Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie
Vergadering van 28/03/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de gevolgen van de hervormingsplannen van Eandis
- 1168 (2012-2013)
Vraag om uitleg van mevrouw Irina De Knop tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over het toekomstplan van Eandis om de distributie van elektriciteit en aardgas te hervormen
- 1206 (2012-2013)
Vraag om uitleg van de heer Robrecht Bothuyne tot mevrouw Freya Van den Bossche, Vlaams minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, over de toekomst van het distributienetbeheer in Vlaanderen
- 1219 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, collegas, de distributiemaatschappij Eandis wil tegen 2019 een grondige hervorming van de energiesector realiseren. Positief is dat de geplande hervormingen ertoe zullen leiden dat een eenheidsprijs voor distributiekosten wordt bewerkstelligd voor heel Vlaanderen. Vandaag moeten inwoners van bijvoorbeeld Kortrijk meer betalen dan inwoners van de provincie Antwerpen. De raad van bestuur van Eandis stelde dat de verschillen in distributiekosten wegwerken, een besparing oplevert voor zowel de consument als voor Eandis zelf.
Eandis meent dat zij hiervoor een aantal in het verleden ontstane ongelijkheden moet wegwerken. Zo heeft Eandis zelf 450 miljoen euro kosten gemaakt, onder meer door de groenestroomcertificaten voor zonnepanelen. Deze kosten werden nog niet doorgerekend aan de klanten omdat de tarieven de voorbije jaren niet mochten stijgen. Eandis wil de komende jaren deze tekorten compenseren. Het is dan ook duidelijk dat de nettarieven hierdoor rond 2016 met 9 procent zouden kunnen stijgen.
Daarnaast wil Eandis op termijn ook een samensmelting van alle intercommunales. Zo wordt het gemakkelijker om een eenheidstarief voor alle consumenten uit te werken, ongeacht hun woonplaats. Het voorstel tot samenwerking met Infrax, de koepel van zuivere intercommunales, is een derde hervorming die Eandis wil realiseren. Het is hierbij van groot belang dat de Vlaamse overheid de regels bepaalt en controleert.
Minister, in een reactie hierop was u blijkbaar wel positief over het voorstel van Eandis. De afschaffing van de intercommunales betekent volgens u een besparing van 800.000 euro. Waar u echter niet op hebt geantwoord, is de stijgende kostprijs van de energiefactuur ten belope van ongeveer 9 procent.
Het Vlaams Belang heeft steeds aangegeven voorstander te zijn van een grondige vereenvoudiging van het distributielandschap. We juichen dus toe dat een en ander in beweging komt. Toch zijn we beducht voor een aantal neveneffecten, met name de consequenties op de prijs die de consument zal moeten betalen.
Meent u dat het doorrekenen van de kosten voor hervorming op de consument mag worden afgewenteld? Welke meerwaarde heeft deze hervorming voor de consument, zeker voor de consument die nu al lage distributiekosten betaalt? Welke regels moeten volgens u worden uitgewerkt om de samenwerking tussen Infrax en Eandis te realiseren? Hoe is een verhoging van de vaste distributiekosten en de verlaging van verbruikkosten, verantwoordbaar om het energieverbruik te doen dalen?
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Mevrouw Van den Eynde heeft de problematiek al grotendeels geschetst. Meestal is er één grote aanleiding om een debat te voeren, maar hier zijn er eigenlijk heel wat.
Enerzijds is er de solidarisering, de vraag van sommige intercommunales om een aantal kosten voortvloeiend uit de openbaredienstverplichtingen te gaan solidariseren. We hebben het feit dat de termijn van de intercommunales in de loop van de komende jaren afloopt. We hebben ook de zesde staatshervorming, die de bevoegdheid over de distributienettarieven overhevelt naar de regios.
Dat geeft ruim de aanleiding om na te denken over een brede hervorming van de distributienetsector, wat blijkbaar op het terrein ook gebeurt met voorstellen en communicatie van zowel de Eandisgroep als de Infraxgroep. De werkmaatschappijen van enerzijds de gemengde intercommunales en anderzijds de zuivere intercommunales hebben duidelijk een andere visie op het energielandschap van de toekomst. Zowel met betrekking tot de solidarisering van kosten voortvloeiend uit de openbaredienstverplichtingen als wat betreft fusie van intercommunales, afbakening van werkingsgebieden, eenheidstarief, samenwerking enzovoort, zitten de verschillende maatschappijen niet direct op één lijn, wel integendeel.
Hoe dan ook is dit debat heel belangrijk en is een doordachte en grondige aanpak van deze problematiek heel belangrijk. De timing zal ook cruciaal zijn. Er komen hoe dan ook een aantal mijlpalen op ons af, zoals de vernieuwing van een aantal intercommunales, zoals de staatshervorming 2014-2015 wanneer die bevoegdheid in Vlaamse handen komt. Op basis daarvan is een grondige voorbereiding heel belangrijk.
Minister, wat is uw visie over het toekomstige energielandschap? Hoe zult u als bevoegd minister zorgen voor eensgezindheid op het terrein en de samenwerking met de verschillende intercommunales vormgeven om tot een grondige hervorming van het landschap te komen? Daarbij is het belangrijk de autonomie van de lokale besturen heel sterk te respecteren. Uiteindelijk zijn het de 308 steden en gemeenten van Vlaanderen die aandeelhouder zijn van de distributienetintercommunales. Zij hebben een heel belangrijke positie verworven in het energielandschap, een van de belangrijkste strategische posities die we nog hebben vanuit de overheid. Het is belangrijk om het hele debat te benaderen vanuit het grootst mogelijke respect voor de positie van de lokale besturen. De vraag is hoe u die concreet zult betrekken bij deze oefening. Hebt u een stappenplan om de hervorming van het distributienetbeheer vorm te geven, rekening houdend met belangrijke politieke, tarifaire en organisatorische deadlines?
De voorzitter : De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans : Voorzitter, ik ben een beetje een vreemde in deze commissie. Tijdens de vorige legislatuur heb ik Energie gevolgd. De boodschap is heel eenvoudig. Ik denk dat alle politieke partijen in Limburg niet gediend zijn met een fusie tussen Eandis en Infrax.
Sportief als ik ben, heb ik gisteren tijdens de plenaire vergadering de minister verwittigd dat ik naar hier zou komen.
Minister Freya Van den Bossche : Ik ben helemaal voorbereid. (Gelach)
De heer Jan Peumans : Ik wil dit debat wel mee animeren, als ik dat woord mag gebruiken. Ik denk dat het goed is dat we daar een debat over hebben omdat Limburg dat niet ziet zitten om naar één grote maatschappij te gaan. Dan valt de concurrentie ook helemaal weg. Er zijn geen prijsvergelijkingen meer, er is zelfs geen regulator meer nodig, er is niets meer nodig. Vanuit die optiek is het enige wat ik eigenlijk kom zeggen want in de context van twee minuten kan ik u dit niet grondig uitleggen dat wij in Limburg niet geloven dat de fusie veel soelaas zal brengen.
De voorzitter : De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Voorzitter, collegas, ik sta altijd weer versteld van die Limburgse solidariteit. Die is echt verbazingwekkend, maar ook lovenswaardig.
Ik ben het echter niet eens met voorzitter Peumans. Enkele jaren geleden heb ik samen met de heer Reekmans een voorstel van resolutie ingediend in dit Vlaams Parlement om tot één Vlaams nutsbedrijf te komen. Ik merk dat de geesten aan het rijpen zijn, dat is het voortschrijdend inzicht, ik kan daar alleen maar tevreden mee zijn. Ik kan ook al meegeven dat ik hierover een voorstel van decreet heb ingediend. We kunnen de discussies misschien ook aan elkaar koppelen in het parlement.
Minister, voor ik mijn vraag stel, wil ik benadrukken dat het voorstel van Eandis een stap in de goede richting is, maar nog niet ver genoeg gaat. Ik pleit ervoor dat het netbeheer van de energiedistributie in handen komt van de Vlaamse overheid, en daar zijn verschillende argumenten voor. We kunnen hier inderdaad nu niet in de diepte over discussiëren wegens tijdsgebrek, maar dan gaat het over het feit dat de nettarieven in Vlaanderen zo verschillend zijn, over de investeringskost in de toekomst, waar ook gemeenten mee worden geconfronteerd, over de financiële draagkracht vandaag van de gemeenten en ook niet onbelangrijk over de democratische controle, want vandaag bestaat er nog altijd een democratisch deficit als het gaat over wat de netbeheerder exact beslist en uitvoert.
Minister, de discussie ten gronde zullen we dus later wel voeren, maar wat ik graag zou willen weten is wat de status van dit voorstel is. Heeft dit voorstel van Eandis de steun van de hele Vlaamse Regering, misschien met uitzondering van de Limburgers, ja of neen? Indien er nog geen duidelijkheid is, wanneer zal die dan komen?
De voorzitter : De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens : Voorzitter, ik denk dat we dit debat met een zekere schroom moeten aangaan, want vooralsnog zijn de netten volledig in handen van de gemeenten en ze worden dus ook door de gemeenten geëxploiteerd, tenminste als het aandeel Electrabel dat straks moet verdwijnen in de gemengde sector, eruit is en we hopen allemaal dat dat zo snel mogelijk gebeurt.
Ik denk dat iedereen erkent dat de organisatie van onze nutsmaatschappijen beter kan. En ik heb het nu niet alleen over de distributie van elektriciteit en gas, maar ook over drinkwater, rioleringen en kabel, die in sommige gebieden nog in handen is van de gemeentebesturen. Het voorstel van Eandis heet het voordeel van de duidelijkheid, het pleit voor een horizontale fusie van de energiedistributienetbedrijven. Maar er zijn ook andere mogelijkheden, men kan ook een verticale integratie tussen energiedistributienetbedrijven en drinkwaterintercommunales of riooloperatoren nastreven naar het model van de Duitse Stadtwerke. Het zijn multi-utilitybedrijven die het voordeel hebben dat de netten gelijktijdig aangelegd kunnen worden, dat het klantenbeheer gezamenlijk kan gebeuren, dat er iets wordt gedaan voor mensen met betalingsproblemen die vandaag met hun drinkwaterfactuur op een ander moment moeten verschijnen dan met hun energiefactuur. Dat kan allemaal gecoördineerd gebeuren, ook de meteropnames. Het heeft dus ook heel veel voordelen.
We zitten nu met het voorstel van Eandis dat niet wordt gedragen door de Infraxgroep, wat ons in een zekere patstelling brengt. Mijn suggestie zou zijn om van de verschillende modellen eens in een reguleringsimpactanalyse (RIA) de pros en contras ten opzichte van elkaar af te wegen. Voor elk model valt iets te zeggen. Het voordeel van de horizontale fusie is dat de verschillende nutsbedrijven die vandaag binnen de energiesector onder één werkmaatschappij vallen, zelf nog weinig invloed en weinig lokale keuzemogelijkheden hebben, maar beter kunnen fusioneren. Ook het andere model heeft pros en contras. Het nadeel van de horizontale fusie is dat de benchmarkmogelijkheid binnen Vlaanderen wegvalt binnen eenzelfde regulerend kader. Dat is trouwens ook de reden waarom de grote baas van de federale regulator, de Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas (CREG), zich verzet heeft tegen de plannen van de fusie tussen Eandis en Infrax. We moeten al die argumenten terdege onderzoeken, en het ideale instrument daarvoor is een RIA. Als de RIA is afgelopen, kunnen we ingaan op het voorstel van voorzitter Peumans om daar eens een debat ten gronde over te voeren, ook in dit Vlaams Parlement.
De voorzitter : Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren : Voorzitter, u weet dat ik geen grote energiespecialist ben, maar ik deel de mening van de heer Martens dat de belangrijkste actoren in heel dit verhaal de gemeenten zijn. De gemeenten zijn hier, in ons parlement van 124, heel ruim vertegenwoordigd. Ik meen te mogen zeggen dat er in alle politieke partijen in Vlaanderen op dit ogenblik een tweespalt is binnen elke politieke partij over de visie hierop. Ik deel in die zin uiteraard de mening van de heer Peumans.
Wat vooral belangrijk is in dit hele verhaal is het monopolistische denken. Ik heb er schrik van. Concurrentie leidt altijd tot efficiëntieprikkels met lagere tarieven en een betere dienstverlening voor de consumenten. Ik verheug me op het debat dat zal worden gevoerd in Vlaanderen. Monopolievorming zorgt altijd voor één stem, één waarheid en één methode. In Europa zijn er verschillende distributiebeheerders. Het staat de partners in Vlaanderen vrij om het voorstel te doen, maar het behoort ook tot de vrijheid van de andere partner, waar uiteindelijk de gemeenten de aandeelhouder van zijn en dat is voor mij het belangrijkste , om te zeggen dat hij die visie niet deel. Ik zeg dit als Limburger, maar ook als Vlaams volksvertegenwoordiger.
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Ik ben evenmin specialist inzake energie, maar, in tegenstelling tot de vorige sprekers, ook geen Limburger. Ik ben het eens met de heer Bothuyne dat er nogal wat verschillende invalshoeken zijn om de problematiek te benaderen. Het zal dus wellicht niet de laatste keer zijn dat we hierover een uitwisseling van ideeën hebben: de uitstap van Electrabel, het aflopen van de overeenkomsten van de verschillende intercommunales tussen nu en 2018, maar evengoed het bij tijd en wijlen opduikende debat over de solidarisering van de kosten, de financiering van ons net enzovoort.
Ik denk, vanuit een optimistische kijk, dat dit evenveel opportuniteiten zijn om tot een eenduidig landschap te komen. Men kan wel zeggen dat een monopolie eenheidsworst is, waar je misschien wat weinig controle op hebt, maar je kunt dat remediëren. In elk geval is vandaag de situatie dat je twee werkmaatschappijen hebt, met daaronder een hele reeks distributienetbeheerders. Ik woon zelf in het Intergem-gebied, historisch het duurste van heel Vlaanderen. Ik heb vernomen dat er zelfs gemeenten zijn waar twee verschillende distributienetbeheerders bezig zijn.
In deze commissie is dat misschien allemaal evident, maar als relatieve buitenstaander denk ik dat je er als consument alleen maar baat bij zou hebben als dat landschap wat eenduidiger is. Ik zit wel in de commissie Economie, waar men mij altijd geleerd heeft dat efficiëntiewinsten er ook toe kunnen leiden dat de consument net wat minder onder druk komt, omdat je ook op kosten kunt besparen door een optimale schaalgrootte.
Het Limburggevoel is inderdaad zo aandoenlijk, mijnheer Sanctorum, dat ik er eigenlijk zelf deelachtig aan zou willen worden. Dat kan dan misschien door de Limburgers ook te laten intreden, maar ik zie dat voorzitter Peumans mijn verzoek niet echt genegen is. (Gelach)
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Voorzitter, minister, collegas, er moet inderdaad heel wat afgewogen worden vooraleer je kunt beslissen of je al of niet naar één intercommunale zou evolueren. Voor we daartoe kunnen komen, wil ik de minister nog wat bijkomende vragen stellen.
Wat zijn voor u de voorwaarden, minister, om tot zon eenheidstarief te kunnen komen? Acht u een fusieoperatie daarbij een noodzakelijke voorwaarde? Op welke termijn wenst u naar een dergelijk eenheidstarief te evolueren? Ziet u de uittrede van Electrabel uit de intercommunales als een aparte stap binnen de hervorming van het netbeheer of zou u dat liever willen koppelen aan de samensmelting van de intercommunales?
Ik heb begrepen dat Infrax sterk vragende partij is voor een verdergaande solidarisering op het vlak van de zonne-energiekosten. Bent u daar zelf voorstander van? Op welke manier wilt u het tekort van de zonne-energiefactuur in de toekomst compenseren? We weten dat er momenteel een enorme banking is bij de netbeheerders. Ik wil graag van u weten hoe u dat verder wenst af te handelen, uiteraard met de bedoeling om de kosten van het distributienetbeheer niet verder te laten stijgen.
Zonder al een standpunt in te nemen, lijkt het mij gevaarlijk wanneer je tot één intercommunale komt. Zoals de collegas al hebben opgemerkt, gaat het om monopolievorming en ontstaat het risico dat de tarieven daarvan de dupe zouden kunnen zijn, of dat met andere woorden de alertheid om de prijs laag te houden, wat minder groot zou worden. Wat is uw standpunt daarover, minister?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche : Collegas, ik ben heel blij dat we vandaag dat debat in alle openheid kunnen voeren in het parlement. Er zijn in het verleden redelijk wat strategische beslissingen genomen over netbeheer, die nogal ver weg gehouden werden van het politieke debat. Ik ben blij dat we, in het kader van een grotere transparantie, dat debat hier vandaag samen kunnen voeren, en wellicht nog verder zullen voeren ook.
Ik heb net als u kennis genomen van het voorstel dat Eandis heeft geformuleerd. Het komt niet uit de lucht vallen. De Vlaamse Regering is al een tijdje bezig met een oefening om ons netbeheer wat te vereenvoudigen. Herinner u de schrapping vorig jaar van alvast 60 procent van de mandaten in die sector en de aankondiging dat we die oefening verder zullen doen op de middellange en langere termijn.
Ik vind de visie van Eandis alvast nuttig. Ze levert een interessante bijdrage tot het debat. Vergis u evenwel niet: mijn visie is geen doorslagje van die van Eandis, al is het meest in het oog springende element, namelijk de fusie, zeer zeker een idee dat ik deel. Dat is geen geheim.
Ik heb overigens ook Infrax uitgenodigd tot een denkoefening. Ik heb geen documenten in die zin ontvangen. Het is zeker niet zo dat ik mij enkel zou beroepen op een denkoefening van één distributienetbeheerder. Wel is van Infrax de vraag gekomen naar een complete solidarisering van kosten van zonnepanelen en initiatieven rond rationeel energiegebruik.
Elk heeft met andere woorden zijn verlangens op tafel gelegd, maar het is aan een overheid om na te denken over waar de gemeenschap het meest bij gebaat is.
Wat zijn de aanleidingen om vandaag dit debat te voeren? Ten eerste zorgt het decreet houdende de intergemeentelijke samenwerking van 2001 ervoor dat er geen nieuwe intercommunales meer gevormd kunnen worden met Electrabel of een andere privépartner als aandeelhouder. De huidige distributienetbeheerders (DNBs) lopen af tussen 2014 en 2018. Dat betekent dat de uitstap van Electrabel inderdaad nakende is. Decretaal is het ten laatste 2018, maar wat mij betreft, zou het ook wenselijk zijn dat dat vroeger gebeurt, als dat op een redelijke wijze en tegen een redelijke prijs kan.
De twee aanleiding is de zesde staatshervorming, waarbij Vlaanderen bevoegd wordt voor de distributienettarieven.
Ten derde: de wijze waarop de kosten van zonnepanelen in de distributienettarieven gedeeltelijk worden gesolidariseerd, is voorwerp van discussie, op twee manieren. Enerzijds is er de richtlijn van Europa, het derde energiepakket, dat ervoor zorgt dat men kostenreflexief moet werken en met andere woorden de kosten daar moet aanrekenen waar ze worden veroorzaakt. Dat zou ervoor zorgen dat zelfs de gedeeltelijke solidarisering, zoals die vandaag bestaat, zou moeten ophouden te bestaan. Anderzijds is er de overigens helemaal niet onlogische wens om die solidaire basis over heel Vlaanderen te spreiden. Dus enerzijds moet dat terugkeren naar de elf DNBs zoals die vandaag bestaan, anderzijds is er de wens om dat over heel Vlaanderen uit te smeren. De tussenpositie, zoals die vandaag bestaat, is dus sowieso niet langer houdbaar.
Vierde aanleiding: de Vlaamse Regering heeft vorig jaar beslist om een denkoefening op te starten over de energiesector in het algemeen. Dit past helemaal in de tweede stap in die denkoefening.
De tarieven zijn op dit moment nog federale bevoegdheid, maar komen over in de zesde staatshervorming. Op dit moment onderhandelen de partijvoorzitters en hun onderhandelaars nog over hoe dat dan precies zal gaan. In ieder geval heeft de CREG de meerjarentarieven verlengd tot december 2014, maar de wet waarop de federaal gereguleerde tarieven zijn gebaseerd, is vernietigd door het Grondwettelijk Hof. We zullen in Vlaanderen dus zelf een nieuw decretaal kader moeten ontwerpen, een nieuwe tariefmethodologie moeten uitwerken. Ik heb daar graag een federale voorhoede aan medewerkers van de CREG voor. Ik heb er alvast voor gezorgd dat de Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (VREG) zich vandaag op de essentie van zijn taken zou kunnen concentreren en een aantal taken afstoten naar het Vlaams Energieagentschap (VEA), maar het is hoe dan ook noodzakelijk om bijkomende capaciteit in huis te halen om die oefening voor te bereiden.
Het is een belangrijke oefening, omdat men een aantal zaken fundamenteel kan herdenken. Welke kosten moeten we verrekenen in de tarieven? Op welke manier moeten we die verrekenen? Doen we dat enkel op kilowattuur, of worden er ook andere parameters meegenomen in de berekening? Hoe worden de kosten verdeeld tussen burgers en bedrijven? Dat zijn een aantal belangrijke vragen waarop een antwoord moet worden gevonden. Ook dat maakt deel uit van de gesprekken die deze regering alvast voorbereidend voert, in het kader van de nakende staatshervorming. In het groenboek zult u daar dan meer over kunnen lezen.
Wat de structuur zelf van het distributienetbeheer betreft, is het duidelijk dat we verder kunnen stroomlijnen. Er zijn vandaag elf DNBs. Dat is historisch gegroeid, maar ze hebben vaak onlogische grenzen. Sommige gemeenten hebben meer dan één DNB. De grenzen zijn niet overal even onlogisch. Er zijn elf DNBs en daarboven twee werkmaatschappijen.
De eerste vraag is natuurlijk of, als alle DNBs zuivere intercommunales worden, het nog nodig is dat we de verschillende werkmaatschappijen hebben. Vandaag is dat zeer logisch. Men kan een zuivere intercommunale of werkmaatschappij toch niet vragen om te fuseren met de gemengde. Als ze allemaal zuiver zijn, dan is dat wel een aanwijzing om daarover na te denken. Wil men dat niet, dan zal men minstens een andere oefening moeten maken, en dat is de interne oefening.
Intern zijn er zeven DNBs die ressorteren onder Eandis, en vier die ressorteren onder Infrax. Minstens zou men de werkmaatschappij kunnen gelijkstellen met één DNB, en dus de vier DNBs onder de ene, de zeven DNBs onder de andere werkmaatschappijen kunnen fuseren. Wat mij betreft, kunnen die ook anders worden samengesteld. Het maakt niet uit. Misschien kan Limburg iets aparts maken, en de rest van Vlaanderen één grote DNB worden.
De logische consequentie daarvan, zowel ethisch als juridisch, is dat men niet moet verwachten dat kosten worden gesolidariseerd over de grenzen van de twee grote DNBs heen. Men moet weten wat men wil. In het Frans zegt men: On ne peut pas avoir le beurre et largent du beurre. Infrax moet niet vragen om datgene wat hen plaagt, namelijk de grote kosten, te solidariseren, en datgene wat men niet wil realiseren, namelijk de efficiëntiewinsten, niet. Dat gaat niet.
Ik sta open voor verschillende mogelijkheden en discussies. Idealiter gaan we naar één DNB in Vlaanderen daar blijf ik bij waarvan de gemeenten de enige aandeelhouders zijn. Stel dat dat niet kan, dan ga ik graag naar een grote en een kleinere DNB, waar er binnen de grenzen van de DNBs totale solidarisering is, een compleet eenheidstarief, eventueel te bereiken in stappen. Men kan dat niet van de ene dag op de andere. Dat is ook logisch, want de intercommunales houden dan stapsgewijs op te bestaan tussen 2014 en 2018. Men moet wel logisch en consequent zijn in zijn wensen. Daar blijf ik nog een beetje op mijn honger zitten aan de Limburgse kant van de tafel.
Mijnheer Sanctorum, in Vlaamse handen? Neen. Ik ben het met u eens dat er vandaag een democratisch deficit is. Dat wordt helaas mee veroorzaakt doordat er honderden bestuurders zijn. Als men met te veel aan tafel zit, heeft niemand nog impact. Men moet het aantal bestuurders beperken en mensen sturen die er echt iets van kennen en zorgen dat het degelijk gebeurt. Als we eerlijk zijn, moeten we erkennen dat er geen 600 energiespecialisten zijn in Vlaanderen die een net optimaal kunnen beheren. Dat is te duur en niet noodzakelijk de manier om de meeste impact te krijgen op wat er werkelijk gaat gebeuren. In dat soort organisaties heeft het management vaak meer impact dan de politiek.
Horizontale integratie is een haalbaar en logisch model. In Antwerpen, een andere kleine groupuscule, denkt men daar vaak anders over na. De concrete aanleiding daarvoor is dat men hoopt dat het dan goedkoper zou zijn, maar mijnheer Martens, zeker als socialist moeten we, als we solidariseren, niet kiezen wanneer solidariseren ons goed uitkomt en wanneer niet. We moeten solidair zijn met Vlaanderen, en dat geldt ook als men in Antwerpen woont.
De these dat concurrentie leidt tot betere prijzen, moet ik helaas tegenspreken. We hebben gezien dat dat niet noodzakelijk zo is op de markt. Het lijkt een misvatting te zijn van sommige mensen hier aanwezig, maar het is niet zo dat de DNBs zelf hun prijzen mogen bepalen. Er is een regulator die dat doet. Of die dat voor elf of voor een DNB doet, de regulator zal dat blijven doen. Het zal nooit de DNB zijn die dat mag doen.
Bovendien heeft de zogezegde concurrentie en benchmarking niet geleid tot grote efficiëntie. Herinner u de fantastische energieconcerten die we hebben moeten afschaffen na debatten in het parlement. Het zou in een gebenchmarkte wereld, waar men die concurrentie au sérieux neemt, toch een belletje moeten hebben doen rinkelen dat dat niet de ideale manier is om publieke gelden te besteden. Ik geef maar een voorbeeld omdat men hier komt zeggen dat, als er meer DNBs zijn, men per definitie efficiënter werkt. Dat is niet zo.
Er is een natuurlijk monopolie in netbeheer en die positie wordt door de regulator vanzelfsprekend correct gereguleerd. Het zal de Vlaamse overheid zijn die bepaalt op welke wijze de prijzen moeten worden vastgelegd door de regulator.
Mevrouw De Knop, u vroeg of een fusie een voorwaarde is voor eenheidstarief. Ja. Binnen het gefuseerde gebied kan men tot een eenheidstarief komen. Dat is wegens de derde richtlijn in Europa die zegt dat kostenreflexiviteit moet worden gehanteerd. Dat betekent dat kosten moeten worden afgewenteld waar ze worden gemaakt. Als het gebied waarin de kosten worden omschreven groter is, dan kunnen die worden afgewenteld op een groter gebied. Los daarvan is dat een moreel en ethisch juist standpunt, maar simpelweg juridisch kan ik dit antwoord geven.
Mevrouw De Knop, u zegt ook dat er kosten uit het verleden zijn die door de lange blokkering van de prijzen niet zijn verrekend. Dat klopt. Er zullen mali zijn die moeten worden verrekend in de volgende tariefperiode op het vlak van elektriciteit, maar er zullen ook grote boni zijn op het vlak van gas. Als men die twee gelijktijdig in de nieuwe tarieven zal verrekenen, zal men zien dat het ene duurder wordt en het andere goedkoper. Vanzelfsprekend zal men, wanneer tarieven lange tijd geblokkeerd zijn, bij nieuwe meerjarentarieven een correcte berekening, een correcte voorafspiegeling moeten doen van wat er komt.
Ik wil graag in goede samenwerking met iedereen, met alle vandaag bestaande organisaties en met mensen, vanwaar ze ook komen, trachten te komen tot een zo goed mogelijk netbeheer. U kent mijn voorkeur, maar ik heb u ook enkele terugvalposities laten kennen. We kunnen nog altijd vele stappen in de goede richting zetten zonder mensen het gevoel te geven dat ze dingen moeten doen waar ze helemaal niet achter staan.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, Eandis heeft bij deze alvast een ballonnetje opgelaten over hoe ze de hervorming van de energiedistributiesector ziet. Blijkbaar deelt niet iedereen die visie.
Ik begrijp dat u nog volop denkoefeningen maakt met alle betrokken partners over hoe u die sector wil hervormen. Dat is een goede zaak. U hebt uw visie deels toegelicht, maar het is ook belangrijk dat we in het parlement hierover een ruimer debat houden.
De voorzitter : Mevrouw De Knop heeft het woord.
Mevrouw Irina De Knop : Minister, uiteindelijk hebt u ons nog eens bevattelijk uiteengezet wat de problemen en uitdagingen zijn. Ik heb niet veel antwoorden gehoord, maar wel een duidelijke voorkeur om een eenheidstarief te koppelen aan een totale fusie. We blijven dus met veel vragen zitten. Ik vraag samen met de collegas om daarover een doorgedreven debat te voeren. Het zou ook nuttig zijn om dat te doen aan de hand van hoorzittingen, zodat het parlement mee kan nadenken over die belangrijke omwenteling in het energielandschap en bij de distributienetbeheerders.
Minister, u zegt dat er bij de VREG nieuwe capaciteit nodig is. Daaruit leid ik af dat u de expertise van de CREG naar Vlaanderen wilt halen. Ik juich dat toe. Het is absoluut belangrijk dat de VREG op dat vlak wordt versterkt en dat ze zich op haar kerntaak kan toeleggen.
Op het einde zei u dat er mali zijn op het vlak van elektriciteit en dat een tariefverhoging noodzakelijk is vanwege die banking, en dat u een oplossing moet vinden. Dat is nu wat bevroren, maar dat kan niet zo blijven. Dat moet worden vertaald in tarieven. Waarschijnlijk zal dat niet anders kunnen.
U zegt dat er ook boni zijn op het vlak van gas. Dat klopt deels. Klanten die zowel elektriciteit- als gasafnemer zijn, zullen daarvan kunnen genieten. Weet dat de gasafnemers wel veel kleiner zijn dan de elektriciteitafnemers. U moet daar eerlijk in zijn. Het is een meevaller voor wie ook een aardgasklant is. Ik ken de verhoudingen niet van buiten. Ik weet echter dat er veel minder aardgasklanten zijn. De impact van de elektriciteitsprijzen op de gezinnen zal dan ook veel groter zijn.
De voorzitter : De heer Bothuyne heeft het woord.
De heer Robrecht Bothuyne : Ik dank de minister voor het antwoord. Het lijkt me logisch dat er nog geen duidelijke of definitieve antwoorden kunnen worden gegeven. Dat is eigen aan het debat dat met de aandeelhouders van de maatschappijen, de lokale besturen, moet worden gevoerd. We moeten respect tonen voor de lokale autonomie. Het is heel belangrijk dat dit debat in dialoog met de besturen van de distributienetbeheerders wordt gevoerd. Aangezien die besturen net deze week opnieuw zijn samengesteld, is het momentum alleszins aanwezig.
Het is duidelijk dat er zeker nog efficiëntiewinsten kunnen worden geboekt. Fusies van intercommunales binnen de netbeheerders vormen een duidelijke optie. We moeten dit niet enkel in functie van een vermindering van het aantal mandaten overwegen. Hoewel er geen 600 energiespecialisten hoeven te zijn, lijkt het me belangrijk dat elke gemeente betrokken is en blijft bij de eigen energie-intercommunale.
Dat is de fout die in de Gemeentelijke Holding is gemaakt. Een beperkt groepje besliste alles van bovenaf en organiseerde eenmaal per jaar een algemene vergadering om alles erdoor te duwen.
Het lijkt me zeer belangrijk dat elke gemeente betrokken blijft bij het netbeheer in de eigen regio. Dit vergt mandaten. Dat hoeven geen rijkelijke mandaten te zijn. Het vergt in elk geval een betrokkenheid die binnen elke netbeheerder moet worden georganiseerd. Dat staat los van de constellatie waarin die netbeheerder zich in de toekomst zal bevinden.
De ideeën met betrekking tot een eenheidstarief klinken goed en duidelijk. We moeten echter duidelijk durven communiceren dat er altijd winnaars en verliezers zullen zijn. Als we tot een eenheidstarief komen, is het belangrijk rekening te houden met de investeringen die bepaalde intercommunales en dus belastingbetalers in het verleden al hebben gedaan. In sommige regios zijn de netten beter ontwikkeld en zijn al meer investeringen doorgevoerd. Daar moet bij het maken van deze oefening zeker rekening mee worden gehouden.
Een ander belangrijk element is dat we de financiële impact niet mogen onderschatten. We worden met een aantal grote financiële uitdagingen geconfronteerd. Er is de uittreding van Electrabel, waar we allemaal achterstaan. De groene stroom brengt hoge kosten met zich mee. Op dit moment lijkt een tariefverhoging velen onvermijdelijk. Er komen hoe dan ook hoge investeringskosten op ons af om naar een slimmer net te evolueren.
De optie elke intercommunale toe te laten een private minderheidsaandeelhouder die niet in de energiesector actief is in de structuren op te nemen, kan heel belangrijk zijn om het nodige kapitaal te verschaffen om tot deze investeringen over te gaan zonder de kosten op de belastingbetaler te verhalen. Dat is een optie waarover het Vlaams Parlement door middel van een decreetswijziging moet beslissen.
De voorzitter : De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans : Ik dank de minister voor het antwoord. Volgens mij kunnen al een aantal voorlopige conclusies worden getrokken. Ik hoop dat hier een boeiend en bloeiend debat over een aantal aspecten zal ontstaan. Een aantal van de vorige sprekers hebben trouwens al een paar van die aspecten aangehaald.
Minister, heb ik het goed begrepen dat u kennis van het voorstel van Eandis hebt genomen, maar nog niets van Infrax hebt gehoord? Ik weet dat er informeel notas circuleren. (Opmerkingen van minister Freya Van den Bossche)
Ik weet dat u niet uit Limburg komt. U komt uit de mooie stad Gent in Oost-Vlaanderen. Ik zal het management van Infrax er attent op maken dat het goed is dat Eandis een voorstel heeft gedaan en dat Infrax dat ook zou moeten doen.
Een elementair punt in dit verhaal, dat trouwens al door andere sprekers is aangehaald, is de vraag wat de gemeenten hiervan vinden. Dat is volgens mij het begin- en eindpunt van de discussie.
Infrax is niet enkel in Limburg, maar ook op andere plaatsen in Vlaanderen actief. Het zijn natuurlijk de gemeenten die beslissen bij welke distributienetbeheerder ze zich aansluiten. Ik zit al 32 jaar in een lokaal bestuur en ik vind dit punt fundamenteel.
Ik hoop dat de onlangs goedgekeurde wijziging van het decreet betreffende de intergemeentelijke samenwerking gevolgen voor de werking van de intercommunales zal hebben. Het gaat dan niet enkel om deze intercommunale, maar ook om, bijvoorbeeld, De Watergroep. Ook op dat vlak valt er een en ander over solidariteit te zeggen. De Limburgers zorgen ervoor dat er veel winst wordt gemaakt. Die winst wordt dan gebruikt om in gemeenten die het slechter doen, de gaten te vullen. Wij hebben het beste water van heel Vlaanderen. Wij doen dat allemaal zeer goedkoop. Wij maken veel winst. Iedereen moet dat maar eens nakijken. Wij zorgen ervoor dat anderen hun gaten kunnen vullen.
Ik vind het democratisch deficit van de manier waarop met de intercommunales wordt omgegaan, van groot belang. Ik vind dat een fundamentele discussie. Hoe groter het geheel wordt, hoe kleiner de betrokkenheid van de gemeentebesturen wordt. Ik vind dat een belangrijk tegenargument.
Wat de intergemeentelijke samenwerking betreft, hoop ik dat de wijziging van het decreet een positieve bijdrage zal leveren. Elke gemeente is verplicht hiervoor een commissie op te richten.
Ik ben van plan me opnieuw in de energiediscussie te verdiepen. Ik denk dat ik vaker naar deze commissie zal komen, maar dan wel alleen als het om de Limburgse belangen gaat. (Gelach)
De voorzitter : Mijnheer Peumans, u bent altijd welkom.
De heer Sanctorum heeft het woord.
De heer Hermes Sanctorum : Ik pleit zeker ook voor een grondig debat. Dit is een heel technische discussie. We hebben nu eigenlijk niet voldoende tijd om alle belangrijke elementen te behandelen. Mijn voorstel van decreet kan de aanleiding vormen tot een discussie ten gronde na het paasreces.
Minister, ik ben het eens met heel wat argumenten die u hebt aangehaald. Ik hoop dan ook dat uw inzicht zal blijven voortschrijden. Misschien zult u binnen enkele jaren van het Vlaams model overtuigd zijn. In dat model krijgen we een Vlaams nutsbedrijf. Dat zou nog bijkomende voordelen opleveren. Er zijn echter ook twee grote problemen. Het eerste probleem is juridisch van aard. Wat doen we met de gemeenten en met de lokale autonomie? Het tweede probleem is financieel. Hoe willen we dit financieel aanpakken?
Er bestaan oplossingen voor die problemen. Bij De Lijn is iets vergelijkbaars gebeurd. Dat kan juridisch zeker worden opgevangen. Als de Vlaamse overheid de gemeenten moet uitkopen, zal dit ons zeker geld kosten. Het komt er dan op aan geld te mobiliseren. Eandis heeft trouwens al eens met succes obligaties uitgeschreven.
Mijnheer Bothuyne, ik wil even iets zeggen over de rol van de gemeenten en het fantastisch model van de getrapte democratie. De Gemeentelijke Holding is een heel slecht voorbeeld. (Opmerkingen van de heer Robrecht Bothuyne)
Binnen de Gemeentelijke Holding had een veelheid aan gemeenten in feite geen zeggenschap meer over wat aan de top werd beslist. Momenteel worden we in de energiedistributie met een gelijkaardig model geconfronteerd. In de praktijk is dit echt vergelijkbaar.
Ik wil ook kort iets over de solidarisering zeggen. We moeten daar zeker nog een discussie over voeren. De Europese Commissie verwacht van ons dat we de kosten doorrekenen waar ze worden veroorzaakt. Indien we die stelling op extreme wijze zouden interpreteren, zouden we even goed geen groene subsidies meer kunnen geven. Dat is een extreme vorm van niet-solidarisering. Bovendien wordt het systeem momenteel niet helemaal toegepast. Ik verwijs in dit verband naar de facturen voor zonne-energie. Momenteel wordt 93 procent aan de gezinnen en 7 procent aan de bedrijven doorgerekend. De kosten worden echter voor 50 procent door de bedrijven en voor 50 procent door de gezinnen veroorzaakt.
Tot slot heb ik nog geen duidelijkheid over de timing gekregen. De minister heeft haar persoonlijke mening toegelicht en een aantal argumenten naar voren gebracht. Wat is nu al dan niet de exacte timing van de Vlaamse Regering met betrekking tot een al dan niet eengemaakte netbeheerder?
De voorzitter : De heer Van Malderen heeft het woord.
De heer Bart Van Malderen : Op zich luidt de eerste conclusie volgens mij dat er nog heel wat debatten over dit onderwerp zullen worden gevoerd. Het zal nodig zijn een bepaalde richting te kiezen. Er is een venster voor de periode 2018-2019. Dat lijkt voorlopig nog veraf. De klok zal echter steeds sneller beginnen te tikken. We zullen in functie van de gekozen richting een bijzonder goede cadans moeten handhaven.
Ik wil een paar suggesties doen met betrekking tot die richting. Argumenteer alstublieft niet vanuit instituties maar vanuit de consument. Ik heb veel terechte bekommernissen gehoord over de rol van de gemeenten. Uw eerste opdracht is het realiseren van een duidelijk landschap voor de consument, met zo weinig mogelijk overheadkosten en een correcte solidarisering. Dat geldt voor individuele consumenten maar ook voor kmos die geconfronteerd worden met verschillende tarieven. Integratie lijkt me de logische aanpak. Waarom zouden we anders nu al twee werkmaatschappijen hebben? Er is nu één onderscheid, met name of ze al dan niet gemengd zijn. Als dat onderscheid wegvalt, wat is dan de bestaansreden van die beperkte diversiteit?
De voorzitter : Minister Van den Bossche heeft het woord.
Minister Freya Van den Bossche: Ik ben b lij met het debat. U zult wellicht straks afspreken hoe we dat voortzetten. Ik ben ook zeer blij dat de heer Peumans dit debat zal blijven volgen.
Zoals de heer Van Malderen zegt, moeten we blijven redeneren vanuit de consument. Vandaag zijn er 11 tarieven, 22 zelfs als we het gas meerekenen. Die zijn niet altijd erg logisch omschreven. Je zult maar de pech hebben dat er in je achtertuin een bedrijf staat dat zeer veel zonnepanelen heeft geplaatst of WKK-centrales (warmte-krachtkoppeling) heeft. Dat is allemaal historisch gegroeid. Er zijn elf distributienetbeheerders. De historische verschillen worden kleiner. Er moeten een paar investeringen gebeuren zoals het slimmer maken van het net. We dragen die investeringen het best allemaal samen. We moeten evolueren naar een grotere homogeniteit en efficiëntie.
Idealiter is die efficiëntie één netbeheerder. Stel dat we van 22 tarieven naar 2 of 4 gaan, dan nog hebben we een enorme efficiëntiewinst geboekt. Zelfs als we Infrax niet kunnen overtuigen om naar één netbeheerder te gaan, dan nog zal de evolutie naar twee netbeheerders een heel grote stap vooruit zijn.
We moeten de gemeenten daar nauw bij betrekken. Dat spreekt voor zich. Dat betekent niet dat iedereen noodzakelijkerwijs in een raad van bestuur moet zitten. Dat maakt de bestuurbaarheid en de democratisering niet noodzakelijk beter.
We moeten rekening houden met het verleden. Zoals de heer Bothuyne zegt, worden de investeringen uit het verleden weerspiegeld in de aandelenstructuur en in de dividenden. Dat is op zich geen struikelblok. U wilt dat de kosten samen worden gedragen en dat we opnieuw privépartners toelaten. Ik ben daar geen voorstander van.
Het decreet Intergemeentelijke Samenwerking van minister Bourgeois stelt zeer duidelijk dat Electrabel moet uittreden en dat er geen ander privékapitaal mag binnenkomen. De distributienetbeheerders hebben momenteel geen enkel probleem om zich van voldoende kapitaal te voorzien. Men kan zelfs Electrabel uitkopen, simpelweg door een kapitaalsvermindering, omdat de distributienetbeheerders aan de zijde van Eandis overgekapitaliseerd zijn. Er is geen probleem van tekort aan kapitaal. Ik zie geen aanleiding om dat decreet aan te passen.
Er wordt verwezen naar een nota van Infrax. Ik heb gevraagd naar een langetermijnvisie van Infrax. De enige vraag van Infrax was een solidarisering zodat ze hun kosten voor zonnepanelen en een aantal aspecten van het tarief die bij hen hoger liggen dan bij andere, kunnen afwentelen op de rest van Vlaanderen. Ik vind die vraag naar solidarisering niet onlogisch, maar dan moeten ze ook andere aspecten van het tarief durven herbekijken en dan komen we automatisch uit bij een eenheidstarief.
Ik heb gevraagd naar een visie die verder gaat dan de vraag om kosten te kunnen afschuiven op anderen. Ik heb die visie nog niet. Ik weet niet of daar in de nota waar sommige Limburgers altijd naar verwijzen, wel sprake van is. Als dat zo is, zou het fijn zijn dat ik daarvan op de hoogte word gebracht. Dan pas kan ik er rekening mee houden. Als die nota zich ook beperkt tot de vraag naar het afschuiven van kosten op andere netgebieden, dan is er voor mij niets nieuws aan. Dan schiet ze tekort omdat ze op vele vragen geen antwoord biedt. Ik kijk uit naar een dergelijke nota.
Meer transparantie kan alleen als alle betrokkenen daartoe bereid zijn.
Een eerste stap naar meer homogene tarieven kan worden gezet bij het begin van de nieuwe tariefperiode, als er dus nieuwe tarieven worden vastgelegd. Het eindpunt zie ik ongeveer in 2020. Neem me niet op die datum, het is slechts een schatting. Dat is zeker niet te nemen of te laten.
We moeten wel weten waar we naartoe willen, want de eerste distributienetbeheerder komt vrij in 2014. Het zou goed zijn om voordien al te weten waar we op middellange termijn naartoe willen. We kunnen natuurlijk alles simpelweg op zijn beloop laten, maar dat zou geen goed idee zijn. Ik denk dat we het daar allemaal over eens kunnen zijn.
De voorzitter : De vragen om uitleg zijn afgehandeld.