluiten willen groeperen tot vier overzichtelijke besluiten en ze hebben uiteraard niet enkel tot doel de bejagingsmogelijkheden op everzwijn te herzien, maar ook om de jachtwetgeving aan de huidige maatschappelijke context te toetsen. Ze beogen ook heel wat administratieve vereenvoudigingen.
Ik heb het ANB gevraagd om de wetswijzigingen prioritair voor te bereiden om de bejagingsefficiëntie binnen de eigen domeinen te verhogen. Het heeft weinig zin om nu een label op een bepaalde beheerzone te kleven zonder dat we enige garantie hebben dat we de populatiegroei onder controle kunnen houden. Momenteel wordt maximaal ingezet op de implementatie van de aanbevelingen tot wijziging van de regelgeving die zijn voortgekomen uit het proefproject in de provincie Limburg. Zodra de juridische mogelijkheden en de technische capaciteiten er zijn, zal het proces over de zonering juridisch-technisch worden aangepakt.
Mijnheer Ceyssens, u verwijst naar het verkeer, en dat is terecht. We zijn ons engagement nagekomen. Er is een overleg geweest. Er is een verantwoordelijke aangeduid binnen Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE), de heer Janssens. Bij LNE is er een afdeling die specifiek bezig is met technische toepassingen. Die persoon is daarvoor aangeduid, zodat er goede afspraken kunnen worden gemaakt.
Inzake preventie moet de code goede praktijk een oplossing bieden, zodat er voldoende preventieve maatregelen worden genomen. In West-Vlaanderen heeft men ervoor gekozen de schadegevallen die daar zijn ontstaan, aanhangig te maken voor de burgerlijke rechtbank. Die zijn niet ingediend volgens het Wildschadebesluit. De rechtbank moet zijn werk doen. Dat is een andere manier van aanpakken. We hebben er geen vat op hoe dat wordt behandeld. We zullen zien wat daaruit komt.
De bejaging in Mol-Postel was inderdaad geen succes, in tegenstelling tot het Vloethemveld. We hebben de bijzondere bejaging daar uitgebreid en die wordt verder toegepast tot eind september. Het is belangrijk dat we in die mogelijkheid hebben voorzien.
De geruchten over eventuele uitzettingen of ontsnappingen zijn ons bekend voor zowel Limburg, Vlaams-Brabant, Oost- als West-Vlaanderen. Die konden tot op heden niet hard worden gemaakt.
Vergeet niet dat everzwijnen zeer mobiele dieren zijn en dat onze buurregios eveneens kampen met een sterke groei van de populatie. In Frankrijk en Nederland zien we dezelfde trend als hier. In West-Vlaanderen heeft het INBO een DNA-bemonsteringscampagne opgestart sinds het opduiken van deze geïsoleerde populatie in 2005-2006.
De resultaten die vorig jaar nog aan u werden meegedeeld, wezen erop dat er sindsdien geen nieuwe instroom van genetisch materiaal meer plaatsvond. Bij de recente afschotcampagne van januari werd in West-Vlaanderen echter een jong everzwijn met wroetring waargenomen, een exemplaar met een verwijderde oortag en één met een litteken aan het oor, wat erop wijst dat het oor afgesneden zou kunnen zijn. Rond het Vloethemveld werden ook enkele tamme dieren waargenomen.
Volgens het ANB wijzen deze elementen erop dat deze dieren in gevangenschap hebben geleefd en dus recent ontsnapt of uitgezet zijn. De Natuurinspectie van het ANB heeft hiervoor proces-verbaal opgemaakt tegen onbekenden.
De jachtwetgeving verbiedt sinds jaren het uitzetten van jachtwild, waaronder het everzwijn. Ook het Soortenbesluit verbiedt elke introductie in het wild. Strenger kan de wetgeving op dat vlak dus niet worden gemaakt. Op heterdaad betrappen of traceren van uitzetting is echter een zeer moeilijke opgave.
De regelgeving inzake het houden en kweken van everzwijnen betreft een federale bevoegdheid, geregeld via de wetgeving op het dierenwelzijn. Het everzwijn staat momenteel op de zogenaamde positieflijst van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, wat betekent dat iedereen de soort vrij mag houden en kweken.
De resultaten van de beschreven INBO-studie stellen dat er tot en met 2011 geen dieren meer zijn geschoten die niet afstammen van de populatie die in 2005 aanwezig was. Dat is positief. Dit impliceert dat er tot op dit moment geen dieren zijn geschoten die hetzij zijn uitgezet of ontsnapt, hetzij gemigreerd vanuit andere natuurlijke populaties.
Zoals ik al zei, zijn er bij de bejagingscampagne van januari aanwijzingen opgedoken van recente uitzettingen of ontsnappingen. Het DNA van alle dieren met tekenen van domesticatie die recent werden geschoten rond het Vloethemveld, wordt momenteel vergeleken met de DNA-stalen uit die aangehaalde studie en kan hierover uitsluitsel geven.
De voorzitter : Mevrouw Peeters heeft het woord.
Mevrouw Lydia Peeters: Minister, ik ben niet veel wijzer geworden van uw antwoord. Ik krijg opnieuw een vaag antwoord.
Er loopt in Limburg een proefproject om te komen tot een optimaal beheer. De Sint-Hubertusvereniging heeft gevraagd naar hulpmiddelen, waaronder de nachtkijker en het aankorrelen. U zegt nu zonder meer dat dat niet mag, want het mag niet van de Benelux. Ik verwijs naar de situatie in Nederland en de hoorzitting van 26 oktober 2010 waarbij de Koninklijke Nederlandse Jachtvereniging expliciet gezegd heeft dat men slaagt in een consequent beheer van het everzwijn. Ze hebben gebieden ingedeeld in een nultolerantiezone en zones van gedoogbeleid. Ik kan hen bijna letterlijk citeren: in de nulstandgebieden zijn er geen beperkingen. Daar kan men dus wel aankorrelen. Het ANB Limburg vraagt om dat in de projectzone ook mogelijk te maken.
De werkgroep vroeg dat en kreeg vier maanden later pas het antwoord: sorry voor de vertraging, maar het is nee. Klaarblijkelijk is dat heel vaak het probleem bij het adaptief beheer van de ever. Het is altijd njet. We geraken niet vooruit. We vragen al vier jaar naar een aanpassing naar de optimale beheersmaatregelen. Die komen er maar niet.
Het enige positieve dat ik vandaag gehoord heb, is dat u naar een administratieve vereenvoudiging wilt gaan, van zeventien naar vier besluiten, waaronder de aanpassing van de Jachtvoorwaarden- en de Jachtopeningsbesluiten. Ik zou u willen adviseren om contact op te nemen met Nederland, daar is men wel tot een adaptief beheer gekomen.
Ik verwijs nog eens naar het verkeersprobleem. In mijn gemeente lopen er vaak evers op de gewestwegen. Ik heb u daar al over ondervraagd. U hebt aangekondigd dat er op de N75, een 2x2-expresweg, ecorasters komen. Twee jaar lang werd dan gediscussieerd over wie dat moest betalen. Uiteindelijk moeten de rasters worden betaald door Wegen en Verkeer en niet door het ANB.
De aanbesteding vond plaats in het najaar van 2012. U hebt aangekondigd dat ze in het voorjaar 2013 geplaatst zouden worden. Ik kan u zeggen dat er in de voorbije week opnieuw een overleg moest plaatsvinden tussen het ANB en Wegen en Verkeer en dat u straks de vraag gaat krijgen hoe het nu concreet moet. Ondanks de aanbesteding en dergelijke heeft men nog altijd geen duidelijk zicht op de plaats van de rasters. Er zijn nog altijd problemen met privéterrein. Ik vind dat een staaltje van typisch Vlaamse regelgeving. Als men zo verder doet, zal de everpopulatie blijven toenemen.
De heer Ceyssens heeft er al op gehamerd: wat als er straks dodelijke verkeersongevallen gebeuren? We zien steeds meer evers op de gewestwegen. Vroeger vormden het Albertkanaal en de Zuid-Willemsvaart een natuurlijke barrière. Dat is helemaal niet meer het geval: de evers lopen overal rond. Ik nodig u uit om eens te komen kijken. Het zal inderdaad niet lang meer duren vóór er zware ongevallen gebeuren. We moeten nagaan wie dan de verantwoordelijkheid draagt. Ik ben opnieuw teleurgesteld in uw antwoord, minister.
De voorzitter : De heer Vanlerberghe heeft het woord.
De heer Jurgen Vanlerberghe : Minister, u blijft een beetje op de vlakte betreffende de uitzettingen dan wel ontsnappingen. Tenzij ik de capaciteiten van everzwijnen schromelijk zou onderschatten, denk ik dat we mogen spreken over uitzetting. Ik zie een everzwijn nog niet eigenhandig zijn oortag verwijderen. Daar is enige menselijk interventie voor nodig. De kwestie is ernstig genoeg om het te redden zonder uitzettingen, om het zo te zeggen.
Handhaving moet zo streng mogelijk gebeuren. Als er ook maar één spoor is, moet alles worden onderzocht. Misschien is het nuttig om in het kader van de overheveling van de bevoegdheid omtrent dierenwelzijn eens na te denken over acties om het kweken van everzwijnen strenger te reglementeren, preventief te werken en uitzetting te vermijden.
De voorzitter : De heer Ceyssens heeft het woord.
De heer Lode Ceyssens : Ik begrijp dat er inzake verkeersveiligheid initiatieven genomen zijn. Ik wil niet zo ver gaan als mevrouw Peeters, die al spreekt over verantwoordelijkheid bij eventuele ongelukken. Ik wil wel de kwestie onder de aandacht brengen en benadrukken dat een oplossing heel erg dringend is. Ik heb de indruk dat niet alle administraties daarvan doordrongen zijn. Het zou misschien goed zijn dat het beleid een heel krachtig signaal geeft. Het gaat toch om veiligheid, dat is een prioriteit. Het gaat niet om onmogelijke bouwwerken, maar om verkeersveiligheid. Welke initiatieven we ook nemen, we gaan niet zomaar terugkeren naar nul everzwijnen. Trouwens, moet dat wel?
De evers vormen ook nog een bedreiging voor de landbouwgewassen, daar moeten vergoedingen tegenover staan. Bij verkeersveiligheid echter kunnen zich incidenten voordoen die op geen enkele manier vergoed kunnen worden. Ik vraag daar uitdrukkelijk aandacht voor, ook van de administraties. Als er budgetten zijn, mag er niet worden gedraald. Ik vraag verder uitdrukkelijk om na te gaan of er niet meer kan worden gedaan.
De voorzitter : Minister Schauvliege heeft het woord.
Minister Joke Schauvliege : Mevrouw Peeters, ik ben het niet eens met uw conclusie. U zou moeten weten dat ik al ter plaatse ben geweest. Ik heb enkele maanden geleden al overleg gehad met alle sectoren. Ik heb alle vragen duidelijk beantwoord. Het is opmerkelijk dat u het hebt over geen antwoorden en een njet. Dat klopt allemaal niet.
U beweert dat de nachtjacht in Nederland wel kan, maar het is verboden door de Benelux. Het kan niet in Nederland. Ik heb de indruk dat u de zaken op een hoopje gooit.
U spreekt dan over het aankorrelen en dergelijke. Dat is in de voorstellen die op tafel liggen, die mij zijn aangereikt en waarmee ik naar de regering ga, opgenomen. Ik hoop dat de Vlaamse Regering mij volgt om die extra maatregelen te nemen en de Jachtbesluiten aan te passen.
Alle voorstellen die voorliggen, komen juist voort uit de proefprojecten in Limburg. Alle actoren zijn daarbij betrokken. We zullen daarmee op korte termijn naar de Vlaamse Regering stappen.
Uw informatie over de ecorasters is evenmin helemaal correct. Er is geen vertraging. Uw informatie over de financiering klopt ook niet. Het Agentschap Wegen en Verkeer financiert niet alles. Het is een cofinanciering: de helft Leefmilieu, de helft Wegen en Verkeer. Het is niet zo dat de administratie niet goed weet waar de rasters moeten komen. Er is wel nog discussie over de privétoegangen. Dat is de grote discussie van dit moment. Men zoekt zo snel mogelijk een oplossing. Er is een volledige planning opgemaakt zodat het snel kan gaan en de rasters in de komende vijf jaar kunnen worden geplaatst.
Wij hebben al het signaal gegeven dat het snel moet gaan. De financiering is gepland, de nodige fondsen liggen klaar. Het overleg kan snel gaan.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.