Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Vergadering van 28/03/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Mobiliteit en Openbare Werken, over het uitblijven van maatregelen voor de aanpak van files
- 1127 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Voorzitter, minister, collegas, zeer veel files in ons land worden veroorzaakt door verkeersongevallen. Bovendien blijkt dat veel incidenten niet snel en adequaat worden aangepakt.
Een incident in Jette waarbij drie personenwagens en twee vrachtwagens betrokken raakten en de takeldiensten slechts na anderhalf uur ter plaatse waren, doet nogmaals de discussie oplaaien over het uitblijven van een degelijke FAST-takeldienst (Files Aanpakken door Snelle Tussenkomst). We hebben er in de plenaire zitting nog even over gesproken, minister. Mijn vraag was s morgens ingediend, maar dat was net te laat om aan de actuele vragen toe te voegen.
Maar het debat is ruimer dan alleen de FAST-takeldiensten op zich. In september 2011 werd in de commissie Openbare Werken nog een stevig debat gevoerd over de FAST-contracten. Het was niet januari 2012 zoals in eerste instantie beloofd, maar pas eind 2012 dat de eerste bestekken definitief van start gingen. In eerste instantie werd slechts voor een deel van West-Vlaanderen, de ring rond Antwerpen, de A12 Noord en de E19 Noord een contract afgesloten met een takeldienst. Daarnaast werd ook een contract afgesloten voor de hele provincie Limburg. Het afsluiten van contracten gebeurt dus zeer langzaam en biedt bovendien nog steeds geen oplossing voor het snelwegennet in heel Vlaanderen.
Niet enkel de trage takelwerkzaamheden zijn onderwerp van discussie, maar ook het incidentmanagement van de Vlaamse Regering. Het incidentmanagement wordt weer bemoeilijkt door de verdeelde bevoegdheden die ons land kent. U stelde in uw beleidsbrief 2012-2103 dat u zelf het initiatief hebt genomen tot overleg met de federale overheid. We hebben dit al even besproken tijdens de actuele vragen.
Maar wordt er wel vooruitgang geboekt? De federale staatssecretaris van Verkeer liet in antwoord op een parlementaire vraag weten dat hij bij het incidentmanagement enkel verantwoordelijk is voor de verkeersregels. De staatssecretaris ziet veeleer heil in het opzetten van een informatie- en sensibiliseringsmechanisme. In Nederland is het incidentmanagementsysteem zeer succesvol. Uiteraard zijn er nog een aantal andere federale ministers bevoegd, maar ik denk dat het belangrijk is om hierover op het Overlegcomité eventueel van gedachten te wisselen met de verschillende bevoegde ministers.
Professor Tampère liet ook een opmerkzame reactie optekenen: Dynamisch verkeersmanagement gaat verder dan spitsstroken en variabele snelheidslimieten. Welke verkeersstromen laten we door? Welke niet? Proactief filemanagement, heet dat officieel. Real-time rekenmodellen tonen meteen hoe je verkeersstromen het best kunt omleiden. In Melbourne zijn de files met 40 procent geslonken, gewoon door auto's op de oprit te laten wachten in plaats van op de ring. Op die manier hinderen ze het andere verkeer niet.
Ook de Vlaamse Automobilistenbond (VAB) is sterk teleurgesteld over het uitblijven van een FAST voor de Brusselse ring. De organisatie pleit voor permanent gestationeerde interventieploegen tijdens de spitsuren om de afhandeling bij ongevallen met enkel blikschade te versnellen.
Waarom lopen sommige contracten voor FAST meer dan een jaar vertraging op? Minister, de moeilijkheden bij zulk een contract waren toch vooraf gekend? Welke maatregelen werden er genomen in opvolging van onze vorige vragen in deze commissie over het ontbreken van een FAST+? Werden er maatregelen genomen om de wegen sneller vrij te maken na een ongeval? Hoe wordt er opgetreden in regios waar geen FAST+ bestaat?
Hoe staat u tegenover het voorstel van VAB om gestationeerde interventieploegen in te schakelen op onder meer de Brusselse ring? In hoeverre wordt fotogrammetrie ondertussen ingezet? Wat zijn de bevindingen?
Hoe staat u tegenover het voorstel van professor Tampère over de dynamische verkeerssturing? Is zon project mogelijk in Vlaanderen? Wat is de stand van zaken in het overleg met de Federale Regering over het incidentmanagement? Waar liggen de pijnpunten, aangezien de federale staatssecretaris zijn rol enkel voorbehoudt voor het uitschrijven van verkeersregels? In hoeverre is het incidentmanagementsysteem dat in Nederland wordt toegepast doorgelicht om eventueel ook in Vlaanderen toe te passen?
De voorzitter : Mevrouw Smaers heeft het woord.
Mevrouw Griet Smaers : Het is een interessante vraag van collega Van den Eynde. Ook wij hebben vanuit onze fractie al een aantal keer over dit thema consequent de lijn aangehouden om incidentenmanagement integraal aan te pakken in Vlaanderen en dus niet te werken met kleine onderdelen. Wij vinden het belangrijk om het als één pakket te behandelen, dat voortgang kan maken op themas zoals doorstroming van het verkeer, voertuigverliesuren, filebestrijding en uiteraard ook verkeersveiligheid.
Ik heb daar ook al een aantal vragen, ook schriftelijke vragen, over gesteld. Ik verwijs in het bijzonder naar uw antwoord op mijn schriftelijke vraag van 17 oktober 2012 over incidentmanagement en een aantal onderdelen daarvan. U hebt toen geantwoord dat de FAST-bestekken binnenkort effectief van start zouden gaan, toch ten minste deels en voor een aantal regios in Vlaanderen. Aansluitend op de vraag van collega Van den Eynde zou ik ook daar de huidige stand van zaken willen kennen.
Ik ben ook geïnteresseerd in de problematiek van de bevoegdheidsverdeling tussen de federale en de Vlaamse overheid. Ik vind het terecht dat u het initiatief hebt genomen om een werkgroep rond incidentmanagement op te richten met zowel afgevaardigden van de federale overheid als van de Vlaamse overheid.
U hebt in het verleden ook al een aantal knelpunten aangehaald. Zo antwoordde u op mijn vraag van 17 oktober 2012 dat de kwestie van de meldkamers bij incidentmanagement een bevoegdheid is van de federale overheid. Er zijn blijkbaar nog andere zaken die tot de bevoegdheid van de federale overheid behoren dan enkel verkeersregels. Dat is blijkbaar in strijd met het antwoord van de federale staatssecretaris op die vraag. Graag wil ik weten wat nu de specifieke federale bevoegdheden zijn in het kader van uw vragen binnen de werkgroep rond incidentenmanagement. Wat kan er op Vlaams niveau worden gedaan en opgelost? U mag me dat ook later meedelen.
Ik wil tot slot nog verwijzen naar een voorstel van resolutie, dat we straks ook in deze commissie behandelen, over de calamiteitenschermen. Dat is natuurlijk niet het volledige plan, maar een onderdeel van het incidentmanagement.
De voorzitter : Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits : Ik ben er vorige week al even tijdens de plenaire vergadering op ingegaan.
Voor het afsluiten van FAST-contracten voor het snel en veilig takelen op de autosnelwegen moet uiteraard de wetgeving op de overheidsopdrachten worden gevolgd. We hebben vastgesteld en dat weten jullie dat bij de eerdere aanbestedingen de markt bijzonder slecht gereageerd heeft. Voor takelbedrijven is het zeker geen evidentie om de administratie en de regelgeving die bij een overheidsopdracht horen te doorworstelen. Ik heb daar wel begrip voor: zij komen niet zo vaak in contact met zon type contracten.
Op 11 januari 2012, bij de openingszittingen van de FAST-opdrachten, hebben de federale wegpolitie en het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) de twee partners binnen FAST, gelet op de bevoegdheidsverdelingen samen een toelichting georganiseerd voor de sector. Dat is eerder ongebruikelijk, maar men heeft de sector vertrouwd willen maken met de FAST- en FAST+-contracten. Hierbij werd de procedure toegelicht en werd er aan de aanwezige takelbedrijven uitgelegd wat er van hen werd verwacht.
Ondanks die inspanningen om de sector duidelijk te informeren, was het resultaat opnieuw teleurstellend. Zo konden slechts elf percelen gegund worden en dus toegewezen aan een takelbedrijf. De percelen 1 en 2 betreffen West-Vlaanderen Zuid. Er zijn zes percelen in Limburg en drie in Antwerpen, met daarbij wel de ring om Antwerpen. Dat is dus in orde. De andere percelen konden niet worden toegewezen omdat ze de kwalitatieve selectie niet hebben doorstaan. Dit kwam ofwel doordat ze onder een niet-conforme juridische vorm inschreven ofwel doordat er abnormaal hoge prijzen waren. U moet begrijpen dat ik daar ook wel rekening mee moet houden. Hierdoor werd de volledige procedure van deze overheidsopdrachten verzwaard, aangezien er zowel bij de afdeling Juridische Dienstverlening als bij een externe, juridische adviseur advies ingewonnen moest worden en er prijsverantwoordingen opgevraagd moesten worden bij enkele inschrijvers. Dit alles heeft er dus toe geleid dat er slechts elf percelen effectief konden worden gegund. Dat is dus de reden waarom we vandaag staan waar we staan.
Wat is er dan gebeurd? Zoals ik al heb toegelicht in mijn antwoord op de actuele vraag van mevrouw Jans op 6 maart 2013, valt de politie, bij het ontbreken van een geldig FAST-contract, terug op de systemen zoals die voor FAST bestonden. Ze maken dan gebruik van een beurtrol of werken verder met de takeldiensten uit het vorige contract waarvan zij hebben kunnen vaststellen dat deze in staat zijn om veilig en snel te takelen.
Ongeacht of er een FAST-contract is of niet: als er een takeling nodig is op een autosnelweg, roept de federale wegpolitie een takeldienst op. Via het FAST-contract is er een contractueel opgelegde aanrijtijd, en kunnen boetes worden opgelegd indien de vooropgestelde aanrijtijd niet wordt gerespecteerd, wat natuurlijk de meerwaarde is van FAST. Bovendien voorziet het FAST-contract in bijkomende eisen inzake de signalisatie, wat de verkeersveiligheid op en rond de site ten goede komt.
Het is inderdaad zo dat een interventieploeg sneller ter plaatse kan zijn als zij zich dicht bij de plaats van het ongeval bevindt. De federale wegpolitie en het Agentschap Wegen en Verkeer zeggen unisono hetzelfde. Ze willen echter niet aan de takeldiensten opleggen waar ze zich moeten stationeren en hoeveel voertuigen ze moeten inzetten, omdat het bestek resultaatsgericht is opgesteld. De takeldiensten worden via de FAST-bestekken opgelegd om binnen de 20 minuten na een oproep ter plaatse te zijn.
Aangezien takeldiensten hun regio zeer goed kennen want ze zijn de regio gewoon kunnen zij zelf de beste inschatting maken hoe zij zich hierop organiseren. Dit betekent dat ze inderdaad zelf voor een gestationeerde takelploeg kunnen kiezen, maar het wordt hun niet opgelegd. Zeker voor filegevoelige wegvakken is het inderdaad belangrijk dat we toekijken op een correcte naleving van de opgelegde aanrijtijden. Daarom werd in de FAST-bestekken voor de percelen van de ring rond Antwerpen en ook de ring rond Brussel maar dit werd niet gegund de toepassing van een tracking-and-tracingsysteem opgelegd. Hierbij kunnen de federale wegpolitie en AWV via dat systeem perfect opvolgen wanneer een takeldienst ter plaatse is en wanneer de takeling is afgerond. We hebben dus de perfecte informatie om te zien hoelang het heeft geduurd, wanneer ze zijn aangekomen, wanneer ze zijn opgeroepen. Op die manier hebben de opdrachtgevers zicht op de afwikkeltijden en kunnen ze hierop ook toezien.
Takelaars die nog kortere aanrijtijden kunnen aanhouden op regelmatige basis, kunnen hiervoor worden beloond met een bonus. Er is dus geen boetesysteem, maar wel een bonussysteem voor wie nog beter doet. De grootte van die bonus is afgestemd op de geraamde kostprijs voor het opstellen van een permanentie van takelwagens op het terrein. Als u me vraagt of ik bij het schrijven de FAST-bestekken rekening heb gehouden met de mogelijkheid om takelwagens op het terrein te plaatsen, dan is het antwoord ja. Daarenboven is er door het tracking-and-tracingsysteem een effectieve controle van de aanrijtijden mogelijk gemaakt, wat een belangrijke stap voorwaarts is.
In Vlaams-Brabant kon geen enkel contract toegewezen worden, dus ook niet voor de R0, de ring rond Brussel. Antwerpen is wel toegewezen, en daar is het nieuwe systeem met tracking and tracing dus gestart. Het bestek voorziet in een inloopperiode van enkele maanden men moet het nog gewoon worden waarbij de verschillende partners zich het nieuwe controlesysteem eigen maken op het terrein. We hebben met alle partners afgesproken om dit systeem te evalueren na één jaar, dus in de loop van 2014.
AWV en de federale politie hebben lessen getrokken uit de vorige overheidsopdrachten, omdat er slechts elf percelen toegewezen zijn. We doen verder omdat we ook geloven dat de FAST+ een meerwaarde kan betekenen, en er is nog eens een nieuw typebestek gemaakt. Er is ook juridisch advies gevraagd. Dat typebestek zou niet meer de logica volgen van een openbare aanbesteding waarbij de overheid exact beschrijft wat ze wil en dan de opdracht toewijst. Men zou eigenlijk willen werken met een raamovereenkomst die kan worden afgesloten met meerdere dienstverleners. Om voor gunning in aanmerking te komen, moeten de inschrijvers aantonen dat zij voldoen aan de minimale vereisten inzake aanrijtijden, personeel en materiële uitrusting. De concrete takelingen worden via een beurtrolsysteem toegekend aan deze dienstverleners.
We willen dus een pool samenstellen met dienstverleners die aankunnen wat we vragen, maar zonder exact te zeggen wat al onze eisen zijn. Ze moeten bewijzen dat ze in aanmerking komen. Via een beurtrol krijgen ze dan een opdracht toegewezen.
De bedoeling is dat wij een maximale prijs per type takeling opnemen in de inventaris. De inschrijver verklaart zich dan akkoord om de takelingen voor de opgegeven prijzen uit te voeren. Een takelbedrijf kan via zijn offerte ook een kortingspercentage toekennen op die vastgestelde maximale prijs. Op die manier wordt een te hoge prijszetting vermeden.
Voor de percelen die via de vorige aanbestedingsprocedure niet konden worden toegewezen, zullen de bevoegde afdelingen van het AWV op basis van de nieuwe typetekst voor een raamovereenkomst een nieuwe procedure opstarten. De prioriteit gaat daarbij naar de percelen van de R0. Dat is de meest cruciale omdat de R1 al toegewezen is. De bestekken voor deze percelen zijn intussen voorgelegd aan de Inspectie van Financiën.
Op het vlak van het versnellen van het sporenonderzoek na een ernstig incident heeft de federale wegpolitie intussen positieve ervaringen opgedaan in de provincie Antwerpen met de technologie en praktijk van fotogrammetrie. We kunnen dat jammer genoeg nog niet uitrollen naar andere provincies. Daarvoor zijn de budgetbesprekingen bij de federale politie cruciaal. Ik kan niet in die middelen voorzien. Fotogrammetrie is echt iets van de politie. Het is dan ook daar dat in die budgetten moet worden voorzien. Maar wat mij betreft, is de evaluatie absoluut positief.
Dynamisch verkeersmanagement (DVM) is inderdaad belangrijk om het verkeer beter te kunnen informeren en sturen. Wie twijfelt aan het belang dat ik daar als minister aan hecht, moet eens meegaan door Vlaanderen om te zien wat er allemaal is veranderd. Daar is enorm in geïnvesteerd. Wij plaatsen ook overal lussen en detectoren om de verkeersstromen in beeld te brengen. Overal ziet men die variabele borden met dynamische route-informatie. Daardoor kunnen wij de capaciteit van ons wegennet beter inzetten.
Ook de toepassing van toeritdosering is mogelijk in functie van de verkeersdrukte op de autosnelweg. Een toeritdoseringssysteem op de E314 is enkele jaren geleden afgevoerd omdat dit toch wel enkele belangrijke nadelen had. Zo merkten we dat het ophouden van het verkeer op de oprit of het onderliggend wegennet de doorstroming ernstig kan verstoren en kan aanzetten tot sluipverkeer. De verkeersleefbaarheid in de omgeving kan dus negatief beïnvloed worden door de gevolgen van zon toeritdosering.
In de Begeleidingsgroep Incidentmanagement worden met alle betrokken partijen van zowel het federale als het Vlaamse niveau mogelijke winstmarges in het incidentmanagement op autosnelwegen onderzocht. Een knelpunt dat werd vastgesteld is het ontbreken van duidelijke procedures waarin beschreven wordt wie welke taak en verantwoordelijkheden heeft bij incidenten en ongevallen op autosnelwegen. Daar zijn al een aantal stappen in gezet. Zo is een bijzonder nood- en interventieplan (BNIP) voor autosnelwegen in Oost-Vlaanderen opgesteld dat als basis kan dienen voor een algemeen draaiboek voor ongevallen op autosnelwegen in heel Vlaanderen.
Voor de discussie over de maatregelen om takelaars de nodige prioriteit te geven, verwijs ik naar mijn antwoord op de actuele vraag die mevrouw Jans heeft gesteld op 6 maart 2013. Ik ben voorstander om takelaars en eventueel andere diensten toe te laten om met een zwaailicht uitgerust te worden. Alle adviezen zijn negatief omdat men vreest dat dit zou worden misbruikt. Ik stel voor ze uit te rusten met dat zwaailicht en die geluidsinstallatie. Als we misbruik vaststellen, dan kunnen we het hen afnemen. Ik stel echter voor dit als test toe te laten gedurende een bepaalde periode.
Het kabinet-Wathelet heeft aan mijn kabinet laten weten hierover een overleg te willen. Dat is alvast positief. We zullen dan zien wat dat overleg oplevert.
Het is niet zo eenvoudig om het incidentmanagement van Nederland te transponeren op Vlaanderen. De haalbaarheid van het inzetten van calamiteitenschermen in Vlaanderen om kijkfiles te voorkomen, wordt momenteel onderzocht door het AWV. Daarover staat straks nog een meerderheidsoverschrijdend voorstel van resolutie op de agenda. Het AWV wil dat onderzoek deze zomer afronden. Dat onderzoek zal de ervaringen in de ons omringende landen in kaart brengen.
Ik vind het goed dat er calamiteitenschermen worden geplaatst. Soms is het goed, maar soms is het ook minder goed. Bij heel complexe ongevallen moet men soms de volledige site kunnen gebruiken. Ik vind het echter vreemd dat sommigen zeggen dat het AWV dat zou moeten doen. En die discussie is nu aan de gang: wie moet die schermen plaatsen? Er zijn zoveel diensten die ter plaatse komen bij een ongeval zoals Civiele Bescherming, brandweer enzovoort. En dan zou het AWV daar nog eens tussen moeten rijden zonder zwaailicht om calamiteitenschermen te plaatsen. Ik vind dat niet kunnen. Niemand voelt zich echt geroepen en iedereen kijkt naar het AWV om dat te doen. Ik wil daar gerust over discussiëren, maar ik vind het een nogal vreemde veronderstelling dat nog eens een extra partner zich tussen dat verkeer zou moeten begeven. Er zijn veel mogelijkheden, maar ik vind niet dat het AWV dat op zich moet nemen. Dat is natuurlijk een persoonlijke mening. Maar er woedt dus een discussie, ook met de federale diensten, wie daar nu de verantwoordelijkheid moet in nemen.
Bij een zwaar ongeval worden die schermen geplaatst. Het is de bedoeling om zwaargewonden af te schermen. Maar kijkfiles worden door allerlei zaken veroorzaakt. Er zijn ook incidenten op snelwegen waar kijkschermen belemmerend zijn en waar ze niet bevorderlijk zijn om de site snel vrij te maken.
De heer Jan Penris : Minister, u hebt hier een belangrijke verklaring afgelegd in het kader van een initiatief dat verderop in de agenda moet worden bespreken en waarvan ik verslaggever ben. Ik vind uw opmerkingen belangrijk genoeg om te worden opgenomen in het verslag. Ik zou u willen vragen of dat mogelijk is.
De heer Sas van Rouveroij : Het gaat inderdaad om een meerderheidsoverschrijdend initiatief. Er zal een nieuwe versie worden ingediend. Het lijkt me dan ook beter dat ik mijn voorstel van resolutie intrek en dat we dit agenderen na de paasvakantie. Het probleem is alleen dat er nog een tweede voorstel van resolutie van de heer Reekmans is.
Ik heb echter van de commissiesecretaris begrepen dat het huidige voorstel van resolutie zoals dat tot stand is gekomen met de meerderheid, formeel gezien niet kan worden behandeld vandaag, tenzij iedereen het daarmee eens is.
We kunnen het dus behandelen.
De voorzitter : Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Minister, er zijn momenteel nog heel wat gebieden in Vlaanderen die nog niet worden gedekt door FAST+. Uiteraard bestaat hierover een andere regeling. Ik stel echter vast dat u op zoek blijft gaan naar nieuwe FAST+-contracten. Het is niet zo gemakkelijk om dat concreet te realiseren. De wetgeving op de overheidsopdrachten is niet zo eenvoudig. Het initiatief dat u nu neemt, biedt volgens mij wel meer mogelijkheden om nieuwe FAST+-contracten te kunnen afsluiten.
Wat de fotogrammetrie betreft, is het goed dat er uiteindelijk toch positieve resultaten worden geboekt. Ik vind het wel jammer dat we wat dat betreft afhangen van de federale overheid. Ik hoop dat u die boodschap kunt overmaken aan uw federale collegas en kunt zeggen dat u dit heel belangrijk vindt in het kader van de verkeersveiligheid.
Wat het dynamisch verkeersmanagement betreft, beweer ik niet dat er in Vlaanderen niets is gebeurd. Uiteraard is er enorm veel gebeurd. Het is goed dat er overal borden worden geplaatst om de bestaande problemen aan te duiden waardoor bestuurders sneller weten dat ze beter een andere route kunnen nemen.
U hebt echter niet concreet geantwoord op mijn vraag over het voorstel van professor Tampère. Het ging wel over Melbourne. Ik weet niet of dat in grote mate te vergelijken is met een of andere stad in Vlaanderen. Ik vraag me echter af wat u denkt over de zienswijze van professor Tampère.
Het is goed dat u vasthoudt aan het principe om takelaars met zwaailicht toch toe te laten op de pechstrook. Het overleg is hier opnieuw mogelijk. U hebt dat ook zelf aangegeven. Ik hoop dat al die verschillende maatregelen ertoe zullen leiden dat het aantal files die worden veroorzaakt door ongevallen, zal verminderen.
Minister Hilde Crevits : Dynamische borden worden bij ons gebruikt, ook voor omleidingen wanneer er incidenten zijn. Ik maak het vaak mee. Wanneer er een ongeval is gebeurd op een ringweg, dan wordt er gemeld dat het beter is een andere weg te nemen.
Toeritdosering op onze snelwegen is iets moeilijker omdat ons onderliggend wegennet enorm druk bewoond is. Als men de toeritten tot de snelwegen afblokt, krijgt men monsterfiles op het onderliggende wegennet waar dat minstens even storend is omdat bijna iedereen langs de weg woont. De ruimtelijke ordening in Nederland is iets beter geschikt voor zulke modellen. Ik sta daar niet negatief tegenover. Vraag is alleen of die toeritdosering in het Vlaams snelwegenlandschap wel een goede oplossing is. Ik verwijs naar een andere verkeersdeskundige, Kris Peeters niet de minister-president , die zegt dat dynamische verkeersborden heel slecht zijn. Men moet het verkeer gewoon laten stilstaan. Als men de wagens laat omrijden via gewestwegen, dan raken die wegen oververzadigd.
We moeten op elk moment weten welk volume verkeer langs onze snelwegen staat, we moeten incidenten snel kunnen detecteren en omleiden wanneer dat mogelijk is. Daarvoor hebben we ook omleidingsroutes. Die toeritdosering is bij ons wel moeilijker toe te passen.
Mevrouw Marleen Van den Eynde : Professor Tampère stelt voor de wagens te laten wachten op de oprit in plaats van op de ring. Op die manier hinderen ze het andere verkeer niet.
Minister Hilde Crevits : Op die manier staat de oprit onmiddellijk vol. En dan staan de wagens op de gewestweg. Achter onze opritten zijn er steenwegen, dat is typisch Vlaams, die dienen om al het onderliggend verkeer op te vangen. Dan staat iedereen dus stil op die steenweg.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.