Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebeleid
Vergadering van 05/03/2013
Vraag om uitleg van mevrouw Else De Wachter tot de heer Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de extra controle van Ethiopische adoptiedossiers
- 1061 (2012-2013)
De voorzitter : Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter : Voorzitter, minister, collegas, mijn vraag is er gekomen naar aanleiding van een reportage op de Nederlandse televisie rond interlandelijke adoptie en de samenwerking tussen Nederland en Ethiopië. Uit de reportage bleek misbruik van de tussenpersonen, onder andere bij het afstaan van kinderen door hun ouders in Ethiopië. In Nederland heeft men de samenwerking met Ethiopië in vraag gesteld.
Ook bij ons zijn er een aantal uitspraken in de pers gebeurd, onder meer door de woordvoerder van Kind en Gezin, over Ethiopische dossiers in Vlaanderen. Op dit moment werkt Vlaanderen het meest intensief samen met Ethiopië voor interlandelijke adopties. De woordvoerder zei dat er momenteel geen gegevens over mogelijk misbruik waren, maar zei ook dat men de toekomstige adopties beter wil spreiden over meer landen en dat er minder adopties uit één bepaald land zouden mogen komen.
Minister, in het nieuwe decreet is bepaald dat er jaarlijks verslag zal worden uitgebracht voor deze commissie en het parlement over de werking van interlandelijke adoptie. Het is vooral de bedoeling om er gegevens uit te distilleren en na te gaan hoe dit verder wordt aangepakt, bijvoorbeeld de samenwerking met de herkomstlanden.
Minister, is er reeds overleg gepleegd met de twee adoptiebureaus in Vlaanderen die samenwerken met Ethiopië? Zo ja, wat is het resultaat? Zo neen, op welk onderzoek baseert Kind en Gezin zich dan om enerzijds te zeggen dat we meer moeten spreiden over verschillende landen en anderzijds het aantal adopties per land moeten beperken?
De voorzitter : Minister Vandeurzen heeft het woord.
Minister Jo Vandeurzen : Voorzitter, collegas, het Vlaams Centrum voor Adoptie heeft reeds overleg gepleegd met de twee adoptiediensten in Vlaanderen die in Ethiopië actief zijn. Het persbericht van het Vlaams Centrum voor Adoptie over de nauwgezette opvolging van adopties uit Ethiopië kwam in overleg met hen tot stand.
Geen van de partijen heeft op dit moment enige reden om te twijfelen aan de adopties die via de goedgekeurde kanalen in Vlaanderen verlopen. Zowel het Vlaams Centrum voor Adoptie als de adoptiediensten erkennen het feit dat een interlandelijke adoptiesamenwerking geen evidentie is, en dat het hun gezamenlijke opdracht is om hier omzichtig mee om te gaan.
Er volgt dan ook een grondige evaluatie van onze kanalen in Ethiopië. Deze evaluatie zal op drie niveaus gevoerd worden. Aan de adoptiediensten wordt gevraagd om hun eigen werking en kanaal kritisch te evalueren op een aantal, in samenspraak met het Vlaams Centrum voor Adoptie, vastgestelde punten. Het betreft hier onder andere de wettelijke waarborgen, de werkwijze van contactpersonen en instanties ter plaatse.
Het Vlaams Centrum voor Adoptie zal gericht informatie verzamelen over de situatie in Ethiopië, bij andere centrale autoriteiten die samenwerken met Ethiopië, en ook via de Belgische ambassade. Daarnaast onderzoekt het Vlaams Centrum voor Adoptie de mogelijkheid om een onafhankelijke steekproef van dossiers te laten uitvoeren in Ethiopië. Het Haags Verdrag zal hierbij de toetssteen vormen.
De stelling dat het Vlaams Centrum voor Adoptie toekomstige adopties beter wil spreiden over meer landen van herkomst en minder adopties per land, werd niet geponeerd naar aanleiding van de gebeurtenissen in Nederland. Het Vlaams Centrum voor Adoptie heeft de afgelopen jaren moeten vaststellen dat adoptiediensten die afhankelijk zijn van een beperkt aantal landen waarmee samengewerkt wordt, erg kwetsbaar zijn, met name wanneer de samenwerking met een van deze herkomstlanden stopgezet wordt of wanneer het aantal kinderen dat in aanmerking komt voor adoptie in een van die landen merkbaar daalt. We werken hierbij steeds conform het Haags Verdrag.
Samenwerken met een beperkt aantal herkomstlanden heeft ook nadelen voor de kandidaat-adoptanten: de behandelingstermijn van een adoptiedossier en bijgevolg de wachttijden voor de kandidaat-adoptanten hangt immers niet alleen af van een aantal administratieve handelingen, zowel in België als in het herkomstland, maar ook van het aantal kinderen dat nood heeft aan een adoptie.
De voorzitter : Mevrouw De Wachter, decretaal is bepaald dat er verslag wordt uitgebracht in mei 2013. Hier is ook eens gesuggereerd om de nieuwe ambtenaar uit te nodigen. Die twee besprekingen zouden we koppelen. De minister kan op dinsdag 7 mei 2013 niet hier zijn, ik stel voor dat we dan die bespreking houden.
Mevrouw Else De Wachter : Voorzitter, bedankt voor die informatie. Het is belangrijk dat we geen voorafname doen, dat we eerst het gesprek voeren met de adoptieambtenaar en we de toelichting bij het jaarverslag krijgen. Dat is zeker positief.
Minister, u hebt bevestigd dat er overleg is geweest met de twee adoptiebureaus, wat heel belangrijk is in dit dossier, en zoals u zelf aangeeft, is het altijd moeilijk om een evenwicht te vinden in het geheel van de interlandelijke adoptie. Daar zijn we allemaal van overtuigd. U geeft zelf aan, wat een nuancering is in de berichtgeving, dat er meer spreiding moet komen. Daar zijn we allemaal voorstander van. In het decreet staat ook dat er proactief wordt gezocht naar eventuele nieuwe kanalen en dat er een betere motivering moet zijn indien men niet akkoord gaat.
Ik kan me enkel baseren op de berichtgeving, maar blijkbaar dient men het aantal adopties per land te beperken. Dat moeten we verder uitklaren bij de bespreking van het jaarverslag. Het is mij absoluut niet duidelijk waarop men zich daarvoor zou baseren. Als men echt beslist om over te gaan tot minder adopties uit een bepaald land, moet daarvoor een reden zijn.
Minister Jo Vandeurzen : Die redenen kunnen in het land van herkomst liggen. Het pleit voor het Vlaamse centrum dat ze meer spreiden, voor zichzelf en voor de klanten.
Mevrouw Else De Wachter : Er is een verschil tussen zeggen dat er meer landen moeten zijn en dat er zo voor een spreiding moet worden gezorgd, waar ik absoluut voorstander van ben, of gewoon zorgen dat er minder adopties komen uit één land. Dat kan niet.
Minister Jo Vandeurzen : Dat gebeurt om de kwetsbaarheid van de dienst te beperken, indien zou blijken dat plots dat aantal zou dalen of er problemen ontstaan.
Mevrouw Else De Wachter : Het is belangrijk dat u dat aangeeft, de rest zullen we in mei bespreken.
De voorzitter : De vraag om uitleg is afgehandeld.